Organisatie | Zoetermeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Onderwijsachterstandenbeleid Zoetermeer 2023-2026 |
Citeertitel | Onderwijsachterstandenbeleid Zoetermeer 2023-2026 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-10-2023 | nieuwe regeling | 02-10-2023 |
Wanneer de omgeving van kinderen een optimale ontwikkeling in het onderwijs in de weg staat, spreken we van (een risico op) onderwijsachterstanden, die kansenongelijkheid in de hand werkt. Deze kinderen hebben geen beperking in de aanleg, hun achterstand komt door de omgeving waarin ze opgroeien. Samen met de partners in de stad zet de gemeente diverse activiteiten in om (een risico op) onderwijsachterstanden te verminderen. Voor- en vroegschoolse educatie (vve) vormt samen met het taalbeleid en de ondersteunende projecten het Zoetermeerse onderwijsachterstandenbeleid. Voor- en vroegschoolse educatie is erop gericht om kinderen in de leeftijd van 2 tot en met 6 jaar, die een risico hebben op onderwijsachterstanden, optimale kansen te bieden om hun opgelopen of dreigende ontwikkelingsachterstand weg te werken of te voorkomen. Centraal staat een integrale aanpak, gericht op een ononderbroken ontwikkelingsproces met specifieke aandacht voor de taalontwikkeling in een veilige en uitdagende omgeving. De totale ontwikkeling van het kind krijgt aandacht, waarbij spel, onderzoek, eigen ervaringen, talent en variatie de kernwoorden zijn. Voorschoolse educatie is bedoeld voor peuters in de leeftijd 2-4 jaar en wordt aangeboden op een voorschoolse voorziening (Speeltaalhuis). Vroegschoolse educatie wordt aangeboden aan kleuters in de leeftijd 4-6 jaar op de basisscholen met veel achterstanden, vanaf nu vroegschoolse voorzieningen genoemd.
Gemeenten krijgen geld van het Rijk om achterstanden van kinderen te voorkomen en te verminderen. Het Rijk heeft hier ook beleid voor opgesteld. Daarnaast moet elke gemeente lokaal beleid opstellen, afgestemd op de behoeften in de gemeente. Het huidige beleid voor onderwijsachterstanden liep tot en met 2022 en is eind 2022 geëvalueerd. Het aflopen van het huidige beleid en de uitkomsten van de evaluatie zijn de aanleiding voor het opstellen van nieuw beleid voor de periode 2023-2026.
2. Nieuw beleid (Ambities voor 2023-2026)
Onze ambitie is om de komende periode de succesvolle activiteiten voort te zetten en het accent te leggen op het verhogen van de ouderbetrokkenheid, een flexibel en toekomstbesteding taalaanbod voor nieuwkomers en het optimaliseren van het meten en rapporteren van de behaalde resultaten. Ook zal wijkgericht werken meer aandacht krijgen binnen de aanpak. Samenwerking is hierbij essentieel. Werken aan gelijke kansen is dan ook een ontwikkelopgave samen met de partners in de stad. Het kind staat hierbij centraal en ons doel is om nog beter in te spelen op de actuele behoeften van het kind en zijn thuis- en omgevingssituatie, zodat kinderen met dezelfde talenten ook dezelfde goede kansen krijgen en kunnen benutten.
2.1 Overbruggingsaanbod nieuwkomers
Door de extra toestroom van vluchtelingen, Oekraïense leerlingen en statushouders kan er een (tijdelijk) tekort ontstaan aan taalklassen. Door de krapte op de arbeidsmarkt is het lastig om voldoende gekwalificeerd personeel te vinden. Als er wachtlijsten ontstaan voor de taalklassen (nieuwkomersonderwijs), zal er een welzijnsaanbod gerealiseerd worden, ter overbrugging van de wachtlijsten. Het aanbod zal vooral gericht zijn op het leren van de Nederlandse taal en dient als voorbereiding op de taalklassen.
2.2 Expertise Centrum nieuwkomersonderwijs
De komende periode wordt er een plan opgesteld voor het opzetten van een Expertise Centrum voor nieuwkomersonderwijs. Het Expertise Centrum zal zich onder andere richten op een centrale aanmelding van de leerlingen, het beoordelen en toewijzen van de best passende plek en het bieden van ondersteuning aan leerkrachten en leerlingen op de verschillende locaties.
2.3 Zomerscholen / vakantiescholen
Een zomerschool/ vakantieschool heeft als doel dat er extra onderwijs aangeboden wordt gedurende een of meer weken in de schoolvakanties. Het belangrijkste doel is om te voorkomen dat de taal- en rekenachterstand van leerlingen, gedurende de vakanties, groter wordt. Naast taal- en rekenactiviteiten kunnen ook andere activiteiten, gericht op talentontwikkeling aangeboden worden. De activiteiten worden door of in opdracht van de school aangeboden.
2.4 Actielijnen Lokale Educatie Agenda
De partners in Zoetermeer hebben recent een gezamenlijke Lokale Educatieve Agenda (LEA) opgesteld. Deze nieuwe LEA loopt tot en met 2030. De LEA richt zich op 3 ambities, die raakvlakken hebben met het onderwijsachterstandenbeleid.
De ambitie ‘Samen gelijke kansen bieden aan alle kinderen en jongeren in Zoetermeer’ is uitgewerkt in 3 actielijnen:
Het versterken van de sociale basis via de ouders, door taallessen voor ouders op de IKC’s aan te bieden en een brugfunctionaris op school te realiseren. Dit zijn medewerkers die de speciale taak hebben om de verbinding tussen de school en de ouders van de leerlingen te versterken. De brugfunctionaris zorgt ook voor verbinding met de organisaties in de wijk die van betekenis kunnen zijn voor de gezinnen.
We richten onze focus op vijf proeftuinen. Een school vormt de basis van de proeftuin. Op de school wordt (regel-)ruimte geboden om met de samenwerkingspartners (bijvoorbeeld kinderopvang, welzijnswerk, jeugdhulp, jongerenwerk) invulling te geven aan de actielijnen.
Binnen de LEA worden jaarlijks ook afspraken gemaakt over de 4 in de wet vastgelegde thema’s, waar de gemeente en de partners overleg over moeten voeren:
3. Bestaand beleid voor- en vroegschoolse educatie (vve)
3.1 Rijksdefinitie vve-doelgroep
De gemeente en de scholen krijgen geld van het Rijk om de benodigde vve-voorzieningen te bekostigen. De hoogte van de bedragen die de gemeente en de scholen ontvangen, wordt door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) berekend op basis van de onderstaande risico indicatoren. Deze risico indicatoren hebben allen betrekking op de omgeving waarin een kind opgroeit. Vanaf 2019 gelden onderstaande indicatoren waarop de Rijksuitkering gebaseerd wordt:
De gemeente heeft de ruimte om samen met het de vve-voorzieningen criteria op te stellen voor de definitie van doelgroepkinderen in de leeftijd 2-4 jaar en in de leeftijd 4-6 jaar. De risico indicatoren voor onderwijsachterstanden, zoals gehanteerd door het Rijk, maken onderdeel uit van de Zoetermeerse definities. Daarnaast wordt er ook gekeken of een kind al daadwerkelijk een achterstand heeft.
3.2 Definitie doelgroep voorschoolse educatie
Peuters (leeftijd 2-4 jaar) vallen onder de doelgroep voor voorschoolse educatie als zij een verwijzing van het consultatiebureau (JGZ) hebben. Zij kunnen deze verwijzing krijgen op basis van:
Het (verrijkt) Van Wiechenschema is een hulpmiddel om op systematische wijze de ontwikkeling van peuters en kleuters in kaart te brengen. Hiermee kunnen ontwikkelingsproblemen en -stoornissen tijdig worden opgespoord. We spreken van een ontwikkelingsarme thuissituatie als een kind thuis onvoldoende gestimuleerd wordt in zijn of haar ontwikkeling, bijvoorbeeld doordat er niet voorgelezen wordt of doordat ouders een laag opleidingsniveau hebben. Als een kind een achterstand heeft in de sociaal-emotionele ontwikkeling dan kan het kind bijvoorbeeld problemen hebben met het spelen met andere kinderen of met het omgaan met emoties van zichzelf of anderen.
3.3 Definitie doelgroep vroegschoolse educatie
Een kleuter (leeftijd 4-6 jaar) valt onder de doelgroep voor vroegschoolse educatie als:
Wanneer een kind in aanmerking kwam voor voorschoolse educatie, zie paragraaf 3.2, dan komt het ook in aanmerking voor vroegschoolse educatie. Ook als een kind meer dan 6 maanden achter loopt de ontwikkeling, ten opzichte van de ontwikkeling die passend is bij zijn of haar leeftijd, spreken we van een onderwijsachterstand en komt de kleuter in aanmerking voor vroegschoolse educatie. Ook kleuters die pas net in Nederland zijn komen wonen vallen onder de doelgroep.
3.4 Een voorschoolse voorziening
Wij vinden het belangrijk dat peuters met en zonder onderwijsachterstand samen kunnen spelen. Om deze reden zijn er per 2020 geen aparte groepen meer voor peuters met een achterstand (vve-doelgroep peuters) en peuters zonder achterstand (reguliere peuters). Op alle gesubsidieerde locaties (Speeltaalhuizen) en in alle groepen wordt voorschoolse educatie aangeboden.
Op de OAB-scholen wordt gewerkt met het programma Piramide, eventueel aangevuld met andere lesmaterialen. De OAB-scholen mogen ook kiezen voor een ander (door het NJI) erkend vve-programma, met als voorwaarde dat dit programma goed aansluit op het programma Piramide, dat door de voorscholen gebruikt wordt.
Wij hebben de ambitie dat minimaal 90% van de doelgroep voor voorschoolse educatie gebruik maakt van een vorm van kinderopvang, waarbij het zeer wenselijk is dat de doelgroep daarbij deelneemt aan voorschoolse educatie. Het huidige percentage ligt jaarlijks tussen de 70% en 80%. Er zijn jaarlijks ongeveer 240 doelgroep peuters. In bijlage 3, Figuur 1 is weergegeven hoe de spreiding van de doelgroep peuters is over de stad. In bepaalde wijken en buurten is een hogere concentratie doelgroep peuters dan in andere wijken en buurten. In de komende beleidsperiode zal per wijk gekeken worden wat het bereik van de doelgroep is en of er maatwerk nodig is om het bereik verder te verhogen.
3.10 Ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie
Onder ouderbetrokkenheid verstaan wij de betrokkenheid van ouders en/of verzorgers bij de vve-voorziening en de ontwikkeling van hun kind, zowel thuis als op de voorziening. Een onderdeel van ouderbetrokkenheid is ouderparticipatie. Onder ouderparticipatie verstaan wij de actieve deelname van ouders aan activiteiten binnen de vve-voorziening. De volgende afspraken met betrekking tot ouderbetrokkenheid en participatie zijn geformuleerd:
3.11 Het toezicht op de kwaliteit van vve
Er zijn meerdere instanties betrokken bij het toezicht op de kwaliteit van het vve.
De GGD is de wettelijk aangewezen toezichthouder. De GGD legt jaarlijks de bevindingen vast in een rapport. Wanneer er met betrekking tot de kwaliteitseisen tekorten worden geconstateerd, geeft de GGD vanuit de signalerende rol bij het toezicht op de voorschoolse educatie het rapport in afschrift ook aan de inspectie van het Onderwijs.
4. Bestaand beleid aanpak onderwijsachterstanden op school
Jaarlijks bepaalt het CBS de schoolscores voor onderwijsachterstanden van scholen. Scholen worden in de periode 2023-2026 aangeduid als onderwijsachterstandsschool (OAB- school), als zij minimaal 3 jaar achter elkaar een schoolscore van minimaal 80 hebben. Als een OAB-school voor het 3de achtereenvolgende jaar een schoolscore van minder dan 80 heeft, gaan het schoolbestuur en de gemeente met elkaar in gesprek om te bepalen of deze school nog een OAB-school moet blijven. Als een school een OAB-school is, komt deze in aanmerking voor subsidie voor het aanbieden van ondersteunende activiteiten om achterstanden te verminderen. Ook moeten zij vroegschoolse educatie aanbieden in de kleuterklassen. In Zoetermeer zijn ongeveer 1960 leerlingen op de basisscholen met een onderwijsachterstand. In bijlage 3, Figuur 2 is te zien hoe de spreiding is van de kinderen met onderwijsachterstanden over de stad en de wijken. De OAB-scholen liggen in de wijken waar de achterstanden het grootst zijn.
Op de OAB-scholen worden schakelklassen aangeboden. Deze schakelklassen staan in het teken van de taalontwikkeling. Het aantal uren per week en de periode waarin een leerling deelneemt aan de schakelklassen wisselt per school. De vorm van de schakelklas sluit aan bij de behoefte binnen de school. De scholen hebben de vrijheid om de schakelklassen verschillend in te richten.
Schakelklassen zijn bedoeld voor leerlingen die voldoen aan de volgende voorwaarden:
De groepsleerkracht en de schakelklasleerkracht bepalen in gezamenlijk overleg of een leerling in aanmerking komt voor plaatsing in een schakelklas en evalueren na een periode of voortzetting van de ondersteuning in de schakelklas nog wenselijk is.
Voor kinderen die net in Nederland zijn komen wonen en de Nederlandse taal niet beheersen (nieuwkomers), zijn taalklassen ingericht. Dit kunnen voltijd taalklassen zijn, maar ook deeltijd taalklassen. Bij deeltijd taalklassen krijgen de kinderen een deel van de tijd extra taalondersteuning en volgen zij de overige tijd onderwijs in een reguliere klas. Bij plaatsingen op school worden de nieuwkomers en hun ouders geholpen door bezoekvrouwen van Piëzo die hun taal machtig zijn. De taalklassen worden zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs aangeboden. Om deel te nemen aan de taalklassen gelden de volgende voorwaarden:
Kinderen Ieren in de taalklas Nederlands en stromen zo snel mogelijk door naar een reguliere klas. Tussentijdse in- en uitstroom is dus mogelijk. Als een school (dit hoeft geen OAB-school te zijn) onderwijs biedt aan 4 of meer nieuwkomers, kunnen zij hier subsidie voor aanvragen.
Op een van de scholen in Zoetermeer wordt een verlengde schooldag aangeboden. Deze verlengde schooldag wordt ook wel SchoolPlus genoemd. Alle leerlingen in de basisschool zijn een paar uur per week langer op school aanwezig en krijgen activiteiten aangeboden die de (taal)ontwikkeling van de kinderen extra stimuleert. De komende beleidsperiode gaan wij verkennen of het wenselijk is om op meer scholen een verlengde schooldag aan te bieden.
4.6 De Bibliotheek op school (dBos)
Op bijna alle basisscholen in Zoetermeer wordt een bibliotheek op school (dBos) aangeboden. Alle OAB-scholen hebben inmiddels ook een dBos. Ook sommige voorschoolse voorzieningen hebben een dBos. Binnen een dBos is er structurele aandacht voor een optimale leesomgeving binnen de organisatie (onderwijs en voorschoolse voorziening) en thuis. Het stimuleren van het leesplezier van kinderen is hierbij uitgangspunt. Daarnaast zijn er maatwerktrajecten om ouders te begeleiden bij een positieve leesopvoeding van hun kinderen, bijvoorbeeld in aansluiting op andere leesopvoedingsprojecten, zoals de VoorleesExpress, of bij het stimuleren van ouders van hun eigen taalontwikkeling (i.s.m. het Digitaalhuis).
Om de ouderbetrokkenheid op de OAB-scholen te vergroten, zijn er ouderkamers ingericht. Dit is een plek waar ouders terecht kunnen met vragen en waar voorlichting gegeven wordt. De ouderkamers worden begeleid voor gastouders, die vervolgens weer ondersteund worden door de ouderkamer coördinatoren (leerkrachten). Stichting Piëzo verzorgt de training en begeleiding van de gastouders van ouderkamers, zodat deze in staat zijn om andere ouders op school te betrekken bij de ouderkamer. Dit doen de gastouders onder andere door in gesprek te gaan met ouders en relevante themabijeenkomsten in de ouderkamer te organiseren. Dit draagt bij aan de ouderbetrokkenheid bij de school en bij het onderwijs aan hun kind. Elke school geeft een eigen invulling aan de ouderkamer en heeft daardoor ook een eigen manier van uitvoering.
In Zoetermeer kunnen kinderen in de leeftijd van 2 tot 8 jaar aangemeld worden voor de VoorleesExpress. De VoorleesExpress, waarin door vrijwilligers, gedurende 20 weken, wordt voorgelezen in gezinnen, heeft als doel taalachterstanden bij kinderen te verminderen en ouders praktische handvatten te bieden om het voorlezen zelf verder voort te zetten. Een belangrijk doel is om voorleesplezier te brengen binnen deze gezinnen. De activiteit wordt ook gebruikt om jonge kinderen toe te leiden naar de voorschoolse educatie. Voor oudere kinderen zijn er (voor)leesactiviteiten op OAB-scholen via de VoorleesExpress.
5.2 Aanvullend aanbod vanuit andere beleidsterreinen
Voor kinderen van 0-4 jaar is er de kinderoppas op de Piëzo-locaties in de wijken, zodat ouders deel kunnen nemen aan de verschillende lessen die aangeboden worden, waaronder taallessen. Waar mogelijk worden de kinderen toegeleid naar de voorschoolse voorzieningen. Deze activiteit wordt gefinancierd vanuit het WMO beleid.
Bibliotheek Zoetermeer sluit aan bij de landelijk ontwikkelde doorgaande leeslijn ‘Kunst van Lezen’. BoekStart is erop gericht om kinderen van 0-4 jaar en hun ouders samen te laten genieten van boeken. Ouders van baby’s kunnen een gratis BoekStartkoffertje ophalen in de Bibliotheek, en hun kind meteen gratis laten inschrijven als lid van de Bibliotheek. Via BoekStart in de Kinderopvang kunnen voorschoolse instellingen aanhaken bij een lokaal netwerk van voorleescoördinatoren, en jaarlijks hun voorleesomgeving laten monitoren. Deze activiteit wordt gefinancierd vanuit de reguliere subsidie voor de bibliotheek.
De Boekfiets zal de komende jaren interactieve voorleesprogramma's aanbieden voor jonge kinderen en hun ouders. Dit vindt veelal plaats op de vve-voorzieningen en via het programma laten ze ouders zien en ervaren hoe ontvankelijk kinderen zijn voor lezen, taal en beweegspelletjes. Hierbij worden in het kader van ouderbetrokkenheid ouders uitdrukkelijk uitgenodigd om aanwezig te zijn. Deze activiteit wordt deels gefinancierd vanuit de middelen voor het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) en deels vanuit de reguliere subsidie voor de bibliotheek.
Wekelijks wordt er in iedere bibliotheekvestiging voorgelezen aan peuters en hun (groot)ouders. Ook kan de Bibliotheek maatwerk bieden bij het trainen van pedagogisch medewerkers in bijvoorbeeld interactief voorlezen aan baby’s en/of peuters, of bij het begeleiden van ouders die hebben meegedaan aan de VoorleesExpress en nu zelf aan de slag willen met voorlezen. Deze activiteit wordt gefinancierd vanuit de reguliere subsidie voor de bibliotheek.
5.3 Taalaanbod laagtaalvaardige ouders
Eén van de randvoorwaarden voor ouders om meer betrokken te zijn bij de ontwikkeling van hun kind(eren) is het beheersen van de Nederlandse taal. Voor ouders die de taal onvoldoende beheersen, zijn er diverse mogelijkheden om taalvaardiger te worden. Deze ouders kunnen terecht bij het Digitaalhuis of bij één van de taalaanbieders in de stad.
De partners die betrokken zijn bij het onderwijsachterstandenbeleid vormen samen de VVE beleidsgroep. Deze partners zijn: gro-up, Junis Kinderopvang, Unicoz onderwijsgroep, Openbaar Primair Onderwijs Zoetermeer (OPOZ), Yunus Emre, Stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West, Bibliotheek Zoetermeer, Stichting Piëzo en
1801 Jeugd en Onderwijsadvies. De overige schoolbesturen en kinderopvangaanbieders hebben weinig kinderen met onderwijsachterstanden op hun scholen en locaties. Om deze reden zijn zij geen partner in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid. De groep komt 2 keer per jaar bij elkaar. Tijdens deze overleggen wordt de uitvoering van het beleid besproken. Voor de beleidsperiode 2023-2026 hebben de partners het ‘Convenant onderwijsachterstandenbeleid 2023-2026 gemeente Zoetermeer’ ondertekend. Met dit convenant geven de partners aan dat zij hun bijdrage leveren aan de uitvoering van het beleid en zich zullen houden aan de gemaakte afspraken.
Naast de VVE beleidsgroep is er ook een VVE Kerngroep. De kerngroep bestaat uit de partners gro-up, Junis Kinderopvang, Unicoz onderwijsgroep en OPOZ. Deze groep komt minimaal 4 x per jaar bij elkaar. Tijdens deze overleggen worden praktische vraagstukken rondom voor- en vroegschoolse educatie besproken.
De vve-voorzieningen maken onderdeel uit van Meerpunt, het Zoetermeerse Centrum voor Jeugd & Gezin. Bij Meerpunt is een groot aantal onderwijs-, zorg- en welzijnsorganisaties aangesloten. Er is een samenwerkingsovereenkomst, waarin de basisprincipes en de werkwijze van Meerpunt staat beschreven (zoals gezamenlijke verantwoordelijkheid, ketenaanpak, preventie, 1 kind-1gezin-plan). Binnen Meerpunt functioneert ook een zogenaamd 'Spoorboekje', waarin afspraken staan m.b.t. het handelen bij ernstige problematiek.
7. De opbrengsten en verantwoording
7.1 Meting van de vve opbrengsten in de vve voorzieningen
Om het effect van vve te meten, vraagt de overheid van de vve voorzieningen om de opbrengsten van vve regelmatig te monitoren. Bij de monitoring van de opbrengsten gaat het erom dat de voorzieningen de resultaten van alle doelgroepkinderen structureel evalueren. De vve voorzieningen in Zoetermeer doen dit door te kijken naar de leerwinst van de doelgroepkinderen met behulp van een gecertificeerd toets- of observatiesysteem. Op dit moment worden daarvoor het Cito-leerlingvolgsysteem of het observatiesysteem KIJK! gebruikt. Indien de vve voorzieningen gebruik willen maken van een ander volgsysteem, is daarvoor eerst de instemming nodig van de gemeente. Op dit moment moeten de gegevens nog handmatig aangeleverd worden. De komende periode gaan wij onderzoeken of het mogelijk is om software aan te schaffen waarmee de resultaatgegevens direct uit het leerlingvolgsysteem geüpload kunnen worden. Ook gaan wij onderzoeken of de ontwikkelingsgebieden, waarvoor resultaatafspraken zijn gemaakt, kunnen worden uitgebreid. Op dit moment wordt er alleen gekeken naar de taal- en rekenontwikkeling. Dit kan uitgebreid worden met onder andere de sociaal-emotionele ontwikkeling en de spelontwikkeling.
In de onderstaande tabellen zijn de resultaten van de voor- en vroegschoolse educatie weergegeven.
Tabel 1: Behaalde resultaten voorschoolse educatie sinds 2014
In tabel 1 zijn de behaalde resultaten van de afgelopen beleidsperiode weergegeven voor voorschoolse educatie. Wat opvalt is dat resultaten in schooljaren 2020-2021 en 2021-2022 voor de peuters lager zijn dan de jaren daarvoor. Wij streven er naar dat 50% van de peuters met onderwijsachterstanden een meer dan gemiddelde leerwinst behaald in een jaar. Deze percentages zijn de laatste 2 jaar niet behaald. De lagere percentages komen onder andere door(dat):
het beperkte aantal afgenomen ‘toetsmomenten’ en daarmee beperkte beschikbare gegevens. Door de coronasluiting, het grote personeelstekort in de peuteropvang en de korte plaatsing van sommige kinderen, zijn van veel peuters geen resultaten op 2 meetmomenten beschikbaar. Hierdoor kunnen de resultaten over een jaar niet gemeten worden en zijn de totale gegevens minder betrouwbaar.
Tabel 2: Behaalde resultaten vroegschoolse educatie sinds 2014
In tabel 2 zijn de behaalde resultaten van de afgelopen beleidsperiode weergegeven voor vroegschoolse educatie. Voor de kleuters is het streefpercentage 40% meer dan gemiddelde leerwinst. Ook dit percentage is de afgelopen periode alleen in het schooljaar 2019-2020 gehaald. De lagere percentages komen onder andere door(dat):
7.5 Resultaatafspraak kleuterverlenging
In het kader van de kleuterverlening hebben wij de volgende resultaatafspraak gemaakt:
In groep 3 van de basisschool is (peildatum 1 oktober) is het streven dat minimaal 80% van de doelgroepkinderen zonder kleuterverlenging doorstroomt van groep 2 naar groep 3. Landelijk is dit 88% bij de gemiddelde populatie (inspectienorm). Het landelijk gemiddelde is voor de doelgroepkinderen niet haalbaar, omdat zij allemaal een achterstand hebben.
7.6 Resultaatafspraken taalklassen en schakelklassen (taalondersteuning)
Bij deelname aan een schakelklas en taalklas levert het onderwijs aan hoeveel procent van de leerlingen een meer dan gemiddelde leerwinst heeft behaald. Wij spreken van meer dan gemiddelde leerwinst als er sprake is van een groei van 125% ten opzichte van de gemiddelde groei. Het streven is dat meer dan 40% een meer dan gemiddelde leerwinst behaald. Het meten van de leerwinst voor de groepen 4 tot en met 8 kan op basis van de eindtoetsen van een leerlingvolgsysteem (b.v. Cito). De eindtoets van het afgelopen schooljaar wordt vergeleken met de eindtoets van het jaar ervoor. Voor groep 3 wordt de groei vanuit de methodetoetsen berekend. De schoolbesturen bepalen zelf welke (methode) toets het meeste inzicht geeft in (taal)ontwikkeling van een leerling.
Vanaf 2023 zal het bereik van de vve doelgroep kinderen bijgehouden worden via de Peutermonitor van Innovatie013. Het consultatiebureau (JGZ) registreert welke kinderen een verwijzing voor voorschoolse educatie hebben gekregen en de voorschoolse voorzieningen geven in de monitor aan hoeveel doelgroepkinderen geplaatst zijn. Zo wordt goed inzichtelijk welke kinderen nog geen gebruik maken van het aanbod en wat de reden hiervoor is. Ook kan inzichtelijk gemaakt worden wat de verschillen zijn tussen de wijken in Zoetermeer.
Jaarlijks rapporteren de vve-voorzieningen de gebundelde vve-resultaten binnen hun organisatie aan de gemeente. De gemeente stelt jaarlijks op basis van de aangeleverde resultaten een vve-monitor op.
7.7.3 Schakelklassen/taalondersteuning en taalklassen
Ook de schoolbesturen rapporteren jaarlijks hun resultaten binnen hun organisatie aan de gemeente. Het aanleveren van deze resultaten is onderdeel van de subsidieverantwoording.
Elke vve-voorziening hanteert zijn eigen systematiek van kwaliteitszorg om de kwaliteit van de uitvoering van vve en het vve-beleid te verbeteren en te borgen. Daarnaast hanteert elke vve-voorziening een leerlingvolgsysteem. De analyse van de resultaten uit de observaties en/of toetsen is in de eerste plaats van belang voor de betreffende pedagogisch medewerker of leerkracht. Hij/zij stemt het aanbod (mede) af op de ontwikkeling van de kinderen/leerlingen. Het betreft dan enerzijds afstemming op het individu en anderzijds afstemming op de groep. In het verlengde daarvan is het van belang om de resultaten op het niveau van de vve-voorziening in het vizier te houden, maar ook op het niveau van de eigen organisatie en uiteindelijk op het lokale niveau. Op de verschillende niveaus vormen de resultaten ingrediënten voor de ontwikkeling van beleid. De vve-resultaten worden op basis van de vve-monitor besproken met de betrokkenen. Op basis van de uitkomsten wordt bepaald of het gemeentelijk beleid aangepast moet worden.
Naast de hierboven omschreven doelstellingen, met betrekking tot de kwaliteitszorg, zijn aanvullende doelstellingen geformuleerd voor alle vve voorzieningen:
Ter bespreking van de resultaten en het beleid in het kader van vve vinden er (incidenteel of structureel) uiteenlopende overleggen plaats:
Het uitgangspunt is dat alle jonge kinderen in Zoetermeer het consultatiebureau bezoeken waar door de Jeugd Gezondheidszorg (JGZ) onder meer de spraak-/taalontwikkeling wordt beoordeeld. De JGZ is verantwoordelijk voor het signaleren en volgen van jonge vve-doelgroepkinderen in Zoetermeer. De JGZ registreert van iedere pasgeborene bij het zuigelingenhuisbezoek het opleidingsniveau van ouders, de thuistaal en eventuele bijzonderheden in de thuissituatie. Vanaf 18 maanden wordt bij iedere peuter op basis van de doelgroep criteria bepaald of de peuter een doelgroepkind is. Indien sprake is van een doelgroepkind, informeert en motiveert de JGZ de ouders/verzorgers om hun peuter aan te melden bij een voorschoolse voorziening. De verwijzing naar de voorschoolse voorziening wordt met de ouders/verzorgers besproken en er wordt gevolgd of de peuter daadwerkelijk wordt aangemeld en geplaatst. Soms constateert de voorschoolse voorziening een achterstand bij een kind, terwijl dat kind geen verwijzing heeft. In dat geval organiseren zij een oudergesprek en vragen daarna een verwijzing voor vve aan bij JGZ. Een verwijzing aanvragen kan vanaf dat een kind 1,5 jaar is.
Sinds 2021 is er een ve-consulent werkzaam in Zoetermeer. De ve-consulent geeft de ouders informatie over voorschoolse educatie en schrijft het kind in op de website van de desbetreffende voorziening. Zij geeft daarnaast verdere uitleg over de gang van zaken met betrekking tot inkomen, verwijsbrieven, kosten, subsidie en kinderopvangtoeslag. Daarnaast onderhoudt de consulent contacten met de betrokken organisaties over de aanmeldingen en helpt als ouders bijvoorbeeld hun plaatsingscontract nog niet getekend hebben. De consulent is het aanspreekpunt in de stad voor voorschoolse educatie, inschrijvingen en plaatsingen. De consulent wordt ondersteunt door vaste bezoekvrouwen van Piëzo, die ook als tolk kunnen ondersteunen. Bij een individuele afspraak regelt de ve-consulent, via de coördinator van het bezoekvrouwen project, een andere bezoekvrouw als de ouders een andere taal spreken dan de vaste bezoekvrouw. Er is regelmatig contact tussen de sociaal cultureel werkers van Piëzo en de ve-consulent om de samenwerking te bevorderen en de werkzaamheden uit te kunnen voeren. Daar waar ouders meer knelpunten ervaren kunnen ouders worden doorverwezen naar de sociaal cultureel werkers.
Bijlage 1: Rollen betrokken partners
De bibliotheek levert onder andere specifieke producten voor vve-voorzieningen.
Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD)
In opdracht van de landelijke overheid controleert de GGD de kwaliteit van voorschoolse educatie. De GGD beoordeelt de basiskwaliteit van alle kinderopvanglocaties, en dus ook van degene die de voorschoolse educatie verzorgen.
In de wet OKE staat dat de gemeente een aantal zaken geregeld moet hebben m.b.t. vve en verantwoordelijk is voor een aantal kwaliteitskenmerken.
Binnen het aanbod van gro-up valt ook voorschoolse educatie voor kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.
Artsen en verpleegkundigen in de jeugdgezondheidszorg (JGZ) hebben een essentiële rol in het signaleren van taalachterstanden en de doorverwijzing naar vve. Het toeleiden is het gehele proces van signaleren, verwijzen en daadwerkelijke toeleiding.
Binnen het aanbod van Junis Kinderopvang valt ook voorschoolse educatie voor kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.
Meerpunt is een netwerkorganisatie van alle partijen die samenwerken rondom het gezin in Zoetermeer volgens dezelfde werkwijze van één gezin, één plan.
De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt de kwaliteit van vve op de voorzieningen en bekijkt of er in de gemeente afspraken zijn gemaakt over vve.
Openbaar Primair Onderwijs Zoetermeer (OPOZ)
Schoolbestuur OPOZ is verantwoordelijk voor de vroegschoolse educatie in groep 1 en 2 en taalbeleid in hogere groepen. De vroegschoolse educatie wordt gegeven binnen een aantal scholen met veel achterstanden (OAB-scholen).
Stichting Piëzo is een sociaal maatschappelijke organisatie die mensen in de gelegenheid stelt om hun talenten en vaardigheden te ontdekken en verder te ontwikkelen. Piëzo levert specifieke producten voor ouders/verzorgers en vve voorzieningen.
Unicoz onderwijsgroep (Unicoz)
Schoolbestuur Unicoz is verantwoordelijk voor de vroegschoolse educatie in groep 1 en 2 en taalbeleid in hogere groepen. De vroegschoolse educatie wordt gegeven binnen en aantal scholen met veel achterstanden (OAB-scholen).
Schoolbestuur Yunus Emre is verantwoordelijk voor de vroegschoolse educatie in groep 1 en 2 en taalbeleid in hogere groepen op integraal kindcentrum De Vijf Pilaren.
1801 Jeugd en Onderwijsadvies biedt onder andere deskundigheidsbevordering en ondersteuning aan vve voorzieningen.
Bijlage 2: Wet- en regelgeving
Wet ontwikkelingskansen door educatie (wet OKE)
De wet OKE vormt het wettelijk kader voor het onderwijsachterstandenbeleid. De wet OKE omvat feitelijk de volgende drie wetten:
In de wet OKE staat dat de gemeente een aantal zaken geregeld moet hebben met betrekking tot voor- en vroegschoolse educatie:
Gemeentelijke aanpak gelijke kansen (in het onderwijs)
In Zoetermeer vinden we het maatschappelijk onwenselijk als talenten van kinderen en jongeren onopgemerkt blijven en daardoor hun potentieel niet ten volle benut wordt. De gemeente wil waar mogelijk bijdragen aan het verkleinen van sociaal maatschappelijke ongelijkheid in Zoetermeer, onder andere door het bevorderen van gelijke kansen in het onderwijs. Het verbinden van de drie leefwerelden school, thuis en omgeving is daarbij heel belangrijk. De gemeente is daarom aangesloten bij de gelijke kansen alliantie. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is in oktober 2016 gestart met de “Gelijke Kansen Alliantie (GKA)” en vanaf 1 oktober 2018 heet de aanpak “het Programma Gelijke Kansen”. De gemeente en het ministerie van OCW hebben een gezamenlijke agenda voor Zoetermeer opgesteld. In deze agenda zijn afspraken gemaakt over de inzet van data om analyses, onderzoek, experimenten en lokale interventies op te zetten. De Gelijke Kansen Alliantie biedt de mogelijkheid om kennis en ervaringen tussen de gemeenten onderling en met het ministerie te delen. Daarnaast biedt het toegang tot subsidiemogelijkheden. Hierdoor was het mogelijk om ook interventies in het voortgezet onderwijs in te zetten.
Bijlage 3: Spreiding doelgroep onderwijsachterstanden
Figuur 1: Spreiding vve-doelgroep peuters over de stad (2021)
Bron: https://dashboards.cbs.nl
Figuur 1 heeft de concentratie en spreiding weer van peuters in de leeftijd 2-4 jaar met een verhoogde kans op onderwijsachterstanden in Zoetermeer. De specifieke aantallen per wijk zijn hieronder weergegeven.
Tabel 3: Aantal peuters met een verhoogde kans op onderwijsachterstanden per wijk (2021)
Bron: https://dashboards.cbs.nl
Figuur 2: Spreiding OAB-doelgroep basisonderwijs over de stad (2021)
Bron: https://dashboards.cbs.nl
Figuur 2 heeft de concentratie en spreiding weer van kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar met onderwijsachterstanden in Zoetermeer. De specifieke aantallen per wijk zijn hieronder weergegeven.
Tabel 4: Aantal basisschoolleerlingen met een onderwijsachterstand per wijk (2021)