Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Emmen

Verordening nadeelcompensatie gemeente Emmen 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEmmen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening nadeelcompensatie gemeente Emmen 2022
CiteertitelVerordening nadeelcompensatie gemeente Emmen 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

29-09-2023

gmb-2023-431652

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening nadeelcompensatie gemeente Emmen 2022

De raad van de gemeente Emmen;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 mei 2022;

 

Besluit van de raad van de gemeente Emmen tot vaststelling van de Verordening nadeelcompensatie gemeente Emmen 2022

 

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening nadeelcompensatie gemeente Emmen 2022

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade indient;

  • b.

    bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders is bevoegd te beslissen op de aanvraag om tegemoetkoming in schade;

  • c.

    belanghebbenden:

    • -

      degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten, en

    • -

      als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet: de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht.

  • d.

    adviseur: een door het bestuursorgaan aan te wijzen deskundige;

  • e.

    adviescommissie: een schadebeoordelingscommissie, bestaande uit meerdere adviseurs.

Artikel 2. Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de aanvrager stelt dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente.

  • 2.

    Deze verordening heeft geen betrekking op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere schadevergoedingsregeling van toepassing is.

Artikel 3. Heffen recht

  • 1.

    Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van € 300.- geheven.

  • 2.

    Het bestuursorgaan wijst de indiener van de aanvraag op de verschuldigdheid van het recht en deelt hem mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de gemeente dan wel op de aangegeven plaats dient te zijn gestort. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven of gestort, verklaart het bestuursorgaan de aanvraag niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

Artikel 4. Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager van schadevergoeding maakt gebruik van een door het bestuursorgaan vastgesteld (elektronisch) formulier;

  • 2.

    Het bestuursorgaan beslist op de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift een andere termijn is bepaald.

  • 3.

    Het bestuursorgaan kan de beslissing als bedoeld in lid 2 eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan.

  • 4.

    In afwijking van het gestelde in lid 2, beslist het bestuursorgaan op de aanvraag binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag, indien een adviseur of adviescommissie is ingeschakeld als bedoeld in artikel 5.

  • 5.

    In afwijking van het gestelde in lid 3, kan de beslissing als bedoeld in lid 4 eenmaal voor ten hoogste zes maanden worden verdaagd, indien een adviseur of adviescommissie is ingeschakeld als bedoeld in artikel 5.

Artikel 5. Inschakeling van een adviseur of adviescommissie

  • 1.

    Advies bij een adviseur of adviescommissie wordt slechts ingewonnen voor zover dat noodzakelijk is om op de aanvraag om schadevergoeding te kunnen beslissen.

  • 2.

    Een adviseur of adviescommissie kan worden benoemd als:

    • a.

      vaste adviseur of adviescommissie, benoemd door burgemeester en wethouders voor een termijn van maximaal vier jaar met de mogelijkheid tot herbenoeming voor maximaal vier jaar, of

    • b.

      tijdelijke adviseur of adviescommissie voor advisering met betrekking tot een of meer aanvragen.

  • 3.

    Advies als bedoeld in het eerste lid, wordt niet ingewonnen als:

    • a.

      de aanvraag kennelijk ongegrond is, omdat zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door een bestuursorgaan van de gemeente Emmen genomen besluit of verrichte handeling;

    • c.

      naar het oordeel van het bestuursorgaan in de gemeentelijke organisatie voldoende deskundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.

  • 4.

    Het besluit om de aanvraag af te wijzen zonder inschakeling van een adviseur of adviescommissie wordt genomen binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag, of binnen vier weken na het verstrijken van de termijn waarbij de aanvrager de gelegenheid had de aanvraag aan te vullen.

Artikel 6. Wrakingsregeling

  • 1.

    Het bestuursorgaan benoemt binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na het verstrijken van de termijn waarbij de aanvrager de gelegenheid had de aanvraag aan te vullen, een adviseur of adviescommissie.

  • 2.

    Voorafgaand aan de benoeming van de adviseur of de adviescommissie zendt het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden een mededeling over het voornemen een adviseur of adviescommissie te benoemen.

  • 3.

    De aanvrager en de belanghebbenden kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het tweede lid schriftelijk en gemotiveerd een verzoek tot wraking van de adviseur of van (leden van) de adviescommissie bij het bestuursorgaan indienen.

  • 4.

    Het bestuursorgaan beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het derde lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking.

Artikel 7. Werkwijze van de adviseur of adviescommissie

  • 1.

    De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie stelt de aanvrager, het bestuursorgaan en de belanghebbenden in de gelegenheid een toelichting te geven, dan wel een standpunt over de aanvraag kenbaar te maken.

  • 2.

    Indien dit voor het uitbrengen van het advies nodig is, wordt door de adviseur of de adviescommissie de situatie ter plaatse bezichtigd. Het tijdstip waarop deze plaatsopneming plaatsvindt wordt bepaald door de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie.

  • 3.

    Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan het bestuursorgaan, aan de aanvrager en aan de belanghebbenden. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven redelijke termijn verlengen.

  • 4.

    De aanvrager, het bestuursorgaan en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het conceptadvies schriftelijk hierop te reageren.

  • 5.

    In het geval dat er tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het vierde lid bedoelde termijn een advies uit aan het bestuursorgaan, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 6.

    In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het vierde lid bedoelde termijn een advies uit aan het bestuursorgaan.

Artikel 8. Beslissing op de aanvraag

  • 1.

    Het bestuursorgaan beslist binnen acht weken na ontvangst van het advies op de aanvraag en maakt dit besluit binnen deze termijn, onder toezending van het advies, bekend aan de aanvrager en de belanghebbenden.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de in het eerste lid bedoelde beslissing eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 9. Uitbetaling

Bij gehele of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald bij het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag om schadevergoeding.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op dezelfde dag als de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie gemeente Emmen 2022.

Besluit:

  • 1.

    de raad voor te stellen de procedureverordening nadeelcompensatie Omgevingswet Gemeente Emmen 2022 vast te stellen.

  • 2.

    de raad voor te stellen de Verordening nadeelcompensatie centrumvernieuwing Gemeente Emmen 2012 in te trekken op het moment dat de procedureverordening nadeelcompensatie Omgevingswet Gemeente Emmen 2022 in werking treedt.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 29 september 2022.

de wnd. griffier,

S. Engelen

de voorzitter,

H.F. van Oosterhout

Toelichting  

Deze procedureverordening is bestemd voor de Omgevingswet. In deze regeling worden de planschade en nadeelcompensatie samengevoegd. De term planschade komt in de Omgevingswet niet terug en wordt in de systematiek van de Omgevingswet ook nadeelcompensatie genoemd.

In deze verordening wordt de procedure uiteengezet.

 

Oude planschaderegelingen blijven bestaan en worden niet ingetrokken. Het is nog altijd mogelijk om planschade te claimen die onder het regiem vallen van de Wro, voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Wanneer iemand vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet een aanvraag heeft ingediend, blijft het oude recht van toepassing tot het besluit onherroepelijk is.

De oude nadeelcompensatieverordening centrumvernieuwing wordt met de inwerkingtreding van de procedureverordening nadeelcompensatie ingetrokken.

 

Artikel 1.

c. belanghebbenden:

  • -

    degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten, en

  • -

    als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet: de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht.

degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten, en

In de Wro is in artikel 6.4a een wettelijke grondslag voor het sluiten van de overeenkomsten geschapen, voor het verhalen van kosten bij gebiedsontwikkeling. Dit kostenverhaal komt in art 13.3 c van de Omgevingswet terug.

 

als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet: de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht.

Als een bestuursorgaan schadevergoeding heeft betaald als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 15.1 dat op aanvraag is genomen of een regel als bedoeld in artikel 15.1, eerste lid, onder d tot en met h, waarbij een activiteit is toegestaan, kan het bestuursorgaan dat bevoegd is om te beslissen op de aanvraag om schadevergoeding in bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gevallen de schadevergoeding bij beschikking geheel of gedeeltelijk in rekening brengen bij de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht, tenzij:

  • a.

    de schadevergoeding redelijkerwijs voor rekening behoort te blijven van het bestuursorgaan, of

  • b.

    de schadevergoeding voldoende op een andere manier is verzekerd.

Artikel 2.

De verordening is van toepassing op gevallen die in artikel 4:126 van de Algemene wet bestuursrecht zijn aangewezen.

4:126. Indien een bestuursorgaan in de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak schade veroorzaakt die uitgaat boven het normale maatschappelijke risico en die een benadeelde in vergelijking met anderen onevenredig zwaar treft, kent het bestuursorgaan de benadeelde desgevraagd een vergoeding toe.

 

Artikel 3.

Voor het in dienen van een aanvraag voor nadeelcompensatie wordt een heffing van € 300,- in rekening gebracht ter dekking van de eerste kosten. Dit voorkomt het lichtvaardig indienen van aanvragen. De heffing wordt niet terugbetaald.

 

Artikel 4.

Er wordt een digitaal aanvraagformulier ter beschikking gesteld dat moet worden gebruikt. De algemene regel van de Awb voor het nemen van een besluit is van toepassing.

De algemene regel van de Awb is van toepassing voor het nemen van een besluit op de aanvraag.

 

Artikel 5.

In dit artikel wordt bepaald wanneer een adviseur of adviescommissie wordt benoemd. In enkele gevallen is het niet nodig een adviseur of adviescommissie in te stellen, zoals bij een kennelijk niet-ontvankelijke aanvraag, de schade niet aan het bestuursorgaan is te wijten, of in de organisatie voldoende kennis is om de aanvraag te behandelen.

 

Het is mogelijk om een vaste adviseur/commissie aan te stellen of voor een of meerdere opdrachten een adviseur aan te stellen. De vaste adviseur/commissie wordt aangesteld voor een periode van vier jaar, met de mogelijkheid tot het verlengen van die termijn met vier jaar.

 

Voor het afwijzen van een aanvraag zonder inschakeling van een adviseur of commissie heeft het bestuursorgaan een termijn van vier weken. Als de aanvrager is gevraagd voor aanvulling van zijn aanvraag, wijst het bestuursorgaan de aanvraag af binnen vier weken nadat de termijn van aanvulling is verstreken.

 

Artikel 6.

Dit artikel geeft de aanvrager de mogelijkheid om de adviseur/commissie te wraken, indien hij het niet eens is met de aanwijzing van een adviseur/commissie door het bestuursorgaan.

Het bestuursorgaan zendt de aanvrager/belanghebbende een voornemen tot benoeming van een adviseur/commissie binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag, of als de aanvrager is gevraagd voor aanvulling van zijn aanvraag, een voornemen tot benoeming van een adviseur/commissie binnen vier weken nadat de termijn van aanvulling is verstreken.

 

De aanvrager/belanghebbende dient binnen twee weken het bestuursorgaan een verzoek tot wraking te zenden. Het bestuursorgaan zendt de beslissing op het verzoek binnen twee weken nadat de termijn voor het verzoek is verstreken.

 

Artikel 7.

De adviseur/commissie brengt binnen zestien weken na aanstelling een conceptadvies uit aan het bestuursorgaan en de aanvrager/belanghebbende. Deze termijn kan verlengd worden met een redelijke termijn. Een redelijke termijn is maximaal acht weken.

 

Het bestuursorgaan en de aanvrager/belanghebbende hebben vier weken de tijd om op het conceptadvies schriftelijk te reageren. Als er geen reacties zijn ontvangen brengt de adviseur/commissie haar definitief advies uit binnen twee weken.

Als de adviseur/commissie reacties binnen krijgt worden deze verwerkt in het conceptadvies en wordt binnen vier weken een definitief advies uitgebracht.

 

Artikel 8.

Het bestuursorgaan beslist binnen acht weken op het uitgebrachte advies en brengt de aanvrager/belanghebbende binnen deze termijn van haar beslissing op de hoogte.