Organisatie | Lansingerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Rekenkamer Lansingerland 2024 |
Citeertitel | Verordening Rekenkamer Lansingerland 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening Rekenkamer 2023.
hoofdstuk IVa van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2023 | 14-06-2021 | nieuwe regeling | 28-09-2023 | T23.04602 |
Artikel 9 Behandeling door de raad
Ten behoeve van de raadsbehandeling wordt door de griffie een raadsvoorstel opgesteld met conceptraadsbesluit. Het conceptbesluit bevat indien van toepassing een opdracht aan het onderzochte orgaan om binnen een door de raad vast te stellen termijn met een plan van aanpak ter uitvoering van de door de raad overgenomen aanbevelingen te komen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lansingerland van 28 september 2023,
De griffier,
drs. Eveline Hamelink-van Rens
De voorzitter,
drs. Pieter van de Stadt
Artikelsgewijze toelichting op de Verordening Rekenkamer Lansingerland
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. In deze verordening is gekozen om de begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid (die in art. 182 van de Gemeentewet zijn genoemd) niet in artikel 1 op te nemen. Hiermee wordt voorkomen dat in de verordening een andere definitie wordt gehanteerd. Voor de goede orde zij vermeld, dat doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelstellingen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Dat het er bij doeltreffendheid om gaat of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid wordt beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Dat het bij rechtmatigheid gaat om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.
Artikel 2-3 Rekenkamer, commissie, benoeming directeur
De raad van Lansingerland hanteert bij het instellen van een rekenkamer de bij wet gestelde randvoorwaarden:
Elke gemeente dient sinds 1 januari 2006 over een Rekenkamer te beschikken. De raad moet op grond van de Gemeentewet een Rekenkamer instellen. De bestaat echter niet ex lege; de raad moet haar uitdrukkelijk instellen (artikel 81a). Daarin voorziet het eerste lid. Verder moet de raad bepalen hoeveel leden de kamer zal hebben (artikel 81b). De raad van de gemeente Lansingerland heeft er voor gekozen om “aansluiting” te zoeken bij de Rekenkamer Rotterdam. Aansluiting bij Rotterdam heeft als voordeel dat onafhankelijkheid en de professionaliteit gewaarborgd zijn. Ook heeft de raad ervoor gekomen om een commissie voor de Rekenkamer in te stellen, welke wordt gevormd door de raadscommissie Algemeen Bestuur. Deze commissie onderhoudt de contacten tussen de raad en de Rekenkamer.
Met betrekking tot de Rekenkamer wordt het zogenaamde directeursmodel voorgestaan. De Rekenkamer bestaat derhalve uit één lid. De Gemeentewet geeft in de artikelen 81a tot en met 81n met betrekking tot de Rekenkamer de kaders aan.
In de verordening op de Rekenkamer wordt geregeld dat de vigerende directeur van de Rekenkamer Rotterdam wordt benoemd tot directeur van de Rekenkamer Lansingerland.
Voordeel van deze constructie is dat de Rekenkamer bemenst en ondersteund wordt door een directeur en medewerkers die reeds ervaringen hebben opgedaan.
Bovendien ontstaat in deze constructie geen dienstverband met de gemeente Lansingerland.
Wanneer aan de directeur Rekenkamer Rotterdam ontslag wordt verleend volgt Lansingerland automatisch in het ontslag. Het is de bedoeling dat er een koppeling is tussen de functionaris directeur Rekenkamer Rotterdam en de functionaris directeur en niet in de persoon.
Er is echter geen koppeling in het op non-actief stellen. De gedachte hierbij is dat de raad van Lansingerland hierin een eigenstandige afweging dient te maken. Mocht de situatie zich voor doen dat de gemeenteraad van Lansingerland de directeur op non-actief zet dan leidt dit iet automatisch tot non-activiteit in Rotterdam. Wanneer Lansingerland in deze situatie voorts wil overgaan tot ontslag zal de verordening op de Rekenkamer aangepast dienen te worden.
De raadscommissie Algemeen Bestuur is de contactraadscommissie in de raad. Hier wordt jaarlijks het onderzoeksplan, de budgetaanvraag e.d. besproken.
In artikel 81f van de Gemeentewet worden de incompatibiliteiten met het lidmaatschap van de Rekenkamer geregeld. Artikel 4 van deze verordening is hierop een aanscherping.
De Rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de Rekenkamer ten opzichte van de raad is een borg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De Rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad. Eén keer per jaar vóór 1 april doet de directeur een voorstel voor de benodigde middelen.
Voor de hoogte van het jaarlijkse budget wordt uitgegaan van €1,50 per inwoner per jaar. De Rekenkamer is gemachtigd om tot een maximum van 40% van het jaarbudget een bedrag te reserveren ten behoeve van een onderzoeksreserve. Hiermee wordt bereikt dat voor eventuele omvangrijke onderzoeken die het jaarbudget overstijgen niet direct extra budget aan de gemeenteraad behoeft te worden gevraagd.
Door de Rekenkamer wordt gegarandeerd en in haar jaarverantwoording transparant gemaakt dat alle gelden die door de gemeenteraad van Lansingerland worden beschikbaar gesteld ook in zijn geheel worden besteed aan onderzoeken ten behoeve van Lansingerland.
De onafhankelijkheid van de Rekenkamer blijkt onder andere uit het feit, dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken zullen worden ingesteld. De Rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is daartoe niet verplicht. Dit verzoek wordt in artikel 182, tweede lid van de Gemeentewet genoemd. Om inzicht te geven in welke onderzoeken er gehouden worden, wordt jaarlijks een onderzoeksplan ter kennisname aan de raad gezonden.
Naast de bevoegdheden van de Rekenkamer die neergelegd zijn in de artikelen 182 tot en met 185 van de Gemeentewet regelt dit artikel van de verordening de toegang tot de gebouwen.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag of er eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college in de gelegenheid gesteld om te reageren op de conceptconclusies en aanbevelingen die de Rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de Rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies, eventueel aanbevelingen, de reactie van B&W en een nawoord.
Artikel 9 Behandeling door de raad
In dit artikel worde de wijze voor agendering voor de raad vastgelegd. De griffie heeft een coördinerende taak. Bovendien functioneert de griffie als eerste aanspreekpunt voor de rekenkamer.
Deze bepaling regelt het intrekken van de oude verordening en de inwerkingtreding van de nieuwe verordening.