Organisatie | Tubbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening Tubbergen 2023 |
Citeertitel | Financiële verordening Tubbergen 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Financiële verordening gemeente Tubbergen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-10-2023 | 01-01-2023 | nieuwe regeling | 26-09-2023 |
De raad van de gemeente Tubbergen,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 juli 2023, nr.19 A;
gelet op het bepaalde in artikel 212 van de Gemeentewet;
gelet op het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV);
tot vaststelling van de navolgende
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
3. De raad stelt, naast de verplicht gestelde indicatoren, op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
3. Bij de uiteenzetting van de financiële positieb in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
3. Het college informeert de raad als ze verwacht, dat de lasten van een taakveld of een prioriteit de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden groter dan € 25.000, of de baten van een taakveld of een prioriteit de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden groter dan € 25.000.
4. Bij de behandeling van de tussentijdse programmasturing (programmajournaal) in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doet het college indien nodig ook bij iedere begroting op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten.
5. Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet met financieel dekkingsplan aan de raad voor.
Artikel 8. Wensen en bedenkingen over grote onderwerpen
Het college besluit niet over:
dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 4. Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 11. Voorwaardencriterium
1. Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.
Artikel 12. Begrotingscriterium
1. Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;
5. Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.
Hoofdstuk 4. Financieel beleid
Artikel 17. Kostprijsberekening
1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten voor de dekking van de in gebruik zijnde activa betrokken.
2. Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.
3. Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.
5. Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel die worden besteed aan de desbetreffende goederen, werken, diensten en heffingen, gedeeld door de totale geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel.
6. Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten en het rentepercentage van de rentevergoeding over de reserves en de voorzieningen zoals bepaald overeenkomstig het zevende en achtste lid. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een half procent afgerond.
Artikel 18. Prijzen economische activiteiten
1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.
3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Artikel 19. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
2. Het college biedt de raad jaarlijks bij het raadsperspectief (beleidsinhoudelijk en financieel kader) en bij de behandeling van de begroting de kaders aan voor de prijzen voor de levering van gemeentelijke goederen, werken en diensten aan overheidsbedrijven en derden en voor de huren en de erfpachten.
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op.
Artikel 24. Onderhoud kapitaalgoederen
2. Het college stelt per raadsperiode een nieuw onderhoudsplan openbare ruimte op en biedt deze aan de raad ter vaststelling aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair.
3. Het college stelt per raadsperiode een nieuw rioleringsplan op. Zij biedt deze binnen een jaar na aantreden van een nieuwe raad ter vaststelling aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen.
Burgemeester en wethouders nemen in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
Artikel 26. Verbonden partijen
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen in elk geval de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
2. Financiële vertaling van een ruimtelijk plan, waarbij de kosten en opbrengsten gefaseerd zijn in tijd, met een richttermijn van 10 jaar (voortschrijdend).Het college stelt per raadsperiode een nieuwe nota grondbeleid op. Zij biedt deze binnen een jaar na aantreden van een nieuwe raad ter vaststelling aan.
Burgemeester en wethouders bieden de raad jaarlijks een grondprijzenbrief aan met een vastgestelde uitgifteprijs voor zowel maatschappelijke grond als intern door te leveren grond. De raad stelt de grondprijzenbrief vast.
Hoofdstuk 6. Financiële organisatie en financieel beheer
Artikel 29. Financiële organisatie
Opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan houdt het college toezicht op:
opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.
1. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteren burgemeester en wethouders daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 25 onder e. Daarnaast informeren burgemeester en wethouders de raad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.
Artikel 31. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Financiële verordening gemeente Tubbergen, vastgesteld op 20 december 2016 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 26 september 2023,
De gemeenteraad van Tubbergen,
de waarnemend griffier,
A.C. van Eck
de waarnemend voorzitter,
J.H.M. Hermans-Vloedbeld
Bijlage afschrijvingsbeleid bij artikel 14.
Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 5.000,- hoeven niet te worden geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen.
De volgende immateriële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in maximaal:
De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in maximaal:
15 jaar: Hekwerken, noodlokalen, elektrotechnische installaties, werktuigbouwkundige installaties, cv-installatie,isolatie/ventilatie/energiebesparing/klimaatbeheersing, 1e inrichting scholen, elektronica en mechanica m.b.t. riolering, grasbetonstenen, verkeersmaatregelen/installaties en openbare verlichting.
De volgende materiële vaste activa met maatschappelijk nut worden lineair afgeschreven in maximaal: