Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gennep

Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Gennep

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGennep
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels bijzondere bijstand gemeente Gennep
CiteertitelBeleidsregels bijzondere bijstand gemeente Gennep.
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt:

1. Beleidsregels Doelgroep lage inkomens en draagkracht bijzondere bijstand, vastgesteld op 29 augustus 2017;

2. Beleidsregels Individuele Inkomenstoeslag 2017, vastgesteld op 3 januari 2017;

3. Beleidsregels individuele studietoeslag, vastgesteld op 11 december 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 35 van de Participatiewet
  3. artikel 36 van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024Nieuwe regeling

12-09-2023

gmb-2023-428907

679446

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Gennep

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gennep,

  • -

    Gelezen het voorstel van 29 augustus 2023;

  • -

    Overwegende dat het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden belanghebbenden in aanmerking kunnen komen voor bijzondere bijstand;

  • -

    Overwegende dat het daarom wenselijk is voor dit doel aanvullende beleidsregels vast te stellen;

  • -

    Gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Gelet op artikel 35 en 36 van de Participatiewet;

  • -

    Gelet op Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Gennep 2016;

 

Besluit:

De beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Gennep vast te stellen.

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Participatiewet;

    • b.

      aanvraag: een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen (artikel 1:3 lid 3 Algemene wet bestuursrecht (Awb));

    • c.

      arbeidsperspectief: de mogelijkheid die iemand volgens de gemeente heeft om met werk het inkomen te vergroten;

    • d.

      belanghebbende: een inwoner van de gemeente Gennep wiens feitelijk verblijf, naast de inschrijving in de BRP, ook in de gemeente Gennep is en wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken (artikel 1:2 lid 1 Awb);

    • e.

      bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5, onder c, van de wet;

    • f.

      draagkracht: het bedrag wat de belanghebbende zelf kan bijdragen aan de kosten;

    • g.

      gemeente: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Gennep;

    • h.

      inkomen: het totale netto-inkomen van de alleenstaande, de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of het gezin als bedoeld in de artikelen 31, 32 en 33 van de wet; voor zelfstandig ondernemers geldt voor het inkomen uit onderneming het inkomen als bedoeld in artikel 6 van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

    • i.

      vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2.

    De begripsbepalingen van de wet en de overige in de wet opgenomen en daaruit voortvloeiende bepalingen zijn van toepassing.

     

Artikel 2. Doelgroep

  • 1.

    Tot de doelgroep van deze beleidsregel behoort de belanghebbende met een inkomen dat lager of gelijk is aan:

    • a.

      110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm voor de individuele inkomenstoeslag, zoals bedoelt in Paragraaf 3.2;

    • b.

      120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm voor de overige bepalingen in deze beleidsregels.

  • 2.

    Voor deze beleidsregel wordt het vermogen, zoals in de wet is bepaald, in aanmerking genomen.

     

Artikel 3. Draagkracht

  • 1.

    Voor de toepassing van deze beleidsregels heeft de belanghebbende geen draagkracht wanneer hij/zij 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm ontvangt en wanneer hij/zij geen vermogen heeft boven de geldende norm zoals bedoeld in artikel 34 lid 3 van de wet.

  • 2.

    De draagkracht wordt telkens voor een periode van één jaar vastgesteld, beginnende op de dag van de aanvraag. Indien het inkomen sterk wijzigt, kan het college besluiten een nieuwe draagkracht vast te stellen.

  • 3.

    Indien belanghebbende een hoger inkomen heeft dan 120% van de bijstandsnorm, wordt de draagkracht als volgt berekend: de draagkracht voor bijzondere bijstand is 35% van het inkomen, inclusief vakantiegeld, voor zover dat hoger is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm en 100% van het inkomen, inclusief vakantiegeld, voor zover dat hoger is dan 200% van de bijstandsnorm.

     

Artikel 4. De aanvraag

De aanvraag voor de bijzondere bijstand wordt schriftelijk of digitaal ingediend op een door het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier, tenzij in een artikel anders is bepaald. Het aanvraagformulier is te vinden op de website www.gennep.nl.

 

Hoofdstuk 2. Individuele bijzondere bijstand

Artikel 5. Bijzondere bijstand

  • 1.

    Een belanghebbende komt in aanmerking voor bijzondere bijstand indien hij/zij voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      De belanghebbende kan geen beroep doen op een voorliggende voorziening, en;

    • b.

      De aanvraag wordt vooraf ingediend; de kosten zijn nog niet gemaakt, en;

    • c.

      De kosten zijn in het individuele geval noodzakelijk, en;

    • d.

      Er is geen eigen draagkracht zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 sub g.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt individueel bepaald door de hoogte van de noodzakelijke kosten.

  • 3.

    De gemeente verleent bijzondere bijstand voor de goedkoopst mogelijke adequate voorziening.

  • 4.

    Bijzondere bijstand kan om niet worden verstrekt.

  • 5.

    Bijzondere bijstand kan in de vorm van een geldlening worden verstrekt in gevallen die worden genoemd in artikel 48, tweede lid van de wet. Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt in de vorm van een geldlening verstrekt op grond van artikel 51 van de wet.

     

Hoofdstuk 3. Categoriale bijzondere bijstand

Paragraaf 3.1 Collectieve zorgverzekering

Artikel 6. Collectieve zorgverzekering

  • 1.

    Een belanghebbende kan in aanmerking komen voor een collectieve zorgverzekering die bestaat uit een korting op de premie van de aanvullende zorgverzekering.

  • 2.

    Het college spant zich in om met zorgverzekeraars een contract te sluiten, om aan de doelgroep, zoals bedoeld in artikel 2, een collectieve zorgverzekering aan te bieden. Indien er geen gecontracteerde zorgverzekeraar is, kent het college geen collectieve zorgverzekering toe.

  • 3.

    Het college heeft de hoogte van de gemeentelijke bijdrage (korting van de premie) vastgesteld op:

a. Basis aanvullende verzekering: € 21,00;

b. Midden aanvullende verzekering: € 40,00;

c. Uitgebreide aanvullende verzekering: € 43,00.

  • 4.

    Het college betaalt de gemeentelijke bijdrage rechtstreeks aan de zorgverzekeraar.

  • 5.

    De belanghebbende doet tijdens de jaarlijkse overstapperiode (half november tot en met 31 december van dat kalenderjaar) een aanvraag via www.gemeentepolis.nl/gennep. De belanghebbende kan tussentijds overstappen indien de huidige verzekering is afgesloten bij een gecontracteerde zorgverzekeraar.

  • 6.

    Het college beoordeelt de aanvraag en kent deze eventueel toe in het nieuwe kalenderjaar.

 

Artikel 7 Einde deelname collectieve zorgverzekering

 

  • 1.

    Het college kan een aanvraag afwijzen of deelname aan de collectieve zorgverzekering (tussentijds) beëindigen als:

    • a.

      belanghebbende niet (meer) behoort tot de doelgroep, en/of

    • b.

      belanghebbende niet meer woonachtig is in de gemeente.

  • 2.

    Indien het college een aanvraag afwijst of (tussentijds) beëindigt, zoals bedoeld in artikel 6 lid 4, meldt gemeente de belanghebbende af bij de gemeentepolis. De zorgverzekeraar neemt contact op met belanghebbende voor het doen van een passend aanbod.

     

Paragraaf 3.2 Individuele inkomenstoeslag

Artikel 8. Individuele inkomenstoeslag

  • 1.

    Een belanghebbende kan in aanmerking komen voor de individuele inkomenstoeslag die de financiële positie van belanghebbenden die langdurig op een minimuminkomen zijn aangewezen én op het moment van de aanvraag geen uitzicht hebben op inkomensverbetering, zoals bedoeld in artikel 9, compenseert.

  • 2.

    Het college volgt de norm uit de verordening individuele inkomenstoeslag voor wat betreft de hoogte van de individuele inkomenstoeslag.

  • 3.

    De belanghebbende dient via het aanvraagformulier een aanvraag in bij de gemeente Gennep. Het aanvraagformulier is te vinden op de website www.gennep.nl.

  • 4.

    De belanghebbende dient bij de aanvraag voor de individuele inkomenstoeslag te vermelden welke inspanning hij/zij in de periode van twaalf maanden voorafgaand aan de aanvraag heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

     

Artikel 9. Inkomensverbetering

Van een belanghebbende wordt verwacht dat hij/zij uitzicht heeft op inkomensverbetering. De belanghebbende heeft geen uitzicht op inkomensverbetering als:

  • a.

    blijkt dat de belanghebbende volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is;

  • b.

    er sprake is van ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling;

  • c.

    uit dossieronderzoek blijkt dat van de belanghebbende niet verwacht kan worden met arbeid een inkomen te verdienen ter hoogte van 110% van de toepasselijke bijstandsnorm.

     

Artikel 10. Afwijzingsgronden individuele inkomenstoeslag

  • 1.

    De belanghebbende komt niet in aanmerking voor individuele inkomenstoeslag als belanghebbende:

    • a.

      op de peildatum een opleiding volgt of de afgelopen drie jaar een studie heeft gevolgd, die valt onder het bereik van de Wet studiefinanciering of een tegemoetkoming ontvangt op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

    • b.

      een aanvullende uitkering heeft door parttime werk, terwijl er geen aantoonbare redenen zijn waardoor belanghebbende niet in staat is om het inkomen te verhogen door meer uren te werken bij een of verschillende werkgevers;

    • c.

      binnen 6 maanden na oordeel van het college zicht heeft op inkomensverbetering;

    • d.

      in 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag de individuele inkomenstoeslag heeft ontvangen;

    • e.

      in 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag een maatregel, boete of fraudevordering heeft gehad.

  • 2.

    De aanvraag individuele inkomenstoeslag wordt afgewezen indien de belanghebbende op de peildatum niet tot de doelgroep behoort en niet aan de wettelijke vereisten voldoet zoals bepaald in artikel 36 van de wet.

     

Paragraaf 3.3 Studietoeslag

Artikel 11. Studietoeslag

  • 1.

    Een belanghebbende kan in aanmerking komen voor de studietoeslag wanneer hij/zij niet in staat is vanwege een structurele medische beperking inkomsten te verwerven naast de studie én voldoet aan de vereisten van artikel 36b lid 1 van de wet.

  • 2.

    Het college volgt de landelijke norm voor wat betreft de hoogte en de duur van de studietoeslag.

  • 3.

    De belanghebbende verstrekt bij de aanvraag zoals bedoeld in artikel 3 de volgende gegevens en/of verklaringen:

    • a.

      een bewijs van het ontvangen van studiefinanciering volgens de Wet studiefinanciering of een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

    • b.

      bij stage: een kopie van de stageovereenkomst of specificatie waaruit de hoogte van de stagevergoeding blijkt.

  • 4.

    Het college beoordeelt of belanghebbende niet in staat is om inkomsten te verwerven naast de studie als gevolg van een ziekte of gebrek. Het college kan hiervoor onafhankelijk extern medisch advies inwinnen.

  • 5.

    Als door het college is vastgesteld dat recht op studietoeslag bestaat, wordt de studietoeslag toegekend in beginsel vanaf de datum van de aanvraag.

  • 6.

    In afwijking van het genoemde onder artikel 11 lid 5 wordt de studietoeslag niet met terugwerkende kracht toegekend over een periode die is gelegen:

    • a.

      voor 1 april 2022;

    • b.

      5 jaar voorafgaand aan de dag waarop de belanghebbende de aanvraag om studietoeslag heeft ingediend.

       

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 12. Intrekking en terugvordering

Een toekenning kan worden ingetrokken en de vergoeding kan worden teruggevorderd indien belanghebbende onjuiste of onvolledige inlichtingen heeft verstrekt en/of onvoldoende medewerking heeft verleend en dit heeft geleid tot het ten onrechte verlenen van de bijzondere bijstand.

 

Artikel 13. Hardheidsclausule

Als de belanghebbende niet in aanmerking komt voor deze beleidsregels kan het college, gelet op alle omstandigheden, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels hiervoor alsnog in aanmerking komt, indien dringende redenen hiertoe noodzaken.

 

Artikel 14. Intrekken oude beleidsregels

De volgende beleidsregels worden ingetrokken:

  • 1.

    Beleidsregels Doelgroep lage inkomens en draagkracht bijzondere bijstand, vastgesteld op 29 augustus 2017;

  • 2.

    Beleidsregels Individuele Inkomenstoeslag 2017, vastgesteld op 3 januari 2017;

  • 3.

    Beleidsregels individuele studietoeslag, vastgesteld op 11 december 2018.

     

Artikel 15. Inwerkingtreding

  • 1.

    De beleidsregels treden in werking per 1 januari 2024.

  • 2.

    Deze beleidsregel is vastgesteld voor onbepaalde tijd, maar vervalt van rechtswege met ingang van het jaar dat de gemeenteraad geen middelen voor de uitvoering ervan begroot.

     

Artikel 16. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Gennep.

 

Aldus besloten in de vergadering van 12 september 2023.

Burgemeester en wethouders van Gennep,

De secretaris, Bart Teunissen

De burgemeester, Hans Teunissen