Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sluis

Subsidieregeling gemeente Sluis 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling gemeente Sluis 2023
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR397118

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202301-01-2023nieuwe regeling

24-01-2023

gmb-2023-437402

01-01-2023wijziging artikel 1:4

21-11-2023

gmb-2023-521930

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling gemeente Sluis 2023

Inleiding.

Op 25 juni 2015 heeft de gemeenteraad de Nota Subsidiebeleid gemeente Sluis 2015 vastgesteld. In lijn hiermee heeft de gemeenteraad eveneens op 25 juni 2015 de nieuwe Algemene subsidieverordening Sluis 2015 (Asv 2015) vastgesteld. Op 28 mei 2020 heeft de raad de eerste wijziging van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Sluis 2015 vastgesteld.

Deze verordening bevat procedurele voorschriften die van toepassing zijn bij subsidieverlening. De verordening geeft het college van burgemeester en wethouders van Sluis de mogelijkheid om ter verduidelijking of ter uitwerking van wat in de verordening staat:

• Nadere regels te stellen;

• Specifieke voorwaarden te formuleren;

• Grondslagen voor subsidieverlening te benoemen;

• Subsidieplafonds per speerpunt verder uit te werken.

 

Deze nadere uitwerking per beleidsveld is opgenomen in deze subsidieregeling gemeente Sluis 2023. Per programma en speerpunt wordt ingegaan op:

- de relevante doelstellingen;

- de activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie;

- de organisaties die in aanmerking (kunnen) komen voor subsidie;

- de hoogte van de subsidie per activiteit;

- nadere voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen;

- het subsidieplafond en

- de wijze van verdeling.

 

Het algemene deel (hoofdstuk 1) is van toepassing op alle subsidieaanvragen die worden ontvangen. De hier opgenomen algemene bepalingen komen mede voort uit de Algemene subsidieverordening gemeente Sluis 2015. De overige hoofdstukken richten zich op regelingen waar specifieke aanvragers een beroep op kunnen doen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen.

1.1 Algemeen

De wettelijke grondslagen en de bevoegdheid waarop deze Subsidieregeling gemeente Sluis 2023 is gebaseerd zijn artikel 149 van de gemeentewet, artikel 4.23 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening gemeente Sluis 2015. De Begripsomschrijvingen uit de Asv 2015 zijn van overeenkomstige toepassing.

1.2 Reikwijdte

In de Asv 2015 wordt de reikwijdte van de bevoegdheden van het college, alsmede de beleidsterreinen waarvoor subsidie kan worden verstrekt genoemd. Overeenkomstig artikel 3 van de Asv 2015 zijn de nadere regels voor de beleidsterreinen waarop subsidies verstrekt worden opgenomen in dit document Subsidieregeling gemeente Sluis 2023, hierna te noemen "Subsidieregeling".

1.3 Soorten subsidies

Subsidies onderscheiden zich in juridische zin slechts door het feit of het een meerjarige dan wel een eenmalige subsidie betreft. Daarom wordt een tweedeling in type subsidies aangebracht en is het aantal subsidievormen beperkt.

Meerjarige subsidie.

De meerjarige subsidie heeft betrekking op voortdurende activiteiten van een rechtspersoon en wordt bij voorkeur voor meerdere jaren verstrekt. Hieronder vallen:

  • Budgetsubsidies.

  • Subsidieverstrekking aan (professionele) instellingen gericht op uitvoering van gemeentelijk beleid waarbij de subsidieontvanger de uitvoering ter hand neemt. De uitvoering is uitgewerkt in te behalen doelstellingen en prestaties en kan indien nodig worden vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst.

  • Activiteitensubsidies:

  • Subsidie voor activiteiten die bijdragen aan de gestelde beleidsdoelen en uitgevoerd worden door rechtspersonen zoals stichtingen en verenigingen.

Eenmalige subsidie.

Eenmalige subsidies zijn subsidies die voor een eenmalige activiteit van een rechtspersoon of een natuurlijke persoon, waarvoor het college slechts voor een van te voren bepaalde tijd van maximaal 4 jaar subsidie wil verlenen. Hieronder vallen:

  • Projectsubsidies

  • Een projectsubsidie is tijdelijk en doelgericht. De subsidie is gericht op een prestatie, activiteit, evenement, product of resultaat, die aansluit op gemeentelijk beleid, die in tijd beperkt is en die inhoudelijk een afgerond resultaat oplevert.

  • Activiteitensubsidies:

  • Subsidie voor activiteiten die bijdragen aan de gestelde beleidsdoelen en uitgevoerd worden door rechtspersonen zoals stichtingen, verenigingen of natuurlijke personen

1.4 Minimale subsidie.

Het college kent geen subsidies lager dan € 500,-- toe. Bij de vaststelling van de activiteitensubsidies ontvangt een rechtspersoon een vast bedrag van € 500,-- als de ontvangen subsidie in 2015 lager was dan € 500,--. In andere gevallen ontvangt de rechtspersoon een vast bedrag van € 1.000. EHBO verenigingen ontvangen vanaf 2023 een vast bedrag van € 1.000.

1.5 Eigen middelen subsidieaanvrager.

Voor activiteiten- en projectsubsidies geldt een eigen aandeel van minimaal 50%. Een uitzondering kan worden gemaakt voor activiteiten in de vorm van evenementen, voorstellingen, uitvoeringen en exposities die naar het oordeel van het college een grote culturele en/of toeristische waarde hebben en die geen of beperkte eigen inkomsten kunnen genereren en voor stads- en dorpsraden.

1.6 Maximaal beschikbare budgetten: subsidieplafonds

Met het vaststellen van de jaarlijkse begroting door de Raad worden de subsidieplafonds per programma vastgesteld. Met het vaststellen van de subsidieplafonds bepaalt de Raad de (financiële) kaders van het subsidiebeleid. Deze kaders zijn gekoppeld aan het vastgestelde inhoudelijke beleid op de betreffende onderdelen. De subsidieplafonds per programma zijn als bijlage bijgevoegd.

1.7 Begrotingsvoorbehoud.

Een meerjarige subsidie kan worden verleend onder de voorwaarde dat de raad bij de jaarlijkse begrotingsbehandeling hiervoor voldoende middelen beschikbaar stelt.

1.8 Weigeringsgronden.

Een subsidieaanvraag kan door het college worden geweigerd als:

  • Niet is voldaan aan de subsidiecriteria;

  • De te organiseren activiteit onder de reguliere activiteiten valt van desbetreffende organisatie/vereniging

  • Activiteiten een in grote mate partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwelijk karakter of uitstraling hebben (Ook bijdragen aan goede doelen vallen hieronder).

  • De activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar inwoners of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente, haar inwoners of bezoekers van de gemeente;

  • De activiteiten niet of onvoldoende bijdragen aan de realisering van de met subsidie beoogde

  • gemeentelijke beleidsdoelen of dat al in voldoende mate wordt voorzien in de activiteiten en/of het doel dat wordt nagestreefd;

  • De activiteit ten tijde van de indiening van de aanvraag reeds geheel of gedeeltelijk heeft

  • plaatsgevonden;

  • De aanvrager ook zonder een subsidie van de gemeente al over voldoende gelden beschikt, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, om de kosten van de activiteit te dekken;

  • Er geen realistische verhouding is tussen de verwachte resultaten en de gevraagde gemeentelijke bijdrage;

  • De activiteit een commercieel doel heeft of de activiteit ook bedrijfsmatig kan worden uitgevoerd;

  • De activiteit in strijd is met de wet of een (ander) gemeentelijk (beleids)doel;

  • De aanvraag is bedoeld voor jubilea;

  • Er al eerder een subsidieaanvraag is gehonoreerd voor deze of een gelijkwaardige activiteit of een onderdeel daarvan.

1.9 Subsidieontvanger.

Bij het verstrekken van subsidie aan (een groep van) natuurlijke personen zijn zij, op grond van het Burgerlijk wetboek, ieder voor zich als persoon verantwoordelijk voor een rechtmatige besteding van de subsidie. Bij het in gebreke blijven kunnen zij daarvoor als natuurlijke persoon hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld. Bij subsidiebedragen hoger dan € 1.500,- wordt alleen subsidie verstrekt aan rechtspersonen. Dit om de risico´s voor de subsidieaanvrager te beperken en als gemeente meer zekerheid te hebben over de uitvoering van de activiteit.

1.10 Aanvraag.

Aanvragen voor meerjarige subsidies dienen uiterlijk 1 november, voor het jaar of de jaren waarop de subsidie betrekking heeft te zijn ontvangen. Eenmalige subsidies dienen uiterlijk 13 weken voor aanvang van de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd te zijn ingediend. Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 6 weken na ontvangst van de volledige aanvraag. Het college beslist op een aanvraag voor een meerjarige subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend.

1.11 Bevoorschotting

De bevoorschotting vindt als volgt plaats:

  • Bedragen tot € 10.000 in één keer in de maand januari;

  • Overige bedragen in vier gelijke delen per kwartaal;

  • Als het college hiervan afwijkt, dan wordt dit expliciet in de beschikking opgenomen.

1.12 Verantwoording.

De financiële verantwoording vanaf een subsidiebedrag boven de € 250.000 gaat vergezeld van een controleverklaring als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

1.13 Financiële bepalingen.

Wanneer er sprake is van indexering, dan zal deze gekoppeld zijn aan de VZG-richtlijn. Vermogensvorming vanuit gemeentelijke meerjarige subsidie is alleen mogelijk als de overeengekomen doelen en prestaties zijn behaald. Subsidieontvanger is verplicht een verantwoording te geven over de opbouw van een algemene reserve en de bestemming.

1.14 Overige bepalingen.

De subsidieontvanger is verplicht om in al haar communicatiemiddelen de gemeente Sluis als subsidiegever te vermelden, waar mogelijk met vermelding van het logo.

Indien een activiteit niet toegankelijk is voor mensen met een beperking, kan het college nadere verplichtingen opleggen aan de subsidieontvanger ten aanzien van deze doelgroep. Uitgangspunt is dat een aanvraag moet passen binnen de uitgangspunten van de inclusieve samenleving.

Hoofdstuk 2.

 

Programma 2: Economie en Arbeidsmarkt

Speerpunt 2.1.A Economische ontwikkeling

Ten aanzien van het toerisme streven we naar een optimaal evenwicht tussen leefbaarheid, aantrekkelijke bestemming, economische ontwikkeling, natuur en een open landschap.

Doelstellingen:

  • We zetten in op de ontwikkeling van Waardevol Toerisme. Dit betekent aandacht voor kwaliteit, productinhoud en spreiding van toerisme in tijd en ruimte.

  • We werken aan een eenduidige en herkenbare toeristische promotie van de streek met aandacht voor de profilering van het achterland en de kernen.

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:

  • Activiteiten die bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen op het gebied van recreatie en toerisme, zoals beschreven in het visiedocument Krachtig Verbonden;

  • Het bieden van streekpromotie en informatieverstrekking aan toeristen (gastheerschap), zoals beschreven in de Visie op Toeristische Streekpromotie & Gastheerschap.

  • Versterking culturele uitstraling van de streek.

Organisaties die voor deze subsidie in aanmerking komen:

  • Stichtingen, verenigingen of organisaties (B of E).

Hoogte van de subsidie per activiteit.

De budgetsubsidie wordt berekend aan de hand van het door de aanvrager ingediende werkplan en begroting.

Een eenmalige subsidie is een tegemoetkoming in de kosten van een eenmalig project of activiteit. De subsidie wordt berekend op basis van de aanvraag.

Subsidieplafond en wijze van verdeling.

Het subsidieplafond bedraagt € 230.000 en is als volgt opgebouwd:

  • Budgetsubsidies € 225.000

  • Eenmalige subsidies € 5.000

Als bij de verdeling van de subsidies het subsidieplafond wordt overschreden dan worden de subsidies naar rato over de aanvragers verdeeld.

Speerpunt 2.1.D Toekomstbestendige landbouwsector .

Behoud van een kwalitatief mooi landschap met een juiste balans tussen de verschillende

functies. Goed toegankelijke (recreatie)natuurgebieden en een gezonde agrarische sector

maken hiervan onderdeel uit.

Doelstellingen:

  • Het versterken van de biodiversiteit.

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:

  • Het begrazen van de locaties "dorpsbos Hoofdplaat" en "de wallen van Sluis".

Organisaties die voor deze subsidie in aanmerking komen:

  • Maatschap de Graaslinies schaapskudde (B).

Hoogte van de subsidie.

De budgetsubsidie wordt berekend aan de hand van het door aanvrager ingediende werkplan en begroting.

Subsidieplafond en wijze van verdeling.

Het subsidieplafond bedraagt € 16.000 per jaar

Hoofdstuk 3  

 

Programma 3 Wonen en voorzieningen

Speerpunt 3.2 Transformatie bestaande woningvoorraad

Evenwichtige groei van de bevolking o.a. door nieuwbouw van woningen voor permanente

bewoning die kwalitatief en kwantitatief aansluit op de behoefte, met aandacht voor flexibel en aanpasbaar bouwen, gericht op kansrijke groepen en passend bij de behoefte van de arbeidsmarkt

Doelstellingen:

  • Bevorderen dat bewoners gedurende verschillende fasen in hun leven in hun eigen kern kunnen blijven wonen.

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • Het gevraagd en ongevraagd adviseren over (woning)bouwplannen.

Organisaties die voor deze subsidie in aanmerking komen:

  • Woonadviescommissie Zeeuws-Vlaanderen (A).

Hoogte van de subsidie per activiteit.

De activiteitensubsidie wordt als volgt bepaald:

  • 1.

    Basisbedrag van € 1.000,--;

  • 2.

    Extra subsidiebedrag van € 100,-- per uitgebracht advies, met een maximum van zeven adviezen per jaar.

Subsidieplafond en wijze van verdeling.

Het subsidieplafond bedraagt € 5.500 per jaar.

Speerpunt 3 Behouden van essentiële voorzieningen (zorg/onderwijs) in de gemeente

Speerpunt 4 Aandacht voor de bereikbaarheid van voorzieningen:

Doelstellingen:

  • Meer gespecialiseerde voorzieningen (op het gebied van zorg, onderwijs en sport) zijn of worden op grond van het benodigde kritische volume voor betaalbaarheid en kwaliteit geconcentreerd in Oostburg als centrale kern.

  • Mogelijkheden worden onderzocht om nieuwe samenwerkingen aan te gaan, de huisvesting te vernieuwen (met als doel om de exploitatielasten te laten dalen) en/of de dienstverlening anders te organiseren.

  • Borgen van Leefbaarheid voor de toekomst

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:

  • Het bieden van een ontmoetingsplek voor sociaal culturele activiteiten in een gemeentelijke dan wel daarmee gelijk te stellen sociaal culturele accommodaties;

  • Het bieden van museale informatie;

  • Het aanbieden van film, toneel en andere vormen van cultuuruitingen;

Organisaties die voor deze subsidie in aanmerking komen:

  • Stichting [beheer dorpshuizen (B)*

  • JOTA (B)

  • Stichting het Bolwerk (B)

  • Stichting Ledeltheater (B);

  • Visserijmuseum (B)

  • Stichting Johan Hendrik van Dale (B)

Hoogte van de subsidie per activiteit.

De budgetsubsidie wordt berekend aan de hand van het door de aanvrager ingediende werkplan en begroting.

Subsidieplafond en wijze van verdeling.

Het subsidieplafond bedraagt € 349.210,10

* De letter tussen haakjes betekent of een organisatie in aanmerking komt voor een jaarlijkse (B)udgetsubsidie of (A)ctiviteitensubsidie of een (E)enmalige subsidie.

Hoofdstuk 4

 

Programma 4 Sociaal domein.

Speerpunt 4.1 Meer preventie door ombuigen van zorg naar welzijn

Inwoners nemen verantwoordelijkheid voor elkaar en voor hun woon- en leefomgeving onderwijs legt een stevig basis.

Wat willen we bereiken?

  • De inzet en focus van de gemeente verschuift van zorg naar welzijn.

  • Een gezond, veilig en prettig leefklimaat

A. Leefbaarheid.

Doelstellingen:

  • Realiseren en bevorderen van de leefbaarheid in de kernen;

  • Versterken van de sociale samenhang in de kern;

  • Bevorderen van actief burgerschap en bewonersparticipatie;

  • Bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid van kernen, door middel van activiteiten op het terrein van sport, bewegen of cultuur;

  • Het bevorderen van samenwerken en het leggen van verbindingen tussen welzijn, cultuur, sport, onderwijs en het bedrijfsleven.

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • Het organiseren en uitvoeren van activiteiten gericht op de belangenbehartiging van inwoners van een bepaalde kern;

  • Het fungeren als klankbord voor inwoners en gemeente over kerngerichte vraagstukken;

  • Het organiseren van activiteiten specifiek op Koningsdag;

  • Het organiseren van activiteiten die een bijdrage leveren aan de leefbaarheid, de sociale samenhang en de maatschappelijke participatie in een kern;

  • Preventieve, innovatieve activiteiten die gericht zijn op het versterken van de eigen kracht en de zelfredzaamheid van kwetsbare inwoners van de gemeente;

  • Activiteiten die bijdragen aan de bevordering van een actieve leefstijl.

Organisaties die voor deze subsidie in aanmerking komen:

  • Stads- en dorpsraden (A);

  • Oranjeverenigingen (A);

  • Overige stichtingen, verenigingen of organisaties die gevestigd zijn in de gemeente Sluis (A);

  • Natuurlijke personen (A).

De (jaarlijkse) activiteitensubsidie wordt als volgt bepaald:

  • 1.

    Basisbedrag van € 1.000,-- per stads- en dorpsraad;

  • 2.

    Basisbedrag van € 500,-- of € 1.000,-- voor Oranjeverenigingen;

  • 3.

    (Extra) subsidiebedrag als een organisatie of een natuurlijk persoon zich inzet voor aanvullende activiteiten in het kader van bevordering leefbaarheid, conform de hierboven gestelde doelen.

4. Subsidieplafond en wijze van verdeling.

Het subsidieplafond bedraagt € 172.000 en is als volgt opgebouwd:

Basisbedrag per vereniging

€ 23.500

€ 23.500

Beschikbare middelen voor activiteiten in het kader van bevordering leefbaarheid:

Subsidiebedrag voor bevordering leefbaarheid

€ 108.500

Reserveren subsidiebedrag voor bevordering leefbaarheid in de tweede helft van het jaar

€ 25.000

Subsidiebedrag gereserveerd voor stads- en dorpsraden

€ 5.000

Subsidiebedrag gereserveerd voor jeugdactiviteiten

€ 10.000

€ 148.500

De aanvragen voor activiteiten in het kader van bevordering leefbaarheid worden op basis van de volgende criteria beoordeeld:

  • 1.

    Activiteit vult een aangetoonde vraag van inwoners in;

  • 2.

    Activiteit is een toevoeging ten opzichte van het reguliere aanbod van een organisatie;

  • 3.

    Activiteit trekt (extra) toeristen naar onze gemeente toe;

  • 4.

    Activiteit wordt door meerdere partijen in gezamenlijkheid georganiseerd (bv. stads- dorpsraad, school, andere verenigingen en/of het bedrijfsleven);

  • 5.

    Activiteit is gericht op kwetsbare doelgroepen;

  • 6.

    Activiteit is gericht op het stimuleren van meer bewegen;

  • 7.

    Activiteit is gericht op het voorkomen van armoede, taalachterstand of eenzaamheid;

  • 8.

    Activiteit draagt bij aan het verminderen van uitgaven op heg terrein van individuele voorzieningen;

  • 9.

    Activiteit stimuleert het gebruik van het ontmoetingscentrum in de kern;

  • 10.

    Activiteit stimuleert actieve ontmoeting en dialoog.

Bovenstaande criteria, inclusief een scoretabel, worden in bijlage 1 uitgewerkt.

Wijze van verdeling.

Nadat alle aanvragen zijn beoordeeld en er een score, conform bovenstaande criteria, is verkregen worden hierop de volgende uitgangspunten voor de subsidieverdeling toegepast:

  • Aanvragen met een totaalscore van 15 punten of minder komen niet voor subsidie in aanmerking;

  • De resterende subsidieaanvragers worden op volgorde, beginnend met de hoogste score, toegekend.

  • De maximaal te ontvangen subsidie per aanvrager bedraagt € 7.500;

  • Indien niet alle subsidieaanvragen kunnen worden toegekend, vallen de aanvragers met de laagste score af.

  • Bij een gelijke score tussen aanvragers zal de datum van aanvraag bepalend zijn.

B. Voorzieningen, cultuur en sport.

Doelstellingen:

  • Het bevorderen van deelname van inwoners aan activiteiten gericht op culturele ontplooiing;

  • Bewoners beschikken over een vrije toegang tot kennis, wetenschap, cultuur en informatie;

  • Het bevorderen van breedtesportbeoefening;

  • Het bevorderen van het toeristisch product en de toeristische aantrekkingskracht van de streek;

  • Het bevorderen van recreatieve, educatieve of beweegactiviteiten voor jongeren of senioren.

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen.

  • Het organiseren van activiteiten die bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen op het gebied van kunst, cultuur, sport en bewegen;

  • Het aanbieden van een pakket aan dienstverlening gericht op lezen, leren en informeren;

  • Het aanbieden van informatieve en ontspannende uitzendingen via radio en/of tv;

  • Het aanbieden van film, toneel en andere vormen van cultuuruitingen;

  • Amateurkunstbeoefening;

  • Het bieden van museale informatie;

  • Het organiseren van specifieke culturele evenementen;

  • Activiteiten die bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen op het gebied van sport en bewegen;

  • Activiteiten op het terrein van recreatie, educatie en bewegen voor senioren en/of jongeren.

Organisaties die voor deze subsidie in aanmerking komen:

  • Stichting Bibliotheek Zeeuws Vlaanderen (B);

  • Stichting Johan Hendrik van Dale (B);

  • Seniorensozen (B);

  • Stichting Omroep Scheldemond (B);

  • Stichting Festival van Zeeuws-Vlaanderen (B);

  • Stichting Bach comité (B);

  • Stichting Zwintriatlon (B);

  • Stichting Groede (Vlaams erfgoed) (B)

  • Stichting Cultureel Aardenburg (A);

  • Folkloristische dag (A);

  • Stichting Zwinstedenloop (A).

  • Stichting Zomeravondconcerten (A);

  • Muziekverenigingen (A)

  • A.S.C. de Nachtuuln (A);

  • Heemkundige kring (A)

  • Openluchtheater Groede (A);

  • Stichting ZOMA (A);

  • Binnensportverenigingen (A);

  • Seniorenraad (A);

  • Zonnebloem (A);

  • Scouting (A);

  • Overige stichtingen, verenigingen of organisaties (E).

Hoogte van de subsidie per activiteit.

De budgetsubsidie wordt berekend aan de hand van het door de aanvrager ingediende werkplan en begroting.

De activiteitensubsidie wordt als volgt bepaald:

  • Basisbedrag van € 500,-- of € 1.000,-- per organisatie;

Een eenmalige subsidie is een tegemoetkoming in de kosten van een eenmalig project of activiteit. De subsidie wordt berekend op basis van de aanvraag.

Naast subsidie op grond van dit speerpunt kunnen verenigingen ook in aanmerking komen voor een (extra) subsidie op grond van het speerpunt leefbaarheid.

Nadere subsidievoorwaarden.

  • De subsidieaanvrager dient een zo breed en toegankelijk cultureel aanbod te bieden op een laagdrempelige manier;

  • Muziekverenigingen dienen aangesloten te zijn bij de KMF;

  • Sportverenigingen dienen gevestigd te zijn in de gemeente Sluis, minimaal 10 leden te hebben en aangesloten te zijn bij een door NOC*NSF erkende sportbond;

  • De subsidieaanvrager biedt breedtesport aan op een laagdrempelige manier en voor iedereen toegankelijk.

Subsidieplafond en wijze van verdeling.

Het subsidieplafond bedraagt € 749.438,43 per jaar en is als volg opgebouwd:

  • Budgetsubsidies € 679.292,03

  • Basisbedrag per vereniging € 30.000

  • Eenmalige subsidies € 5.000

Als het subsidieplafond wordt overschreden dan worden de subsidies naar rato over de aanvragers verdeeld.

C. Peuteropvang en Voorschoolse Educatie.

Beleidsdoelstellingen

  • We willen dat kinderen hun talenten kunnen ontwikkelen.

  • Wij willen dat kinderen met gelijke kansen aan het primair onderwijs kunnen starten.

  • We willen onderwijsachterstanden vroegtijdig signaleren, voorkomen en bestrijden.

  • We doen dit door kwalitatief goed en dekkend aanbod van peuteropvang en voorschoolse educatie te realiseren, waarbij:

  • Iedere peuter in onze regio vanaf 2 jaar gebruik kan maken van peuteropvang;

  • iedere peuter in onze regio kan profiteren van een voorschools programma;

  • iedere doelgroeppeuter VVE vanaf 2 jaar voorschoolse educatie aangeboden krijgt

  • iedere doelgroeppeuter VVE 960 uur VVE aangeboden krijgt in de periode van 2,5 tot 4 jaar;

  • Zowel een doelgroeppeuter VVE als een niet-doelgroeppeuter VVE kan gebruik maken van dezelfde peuteropvang.

  • Er voor ouders van doelgroeppeuters VVE geen financiële belemmeringen zijn om gebruik te maken van het aanbod.

Wij hechten groot belang aan de kwantiteit en kwaliteit van het aanbod. Kindcentra zijn hiervoor verantwoordelijk in de uitvoering. Het kindcentrum dient altijd te voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen. Zowel de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zeeland (GGD) als de Inspectie van het Onderwijs houden toezicht op voorschoolse educatie. De GGD beoordeelt periodiek de basiskwaliteit. De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt de inhoudelijke kwaliteit aan de hand van een hiervoor ontwikkeld onderzoekskader. Dit gebeurt echter niet periodiek. Daarnaast maken wij op lokaal en regionaal niveau aanvullende afspraken op grond van artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs.

De gemeenten voeren aanvullend op het onderzoek van GGD en de Inspectie van het onderwijs kwaliteitscontroles uit op basis van het door de onderwijsinspectie gehanteerde kader voor de beoordeling van de kwaliteit en de aanvullende afspraken.

Er wordt uitsluitend subsidie verleend voor peuteropvang in een geregistreerd kindcentrum in onze gemeente waar voorschoolse educatie wordt aangeboden. Dit betekent dat elke peuteropvang moet voldoen aan de kwaliteitseisen zoals geformuleerd in deze subsidieregeling. Ieder kind profiteert van het programma. Het aanbod aan doelgroeppeuters is intensiever.

Wij verlenen de subsidie voor:

  • Alle 2- en 3 jarigen die gebruik maken van peuteropvang waarvan de ouders geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag. We verlenen subsidie voor maximaal 8 uur per week en voor maximaal 320 uur op jaarbasis, voor zover het aanbod een omvang heeft van ten minste 40 weken per jaar, verdeeld over 2 dagen per week.

  • Voor alle doelgroeppeuters VVE van 2 tot 2,5 jaar binnen deze categorie verstrekken wij een opslag voor de uitvoering van voorschoolse educatie.

  • Alle doelgroeppeuters VVE in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar die gebruik maken van voorschoolse educatie. We verlenen subsidie voor maximaal 16 uur per week en voor maximaal 960 uur in deze periode, voor zover het totale aanbod een omvang heeft van ten minste 40 weken per jaar, verdeeld over ten minste 3 dagen per week.

  • Het garanderen van de kwaliteit van VVE binnen de peuteropvang:

  • Materialen.

  • Benodigde scholing voor beroepskrachten voor het gebruik van een erkend programma voor voorschoolse educatie en een kindvolgsysteem.

  • Taakuren voor voorbereiding, vroegsignalering, doorverwijzing waar nodig, effectief partnerschap met ouders en afstemming met de samenwerkingspartners.

  • Het gebruik van een erkend programma voor voorschoolse educatie en een kindvolgsysteem.

  • De licentiekosten van het kindvolgsysteem KIJK! 0 – 7 per locatie.

Doelgroep

Wij verlenen de subsidie op basis van het aantal bezette kindplaatsen aan geregistreerde kindercentra die gevestigd zijn in de gemeente. Het aantal bezette kindplaatsen stellen wij vast op basis van vooraf vastgestelde peildata.

Subsidiesystematiek en looptijd subsidie

Wij baseren de subsidie op een aanbod van dagdelen van 4 uur en 40 weken per jaar.

  • 1.

    Kindcentra ontvangen het volgende subsidiebedrag:

    • a.

      Peuters van 2 tot 4 jaar, die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, voor twee dagdelen per week met een maximum aantal uren van 8 per week. Per peuter per week is dit 8 uur x (100% belastingdienst uurtarief minus ouderbijdrage VNG modaal).

    • b.

      Doelgroeppeuters VVE van 2 tot 4 jaar, die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, voor twee dagdelen per week met een maximum aantal uren van 8 per week. Per peuter per week is dit 8 uur x (115% belastingdienst uurtarief minus ouderbijdrage VNG modaal).

    • c.

      Doelgroeppeuters VVE van 2,5 tot 4 jaar voor het 3e en 4e dagdeel per week met een maximum van 8 uur per week. Per peuter per week is dit 8 uur x 115% belastingdienst uurtarief.

    • d.

      Budget voor het garanderen van de kwaliteit van VVE in het kindcentrum: 5% Belastingdienst uurtarief x het totale aantal peuters per vastgestelde peildata x 40 weken x 8 uur. Licentiekosten: de werkelijke licentiekosten KIJK! 0 – 7 per locatie.

  • 2.

    Wij verlenen de subsidie voor het tijdvak van een kalenderjaar.

  • 3.

    Indien een ouder besluit om minder dan het op basis van deze beleidsregels aangeboden aantal dagdelen per week te accepteren, ontvangt het kindcentrum een subsidiebedrag dat hierop is

  • 4.

    aangepast.

Subsidieplafond en verdeling

  • 1.

    Het subsidieplafond bedraagt € 200.000 per jaar.

  • 2.

    Wanneer het subsidieplafond wordt bereikt, dan worden de subsidiebedragen evenredig gekort. Hierbij gaat de subsidiering van doelgroeppeuters voor op de subsidiering van de overige peuters.

Organisaties die voor deze subsidie in aanmerking komen:

Kinderopvang Zeeuws-Vlaanderen (B);

De aanvraag

  • 1.

    De subsidie wordt aangevraagd door de houder van het geregistreerde kindcentrum.

  • 2.

    De aanvraag om verlening van subsidie wordt ingediend op uiterlijk 1 november, voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3.

    Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van het daartoe door ons college vastgestelde formulier. De aanvraag vindt plaats op basis van de peuteraantallen op peildatum 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

De aanvullende voorwaarden

  • 1.

    De houder berekent een inkomensafhankelijke eigen bijdrage aan ouders op basis van het belastingdienst uurtarief (met uitzondering van het aanbod aan doelgroeppeuters VVE vanaf het 3e dagdeel, hiervoor rekent de houder géén eigen bijdrage).

  • 2.

    De houder legt de afspraken met ouders vast in een contract / getekende betalingsovereenkomst.

  • 3.

    In geval van een wachtlijst hebben doelgroeppeuters VVE voorrang op andere peuters.

  • 4.

    De houder verleent op verzoek van ons college edewerking aan kwaliteitscontroles, zoals geformuleerd in de beleidsdoelstellingen die wij opnemen in deze regeling.

  • 5.

    De houder verleent op verzoek van ons college of onze accountant inzage in de gegevens die ten grondslag liggen aan de door houder ingediende aanvraag of verantwoording.

  • 6.

    De houder neemt op verzoek van het college deel aan incidentele onderzoeken die vanuit de gemeente of landelijk uitgevoerd worden op het gebied van peuteropvang en VVE.

  • 7.

    De houder maakt gebruik van een door het NJI erkend programma voor voorschoolse educatie en een kindvolgsysteem. De houder zorgt dat de medewerkers hierin geschoold zijn.

  • 8.

    De houder geeft uitvoering aan op gemeentelijk en/of regionaal niveau gemaakte afspraken in het kader van het meten van resultaten, de toeleiding, doorgaande lijn en warme overdracht.

  • 9.

    De houder realiseert samen met partners een duurzame en doorlopende ondersteuningsstructuur voor 0 – 12 jaar. De houder zet zich actief in om deze samenwerking te versterken.

  • 10.

    De houder participeert met andere aanbieders van voorschoolse educatie in overleg, waarin de houder samen met de gemeente(n) en andere partners afspraken maakt in relatie tot voorschoolse educatie.

Verantwoording en definitieve vaststelling

  • 1.

    De subsidie wordt vastgesteld voor het jaar waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden.

  • 2.

    De verantwoording wordt ingediend uiterlijk op 1 november van het betreffende kalenderjaar en bevat de peuteraantallen op peildata 1 april en 1 oktober van het betreffende kalenderjaar.

  • 3.

    Voor de verantwoording wordt gebruik gemaakt van het daartoe door burgemeester en wethouders vastgestelde formulier.

  • 4.

    Als de aanvraag niet voor het tijdstip, bedoeld in het tweede lid, is ingediend, stellen burgemeester en wethouders schriftelijk een nieuwe termijn van 6 weken vast. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan gaan burgemeester en wethouders over tot ambtshalve vaststelling.

Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    De subsidie wordt uitbetaald volgens de in de Algemene Subsidieverordening van onze gemeente opgenomen bepalingen voor bevoorschotting.

  • 2.

    De subsidie wordt betaald aan de kinderopvangorganisatie, waarvan het kindcentrum waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt.

  • 3.

    Bevoorschotting vindt plaats op basis van de peuteraantallen op peildatum 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

D. Schoolbegeleiding.

Doelstellingen:

  • Het begeleiden, behandelen en ondersteunen van leerlingen en/of hun leerkracht/ PM-er in het primair onderwijs en de kinderopvang.

  • Het verbeteren van de kwaliteit van het primair onderwijs en de kinderopvang.

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen.

Zijn activiteiten die de kwaliteit van het primair onderwijs en de kinderopvang, in de praktijk bevorderen, zoals:

  • Gesprekken met betrokkenen; leerkrachten, intern begeleiders, ouder(s), pedagogisch medewerkers;

  • Observaties;

  • (Deel-) Onderzoek;

  • Handelingsgericht arrangeren waardoor de juiste gesprekken ontstaan met externe partijen zoals zorgaanbieders/instellingen;

  • Invullen van signalerings-en observatielijsten;

  • Handelingsgericht begeleiden.

Uitgangspunten hierbij zijn:

  • Per school/ kinderopvang bestaat de mogelijkheid om gedurende het (school-) jaar handelingsgerichte proces diagnostiek trajecten te volgen;

  • Naast de gesprekken worden de eerdergenoemde activiteiten uitgevoerd in overleg met de intern begeleider/ ondersteuningsteam;

  • Aanvullende onderzoeken worden binnen het totaal gerealiseerd;

De exacte invulling wordt bepaald in overleg tussen de uitvoerenden en de intern begeleiders van de scholen en/ of het ondersteuningsteam. Minimaal twee keer per jaar wordt de werkwijze geëvalueerd met de intern begeleider(s), RPCZ, kinderopvang, gemeentelijke toegang en bestuurder. Op basis hiervan worden vervolgafspraken gemaakt.

Organisaties die voor deze subsidie in aanmerking komen:

Bazalt/ Regionaal Pedagogisch Centrum Zeeland (B).

Hoogte van de subsidie per activiteit.

De budgetsubsidie wordt verdeeld onder de twee schoolbesturen en Kinderopvang Zeeuws-Vlaanderen in de gemeente Sluis. Te weten 20% voor Kinderopvang Zeeuws-Vlaanderen, 40% per schoolbestuur primair onderwijs met een maximum van € 100.000,-

Subsidieplafond en wijze van verdeling.

Het subsidieplafond bedraagt € 100.000.

Nadere subsidievoorwaarden.

  • De subsidie wordt volledig ingezet voor schoolbegeleidingsuren die worden afgenomen bij het RPCZ;

  • Activiteiten die plaatsvinden zijn onder andere:

  • Gesprekken met betrokkenen; leerkrachten, intern begeleiders, ouder(s), pedagogisch medewerkers;

  • Observaties;

  • (Deel-) Onderzoek;

  • Handelingsgericht arrangeren waardoor de juiste gesprekken ontstaan met externe partijen zoals zorgaanbieders/instellingen;

  • Invullen van signalerings-en observatielijsten;

  • Handelingsgericht begeleiden.

  • Om het handelen van leerkrachten te versterken is het aan de orthopedagoog/gedragsdeskundige om af te stemmen op de ondersteuningsbehoefte van de leerkracht. Van de orthopedagoog/gedragsdeskundige mag verwacht worden dat deze in staat is om hier een groot deel zelf voor rekening te nemen of dat deze in ieder geval beschikt over de mogelijkheden om de benodigde expertise in te brengen. De orthopedagoog/gedragsdeskundige kan tevens thema’s bespreken en hierop actuele input geven.

  • Orthopedagogen/psychologen zijn in principe deskundigen die de betrokkenheid met ouders, verzorgers en opvoeders kunnen vergroten. Als partijen nog niet rond de tafel zitten, is het de primaire opdracht van de orthopedagoog/gedragsdeskundige om dit wel voor elkaar te krijgen.

  • Specifiek voor de inzet van de orthopedagoog/gedragsdeskundige in de kinderopvang wordt als aanvullende voorwaarde opgenomen dat er sprake mag zijn van ‘coaching on the job’, omdat de pedagogisch medewerkers een andere ondersteuningsbehoefte kunnen hebben dan de leerkrachten in het primair onderwijs. De inzet van RPCZ in de kinderopvang is er primair op gericht om de zorg- en begeleidingsstructuur in de kinderopvang (verder) vorm te geven. Inzet op casuïstiek heeft voorrang op de inzet als ‘coach on the job’, maar beide vormen zijn toegestaan.

  • Wanneer het noodzakelijk voor de optimale begeleiding van het kind, mag er door RPCZ een andere expert worden ingeschakeld, die werkt onder supervisie van de orthopedagoog/gedragsdeskundige. Deze expert is (minimaal) HBO geschoold.

Speerpunt 4.2 Integrale toegang en dienstverlening

De gemeente streeft naar een hulp- en ondersteuningsaanbod dat past bij wat de inwoners nodig hebben

Doelstellingen:

  • Het bieden van ondersteuning en begeleiding aan slachtoffers van (mogelijke) misdrijven en (verkeers-)ongevallen;

  • Het bestrijden van antidiscriminatie en bevorderen van gelijke behandeling;

  • Het beschikbaar zijn van kwalitatief, hoogwaardige en spoedeisende medische interventies met behulp van een helikopter;

  • Het verlenen van eerste hulp bij evenementen en activiteiten.

  • Het bieden van ondersteuning dat het mogelijk maakt dat gezinnen gebruik kunnen maken voedselpakketten.

  • Het bieden van ondersteuning dat het mogelijk maakt dat gezinnen gebruik kunnen maken van de kledingpakketten.

  • Het bieden van ondersteuning dat het mogelijk maakt dat kinderen gebruik kunnen maken van educatieve kindpakketten.

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:

  • Activiteiten die bijdragen aan de verwerking en het herstel van slachtoffers;

  • Activiteiten die bijdragen aan gelijke behandeling en het bestrijden van discriminatie;

  • Het beschikbaar zijn van een helikopter voor het vervoer van een patiënt naar het ziekenhuis;

  • Het aanbieden van collectieve preventieve activiteiten;

  • Het aanbieden van voedsel- en kledingpakketten aan inwoners;

  • Activiteiten vallende onder de educatieve kindpakketten waardoor kinderen kunnen deelnemen aan het verenigingsleven;

  • Het verzorgen van EHBO-opleidingen, incl. aanvullende scholing die nodig is voor het geldig houden van EHBO-diploma's.

Organisaties die voor deze subsidie in aanmerking komen:

  • Stichting Slachtofferhulp (B);

  • Antidiscriminatie bureau Zeeland (B);

  • MUG heli Brugge (B);

  • Indigo preventie (B);

  • Stichting Zorgsaam

  • Voedselbank (B);

  • Kledingbank (B);

  • Leergeld (B);

  • Advies- en steunpunt Huiselijke geweld (B);

  • EHBO verenigingen (A).

  • Overige stichtingen, verenigingen of organisaties (E).

Hoogte van de subsidie per activiteit.

De budgetsubsidie wordt bepaald aan de hand van het door de aanvrager ingediende werkplan en begroting.

De activiteitensubsidie wordt als volgt bepaald:

Basisbedrag van € 500,-- of € 1.000,-- per organisatie.

Een eenmalige subsidie is een tegemoetkoming in de kosten van een eenmalig project of activiteit. De subsidie wordt berekend op basis van de aanvraag.

Naast subsidie op grond van dit speerpunt kunnen verenigingen ook in aanmerking komen voor een (extra) subsidie op grond van het speerpunt leefbaarheid.

De raad heeft in april 2017 een nota armoedebeleid vastgesteld en bestendigd middels de evaluatie in december 2019. Een van de beleidspijlers is een integrale aanpak en intensieve samenwerking met maatschappelijke organisaties binnen het sociale domein. Er is geld beschikbaar gesteld voor (verhoging) subsidie aan de Voedselbank, Kledingbank, Jeugdfonds Sport & Cultuuren Stichting Leergeld. Met die laatste wordt een alliantie aangegaan voor uitvoering van een educatief kindpakket. Die wordt apart gefinancierd.

Voor de subsidieverordening is een soortgelijke grondslag voor St. Leergeld en de Kledingbank:

Voor de overheadkosten subsidiëren de gemeenten St. Leergeld volgens de grondslag: een basisbedrag van €2.500 per gemeente plus 35 euro per kind voor uitvoeringskosten (peildatum schooljaar T-1).Voor Kledingbank k is een soortgelijke systematiek maar dan gerelateerd aan het gemiddelde aantal unieke inwoners dat per jaar 1 of meerdere kledingpakketten heeft gekregen. Met andere woorden:

Voor de overheadkosten subsidiëren de gemeenten Kledingbank Zeeland met een jaarlijks basisbedrag van €2.500 per gemeente plus halfjaarlijks 25 euro gerelateerd aan het aantal geholpen mensen (en aantal pakketten per gezin) voor de uitvoeringskosten (peildatum schooljaar T-1).

Voor de subsidie aan de Voedselbank is het inwoneraantal van de gemeente leidend (peildatum kalenderjaar T-1) en wordt uitgegaan van een vast bedrag à 20 eurocent per inwoner.

Subsidieplafond en wijze van verdeling.

Het subsidieplafond bedraagt € 83.500 en is als volgt opgebouwd:

  • Budgetsubsidies € 70.000

  • Basisbedrag per vereniging € 3.500

  • Eenmalige subsidies € 10.000

Als bij de verdeling van de subsidies het subsidieplafond wordt overschreden dan worden de subsidie naar rato over de aanvragers verdeeld.

Hoofdstuk 5  

 

Programma 5 Bestuur en veiligheid.

Speerpunt 5.1 Een veilige omgeving voor inwoners, ondernemers en bezoekers

Doelstellingen:

  • Het opvangen van zwerfdieren conform de daarvoor gestelde wettelijke termijn;

  • Het 24/7 vervoeren van (zwerf)dieren in nood naar het dierenasiel en/of de dierenarts

  • Het laten verzorgen van een gewond dier bij de dierenarts (stabiliseren, pijnvrij maken);

  • Het aannemen en coördineren van meldingen over dieren in nood.

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • Opvangactiviteiten: sober en doelmatig, excl. medische verzorging;

  • Het vervoer van gewonde dieren op een sobere en doelmatige wijze.

Organisaties die voor deze subsidie in aanmerking komen:

  • Stichting dierenasiel Terneuzen (B);

  • Dierenbescherming (dierenambulance) (B).

  • Stichting vogel- en zoogdierenopvang (A);

  • Stichting Scheldekat (A)

Hoogte van de subsidie per activiteit.

De budgetsubsidie wordt berekend aan de hand van het door de aanvrager ingediende werkplan en begroting.

De activiteitensubsidie wordt als volgt bepaald:

  • Basisbedrag van € 500,-- of € 1.000,-- per organisatie.

Subsidieplafond en wijze van verdeling.

Het subsidieplafond bedraagt € 18.207 per jaar.

Als bij de verdeling van de subsidies het subsidieplafond wordt overschreden dan worden de subsidie naar rato over de aanvragers verdeeld.

Bijlage 1 Subsidiecriteria activiteiten in het kader van bevordering leefbaarheid.

Criteria

Beoordeling

Score

Toelichting

Activiteit vult een aangetoonde vraag van inwoners in (draagvlak).

Ja/nee

Ja 5 punten

Nee 0 punten

Subsidie is niet bedoeld om het feitelijke bestaan van een vereniging te ondersteunen, maar om een aangetoonde vraag van inwoners te ondersteunen. Aanvrager dient het draagvlak aan te tonen in de subsidieaanvraag.

Activiteit is een toevoeging ten opzichte van het reguliere aanbod van een organisatie.

Ja/nee

Ja 5 punten

Nee 0 punten

De te subsidiëren activiteit dient aanvullend te zijn op het reguliere aanbod van een vereniging. Dus geen subsidie voor de reguliere oefenavond, maar bijvoorbeeld wel een inloopmiddag om kennis te maken met muziek.

Activiteit trekt (extra) dagtoeristen naar de kern toe.

Ja/nee

Ja 5 punten

Nee 0 punten

Een van de speerpunten in het gemeentelijk beleid is het trekken van meer dagtoeristen en een stijging van het aantal overnachtingen.

Activiteit trekt (extra) verblijfstoeristen naar de gemeente toe.

Ja/nee

Ja 5 punten

Nee 0 punten

Een van de speerpunten in het gemeentelijk beleid is het trekken van meer dagtoeristen en een stijging van het aantal overnachtingen.

Activiteit wordt door meerdere partijen in gezamenlijkheid (bv. stads- dorpsraad, school, andere verenigingen en/of het bedrijfsleven).

Ja/nee

Ja 5 punten

Nee 0 punten

We willen de leefbaarheid en sociale samenhang stimuleren door een sterkere verbinding te leggen tussen de diverse verengingen en het bedrijfsleven in een kern.

Activiteit is gericht op kwetsbare doelgroepen.

Ja/nee

Ja 5 punten

Nee 0 punten

Onder kwetsbare doelgroepen verstaan we: inwoners die door tijdelijke of permanente omstandigheden moeite hebben om te participeren in de maatschappij.

Activiteit is gericht op het stimuleren van meer bewegen.

Ja/nee

Ja 5 punten

Nee 0 punten

In de Nota Gezondheidsbeleid is het een actieve leefstijl als speerpunt opgenomen.

Activiteit is gericht op het voorkomen van armoede, taalachterstand of eenzaamheid.

Ja/nee

Ja 5 punten

Nee 0 punten

Uitgangspunt in het Wmo beleidsplan is een inclusieve samenleving waarin iedereen mee doet en mee kan doen.

Activiteit draagt bij aan het verminderen van uitgaven op het terrein van individuele voorzieningen.

Ja/nee

Ja 5punten

Nee 0 punten

Het gaat hierbij om activiteiten die een besparing voor de gemeente kunnen opleveren op het budget binnen het sociaal domein.

Activiteit stimuleert het gebruik van het ontmoetingscentrum in de kern.

Ja/nee

Ja 5 punten

Nee 0 punten

In het wmo beleidsplan is opgenomen dat iedere kern minimaal één ontmoetingspunt dient te hebben. Dit criteria stimuleert het gebruik daarvan.

Activiteit stimuleert actieve ontmoeting en dialoog.

Ja/nee

Ja 5 punten

Nee 0 punten

Dit criteria is voornamelijk gericht op het voorkomen van eenzaamheid en sociaal isolement.

Maximaal aantal punten

55 punten

Bijlage 2 Overzicht per programma

Programma

Speerpunt

2. Economie en Arbeidsmarkt

2.1.A Economische Ontwikkeling

2.1.D Toekomstbestendige landbouwsector

230.000,00

16.000,00

Totaal

246.000,00

3. Wonen en voorzieningen

3.2 Transformatie bestaande woningvoorraad

3.3 Behouden van essentiële voorzieningen (zorg/onderwijs) in de

gemeente

3.4 Aandacht voor de bereikbaarheid van voorzieningen

Totaal

5.500,00

349.210,00

354.710,00

4. Sociaal Domein

4.1 Meer Preventie door ombuigen van zorg naar welzijn

4.2 Integrale toegang en dienstverlening

Totaal

1.381.292,03

83.500,00

1.464.792,03

5. Bestuur en

Veiligheid

5.1 Een veilige omgeving voor inwoners, ondernemers en bezoekers

18.207,00

Totaal

2.083.709,03