Organisatie | Roosendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit inzake het houden van hinderlijke of schadelijke dieren in de gemeente Roosendaal |
Citeertitel | Besluit inzake het houden van hinderlijke of schadelijke dieren in de gemeente Roosendaal |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-10-2023 | Nieuwe regeling | 10-10-2023 | 771755 |
Als plaatsen van de gemeente zoals bedoeld in artikel 2:60, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening Roosendaal (APV) waarop het bepaalde in dit besluit van toepassing is, worden aangewezen: de gebieden gelegen binnen de bebouwde kommen van de gemeente Roosendaal, zoals bedoeld in artikel 1:1 APV en voorts alle gebieden die zijn gelegen binnen een straal van 100 meter uit de grens van deze bebouwde kommen.
Als dieren waarop het bepaalde van dit besluit van toepassing is, worden in ieder geval de volgende diersoorten aangeduid:
Het is in ieder geval verboden om op de plaatsen als in artikel 1 aangeduid, de diersoorten zoals aangewezen in artikel 2 aanwezig te hebben, indien men:
verzuimt om een dier binnen te houden, te plaatsen in een geluidswerende ruimte of te plaatsen in een nachthok dat volkomen is afgesloten voor daglicht tussen 22:00 en 07:00 uur, indien door het college schriftelijk bekend is gemaakt aan de eigenaar/houder van het dier dat er klachten zijn over de geluidsproductie van het dier gedurende die tijden.
Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Roosendaal op 10 oktober 2023,
de secretaris, de burgemeester,
In dit artikel is bepaald dat het verboden is om de aangeduide dieren aanwezig te hebben binnen de aangewezen plaatsen indien deze dieren:
Op grond van artikel 3, eerste lid, zijn alle vormen van overlast of het veroorzaken van iedere vorm van schade aan de openbare gezondheid, verboden.
Omdat de begrippen ‘overlast’ en ‘schade aan de openbare gezondheid’ tamelijk subjectief van aard zijn, wordt in deze toelichting omschreven op welke wijze kan worden vastgesteld of er sprake is van ‘overlast’ of ‘schade aan de openbare gezondheid’.
De gemeente beoordeelt in ieder specifiek geval of er daadwerkelijk sprake is van overlast. Bij deze beoordeling wordt steeds naar alle factoren en omstandigheden van het specifieke geval gekeken. Alle factoren en omstandigheden worden in elk specifiek geval gewogen en beoordeeld. Om te bepalen of er sprake is van overlast wordt in ieder geval gekeken naar:
Bij overlast kan men in ieder geval denken aan geluids- en geuroverlast. Ook andere vormen van overlast zijn denkbaar.
Voordat de gemeente kan optreden, dient de overlast in voldoende mate naar objectieve maatstaven vast te staan. Dit betekent dat de overlast voor en door een gemiddeld mens als overlast dient te worden beschouwd. Om de overlast te objectiveren kan de gemeente, bijvoorbeeld:
een buurtonderzoek organiseren waarbij een toezichthoudend ambtenaar of een opsporingsambtenaar een onderzoek instelt naar de overlast en deze kan constateren. Het onderzoek is gericht op het constateren van het soort overlast, de frequentie en wanneer het dier/dieren overlast veroorzaakt/veroorzaken. Hierbij gaat de ambtenaar bijvoorbeeld na bij buurtbewoners in welke mate zij overlast ervaren. Ook kan de ambtenaar tijdens het onderzoek zelf constateren in welke mate er sprake is van overlast/ Bepaalde overlast, zoals geluidsoverlast, kan tijdens het onderzoek worden gemeten met meetapparatuur.
De gemeente is niet verplicht om een buurtonderzoek in te stellen om te bepalen of er sprake is van overlast. Het is ook mogelijk dat in een specifiek geval andere methoden worden gebruikt.
Schade aan de openbare gezondheid
Een van de taken van de gemeente is de publieke gezondheid beschermen en bevorderen. Schade aan de openbare gezondheid wordt aangenomen als men gezondheidsschade ondervindt door lichamelijke of mentale klachten, veroorzaakt door de overlast of anderszins door het houden van bepaalde dieren. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om fysieke of psychische aandoeningen en klachten die worden veroorzaakt door de geur/stoffen afkomstig van dieren of die samenhangen met het houden van dieren. Ook kan men denken aan het ondervinden van slaapproblemen wegens door dieren veroorzaakte (geluids-)overlast.
In artikel 3, tweede lid, zijn specifieke vormen van overlast benoemd. In deze gevallen wordt aangenomen dat er objectief sprake is van overlast of schade aan de openbare gezondheid.
Sub a bevat de verplichting voor de houder/eigenaar van een dier om dagelijks uitwerpselen en voedselresten op te ruimen. Op deze manier wordt het risicoop geuroverlast en/of schade aan de openbare gezondheid verkleind.
Sub b bevat de verplichting voor de houder/eigenaar van een dier om ervoor te zorgen dat andere schadelijke of overlastgevende geuren/stoffen worden opgeruimd. Op deze manier kan geuroverlast en/of schade aan de openbare gezondheid worden voorkomen.
Sommige diersoorten, zoals hanen, staan erom bekend dat ze gedurende voor de nachtrust bestemde tijden (veel) geluid produceren. Sub c bevat daarom de verplichting om een dier binnen te houden, te plaatsen in een geluidswerende ruimte of te plaatsen in een nachthok tussen 22:00 en 07:00 uur indien door het college schriftelijk bekend is gemaakt aan de eigenaar/houder van het dier dat er klachten zijn over de geluidsproductie van het dier gedurende die tijden. Op deze manier wordt geluidsoverlast preventief tegengegaan.
Met “nachthok” wordt hier bedoeld: het nachtverblijf dat bedoeld is voor een haan. Een nachthok dient te allen tijde diervriendelijk te zijn, dat wil in ieder geval zeggen met voldoende leef- en bewegingsruimte voor het dier. Een nachthok moet daarnaast ten minste voldoen aan de volgende eisen:
Met binnen houden dan wel plaatsen in een geluidswerende ruimte wordt bedoeld dat het dier geplaatst wordt binnen een gebouw. Onder gebouw wordt verstaan elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel met wanden omsloten ruimte vormt, zoals een woning. Eventuele aanwezige ramen en deuren dienen zoveel als mogelijk gesloten te blijven om geluidsoverlast tegen te gaan. Een hondenhok of buitenverblijf wordt in dit verband niet als een gebouw gezien.
Indien geluidsoverlast wordt ondervonden op tijden anders dan tussen 22:00 en 07:00, kan ook hiertegen op grond van lid 1 worden opgetreden. De eigenaar/houder van een dier dient in elk geval zelf een manier te vinden waardoor de overlast wordt opgeheven dan wel wordt voorkomen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het binnenhouden van het dier of het laten dragen van zogenaamde ‘blafbanden’ door honden. Het college schrijft niet voor welke maatregelen een eigenaar/houder van een dier moet nemen. Indien de eigenaar/houder geen of niet-afdoende maatregelen neemt en sprake blijft van overlast, kan hiertegen worden opgetreden op grond van het eerste lid.
Indien het college de houder/eigenaar van een dier een brief heeft gestuurd zoals bedoeld in lid 2 onder c, waarin wordt aangegeven dat sprake is van (geluids-)overlast, en het binnenhouden van het dier, het plaatsen van het dier in een nachthok of het plaatsen van het dier in een geluidswerende ruimte geen of onvoldoende effect heeft gehad, geldt immer de bepaling van het eerste lid. Op grond van het eerste lid is het verboden om de in artikel 2 van dit besluit aangeduide diersoorten aanwezig te hebben, indien daardoor overlast wordt veroorzaakt of schade aan de openbare gezondheid wordt veroorzaakt