Organisatie | Emmen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening nadeelcompensatie gemeente Emmen 2022 |
Citeertitel | Verordening nadeelcompensatie gemeente Emmen 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 29-09-2023 |
De raad van de gemeente Emmen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 mei 2022;
Besluit van de raad van de gemeente Emmen tot vaststelling van de Verordening nadeelcompensatie gemeente Emmen 2022
gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;
Het bestuursorgaan wijst de indiener van de aanvraag op de verschuldigdheid van het recht en deelt hem mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de gemeente dan wel op de aangegeven plaats dient te zijn gestort. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven of gestort, verklaart het bestuursorgaan de aanvraag niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Artikel 7. Werkwijze van de adviseur of adviescommissie
Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan het bestuursorgaan, aan de aanvrager en aan de belanghebbenden. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven redelijke termijn verlengen.
Bij gehele of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald bij het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag om schadevergoeding.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 29 september 2022.
de wnd. griffier,
S. Engelen
de voorzitter,
H.F. van Oosterhout
Deze procedureverordening is bestemd voor de Omgevingswet. In deze regeling worden de planschade en nadeelcompensatie samengevoegd. De term planschade komt in de Omgevingswet niet terug en wordt in de systematiek van de Omgevingswet ook nadeelcompensatie genoemd.
In deze verordening wordt de procedure uiteengezet.
Oude planschaderegelingen blijven bestaan en worden niet ingetrokken. Het is nog altijd mogelijk om planschade te claimen die onder het regiem vallen van de Wro, voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Wanneer iemand vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet een aanvraag heeft ingediend, blijft het oude recht van toepassing tot het besluit onherroepelijk is.
De oude nadeelcompensatieverordening centrumvernieuwing wordt met de inwerkingtreding van de procedureverordening nadeelcompensatie ingetrokken.
degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten, en
In de Wro is in artikel 6.4a een wettelijke grondslag voor het sluiten van de overeenkomsten geschapen, voor het verhalen van kosten bij gebiedsontwikkeling. Dit kostenverhaal komt in art 13.3 c van de Omgevingswet terug.
als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet: de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht.
Als een bestuursorgaan schadevergoeding heeft betaald als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 15.1 dat op aanvraag is genomen of een regel als bedoeld in artikel 15.1, eerste lid, onder d tot en met h, waarbij een activiteit is toegestaan, kan het bestuursorgaan dat bevoegd is om te beslissen op de aanvraag om schadevergoeding in bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gevallen de schadevergoeding bij beschikking geheel of gedeeltelijk in rekening brengen bij de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht, tenzij:
De verordening is van toepassing op gevallen die in artikel 4:126 van de Algemene wet bestuursrecht zijn aangewezen.
4:126. Indien een bestuursorgaan in de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak schade veroorzaakt die uitgaat boven het normale maatschappelijke risico en die een benadeelde in vergelijking met anderen onevenredig zwaar treft, kent het bestuursorgaan de benadeelde desgevraagd een vergoeding toe.
Voor het in dienen van een aanvraag voor nadeelcompensatie wordt een heffing van € 300,- in rekening gebracht ter dekking van de eerste kosten. Dit voorkomt het lichtvaardig indienen van aanvragen. De heffing wordt niet terugbetaald.
Er wordt een digitaal aanvraagformulier ter beschikking gesteld dat moet worden gebruikt. De algemene regel van de Awb voor het nemen van een besluit is van toepassing.
De algemene regel van de Awb is van toepassing voor het nemen van een besluit op de aanvraag.
In dit artikel wordt bepaald wanneer een adviseur of adviescommissie wordt benoemd. In enkele gevallen is het niet nodig een adviseur of adviescommissie in te stellen, zoals bij een kennelijk niet-ontvankelijke aanvraag, de schade niet aan het bestuursorgaan is te wijten, of in de organisatie voldoende kennis is om de aanvraag te behandelen.
Het is mogelijk om een vaste adviseur/commissie aan te stellen of voor een of meerdere opdrachten een adviseur aan te stellen. De vaste adviseur/commissie wordt aangesteld voor een periode van vier jaar, met de mogelijkheid tot het verlengen van die termijn met vier jaar.
Voor het afwijzen van een aanvraag zonder inschakeling van een adviseur of commissie heeft het bestuursorgaan een termijn van vier weken. Als de aanvrager is gevraagd voor aanvulling van zijn aanvraag, wijst het bestuursorgaan de aanvraag af binnen vier weken nadat de termijn van aanvulling is verstreken.
Dit artikel geeft de aanvrager de mogelijkheid om de adviseur/commissie te wraken, indien hij het niet eens is met de aanwijzing van een adviseur/commissie door het bestuursorgaan.
Het bestuursorgaan zendt de aanvrager/belanghebbende een voornemen tot benoeming van een adviseur/commissie binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag, of als de aanvrager is gevraagd voor aanvulling van zijn aanvraag, een voornemen tot benoeming van een adviseur/commissie binnen vier weken nadat de termijn van aanvulling is verstreken.
De aanvrager/belanghebbende dient binnen twee weken het bestuursorgaan een verzoek tot wraking te zenden. Het bestuursorgaan zendt de beslissing op het verzoek binnen twee weken nadat de termijn voor het verzoek is verstreken.
De adviseur/commissie brengt binnen zestien weken na aanstelling een conceptadvies uit aan het bestuursorgaan en de aanvrager/belanghebbende. Deze termijn kan verlengd worden met een redelijke termijn. Een redelijke termijn is maximaal acht weken.
Het bestuursorgaan en de aanvrager/belanghebbende hebben vier weken de tijd om op het conceptadvies schriftelijk te reageren. Als er geen reacties zijn ontvangen brengt de adviseur/commissie haar definitief advies uit binnen twee weken.
Als de adviseur/commissie reacties binnen krijgt worden deze verwerkt in het conceptadvies en wordt binnen vier weken een definitief advies uitgebracht.
Het bestuursorgaan beslist binnen acht weken op het uitgebrachte advies en brengt de aanvrager/belanghebbende binnen deze termijn van haar beslissing op de hoogte.