Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heusden

1e wijziging VERORDENING JEUGDHULP GEMEENTE HEUSDEN 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeusden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regeling1e wijziging VERORDENING JEUGDHULP GEMEENTE HEUSDEN 2023
Citeertitel1e wijziging Verordening jeugdhulp gemeente Heusden 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp1e wijziging Verordening jeugdhulp gemeente Heusden 2023

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 2.9 van de Jeugdwet
  2. artikel 2.11 van de Jeugdwet
  3. artikel 2.12 van de Jeugdwet
  4. artikel 8.1.1 van de Jeugdwet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-202305-10-2023nieuwe regeling

03-10-2023

gmb-2023-431374

1494971

Tekst van de regeling

Intitulé

1e wijziging VERORDENING JEUGDHULP GEMEENTE HEUSDEN 2023

 

De raad van de gemeente Heusden;

gelezen het voorstel van het college van Heusden van 22 augustus 2023

gelet op artikelen 2.9, 2.11, 2.12 en 8.1.1 vierde lid van de Jeugdwet;

gezien het advies van de Adviesraad Sociaal Domein;

overwegende dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke ondersteuning bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat burgers een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven en dat van hen verwacht mag worden dat zij elkaar daarin naar vermogen bijstaan;

overwegende dat het noodzakelijk is om burgers te ondersteunen als zij dusdanige beperkingen ondervinden bij hun maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid dat zij niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, met hulp van het sociale netwerk of met gebruikmaking van vrij toegankelijke voorzieningen hierin geheel of gedeeltelijk kunnen voorzien;

overwegende dat het noodzakelijk is om bij verordening regels te stellen over de invulling van de plicht tot ondersteuning;

besluit:

vast te stellen de navolgende 1e wijziging  Verordening jeugdhulp gemeente Heusden 2023

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Toepassing

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de uitvoering van de Jeugdwet.

  • 2.

    In deze verordening wordt onder de niet-gedefinieerde begrippen verstaan wat daarmee in de Jeugdwet wordt bedoeld.

Artikel 2 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: een verzoek om toekenning van een individuele voorziening in het kader van de Jeugdwet;

  • b.

    algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet (aanzienlijk) duurder is dan vergelijkbare producten;

  • c.

    budgetplan: plan wat door de inwoner wordt opgesteld, waarin wordt aangegeven op welke wijze er invulling wordt gegeven aan de afgesproken resultaten en waarin wordt gemotiveerd waarom de inwoner kiest voor een pgb en waarin de inwoner aantoont dat hij of zij een pgb kan beheren;

  • d.

    collectieve voorziening: een voorziening die niet individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt;

  • e.

    evaluatieformulier: formulier wat de behaalde resultaten van ondersteuning beschrijft en indien nodig gebruikt wordt voor het aanvragen van een verlenging;

  • f.

    formele ondersteuning: ondersteuning en zorg, uitgevoerd door een gekwalificeerd persoon die beroepsmatig of bedrijfsmatig werkzaam is in deze ondersteuning en zorg, wat blijkt uit de inschrijving van de KvK van hemzelf of de organisatie waarvoor hij werkzaam is. Personen uit de directe familie van de inwoner (1e en 2e graad) zijn hiervan uitgezonderd;

  • g.

    gebruikelijke hulp: de dagelijkse verzorging, ondersteuning en/of opvoeding die gezinsleden, partners, (pleeg)ouders/ wettelijk vertegenwoordigers geacht worden elkaar onderling te bieden. Ze hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het functioneren van dat huishouden;

  • h.

    hulpvraag: de behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet;

  • i.

    informele ondersteuning: ondersteuning en zorg die geboden wordt door personen die niet de vereiste kwalificaties hebben. Personen uit de directe familie van de inwoner (1e en 2e graad) vallen altijd onder informele ondersteuning;

  • j.

    integraal plan van aanpak: plan dat door de inwoner en het college of het samenwerkingsverband hoogspecialistische zorg wordt opgesteld en ondertekend, waarin de afgesproken resultaten en de ondersteuning die daarvoor wordt ingezet worden vastgelegd en eventueel een weergave geeft van de gesprekken c.q. verslaglegging;

  • k.

    inwoner: een jeugdige of zijn ouders of pleegouders als bedoeld in artikel 1 van de Jeugdwet, voor zover de jeugdige (conform de Jeugdwet) woonplaats heeft in de gemeente Heusden;

  • l.

    jeugd- en gezinsteam: het team van medewerkers dat bij ondersteuningsvragen van inwoners in gesprek gaat om de vraag te verhelderen, kortdurende ondersteuning kan bieden en namens het college gemandateerd is om indien nodig te verwijzen naar specialistische jeugdhulp;

  • m.

    kostprijs: de kosten die de gemeente heeft aan de toegewezen voorziening;

  • n.

    kwalitatief goede ondersteuning: ondersteuning die is gericht op het behalen van de resultaten die benoemd zijn in het integraal plan van aanpak en hiervoor effectief en efficiënt ingezet wordt, passend bij het ontwikkelperspectief;

  • o.

    mantelzorger: iemand die langdurig, structureel en onbetaald zorgt voor iemand die zorg of ondersteuning nodig heeft, en met wie zij een persoonlijke relatie hebben;

  • p.

    melding: een verzoek van een inwoner om hulp in het kader van de Jeugdwet;

  • q.

    ondersteuningsplan: plan dat door de inwoner en zorgaanbieder wordt opgesteld, waarin wordt aangegeven op welke wijze er invulling wordt gegeven aan de afgesproken resultaten;

  • r.

    onderzoek: een onderzoek naar aanleiding van een melding in het kader van de Jeugdwet;

  • s.

    ontwikkelperspectief: de inschatting van de mogelijkheden van de inwoner voor vooruitgang of verbetering van de situatie;

  • t.

    pakket aan voorzieningen: de combinatie van alle vormen van ondersteuning die ingezet wordt om het gewenste resultaat te behalen;

  • u.

    persoonlijk passend pakket: een vormvrije invulling van een individuele voorziening;

  • v.

    perspectiefplan 18+: het plan dat, in geval van (verwachte) doorgaande hulpverlening na het 18e levensjaar, samen met de jongere wordt opgesteld ten aanzien van verschillende leefgebieden: zorg, onderwijs, werk, vrije tijd, gezondheid en financiën;

  • w.

    pgb: een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet;

  • x.

    respijtzorg: tijdelijke voorziening voor inwoner of mantelzorger bij dreigende overbelasting van de mantelzorger;

  • y.

    samenwerkingsverband hoogspecialistische jeugdhulp: een samenwerkingsverband van jeugdhulpaanbieders die gecontracteerd zijn voor het leveren van hoogspecialistische jeugdhulpverlening in de regio Hart van Brabant;

  • z.

    sociaal netwerk: de omgeving om de inwoner, zoals familie, kennissen, vrienden en buurtbewoners;

  • aa.

    toezichthouder: een ingestelde onafhankelijke persoon die toeziet op de naleving van de (kwaliteits)eisen die gesteld zijn aan zorgaanbieders;

  • bb.

    voorliggende voorziening: een voorziening waarmee aan de hulpvraag geheel of gedeeltelijk wordt tegemoetgekomen en waardoor een individuele voorziening geheel of gedeeltelijk achterwege kan blijven. De begeleiding en ondersteuning door het jeugd- en gezinsteam valt hieronder;

Artikel 3 Beschikbare voorzieningen

  • 1.

    Er is een breed scala van vrij toegankelijke, voorliggende en overige voorzieningen beschikbaar. Enkele voorbeelden zijn:

    • a.

      advies, voorlichting en trainingen;

    • b.

      opvoed- en opgroeiondersteuning;

    • c.

      jeugdgezondheidszorg;

    • d.

      mantelzorgondersteuning;

    • e.

      onafhankelijke cliëntondersteuning;

    • f.

      zorg en begeleiding in onderwijstijd in het geval dat de voorziening vanuit het college is georganiseerd binnen de school;

    • g.

      gespecialiseerde buitenschoolse opvang (BSO+)

  • 2.

    Het aanbod van vrij toegankelijke en voorliggende voorzieningen wordt aangevuld met individuele voorzieningen, zoals:

    • a.

      pleegzorg en gezinshuizen;

    • b.

      jeugdbescherming, jeugdreclassering;

    • c.

      begeleiding;

    • d.

      behandeling;

    • e.

      kortdurend verblijf, respijtzorg.

  • 3.

    Het aanbod zoals genoemd in lid 1 en 2, is niet uitputtend en is aan verandering onderhevig. Verschuivingen van individuele voorziening naar vrij toegankelijke of voorliggende voorziening zijn mogelijk.

Artikel 4 Mandaat toekennen voorzieningen

De daartoe gemandateerde professionals kennen namens het college individuele voorzieningen toe.

Artikel 5 Toegang jeugdhulp via het medisch domein

  • 1.

    Het college zorgt voor de inzet van jeugdhulp in natura na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover de jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2.

    Het college kan bij een aanvraag door een aanbieder als bedoeld in dit artikel op basis van signalen of steekproefsgewijs een inhoudelijke toets uitvoeren gericht op het bieden van passende ondersteuning.

  • 3.

    De aanbieder is bij de bepaling van de voorziening, vorm, voorwaarden en looptijd van de jeugdhulp gebonden aan het oordeel van het college op grond van de toets genoemd in het vorige lid.

Hoofdstuk 2 Integrale benadering

Artikel 6 Melding en vooronderzoek

  • 1.

    Een hulpvraag kan door of namens een inwoner vormvrij bij het college worden gemeld en kan leiden tot een onderzoek.

  • 2.

    Het college informeert de inwoner voorafgaand aan het onderzoek over de mogelijkheid om gebruik te maken van gratis onafhankelijke cliëntondersteuning of een onafhankelijke vertrouwenspersoon als bedoeld in de Jeugdwet en over de mogelijkheid tot het indienen van een familiegroepsplan.

  • 3.

    Het college verzamelt alle voor het onderzoek van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de inwoner en maakt een afspraak voor een gesprek conform de wettelijke termijnen.

  • 4.

    Voor het gesprek verschaft de inwoner of zijn of haar vertegenwoordiger aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen.

  • 5.

    Het college informeert de inwoner en/of diens vertegenwoordiger over de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure.

Artikel 7 Ondersteuning in spoedeisende situaties

In spoedeisende situaties treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke individuele voorziening of maatregel, in afwachting van de uitkomst van het onderzoek, of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp aan als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet.

Artikel 8 Onderzoek en gesprek

  • 1.

    Het college voert binnen de wettelijke termijn na de melding een onderzoek uit. Een gesprek maakt deel uit van het onderzoek, tenzij sprake is van de situatie bedoeld in het 3e lid, en vindt waar mogelijk plaats bij de inwoner thuis. Het gesprek wordt gevoerd met de inwoner, dan wel met zijn of haar vertegenwoordiger. Waar nodig kunnen mensen uit het sociaal netwerk, mantelzorgers en/of cliëntondersteuner betrokken worden bij het gesprek.

  • 2.

    Het college onderzoekt samen met de inwoner het gewenste resultaat aan de hand van:

    • a.

      het eventuele familiegroepsplan van de inwoner;

    • b.

      de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkelingen van de inwoner en het probleem of de hulpvraag;

    • c.

      alle leefdomeinen zoals opgenomen in het integraal plan van aanpak en het ontwikkelperspectief van de inwoner;

    • d.

      het vermogen van de inwoner om zelf of met ondersteuning van het sociaal netwerk een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • e.

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening, waaronder een vrij toegankelijke of voorliggende voorziening;

    • f.

      de noodzaak om een individuele voorziening toe te kennen;

    • g.

      de wijze waarop verschillende voorzieningen op elkaar afgestemd worden;

    • h.

      de mogelijkheid om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de inwoner in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over wat die keuze inhoudt en wat de gevolgen zijn van die keuze.

  • 3.

    Als het resultaat en wat nodig is voldoende bekend is voorafgaand aan het onderzoek kan het college, in overleg met de inwoner, afzien van een gesprek.

Artikel 9 Verslag en aanvraag

  • 1.

    Van het onderzoek wordt door het college, in samenspraak met de inwoner, een schriftelijk verslag gemaakt in de vorm van een integraal plan van aanpak.

  • 2.

    Bij een aanvraag voor hoogspecialistische jeugdhulp werkt het college samen met het samenwerkingsverband hoogspecialistische jeugdhulp en komen zij gezamenlijk tot een plan van aanpak.

  • 3.

    In het integraal plan van aanpak wordt alle relevante informatie uit het onderzoek opgenomen, waaronder in ieder geval:

    • a.

      per leefdomein welke resultaten er behaald gaan worden en wat het ontwikkelperspectief is;

    • b.

      wat de inwoner zelf doet;

    • c.

      welke ondersteuning de inwoner krijgt van het sociaal netwerk;

    • d.

      welke ondersteuning de inwoner krijgt vanuit vrij toegankelijke en voorliggende voorzieningen;

    • e.

      welke individuele voorziening er aangevraagd wordt en voor welk resultaat;

    • f.

      wat de beoogde individuele voorziening kost.

  • 4.

    Een inwoner kan een aanvraag om een individuele voorziening indienen bij het college. Een door de inwoner ondertekend integraal plan van aanpak waarin de inwoner aangeeft een individuele voorziening te wensen, geldt als een aanvraag.

  • 5.

    Indien dit nodig is, wordt het integraal plan van aanpak aangevuld met bijbehorende bijlagen, zoals een ondersteuningsplan en/of budgetplan en/of overeenkomst Persoonlijk Passend Pakket.

  • 6.

    Indien het gaat om een aanvraag voor verlenging van eerder toegekende ondersteuning, wordt het integraal plan van aanpak aangevuld met ingevulde evaluatieformulieren van de eerder toegekende ondersteuning.

Artikel 10 Verstrekking

  • 1.

    Voor het maken van een afweging of een individuele voorziening nodig is, wordt nagegaan of de inwoner naar oordeel van het college:

    • a.

      de noodzaak tot ondersteuning redelijkerwijs had kunnen vermijden;

    • b.

      op eigen kracht of met andere personen uit het sociaal netwerk of in de naaste omgeving het afgesproken resultaat geheel of gedeeltelijk kan bereiken;

    • c.

      met een vrij toegankelijke en/of voorliggende voorziening het afgesproken resultaat geheel of gedeeltelijk kan bereiken;

    • d.

      een individuele voorziening nodig heeft om het afgesproken resultaat geheel of gedeeltelijk te bereiken.

  • 2.

    Wanneer een individuele voorziening verstrekt wordt, is dit de goedkoopst adequate individuele voorziening voor het bereiken van het afgesproken resultaat.

  • 3.

    Een individuele voorziening kan onderdeel uitmaken van een pakket aan voorzieningen.

  • 4.

    Voor de inzet van een individuele voorziening voor een inwoner in de leeftijdscategorie 16-18 jaar zal er (minimaal een half jaar voor het bereiken van 18 jaar) gekeken worden naar een vervolgtraject na de 18e verjaardag en wordt door de betrokken zorgaanbieder samen met de jongere een perspectiefplan 18+ opgesteld.

  • 5.

    Een individuele voorziening kan alleen ingezet worden voor kwalitatief goede ondersteuning die bijdraagt aan het gewenste resultaat en past bij het ontwikkelperspectief zoals is opgenomen in het integraal plan van aanpak.

  • 6.

    Voor bepaalde voorzieningen kunnen nog aparte voorwaarden van kracht zijn, welke genoemd staan in deze verordening, nadere regels of in de betreffende wetten.

Artikel 11 Beschikking

  • 1.

    In een beschikking wordt aangegeven welke individuele voorziening wordt verstrekt en in welke vorm en hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening in natura wordt in ieder geval in de beschikking vermeld:

    • a.

      het beoogde resultaat dan wel de toegekende individuele voorziening;

    • b.

      motivatie en/of onderbouwing gericht op de toegekende voorziening;

    • c.

      de ingangsdatum;

    • d.

      de duur van de toekenning

    • e.

      of er sprake is van terugvorderingsregels;

    • f.

      hoe er bezwaar kan worden gemaakt.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening in de vorm van een pgb wordt aanvullend op het genoemde in lid 2 in ieder geval vermeld;

    • a.

      de globale hoogte van het pgb;

    • b.

      welke kwaliteitseisen gelden voor individuele voorziening waaraan het pgb wordt besteed;

    • c.

      de wijze van verantwoording van het pgb.

Artikel 12 Individuele voorziening via een pgb

  • 1.

    Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de Jeugdwet.

  • 2.

    Een pgb kan verstrekt worden als, op basis van het gesprek, het integraal plan van aanpak en het door de inwoner ingevulde budgetplan, is vastgesteld dat de inwoner, al dan niet met hulp uit het sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen, en in staat is om de rechten en plichten die zijn verbonden aan het pgb op een verantwoorde manier uit te voeren.

  • 3.

    Net als een individuele voorziening in natura, moet een pgb ingezet worden voor kwalitatief goede ondersteuning die bijdraagt aan het gewenste resultaat en past bij het ontwikkelperspectief zoals is opgenomen in het integraal plan van aanpak.

  • 4.

    Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de besteding van de pgb’s.

Artikel 13 Regels hoogte pgb

  • 1.

    De hoogte van een pgb:

    • a.

      wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede: verzorging, begeleiding en/of andere maatregelen die tot de individuele voorziening behoren, van derden te betrekken

    • b.

      bedraagt voor formele ondersteuning niet meer dan 100% van de geldende gemeentelijke inkooptarieven in natura.

  • 2.

    Binnen de jeugdhulp wordt de hoogte van een pgb voor formele ondersteuning bepaald door de regionale tarieven voor gecontracteerde jeugdhulp te hanteren, met halvering van het overheadspercentage en de risico-opslag. Hierbij worden de tarieven voor reguliere jeugdhulpaanbieders als uitgangspunt genomen.

  • 3.

    De hoogte van een pgb voor informele ondersteuning wordt bepaald op basis van 100% van het wettelijke minimumloon conform de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Dit kan oplopen tot ten hoogste de kostprijs van de, in de betreffende situatie, goedkoopste adequate individuele voorziening in natura die in de gemeente tijdig beschikbaar is.

Artikel 14 Persoonlijk passend pakket

  • 1.

    Een vormvrije invulling van een individuele voorziening. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van een specifiek hiervoor opgestelde overeenkomst waarbij de vormvrije invulling wordt gekoppeld aan de resultaten zoals opgenomen in het integraal plan van aanpak en eventuele andere aspecten zoals opgenomen in artikel 9 lid 3.

  • 2.

    Het college bepaalt of gebruik gemaakt kan worden van een persoonlijk passend pakket.

Artikel 15 Niet in behandeling nemen aanvraag en afwijzingscriteria

  • 1.

    Het college kan een aanvraag voor een individuele voorziening niet in behandeling nemen als zij vaststelt dat de inwoner geen of onvoldoende gegevens verstrekt.

  • 2.

    Een aanvraag voor een individuele voorziening wordt in ieder geval geweigerd als het gewenste resultaat al is gerealiseerd vóór de melding.

  • 3.

    Er wordt geen individuele voorziening verstrekt als:

    • a.

      er een adequate voorliggende voorziening is;

    • b.

      de gevraagde voorziening van de inwoner algemeen gebruikelijk is;

    • c.

      er geen sprake is van aantoonbare meerkosten ten opzichte van een soortgelijke voorziening voor inwoners zonder een beperking;

    • d.

      deze uitsluitend therapeutische doeleinden heeft;

    • e.

      de inwoner niet meewerkt aan een door de gemandateerde professional noodzakelijk geacht (medisch) onderzoek.

  • 4.

    Het college kan een pgb weigeren indien aan de inwoner in de afgelopen toekenningsperiode, voorafgaand aan de datum van het gesprek, een pgb is verleend en waarbij door de inwoner niet is voldaan aan de voorwaarden van het pgb.

  • 5.

    Het college verstrekt geen pgb als het integraal plan van aanpak niet is aangevuld met een door de inwoner opgesteld budgetplan.

Hoofdstuk 3 Toezicht en handhaving

Artikel 16 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Een inwoner doet aan het college op verzoek, of direct uit eigen beweging, mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing over het gebruik maken van een bepaalde voorziening.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 8.1.4 van de Jeugdwet, kan het college een beslissing over een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de inwoner onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de inwoner niet langer op de individuele voorziening is aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening niet langer toereikend is;

    • d.

      de inwoner niet langer voldoet aan de voorwaarden van de individuele voorziening, waaronder de voorwaarden voor kwalitatief goede ondersteuning;

    • e.

      de inwoner de individuele voorziening niet of voor een ander doel gebruikt dan waarvoor het bestemd is.

  • 3.

    Als het college een beslissing op grond van het tweede lid onder a heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene(n) die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft/hebben verschaft, geheel of gedeeltelijk de geldwaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening.

  • 4.

    Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen 6 maanden na uitbetaling, of binnen de termijn waarvoor het is toegekend, niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 17 Voorkomen en bestrijding misbruik, oneigenlijk en ondoelmatig gebruik

  • 1.

    Bij het toekennen van een individuele voorzienig informeert het college inwoners of hun vertegenwoordigers in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele voorziening zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2.

    Het college kan een toezichthouder aanwijzen die belast is met het houden van toezicht op de naleving van rechtmatige uitvoering van de wet, waaronder de bestrijding van misbruik, oneigenlijk en ondoelmatig gebruik van deze wet.

  • 3.

    Het college kan in de beleidsregels nadere criteria vaststellen over de bevoegdheden van de toezichthouder.

Artikel 18 Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • 1.

    De aard en omvang van de te verrichten taken.

  • 2.

    De voor de sector toepasselijke cao-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie.

  • 3.

    Een redelijke toeslag voor overheadkosten.

  • 4.

    Een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg; de kosten voor bijscholing van het personeel.

Hoofdstuk 4 Klachten, medezegenschap, inspaak en waardering

Artikel 19 Klachtregeling

  • 1.

    Aanbieders dienen te beschikken over een regeling voor de afhandeling van klachten van inwoners ten aanzien van de totale dienstverlening.

  • 2.

    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van lid 1 door periodieke overleggen met de aanbieders en een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek.

Artikel 20 Medezeggenschap

  • 1.

    Aanbieders en inwoners die lid zijn van het door hen in leven geroepen medezeggenschapsorgaan, dienen te beschikken over een regeling voor de medezeggenschap van inwoners over voorgenomen besluiten van de aanbieder die voor de gebruikers van belang zijn ten aanzien van alle voorzieningen.

  • 2.

    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van lid 1 door periodieke overleggen met de aanbieders en een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek.

Artikel 21 Betrekken van ingezetenen bij het beleid

  • 1.

    Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval inwoners of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het college heeft hiervoor nadere regels vastgesteld in de ‘Verordening Adviesraad Sociaal Domein Heusden’.

Hoofdstuk 5 Overgangsrecht en slotbepalingen

Artikel 22 Nadere regels en hardheidsclausule

  • 1.

    In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffend, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over de uitvoering van deze verordening.

  • 3.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de inwoner afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 23 Overgangsrecht

  • 1.

    Een inwoner houdt recht op een lopende voorziening, verstrekt op grond van de eerder vastgestelde Verordening jeugdhulp 2023 totdat het college een nieuw besluit heeft genomen of er door het college een nieuw onderzoek is uitgevoerd.

  • 2.

    Aanvragen die zijn ingediend onder de eerder vastgestelde Verordening jeugdhulp 2023, waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens de eerder vastgestelde Verordening jeugdhulp 2023.

  • 3.

    Beslissing op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de eerder vastgestelde Verordening jeugdhulp 2023, geschiedt op grond van de eerder vastgestelde Verordening jeugdhulp 2023 die ten aanzien van de betreffende zaak zijn rechtskracht behoudt.

  • 4.

    Van het in lid 2 en lid 3 gestelde kan ten gunste van de inwoner worden afgeweken.

Artikel 24 Intrekking en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 5 oktober 2023.

  • 2.

    Tegelijk met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de eerder vastgestelde ‘Verordening jeugdhulp 2023’ ingetrokken.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 3 oktober 2023.

 

De griffier

mw. drs. F.E.H.M.Backerra

De voorzitter

drs. W.van Hees