Organisatie | Eemsdelta |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Eemsdelta 2021 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Eemsdelta 2021 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-01-2021 | Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Eemsdelta 2021 | 04-01-2021 |
De raad van de gemeente Eemsdelta;
gelezen het voorstel van de raadsklankbordgroep d.d. 4 september 2019;
gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 98 en 99 van de Gemeentewet, de artikelen 3.1.1, vijfde lid, 3.1.3. eerst lid, 3.1.4. eerst lid, 3.1.8, eerste lid, 3.1.9. eerste lid, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid, 3.4.1, eerste lid, en 3.4.2, en 3.3.8 van het Rechtpositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
vast te stellen, de volgende verordening:
Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Eemsdelta 2021
In deze verordening wordt verstaan onder:
- gemeentelijke politieke ambtsdragers: raads- en commissieleden;
- raadslid: lid van de gemeenteraad
- commissielid: lid van een als bedoeld in de artikelen 82, 83 of 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens
raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd;
- griffier; de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;
Artikel 2 Toelage raadslid onderzoekscommissie (en bijzondere commissie)
1. Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid,
van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente
een toelage toegekend van € 120,00 per maand. (De toelage is per jaar maximaal driemaal de maandelijkse
vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke
2. Een raadslid dat lid is van een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4, eerste lid, van het
Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers wordt voor de duur van de activiteiten van de
commissie een toelage toegekend van € 120,00 per maand De toelage is per jaar maximaal driemaal de
maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit
Artikel 3 Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente
1. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het
gemeentebestuur als bedoeld in artikel 97 Gemeentewet worden aan een raads- of commissielid vergoed:
a. de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;
b. bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per
afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt .
2. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een beslissing van het
gemeentebestuur, worden aan een raadslid of commissielid bij gebruik van eigen auto tevens de parkeer-,
3. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.
4. Als een raadslid of commissielid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in
het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking
5. De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid
maakt in verband met reizen buiten het grondgebied ter uitvoering van een beslissing van het
gemeentebestuur worden ten laste van de gemeente vergoed.
6. De reiskosten worden voor ten hoogste één vergadering per dag vergoed.
Artikel 4 verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden
1. Een raadslid wordt eenmaal per jaar een bedrag toegekend ter hoogte van het bedrag van de vergoeding
voor de werkzaamheden voor één maand, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit
decentrale politieke ambtsdragers, waarmee het raadslid voorzieningen kan treffen ter zake van
arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op een raadslid dat is benoemd in een plaats die is opengevallen als
gevolg van tijdelijk ontslag van een raadslid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, op grond van
Artikel 5 nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden
1. Een raads- of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met
de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke
ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.
2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.
3. De maximale vergoeding van de scholing bedraagt:
a. Voor raadsleden: de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid,
Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers per jaar per raadslid;
b. Voor commissieleden: 50% van de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel
3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers per jaar per raadslid;
4. De griffier beslist op de aanvraag op basis van bewijsstukken, overeenkomstig het tweede lid.
5. In voorkomende gevallen beslist het presidium op basis van meerderheid van stemmen.
Artikel 6 informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden
1. Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente
voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking
worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college
stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.
2. Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en
Artikel 7 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel
1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting
1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel
3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting
1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in
hoofdstuk II van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming
of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de
Artikel 8 Betaling vaste vergoedingen
Tenzij het rechtpositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1. het rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers maandelijks plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.
Artikel 9 Betaling en declaratie van onkosten
1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale
politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening
voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:
a. betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden
b. betaling vooruit uit eigen middelen.
2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een door het
college vastgesteld declaratieformulier en bewijsstukken.
3. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen 2 maanden na factuurdatum of betaling door