Organisatie | Asten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Protocol vermoeden van integriteitsschending door politieke ambtsdragers gemeente Asten |
Citeertitel | Protocol vermoeden van integriteitsschending door politieke ambtsdragers gemeente Asten |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2023 | nieuwe regeling | 26-09-2023 | 3.1.17 |
De raad van de gemeente Asten;
gelezen het initiatiefvoorstel van het presidium van 28 augustus 2023;
gehoord het advies van de commissie Burgers en Algemene Zaken & Control van 14 september 2023;
gezien de wensen en bedenkingen van het college van burgemeester en wethouders van 29 augustus 2023;
gelet op artikel 147 tweede lid van de Gemeentewet en artikel 11 van de Gedragscode bestuurlijke integriteit;
vast te stellen het “Protocol vermoeden van integriteitsschending door politieke ambtsdragers gemeente Asten” en de bijbehorende toelichting.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Betreft de twijfel over het bestaan van integriteitskwesties of (het sterke vermoeden) van mogelijk geschonden integriteit de burgemeester, dan komen alle bevoegdheden die dit protocol aan de burgemeester toekent, aan de 1e locoburgemeester als de vermeende integriteitskwestie (hoofdzakelijk) plaatsvindt binnen de rol van de burgemeester als collegelid, dan wel de waarnemend raadsvoorzitter als de vermeende integriteitskwestie (hoofdzakelijk) plaatsvindt binnen de rol van de burgemeester als voorzitter van de raad.
3. Communicatie, vertrouwelijkheid, geheimhouding en transparantie
De burgemeester zorgt voor de interne en externe communicatie. Voor de interne en externe communicatie worden de verschillende belangen, waaronder het belang van het onderzoek, het belang van het beschermen van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen en het belang van transparantie, nauwkeurig tegen elkaar afgewogen, in overeenstemming met wet- en regelgeving.
Na afronding van de meldings- en onderzoeksfase (stap 2 en 3 van de procedurele bepalingen) is het van belang dat de burgemeester verantwoording aflegt over zijn handelen. Dit doet hij bij voorkeur (indien de raad is geïnformeerd) middels een raadsbrief binnen 3 maanden na afloop van de meldings- en onderzoeksfase. Daarbij past transparantie met inachtneming van de belangen onder lid 1 genoemd.
Indien sprake is van aangifte doet de burgemeester, na zorgvuldige afweging van belangen, al dan niet melding van het feit dat aangifte is gedaan aan de raad. Over de inhoud van de aangifte doet de burgemeester geen mededelingen; communicatie over de aangifte en het vervolg verloopt via politie en/of justitie.
Hoofdstuk 2 Procedurele bepalingen (stappenplan)
Stap 1. Bespreken van integriteitskwesties
Een politieke ambtsdrager die twijfelt of een bepaalde door hem voorgenomen handeling of een reeds door hem uitgevoerde handeling in overeenstemming is met zijn verplichtingen als politieke ambtsdrager, kan dit bespreken met een of meer andere politieke ambtsdragers van de gemeente Asten en kan daarover advies vragen bij de griffier (als de ambtsdrager een raads- of commissielid betreft) of de gemeentesecretaris (als de ambtsdrager een collegelid betreft), die hem indien de kwestie daartoe aanleiding geeft, doorverwijst naar de burgemeester om de uitgesproken twijfels over de (voorgenomen) handeling te bespreken. Mocht de gedeelde conclusie zijn dat de reeds door hem uitgevoerde handeling een schending was, dan overleggen de burgemeester en de betrokken politieke ambtsdrager over de mogelijke vervolgstappen.
Een politieke ambtsdrager die twijfelt over een voorgenomen handeling van een andere politieke ambtsdrager kan deze waarschuwen en zijn twijfels verwoorden en verwijzen naar de griffier (als de ambtsdrager een raads- of commissielid betreft) of de gemeentesecretaris (als de ambtsdrager een collegelid betreft) om de uitgesproken twijfels over de voorgenomen handeling te bespreken.
Indien de griffier (als de ambtsdrager een raads- of commissielid betreft), de gemeentesecretaris (als de ambtsdrager een collegelid betreft) of de burgemeester weet dat een handeling mogelijk een integriteitsschending tot gevolg heeft, bespreekt deze dit in de integriteitsdriehoek en waarschuwt de burgemeester de betrokken politieke ambtsdrager, dat de handeling mogelijk een integriteitsschending tot gevolg heeft.
Bij twijfel over het handelen van een politieke ambtsdrager is het uitgangspunt dat zo mogelijk eerst de burgemeester in gesprek gaat met de politieke ambtsdrager. Daarvan wordt alleen afgeweken als het om een vermoeden van een ernstige schending gaat en eventueel vervolgonderzoek in gevaar komt als de betrokken politieke ambtsdrager op de hoogte gesteld wordt. Wanneer de betrokkene na het aanspreken zijn handelen niet feitelijk corrigeert of het vermoeden blijft bestaan dat het handelen van betrokkene in strijd is met het handelen als ‘goed politiek ambtsdrager’, bespreekt de burgemeester met de betrokken politieke ambtsdrager de mogelijke vervolgstappen.
De burgemeester maakt een melding die vertrouwelijk aan de burgemeester gedaan is, in de meldingsfase niet actief openbaar. Indien de melder de melding in het openbaar gedaan heeft of openbaarheid aan de melding gegeven heeft, zal de burgemeester primair terughoudend en naar bevind van zaken met de informatieverstrekking rond de melding handelen.
Meldingen over de burgemeester worden gedaan bij de 1e locoburgemeester resp. waarnemend raadsvoorzitter, die in de plaats treedt van de burgemeester bij de behandeling van de melding. De Commissaris van de Koning in de provincie Noord-Brabant wordt door de burgemeester in kennis gesteld van de aanhangige melding. De Commissaris van de Koning kan de behandeling van een dergelijke melding overnemen.
Indien op basis van de bevindingen van de integriteitsdriehoek een duidelijke schending van de integriteit blijkt en de burgemeester besluit geen nader onderzoek in te stellen, zendt de burgemeester de bevindingen onder geheimhouding naar het college en de commissie integriteit voor bespreking en mede op basis van de bevindingen besluit de burgemeester of er gronden zijn om de raad onder geheimhouding of, indien van toepassing de Commissaris van de Koning, te infor- meren over de bevindingen.
De betrokken politieke ambtsdrager krijgt de gelegenheid – voordat het onderzoeksrapport aangeboden wordt aan de burgemeester – kennis te nemen van het conceptrapport inclusief eventuele bijlagen. Ook krijgt hij de gelegenheid tot het maken van schriftelijke opmerkingen naar aanleiding van het conceptrapport. Deze opmerkingen worden als bijlage bij het definitieve rapport opgenomen, ongeacht of ze hebben geleid tot aanpassing van de concepttekst.
Het onderzoeksrapport is een advies gericht aan de burgemeester en bevat alle informatie die nodig is om een oordeel te kunnen vormen over de aannemelijkheid en mate van verwijtbaarheid van het vermoeden van de integriteitsschending. De burgemeester informeert de griffier of de gemeentesecretaris over het onderzoeksrapport.
De burgemeester bespreekt het onderzoeksrapport onder geheimhouding in het college en de commissie Integriteit. Mede op basis van het onderzoeksrapport besluit de burgemeester of er gronden zijn om de raad onder geheimhouding of, indien van toepassing de Commissaris van de Koning, te informeren over de bevindingen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten van 26 september 2023.
De raad voornoemd,
griffier,
mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans
voorzitter,
A.A.H.C.M van Extel-van Katwijk
Toelichting op het Protocol vermoeden van integriteitsschending door politieke ambtsdragers gemeente Asten
Goed bestuur is integer bestuur. Integer bestuur is een voorwaarde voor de legitimiteit en betrouwbaarheid van het overheidsoptreden. In de Gedragscode van het gemeentebestuur van Asten (verder: gedragscode) zijn de kernwaarden opgenomen van bestuurlijke integriteit. Veelal vinden deze kernwaarden hun oorsprong in wet- en regelgeving. Wanneer politieke ambtsdragers zich niet aan deze gedragscode houden kan dat gevolgen hebben voor hun functioneren en positie.
In de gedragscode is tevens een bepaling opgenomen over de handhaving van de gedragsregels. Het Protocol vermoeden van integriteitsschending door politieke ambtsdragers gemeente Asten (verder: protocol) is een verdere uitwerking van deze bepaling. In het protocol wordt aangegeven welke stappen worden gezet wanneer twijfels bestaan over integriteitskwesties, integriteit mogelijk geschonden wordt of daarvan het sterke vermoeden bestaat. Het protocol kan worden beschouwd als een extra onderdeel om de bestuurlijke integriteit te stimuleren en te versterken. Het zorgt ervoor dat duidelijk is bij wie politieke ambtsdragers terecht kunnen bij dilemma’s en biedt houvast en uniformiteit bij de te ondernemen stappen bij de aanpak van vermeende of daadwerkelijke schendingen.
Een integriteitschending is een gedraging van de politieke ambtsdrager die in strijd is met het handelen als ‘goed volksvertegenwoordiger’ of ‘goed bestuurder’. Dat kan gaan om feiten die wettelijk strafbaar zijn, maar ook om handelingen in strijd met geschreven of ongeschreven regels.
In dit verband wordt erop gewezen dat er verschillen zijn tussen (de gevolgen van) een integriteitsschending door een gekozen ambtsdrager en een benoemde ambtsdrager. Hoofdstuk X van de Kieswet regelt limitatief in welke situaties en langs welke procedure raadsbesluiten kunnen worden genomen als een raadslid wetsbepalingen overtreedt. Voorbeeld: artikel 15 lid 1 Gemeentewet somt een aantal verboden handelingen voor raadsleden op. Voor wethouders is dit geregeld in artikel 41c en voor de burgemeester in artikel 69 lid 1 Gemeentewet. Wanneer een raadslid artikel 15 lid 1 Gemeentewet overtreedt, kan de raad betrokkene van zijn raadslidmaatschap vervallen verklaren. De procedure hiervoor is vastgelegd in artikel X8 Kieswet, inclusief daarbij behorende rechtsgang. Voor wethouders en burgemeester is voor dit soort overtreding niets bij wet geregeld. Het is staatsrechtelijk gewoonterecht dat dit wordt opgelost in een vertrouwenskwestie, met als ultiem eindpunt het ontslag van de betrokken ambtsdrager.
Ook kent de Kieswet in hoofdstuk X een handhavingsmechanisme voor de situaties waarin een raadslid niet meer voldoet aan de eisen die artikel 10 Gemeentewet stelt. Denk hierbij aan een verhuizing naar een woning buiten de gemeente, of het aanvaard hebben van een onverenigbare betrekking als bedoeld in artikel 13 Gemeentewet.
De Gedragscode geeft aan welke waarden, normen en gedragsregels gelden. Een schending van de gedragscode kan een integriteitsschending opleveren.
Begripsbepalingen (hst. 1, artikel 1)
Algemeen: Daar waar hij of hem staat, dient ook zij of haar te worden gelezen.
Onder g. integriteitsschending: Tijdens de themabijeenkomst van 16 mei 2023 is uitvoerig gediscussieerd over het begrip “integriteitsschending” in de begripsbepalingen, met name over handelingen, niet alleen in strijd met geschreven, maar ook met ongeschreven regels. Dezelfde begripsomschrijving komt voor in het onlangs door het ministerie uitgebrachte Handboek Integriteit. Daarin staat ook dat mogelijke integriteitsschendingen te categoriseren zijn in financiële schenkingen, misbruik van positie en belangenverstrengeling, lekken en misbruik van informatie, misbruik van bevoegdheden, misbruik van bedrijfsmiddelen en ongewenste omgangsvormen. Kortom, handelen in strijd met Goed bestuur, als opgenomen in het Astens Manifest of in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. En die beginselen bestaan ook voor een groot deel uit ongeschreven regels. Op basis hiervan is de voorgestelde tekst gehandhaafd.
Algemeen (hst. 1, artikel 2 lid 3): burgemeester
In artikel 2, lid 3, is geregeld wat te doen wanneer de integriteitskwestie de burgemeester betreft. Er zijn geen bepalingen opgenomen wanneer dat het geval is met een wethouder of een lid van het presidium. Dat heeft er mee te maken dat de burgemeester als wettelijke opdracht een prominente rol vervult op het terrein van integriteit. En natuurlijk zal het zo zijn, dat wanneer de integriteitskwestie een wethouder of een lid van het presidium betreft, hij of zij een stap terug doet en dat de kwestie door de overige leden wordt behandeld. En daar ziet de burgemeester dan weer op toe.
Beschrijving rolverdeling Rol van de burgemeester
In artikel 170 lid 2 van de Gemeentewet is vastgelegd dat de burgemeester de taak heeft om de bestuurlijke integriteit binnen de gemeente te bevorderen. Hiermee is de portefeuille integriteit belegd bij de burgemeester en kan hij naar gelang van de situatie handelend optreden. In het protocol is vastgelegd dat de burgemeester de melding van integriteitsschendingen behandelt en het onderzoeksproces coördineert. Hiermee is voor alle betrokkenen duidelijk waar de regierol voor het onderzoek van een melding van een mogelijke integriteitsschending is belegd.
De integriteitsdriehoek is een overleg van burgemeester, griffier en gemeentesecretaris voor het bespreken van integriteitskwesties (stap 1) en de toetsing van de melding (stap 2b). De integriteitsdriehoek wordt – indien nodig - ondersteund door een jurist, een integriteitsadviseur of eventuele andere interne of externe deskundigen.
De commissie integriteit wordt gevormd door het presidium en vormt een klankbord voor de burgemeester om in bepaalde omstandigheden af te wijken van het protocol bij een vermoeden van een integriteitsschending over een raads- of commissielid en kan de burgemeester adviseren over de noodzakelijkheid van een onderzoek.
De griffier en de gemeentesecretaris fungeren als klankbord voor raads- en commissieleden respectievelijk collegeleden bij integriteitsdilemma’s en ondersteunen de burgemeester, de raad en individuele raads- en commissieleden respectievelijk collegeleden bij de invulling van hun rol.
De raad kan na kennisname van een integriteitsonderzoek een oordeel vormen of de rapportage aanleiding geeft om vervolgstappen te ondernemen.
Een open en transparante communicatie over een (vermoedelijke) integriteitsschending is belangrijk voor het bevorderen van integer bestuur. Het bespreken van integriteitskwesties heeft ook een lerend vermogen. Het achterhouden van informatie kan averechts werken. Wel zal steeds een belangenafweging moeten plaatsvinden tussen enerzijds het streven naar de gewenste openheid en anderzijds het waarborgen van de privacy en persoonlijke belangen van betrokkenen. Uitgangspunt is dat de vertrouwelijkheid wordt gewaarborgd hangende de gehele integriteitsprocedure. De impact op de betrokkenen van een integriteitsmelding /-onderzoek is groot. De communicatie moet zorgvuldig zijn afgestemd op de verschillende belangen. Het uitgangspunt is dat de woordvoering bij de burgemeester ligt en de anderen voor de woordvoering slechts verwijzen naar de burgemeester. Dit geldt ook voor de contacten met de pers. Als deze in een bepaalde kwestie op de hoogte gesteld zal of moet worden, is de burgemeester de woordvoerder namens de gemeente.
In geval de burgemeester onderdeel uitmaakt van de integriteitskwestie ligt de woordvoering bij de loco-burgemeester. De woordvoering ligt bij de waarnemend raadsvoorzitter als de integriteitskwestie waar de burgemeester deel van uitmaakt zich (hoofdzakelijk) afspeelt binnen de rol van de burgemeester als voorzitter van de gemeenteraad.
Als er op enig moment gedurende de behandeling van de integriteitsmelding of tijdens de onderzoeksfase een vermoeden is van een (ambts-)misdrijf, als genoemd in artikel 161 of 162 Wetboek van Strafvordering, doet de burgemeester aangifte bij de politie. Vanaf dat moment wordt alle informatie voorgelegd aan de politie, eventueel na overleg met de officier van justitie. Bij aangifte, als gevolg van verdenking van een (ambts-)misdrijf, wordt het horen van de betrokkenen overgelaten aan het Openbaar Ministerie. Voorkomen moet worden dat, in geval van samenloop van bestuursrechtelijk- en strafrechtelijk onderzoek, onderzoekers onnodig in elkaars vaarwater komen en de betrokkenen met mogelijk dubbel onderzoek belasten. Het is daarom aan te bevelen alsdan voorrang te geven aan het strafrechtelijk onderzoek. Mocht de aangifte niet verder worden opgepakt door de politie (bijvoorbeeld als de Officier van Justitie vervolging niet opportuun acht) dan kan het eigen onderzoek weer worden opgestart.
In het protocol wordt een stappenplan gegeven waarbij de eerste stap is het bespreekbaar maken van mogelijke integriteitskwesties en dilemma’s. Mocht de twijfel over een integriteitskwestie blijven, dan kan advies gevraagd worden bij de griffier, gemeentesecretaris of de burgemeester. Als de burgemeester, griffier of gemeentesecretaris vermoedt dat een (voorgenomen) handeling mogelijk een integriteitsschending oplevert of dat het om een ingewikkelde kwestie gaat, volgt overleg in de integriteitsdriehoek.
Indien betrokkene na het aanspreken door de burgemeester zijn (voorgenomen) handelen niet feitelijk corrigeert of het vermoeden blijft bestaan dat het handelen van betrokkene in strijd is met het handelen als ‘goed politiek ambtsdrager’, is de vervolgstap dat het vermoeden van schending wordt gemeld.
Indien er sprake is van een verstoorde bestuurlijke verhouding en de bestuurlijke integriteit van de gemeente in het geding is, vraagt de burgemeester om advies en bemiddeling bij de Commissaris van de Koning in de provincie Noord-Brabant.
De ontvangst van een melding loopt via de burgemeester. De burgemeester is verantwoordelijk voor het behandelen van de melding van integriteitsschendingen door politieke ambtsdragers. Hij coördineert de toetsing van de melding en het onderzoeksproces. De burgemeester kan door een melding, door eigen waarneming of door berichtgeving van buiten de organisatie kennisnemen van een vermeende integriteitsschending.
Bij een melding over de burgemeester loopt de melding via de 1e locoburgemeester resp. waarnemend raadsvoorzitter en is deze verantwoordelijk voor het behandelen van de melding.
De burgemeester besluit, na toetsing door de integriteitsdriehoek van het voorhanden zijnde feitenmateriaal, tot:
het schriftelijk afhandelen van de melding. De integriteit is niet geschonden en verder onderzoek is niet nodig: het gaat om een te gering feit om onderzoek te rechtvaardigen, er zijn onvoldoende aanwijzingen of het vermoeden is onvoldoende waarschijnlijk voor onderzoek, of als er een ander traject van toepassing is (bijv. klachten- en/of bezwaarprocedure).
het niet verder onderzoeken, indien er sprake is van een duidelijke schending van de integriteit. Als sprake is van overtreding van de Gemeentewet waarbij de Kieswet een eigen handhavingsmechanisme kent, wordt dat proces gevolgd. In overige gevallen zendt de burgemeester de bevindingen onder geheimhouding naar het college en de commissie integriteit voor bespreking en mede op basis van de bevindingen besluit de burgemeester of er gronden zijn om onder geheimhouding de raad of, indien van toepassing de Commissaris van de Koning, te informeren over de bevindingen.
het verstrekken van een opdracht voor verder feitenonderzoek. Het vermoeden van een integriteitsschending berust op redelijke gronden, is te onderzoeken en betreft een zodanig vermoeden dat nader onderzoek proportioneel en geboden is. Het college en de commissie integriteit worden hiervan in kennis gesteld.
De betrokken politieke ambtsdrager wordt schriftelijk op de hoogte gesteld over de opdracht tot het instellen van een onderzoek en de wijze waarop de melder op de hoogte gehouden zal worden van de voortgang van het onderzoek.
Als het vermoeden bestaat dat opzettelijk een valse beschuldiging heeft plaatsgevonden (bijvoorbeeld uit rancune), is het aangewezen dat de burgemeester hiertegen actie onderneemt. Dit kan eventueel leiden tot een feitenonderzoek jegens de melder. De uitkomst daarvan kan vervolgens leiden tot aangifte bij de politie.
De burgemeester kan het feitenonderzoek laten doen door een interne onderzoekscommissie of extern onderzoeker. Een interne onderzoekscommissie zal moeten bestaan uit een multidisciplinair team waarin de benodigde kennis en expertise met het doen van feitenonderzoek aanwezig is. Hierbij kan worden gedacht aan juridische, financiële of ICT expertise. De interne onderzoekscommissie zal de benodigde objectiviteit en onafhankelijkheid moeten hebben bij het doen van het feitenonderzoek.
Het instellen van een interne onderzoekscommissie zal niet altijd mogelijk of wenselijk zijn. Met name als geen voldoende en/of geschikte mensen hiervoor te vinden zijn of als de afstand tussen de interne onderzoekers en de betrokkene persoonlijk of zakelijk te klein is om een voldoende objectief onderzoek te garanderen. Dit kan immers leiden tot (politieke) spanningen en verstoorde verhoudingen in de toekomst.
De burgemeester kan daarom kiezen voor het laten verrichten van het onderzoek door een externe partij om voldoende onderzoekscapaciteit, kennis en expertise te verkrijgen.
De onderzoeksfase eindigt met het aanbieden van het onderzoeksrapport aan de burgemeester. Dit rapport behoort alle informatie te bevatten die voor de burgemeester nodig is om zich een oordeel te kunnen vormen over het vermoeden van de integriteitsschending. De burgemeester informeert de griffier en de gemeentesecretaris en bespreekt het onderzoeksrapport onder geheimhouding met het college en de commissie integriteit. Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoeksrapport kan worden besloten:
Stap 4 Politiek-bestuurlijke behandelfase
De raad kan op basis van het onderzoeksrapport een oordeel vormen over (de gevolgen van) het rapport. Het raadslid dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet handelt, kan door de burgemeester worden geschorst. Het is vervolgens aan de raad om te beoordelen of het raadslidmaatschap vervallen verklaard wordt. Als de raad vindt dat er geen aanleiding is om het lidmaatschap vervallen te verklaren, heft de raad de schorsing op.
De melder wordt geïnformeerd over de vervolgstappen naar aanleiding van het onderzoeksrapport.