Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Woensdrecht

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie gemeente Woensdrecht 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWoensdrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening financieel beleid, beheer en organisatie gemeente Woensdrecht 2023
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Woensdrecht 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De financiële verordening gemeente Woensdrecht 2019 vastgesteld door de raad op 29 november 2018 wordt ingetrokken op de datum van inwerkintreding van deze (nieuwe) verordening met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de begroting en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar, dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-09-202321-09-202321-09-2023Verordening financieel beleid, beheer en organisatie gemeente Woensdrecht 2023

21-09-2023

gmb-2023-436309

21-09-202321-09-2023Financiële verordening gemeente Woensdrecht 2023

21-09-2023

gmb-2023-445196

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie gemeente Woensdrecht 2023

De raad van de gemeente Woensdrecht,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders op 29 augustus 2023,

gelet op artikel 212 eerste lid van de Gemeentewet,

besluit vast te stellen:

 

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie gemeente Woensdrecht 2023.

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan burgemeester en wethouders.

  • c.

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen.

  • d.

    inkomsten: totaal van de baten voor toevoegingen en onttrekkingen aan reserves.

  • e.

    overheadkosten: alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces.

  • f.

    jaarstukken: jaarlijkse rapportage bestaande uit de programmaverantwoording, (verplichte) paragrafen, jaarrekening, controleverklaring en bijlagen.

  • g.

    rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van burgemeester en wethouders waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

Paragraaf 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Vaststelling programma-indeling en paragrafen

  • 1.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een programma- en product-indeling voor die raadsperiode vast.

  • 2.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken, kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3. Begroting en jaarstukken

  • 1.

    Voor aanvang van een begrotingsjaar bieden burgemeester en wethouders aan de raad een overzicht aan met daarin de data voor het aanbieden door burgemeester en wethouders en het vaststellen door de raad van jaarstukken, perspectievennota, tussentijdse rapportages en begroting.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt:

    • a.

      van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende jaar weergegeven.

    • b.

      inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.

  • 3.

    In de begroting wordt een geactualiseerde financiële raming van het lopende jaar opgenomen.

  • 4.

    In de jaarrekening, als onderdeel van de jaarstukken, wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en van de totale inkomsten en uitgaven weergegeven.

  • 5.

    In de jaarstukken worden per product de afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en de lasten groter dan € 25.000,- en de afwijkingen van de investeringskredieten groter dan € 50.000,- toegelicht. Afhankelijk van de bestuurlijke impact kan van dit uitgangspunt worden afgeweken.

  • 6.

    In het overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten worden posten vanaf € 25.000,- afzonderlijk gespecificeerd.

Artikel 4. Kaders begroting en meerjarenraming

  • 1.

    Burgemeester en wethouders bieden de raad aan de perspectievennota met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. 

  • 2.

    Burgemeester en wethouders informeren de raad in de perspectievennota ook over de actuele financiële begroting in het lopende jaar en over relevante ontwikkelingen, die meerjarig financieel vertaald en nader toegelicht worden.

  • 3.

    In de begroting wordt een post onvoorzien van € 35.000,- opgenomen. In de jaarstukken wordt de aanwending van deze post verantwoord.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de lasten en de baten per programma.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringskredieten worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders informeren de raad als zij verwachten, dat

    • a.

      de lasten van een programma de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden of

    • b.

      de baten van een programma de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden of

    • c.

      de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigt te overschrijden.

      De raad geeft aan of hij een voorstel wil voor tenminste het wijzigen van de geautoriseerde lasten van het programma.

  • 4.

    Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, leggen burgemeester en wethouders voorafgaand aan het aangaan van de verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

    Bij investeringen groter dan € 2.500.000,- informeren burgemeester en wethouders de raad over het effect van de investering op de schuldpositie van de gemeente.

  • 5.

    In de begroting is een meerjarig investeringsschema opgenomen, dat betrekking heeft op het jaar van de begroting en de meerjarenraming. Van de investeringen die betrekking hebben op het begrotingsjaar zijn het nut en de noodzaak benoemd.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om overschrijdingen van de geautoriseerde lasten en onderschrijdingen van de geautoriseerde baten te dekken uit de post onvoorzien.

  • 7.

    Op de financiële administratie is een overzicht van alle begrotingswijzigingen beschikbaar.

  • 8.

    Voor het administratief afsluiten van investeringskredieten geldt navolgend beleid.

    • a.

      investeringskredieten worden door de raad toegekend voor uitvoering van nader omschreven werkzaamheden (project scope)

    • b.

      gedurende de uitvoeringsfase wordt de voortgang gerapporteerd, aan de raad, in jaarstukken en begroting.

    • c.

      aan het eind van een boekjaar wordt beoordeeld of investeringskredieten kunnen worden afgesloten en wordt de uitkomst gerapporteerd in de jaarstukken. Bepalend is of de project scope gerealiseerd is. Het resterende saldo van het investeringskrediet valt vrij.

    • d.

      na volledige afronding van een investeringskrediet vindt afsluiting plaats (in de jaarstukken).

    • e.

      er vindt geen tussentijdse afsluiting van deleen van een investeringskrediet plaats.

    • f.

      aanvullende activiteiten en werkzaamheden die geen onderdeel uitmaken van de oorspronkelijke project scope dienen in een nieuw kredietverzoek separaat aan de raad ter besluitvorming voorgelegd te worden, voorzien van een motivering.

Artikel 6. Tussentijdse financiële rapportages

  • 1.

    Na afloop van elk van de eerste drie kwartalen van het kalenderjaar bieden burgemeester en wethouders een tussentijdse financiële rapportage aan de raad aan.

  • 2.

    De tussentijdse rapportages bevatten in ieder geval per programma en per product de per einde begrotingsjaar verwachte afwijkingen van het actuele begrotingssaldo.

  • 3.

    De rapportages bevatten, op basis van lid 2, een prognose van het jaarrekeningresultaat voor het lopende begrotingsjaar.

  • 4.

    De rapportages gaan vergezeld van één of meerdere voorstellen voor begrotingswijzigingen, op basis van de in lid 2, benoemde verwachtingen.

Artikel 7. Jaarstukken

  • 1.

    Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken bieden burgemeester en wethouders de raad het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.

  • 2.

    Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kunnen burgemeester en wethouders de raad voorstellen om restantmiddelen op onderdelen van het rekeningresultaat over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar. Burgemeester en wethouders bieden dit voorstel aan de raad uiterlijk in december van het betreffende jaar aan.

Artikel 8. Wensen en bedenkingen over grote onderwerpen

In het kader van de actieve informatieplicht beslissen burgemeester en wethouders niet over:

  • 1.

    de aan- en verkoop van goederen en werken groter dan € 2.500.000,-.

  • 2.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 25.000,- en

  • 3.

    het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen,

dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het burgemeester en wethouders te brengen.[1]

[1] Artikel 160 van de Gemeentewet bepaalt, dat een besluit tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen niet eerder wordt genomen, dan nadat de raad een ontwerpbesluit is toegezonden en hij zijn wensen en bedenkingen ter kennis van burgemeester en wethouders heeft kunnen brengen.

Artikel 9. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3 lid 6 van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeren burgemeester en wethouders de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als burgemeester en wethouders een aanpassing nodig achten, doen burgemeester en wethouders een voorstel voor het wijzigen van de begroting. [2]

[2] Voor gemeenten is vastgelegd, dat ze een aandeel hebben in het plafond voor het totale EMU-tekort van Nederland.

Hoofdstuk 3. Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 10. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteren burgemeester en wethouders aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 1% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves.

  • 2.

    In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan € 50.000,- nader toegelicht.

 

Artikel 11. Voorwaardencriterium

  • 1.

    Het voorwaardencriterium is een criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, recht, hoogte en duur.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bieden de raad jaarlijks uiterlijk op 31 oktober ter vaststelling een (voorlopig) normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien. Aan het eind van het betreffende jaar wordt bezien in hoeverre (recente) wet- en regelgeving aan het normenkader toegevoegd dient te worden.

 

Artikel 12. Begrotingscriterium

  • 1.

    Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • 2.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.

  • 3.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4.

    Uitgangspunt is dat iedere overschrijding van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.

    • b.

      Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.

    • c.

      De overschrijding is geautoriseerd door het beschikbaar stellen van voldoende financiële middelen (begrotingswijziging).

  • 5.

    Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

 

Artikel 13. Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1.

    Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is een criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zorgen voor en leggen vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Paragraaf 4. Financieel beleid

Artikel 14. Waardering en afschrijving vaste activa

De immateriële en materiële vaste activa worden, onder aftrek van bijdragen van derden, lineair afgeschreven volgens de in de bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening, genoemde aantal jaren. Qua afschrijvingstermijn kan bij raadsbesluit worden afgeweken.

Artikel 15. Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling van de openstaande vorderingen.

Artikel 16. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    In de begroting en de jaarstukken vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de taakvelden plaats.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bieden de raad tenminste eens in de 4 (vier) jaar bij de begroting een nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt in ieder geval:

  • a.

    de vorming en besteding van reserves en

  • b.

    de vorming en besteding van voorzieningen

  • 3.

    Bij een voorstel voor de instelling van bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt in ieder geval aangegeven:

  • a.

    het specifieke doel van de reserve,

  • b.

    het bestedingsplan van de reserve,

  • c.

    de voeding van de reserve,

  • d.

    de maximale hoogte van de reserve en

  • e.

    de (maximale) looptijd.

  • 4.

    Als een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen niet binnen de aangegeven (maximale) looptijd heeft geleid tot een investerings- of exploitatie uitgave, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

Artikel 17. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de bedrijfsvoeringkosten (waaronder de overheadkosten) en de rente van de inzet van vreemd vermogen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, zoals rioolheffing en afvalstoffenheffing worden daarbij ook de compensabele BTW, kosten van straatreiniging, onderhoud van watergangen, gederfde inkomsten en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken. 

  • 3.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de producten wordt de methode van budgetbeslag gehanteerd. Hierin worden de overheadkosten toegerekend op basis van de omvang van de budgetten (grootboekrekeningen).

  • 4.

    Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld.

    Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van de bij de begroting geraamde rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten, minus de geraamde rentebaten op verstrekte kortlopende en langlopende leningen, gedeeld door de boekwaarde van de vaste activa, welke integraal zijn gefinancierd.

  • 5.

    In afwijking van voorgaande wordt bij een verstrekte lening voor de bepaling van de rentekosten van de inzet van vreemd vermogen in de kostprijs uitgegaan van de rente van de lening, die voor de financiering van de verstrekte lening is aangetrokken. Dit rentepercentage wordt verhoogd met een opslag voor het debiteurenrisico van 0,5%.

  • 6.

    In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen.

 

Artikel 18. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie treedt met marktpartijen, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht.

  • 2.

    Bij het verstrekken van kapitaal, leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen in rekening gebracht.

  • 3.

    Bij afwijking van het eerste of tweede lid vanwege een publiek belang doen burgemeester en wethouders vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteiten wordt gemotiveerd.

  • 4.

    Raadsbesluiten met de motivering van publiek belang als bedoeld in het vorige lid zijn niet nodig indien minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en er sprake is van een van de uitzonderingen, zoals genoemd in artikel 25h van de Mededingingswet.

 

Artikel 19. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders doen de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, rioolheffingen, afvalstoffenheffing, leges en andere rechten.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders leggen bij een tussentijdse wijziging van prijzen, huren en tarieven voor erfpachten, die afwijkt van de kaders uit de nota een besluit voor aan de raad.

 

Artikel 20. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht op de financiële vermogenswaarde, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s geschieden conform de regels, zoals die zijn vastgelegd in de Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido).

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen regels op ter uitvoering en leggen deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en bijbehorende informatievoorziening vast in een Treasury statuut. Burgemeester en wethouders zenden het Treasury statuut ter kennisgeving aan de raad.

Paragraaf 5. Paragrafen bij de begroting en jaarstukken

Artikel 21. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders bieden de raad ter vaststelling tenminste eens in de 4 (vier) jaar onderhoudsplannen voor de openbare ruimte aan met kaders voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, wegen, civiele kunstwerken, openbare verlichting, speelvoorzieningen en buitensportaccommodaties.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bieden de raad ter vaststelling tenminste eens in de 4 (vier) jaar een riolerings- en waterplan aan. Het riolerings- en waterplan geeft het kader weer voor de invulling van de gemeentelijke watertaken op het gebied van afval-, hemel- en grondwater, het beheer van het watersysteem, waaronder het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders bieden de raad ter vaststelling tenminste eens in de 4 (vier) jaar een onderhoudsplan accommodaties aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders bieden de raad ter vaststelling tenminste eens in de 4 (vier) jaar een beheerplan materieel team Wijk- & dorpsbeheer aan. Doel van dit beheerplan is te komen tot een adequaat materieelbeleid. Het plan geeft inzicht in de concrete voornemens en doelstellingen om te komen tot een duidelijke vervangings- en investeringscyclus van het materieel van het team ‘Wijk- & dorpsbeheer’.

Artikel 22. Grondbeleid

  • 1.

    Burgemeester en wethouders bieden de raad ter vaststelling tenminste eens in de 4 (vier) jaar een nota grondbeleid aan waarin de kaders worden bepaald waarbinnen het grondbeleid wordt uitgevoerd.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders informeren de raad over de vastgestelde nota grondprijzenbeleid, waarin de kaders zijn opgenomen voor de te hanteren grondprijzen.

  • 3.

    De voorziening voor verliesgevende grondexploitaties wordt gewaardeerd tegen nominale waarde.

 

Artikel 23. Bedrijfsvoering

Burgemeester en wethouders nemen in de paragraaf bedrijfsvoering van de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    een toelichting op alle afwijkingen in rechtmatigheid, die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen voor zover deze de rapportagegrens, zoals bedoeld in artikel 10 overschrijden en welke maatregelen zijn en worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen;

  • b.

    een overzicht van en toelichting op niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet financiering decentrale overheden en de bijbehorende ministeriële regelingen, als deze voorkomen;

  • c.

    rapportage van het veelvuldig niet naleven van normen uit de gids proportionaliteit en/of slechte documentatie of naleving hiervan.

Paragraaf 6. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 24. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de gemeente en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten en liquide middelen;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording door burgemeester en wethouders aan de raad over rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 25. Financiële organisatie

Burgemeester en wethouders dragen in ieder geval zorg voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van werken, leveringen en diensten.

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen.

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van fraude van gemeentelijke regelingen en eigendommen opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

  • j.

    Het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties en de maatschappelijke effecten zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 26. Interne controle

  • 1.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteren burgemeester en wethouders daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 23. Daarnaast informeren burgemeester en wethouders de raad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zorgen voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van gemeente met dien verstande dat voorraden, uitstaande leningen, debiteurenvorderingen, liquiditeiten, opgenomen leningen, kortlopende schulden en vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd. Bij afwijkingen in de administratie nemen burgemeester en wethouders maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

Paragraaf 7 Slotbepalingen

Artikel 27. Intrekking oude regeling

De financiële verordening gemeente Woensdrecht 2019 vastgesteld door de raad op 29 november 2018 wordt ingetrokken op de datum van inwerkintreding van deze (nieuwe) verordening met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de begroting en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar, dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 28. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de datum van besluitvorming door de raad en werkt ten aanzien van de artikelen 10, 11, 12, 13, 23 en 26 terug tot en met 1 januari 2023.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening financieel beleid, beheer en organisatie gemeente Woensdrecht 2023.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van de (besluit)raad van 21 september 2023.

de voorzitter,

drs. J.J.C. Adriaansen

de griffier,

C. Adriaanse

Bijlage 1 : afschrijvingstermijnen

Uitgangspunten van het afschrijvingsbeleid van materiele en immateriële vaste activa zijn:

 

  • 1.

    Start afschrijven:

  • a.

    vanaf het moment van ingebruikname.

  • 2.

    Componentenmethode (samenstellende delen):

  • a.

    Deze methode passen we niet toe.

 

  • 3.

    Restwaarde

  • a.

    We houden geen rekening met een restwaarde.

 

  • 4.

    Maximaal in 5 jaar worden afgeschreven:

  • a.

    kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor actief en saldo van agio en disagio.

 

  • 5.

    Direct ten laste van de exploitatie worden gebracht:

  • a.

    kosten voor het afsluiten van geldleningen.

  • b.

    activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000,-.

  • 6.

    Te activeren, maar niet op af te schrijven zijn: gronden en terreinen.

  • 7.

    Afschrijvingstermijnen van overige (im)materiele activa conform onderstaande staat.

 

Omschrijving materiele activa

In jaren

(Buiten)sportaccommodaties

Ballenvangers (staafmat + net)

25

Beregeningsinstallatie met sproeiers

30

Beregeningsleidingen en pomp

30

Dug-outs

20

Honk- en softbalveld – backstop

25

Honk- en softbalveld – renovatie gravel

15

Kantplanken

20

Kunstgrasveld – toplaag

10

Kunstgrasveld – sporttechnische laag

20

Kunstgrasveld – onderbouw

30

Kunstgrasveld – aanbrengen walk-off mat

20

Kunstgrasveld – aanbrengen put met slibvang

20

Leunhekwerk

20

Natuurgras sportveld – toplaagrenovatie

15

NEN-inspecties installaties

5

NEN inspecties installaties, aanpassingen a.g.v.

5

Pupillengoals

15

Tennisbanen – gravel toplaagrenovatie

15

Tennisbanen/speelvelden – sporttechnische laag

30

Tenniskooi

25

Tennispark – poort

25

Tennispark – terreinhekwerk nieuw

25

Tennisstaanders en net

15

Veldinrichting (goals en hoekvlaggen)

15

Veldverlichting (armaturen)

20

Veldverlichting (masten)

30

Veldverlichting (groepenkast vervangen)

30

Verhardingen – herstraten 5-10 jaar

40

Verhardingen – herstraten > 10 jaar

40

Overige sportvelden – toplaag

10

Omschrijving materiele activa

In jaren

Materieel team Wijk- & dorpsbeheer

2 wielige frees

10

Aanhangwagen(s)

15

Beregeningshaspel(s)

9

Bladzuigwagen

8

Container(s)

15

Grote bedrijfswagen (vrachtwagen)

15

Hogedrukreiniger

8

Houtversnipperaar

9

Kipwagen

15

Kipwagen t.b.v. zoutstrooier

15

Kleine bedrijfswagens (pick-up)

7

Kleine bestelwagen

7

Kunstmeststrooier

10

Minigraafmachine

10

Onkruidbestrijding borstelmachine

10

Onkruidbestrijding hete-lucht-werktuig

10

Personenauto team Wijk- & dorpsbeheer

10

Riooldoorspuit-apparaat

8

Rioolinspectiecamera

10

Rolveger

10

Schrobmachine

10

Schutfrees

10

Sportveldenwals

15

Sneeuwploeg(en)

15

Tractor(en)

10

Trilplaat

10

Veegmachine

8

Watertransporttank

15

Wied-eg

10

Zoutmeng-installatie

10

Zoutstrooier(s)

10

Openbare ruimte

Openbare verlichting - aanleg/verbeteren

20

Parkeervoorzieningen - aanleg

20

Speelvoorzieningen

15

Voet- en fietspaden - aanleg

20

Wegen - reconstructie

30

Riolering

Drukriolering - constructie onderdelen

75

Drukriolering - elektrische installaties

25

Drukriolering - pompen

13

Gemalen - constructie onderdelen

70

Gemalen - pompen

17

Gemalen - elektrische installaties

35

Riolering - aanleg / (re)constructie onderdelen

70

Riolering - individuele behandeling afvalwater

30

Vastgoed

Gebouwen - dakisolatie

25

Gebouwen - inrichting

20

Omschrijving (im)materiele activa

In jaren

Gebouwen - sport

25

Gebouwen - semi permanent

15

Gebouwen - renovatie/ingrijpend onderhoud

Resterende gebruiksduur tenzij levens-duur wordt verlengd

Gebouwen - woon-, bedrijfs- en schoolgebouwen

40

Grote technische installaties / voorzieningen

20

Kleine technische installaties / voorzieningen

10

Inventaris (meubilair, stoffering)

10

Warmtepomp

15

Overig

Hardware

4

Kadaver-koelcontainer

6

Software & Kantoormachines

5

Zonnepanelen

15