Organisatie | Dinkelland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels sociaal medische indicatie kinderopvang Dinkelland 2023 |
Citeertitel | Nadere regels sociaal medische indicatie kinderopvang Dinkelland 2023 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels algemene en bijzondere bijstand Dinkelland 2022.
Verordening sociaal medische indicatie kinderopvang Dinkelland 2023
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-10-2023 | nieuwe regeling | 09-10-2023 |
Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen
In de nadere regels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
toetsingsinkomen: het inkomen van ouders gebaseerd op de bruto bijstandsnorm als bedoeld in de Participatiewet dan wel het toetsingsinkomen volgens de Kinderopvangtoeslagtabel van het Besluit kinderopvangtoeslag geldend in het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
Voor de vaststelling van het toetsingsinkomen geldt bij:
Artikel 4.1 Hoogte van de ouderbijdrage
Voor ouders met een hoger inkomen dan genoemd in het tweede lid wordt de ouderbijdrage vastgesteld op basis van de hoogte van het toetsingsinkomen en het percentage van de maximaal te vergoeden kosten van SMI-kinderopvang per kind volgens bijlage 1 behorend bij artikel 6 van het Besluit Kinderopvangtoeslag.
Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Dinkelland d.d. 9 oktober 2023,
De secretaris,
drs. C.H.A.A. Luttikhuis
de voorzitter,
J.G.J. Joosten
Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen
Spreekt voor zich, behoeft geen toelichting.
Hoofdstuk 2. Doelgroep en aanvraag
Artikel 2.1 Doelgroep en tegemoetkoming
Dit artikel bepaalt, bij de door de gemeenteraad gegeven delegatieopdracht, de doelgroep van de SMI-kinderopvang. Factoren die daartoe aanleiding geven kunnen gelegen zijn in de ouder(s) en het kind of bij beiden. Een tegemoetkoming in de kosten van de SMI-kinderopvang kan vanzelfsprekend alleen worden verstrekt aan ouders met een Sociaal Medische Indicatie (SMI).
Artikel 2.2 Informatie bij de aanvraag
Dit artikel bepaalt, bij de door de gemeenteraad gegeven delegatieopdracht, dat de aanvraag voorzien moet zijn van de genoemde bijlage. Op basis daarvan kan het college noodzaak van de SMI-kinderopvang vaststellen. Zonder deze bijlage kleeft er een gebrek aan de aanvraag en kan het college onder toepassing van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht de aanvraag buiten behandeling laten.
Hoofdstuk 3. Omvang en duur van de indicatie
Dit artikel regelt de duur van de indicatie. Die kan voor twaalf maanden, maar ook voor de kortere periode zijn. Dat laatste zal doorgaans aan de orde zijn als duidelijk is dat de noodzaak voor kinderopvang voor minder dan twaalf maanden wordt vastgesteld of het kind binnen een jaar naar het voortgezet onderwijs gaat. Verder geeft dit artikel het college de bevoegdheid om tussentijds een heronderzoek uit te voeren.
Artikel 3.2 Aantal dagdelen per leeftijdsfase
Dit artikel regelt de omvang van de indicatie. Daarbij wordt onderscheidt gemaakt in leeftijdscategorieën (eerste lid onderdeel a en b). Het college kan de (omvang van de) indicatie afstemmen op de in het tweede lid genoemde kinderopvang.
Artikel 4.1 Hoogte van de ouderbijdrage
Dit artikel regelt de manier waarop de ouderbijdrage van ouders wordt vastgesteld. Daaruit volgt de hoogte van de tegemoetkoming op de basis van de gemaximeerde prijzen (art. 2.5 van de Verordening).
Bij een gezamenlijk inkomen van ouders beneden de genoemde grens wordt geen ouderbijdrage gevraagd. Ligt het inkomen hoger dan wordt op basis van het toetsingsinkomen de ouderbijdrage berekend. Hiervoor wordt aangesloten bij de percentages volgens bijlage 1 behorend bij artikel 6 van het Besluit kinderopvangtoeslag. Ouders die hun medewerking verlenen aan een gemeentelijk schuldhulpverleningstraject of de wettelijke schuldregeling (WSNP) zijn ook geen ouderbijdrage verschuldigd als het VTLB op of onder 120% van de bruto bijstandsnorm ligt.
Net als de verordening kent dit besluit ook een hardheidsclausule. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouder(s) of het kind afwijken van de bepalingen van de verordening. Dit afwijken kan alleen maar ten gunste en nooit ten nadele van hen. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet nadrukkelijk worden beschouwd als een uitzondering. Bij de beoordeling van de aanvraag zou het college zelf aanleiding kunnen zien om de hardheidsclausule toe te passen. In het algemeen geldt echter dat de ouder(s) gemotiveerd moet aangeven dat zijn situatie bijzonder is en zal hij dat desgevraagd ook nader moeten onderbouwen. Opgemerkt wordt wel dat de hardheidsclausule niet bestemd is om af te wijken van de indicatieduur mede gelet op de leeftijd van het kind.