Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bunschoten

Adviesrecht raad bij afwijking omgevingsplan

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBunschoten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAdviesrecht raad bij afwijking omgevingsplan
CiteertitelAdviesrecht raad bij afwijking omgevingsplan
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

10-02-2022

gmb-2023-428838

1166041

Tekst van de regeling

Intitulé

Adviesrecht raad bij afwijking omgevingsplan

De raad van de gemeente Bunschoten,

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 december 2021, nummer 1166041;

 

Gelet op de Gemeentewet:

 

Besluit

  • 1.

    De volgende buitenplanse omgevingsplanactiviteiten aan te wijzen waarbij de gemeenteraad een recht van bindend advies toekomt, waarbij het college met inachtneming van dit advies dient te besluiten:

    • a.

      Indien een (plan)-initiatief in strijd is met de door de gemeenteraad vastgestelde omgevingsvisie, stedenbouwkundige visie, stedenbouwkundige randvoorwaarden, masterplan, gebiedsvisie, projectplan of daarmee gelijk te stellen ruimtelijk plan;

    • b.

      De realisatie, verandering, vervanging of uitbreiding van woningen/woongebouwen binnen de bebouwde kom indien het gaat om meer dan 30 woningen of wooneenheden;

    • c.

      De realisatie van maatschappelijke, educatieve, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport- en recreatieve activiteiten of voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, indien de maximale oppervlakte van de bebouwing (bebouwing omvat ook bouwwerken geen gebouw zijnde) meer bedraagt dan 1500 m2;

    • d.

      De realisatie van functiewijzigingen van bestaande opstallen, de daaruit voortkomende bouwactiviteiten, alsmede de uitbreiding van bestaande functies op buurt- en wijkniveau waarbij het bruto vloeroppervlak van detailhandel na realisatie de 1500 m2 te boven gaat;

    • e.

      De realisatie van functiewijzigingen van bestaande opstallen, de daaruit voortkomende bouwactiviteiten, waarbij het gaat om 30 of meer wooneenheden;

    • f.

      De realisatie van nieuwe werk- en detailhandelsvoorzieningen, zoals winkels, kantoren en bedrijven op buurt- en wijkniveau voor zover sprake is van een vergelijkbare omvang als genoemd onder d;

    • g.

      Aanleg van nieuwe infrastructuur en ingrijpende aanpassing van bestaande lokale weg- en waterinfrastructuur en, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, functiewijziging van structuurbepalende speel- en groenvoorzieningen;

    • h.

      Als het initiatief (vermoedelijk) leidt tot een maatschappelijke discussie over de wenselijkheid, mits het geen “kruimelgeval” betreft volgens art 4, bijlage 2, Bor, naar oud recht; dit op voorstel van het college, of op initiatief van de gemeenteraad, na informatie van het college

    • i.

      Indien de ontwerp-omgevingsvergunning ter inzage heeft gelegen en er meerdere zienswijzen zijn ingediend.

  • 2.

    Het wijzigen of het vaststellen van delen van het omgevingsplan te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders voor de volgende gevallen:

    • a.

      waarin de gemeenteraad een transformatiegebied heeft aangewezen en daarvoor de kaders heeft vastgesteld;

    • b.

      als gevolg van de aanwijzing van een beschermd stadsgezicht;

    • c.

      bij wijzigingen van technische aard;

    • d.

      bij wijzigingen die noodzakelijk zijn vanwege gewijzigde hogere wet- of regelgeving;

    • e.

      bij plandelen/percelen waar op grond van de tot 1 juli 2022 geldende bestemmingsplannen een wijzigings-of uitwerkingsbevoegdheid voor het college is opgenomen;

    • f.

      bij wijzigingen in de toelichting van het omgevingsplan;

    • g.

      voor het verwerken van een omgevingsvergunning nadat deze onherroepelijk in werking is getreden;

    • h.

      in concreet door de gemeenteraad aan te wijzen gevallen, al dan niet op voordracht van het college.

  • 3.

    Te bepalen dat:

  • Als categorieën van gevallen waarin bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten participatie verplicht wordt gesteld worden aangewezen:

    • a.

      het toevoegen van één of meer woningen binnen de bebouwde kom;

    • b.

      het toevoegen of bouwen van één of meer woningen in het buitengebied, ook als sprake is van functieverandering;

    • c.

      het vergroten van (bedrijfs)woningen buiten de bebouwde kom, waardoor deze groter worden dan 1000 m3;

    • d.

      het oprichten, veranderen of uitbreiden van bedrijvigheid in een andere categorie dan het omgevingsplan toestaat, zowel in de bebouwde kom als op bedrijventerreinen;

    • e.

      het oprichten, veranderen of uitbreiden van niet-agrarische bedrijvigheid in het buitengebied;

    • f.

      projecten ten behoeve van intensieve recreatie, inclusief de daarbij behorende voorzieningen;

    • g.

      het realiseren van één of meer windmolens;

    • h.

      het realiseren van zonnevelden;

    • i.

      het opwekken en/of opslag van andere vormen van energie;

    • j.

      het realiseren van maatschappelijke voorzieningen, zoals scholen, multifunctionele accommodaties, sportparken of sporthallen;

    • k.

      het aanleggen en/of bouwen van infrastructurele kunstwerken;

Als participatie verplicht is gesteld de uitgangspunten voor de uitvoering ervan in een concrete situatie worden bepaald op basis van het door de gemeenteraad vastgestelde participatiebeleid.

 

  • 4.

    Stem in met het voornemen van het college om in beginsel afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing te verklaren op de voorbereiding van de beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit in de gevallen genoemd onder 1., wanneer het daarbij gaat om:

    • a.

      een activiteit die aanzienlijke gevolgen heeft of kan hebben voor de fysieke leefomgeving, en

    • b.

      een waartegen naar verwachting verschillende belanghebbenden bedenkingen zullen hebben.

  • 5.

    Te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van de dag waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bunschoten van 10 februari 2022,

Griffier

Drs. E. Hoogstraten

Voorzitter

M. van de Groep