Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bunschoten

Verordening Nadeelcompensatie Bunschoten 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBunschoten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Nadeelcompensatie Bunschoten 2023
CiteertitelVerordening Nadeelcompensatie Bunschoten 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Bunschoten.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

15-12-2022

gmb-2023-428831

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Nadeelcompensatie Bunschoten 2023

De raad van de gemeente Bunschoten;

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 oktober 2022;

 

Gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

 

Besluit:

Stelt de Verordening Nadeelcompensatie Bunschoten 2023 vast.

Artikel 1. Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de aanvrager stelt dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente.

  • 2.

    Deze verordening heeft geen betrekking op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is.

Artikel 2. Heffen recht

  • 1.

    Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van € 300,- geheven. Dit recht wordt aan de aanvrager terugbetaald als er schadevergoeding wordt toegekend.

  • 2.

    Indien het in lid 1 genoemde bedrag niet binnen vier weken na indiening van de aanvraag op de rekening van de gemeente is bijgeschreven, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de aanvrager in verzuim is geweest.

Artikel 3. Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager van schadevergoeding maakt gebruik van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 4:127 van de Algemene wet bestuursrecht bevat een aanvraag mede:

    • a.

      als het schade betreft wegens winst- of inkomstenderving: jaarrekeningen over het jaar waarin schade is geleden en voor zover van toepassing de drie daaraan voorafgaande jaren en de aanslagen vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting.

    • b.

      als het schade betreft wegens gederfde huurinkomsten: een afschrift van de huurovereenkomst of gebruiksovereenkomst en een eigendomsakte.

    • c.

      een kopie van de eigendomsakte van de onroerende zaak, dan wel – als het de verkoop van een bedrijf betreft – van een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (bij een aanvraag wegens de lagere opbrengst bij de verkoop van een bedrijf of een onroerende zaak).

Artikel 4. Adviescommissie

  • 1.

    Het college kan aan een adviescommissie opdracht geven advies uit te brengen over de aanvraag om schadevergoeding.

  • 2.

    Het college wint slechts advies in voor zover dat naar zijn oordeel noodzakelijk is om op de aanvraag om schadevergoeding te kunnen beslissen.

  • 3.

    Advies als bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval niet ingewonnen als:

    • a.

      de aanvraag naar het oordeel van het college kennelijk ongegrond is, omdat zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het bestuursorgaan genomen besluit of verrichte handeling;

    • c.

      de aanvraag naar het oordeel van het college voldoende gelijkenis vertoont met andere aanvragen waarvoor al advies is uitgebracht;

    • d.

      de schadevergoeding kennelijk minder bedraagt dan € 500,-- voor particulieren en € 1000,-¬voor bedrijven.

    • e.

      naar het oordeel van het college in de gemeentelijke organisatie voldoende deskundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.

  • 4.

    Als geen advies wordt ingewonnen, beslist het college binnen 8 weken op de aanvraag.

  • 5.

    Een adviescommissie bestaat uit één of meer deskundigen.

  • 6.

    Het college bepaalt de omvang van de adviescommissie aan de hand van de aard, complexiteit en omvang van de aanvraag.

  • 7.

    Voor de advisering worden door het college adviseurs aangewezen die op grond van opleiding en ervaring aantoonbaar beschikken over voldoende deskundigheid om te kunnen adviseren over schadevergoeding als gevolg van de taakuitoefening door een gemeentelijk bestuursorgaan.

  • 8.

    Een adviseur kan niet worden aangewezen als deze werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de raad.

  • 9.

    Een adviseur kan niet worden aangewezen als deze betrokken is bij de gebeurtenis(sen) die in de aanvraag als schadeveroorzakend zijn genoemd.

  • 10.

    Als de adviescommissie uit meer dan één adviseur bestaat, wijst de commissie uit haar midden een rapporteur aan.

Artikel 5. Procedurebepalingen

  • 1.

    Als advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie, informeert het college de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen en belanghebbenden.

  • 2.

    Als belanghebbende wordt in elk geval aangemerkt:

    • a.

      degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten

    • b.

      als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet, de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht, tenzij:

      • 1°.

        de schadevergoeding redelijkerwijze voor rekening behoort te blijven van het bestuursorgaan, of

      • 2°.

        de schadevergoeding voldoende op een andere manier is verzekerd.

  • 3.

    De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen en belanghebbenden, kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid, een schriftelijk en gemotiveerd verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het college indienen.

  • 4.

    Het college beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het derde lid genoemde termijn over een ingediend verzoek tot wraking.

Artikel 6. Werkwijze adviescommissie

  • 1.

    Het college stelt aan de adviescommissie ter beschikking alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviescommissie noodzakelijke bescheiden.

  • 2.

    Het college wijst uit de ambtelijke organisatie één of meer personen aan die de adviescommissie bij de uitvoering van de adviesopdracht bijstaa(n)t.

  • 3.

    De adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de gelegenheid worden gesteld:

    • a.

      de aanvraag toe te lichten;

    • b.

      de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen;

    • c.

      een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviescommissie kenbaar te maken.

  • 4.

    Eventuele andere betrokken bestuursorganen en belanghebbenden worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

  • 5.

    De adviescommissie bepaalt het tijdstip waarop zij de situatie ter plaatse zal bezichtigen en nodigt de aanvrager voor de plaatsopneming uit.

  • 6.

    Ten behoeve van een taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak, wordt door de adviescommissie met de aanvrager een afspraak gemaakt.

  • 7.

    Van de in het derde lid bedoelde hoorzitting en van de in het vijfde lid bedoelde bezichtiging wordt door, dan wel onder verantwoordelijkheid van, de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie een verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 8.

    Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviescommissie binnen zestien weken na dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de gemeente, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan andere belanghebbenden.

  • 9.

    De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen en belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het conceptadvies schriftelijk hierop te reageren.

  • 10.

    In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het negende lid bedoelde termijn een advies uit aan het college, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 11.

    In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het negende lid bedoelde termijn een advies uit aan het college.

Artikel 7. Uitbetaling

Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald bij het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag.

Artikel 8. Aanvraag voorschot

Het college kan, vooruitlopend op de beslissing op een aanvraag om schadevergoeding, een voorschot verlenen als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld.

Artikel 9. Intrekken oude regeling

De Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Bunschoten vastgesteld in de raadsvergadering van 12 maart 2009 wordt ingetrokken op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 10. Overgangsbepaling

Als een aanvraag als bedoeld in deze verordening samenhangt met een oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening, zoals dit luidde voordat deze wet ingetrokken werd, wordt deze niet overeenkomstig deze verordening, maar overeenkomstig de “Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Bunschoten” behandeld, zoals deze van kracht was per 19 maart 2009.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag waarop Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en Afdeling 15.1 van de Omgevingswet in werking treden. Mochten deze wettelijke regelingen op verschillende momenten in werking treden, dan geldt voor de inwerkingtreding van deze verordening de datum van de laatste inwerkingtreding van deze wettelijke regelingen.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Nadeelcompensatie Bunschoten 2023.

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2022.

de griffier,

de voorzitter,

Toelichting bij Procedureverordening nadeelcompensatie Bunschoten

In deze toelichting worden de artikelen nader beschreven met de mogelijkheden die de gemeente heeft en welke keuzes gemaakt zijn.

 

Aanvullende werking verordening

De Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), in combinatie met de Omgevingswet (hierna: Ow), bevat regels voor de afwikkeling van aanvragen om schadevergoeding (titel 4.5 Awb). Zo bevat de regeling in de Awb procedureregels voor het afhandelen van die aanvragen (zoals beslistermijnen). Ook zijn regels opgenomen over de maximale hoogte van het te heffen recht voor het in behandeling nemen van aanvragen. Deze regelingen zijn grotendeels uitputtend bedoeld. Alleen aanvullend, vooral over de te volgen procedure is het mogelijk en nuttig regels op te nemen in een gemeentelijke verordening. Die onderwerpen zijn uitgewerkt in de “Verordening Nadeelcompensatie Bunschoten 2023”.

 

Hoofdkeuzes

De hoofdkeuzes bij het opstellen van de gemeentelijke verordening betreffen de vragen of het wenselijk is om:

  • -

    een recht te heffen voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding (heffing), en zo ja, wat de hoogte daarvan is; en

  • -

    een adviescommissie in te stellen en zo ja, in welke gevallen en welke vorm die adviescommissie wordt betrokken bij de afhandeling van aanvragen om schadevergoeding.

Artikel 1. Toepassingsbereik

Het is een keuze de verordening te betrekken op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is. Hier is gekozen om lid 2 op te nemen om bijzondere regelingen mogelijk te maken of te houden naast deze verordening. Op deze bijzondere regelingen is deze verordening niet van toepassing.

 

Artikel 2. Heffen recht

Of een recht wordt geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding en hoe hoog dat recht is, is op grond van artikel 4:128 van de Awb een lokale keuze. Het recht kan ten hoogste € 500,- bedragen. Voor dit bedrag is gekozen, omdat het goed aansluit bij de regeling voor planschade van artikel 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro). Artikel 6.4, derde lid, van de Wro bepaalt dat burgemeester en wethouders van de aanvrager een recht heffen ten bedrage van € 300,- welk bedrag bij verordening van de gemeenteraad met ten hoogste twee derde deel kan worden verhoogd of verlaagd. Het daaruit voortvloeiende maximale recht bedraagt dus ook € 500,-. Om enerzijds de drempel voor het indienen van een aanvraag niet te hoog te maken, maar anderzijds te voorkomen dat aanvragen lichtvaardig worden gedaan, kiest de raad van de gemeente Bunschoten ervoor om een recht aan te houden van € 300,-.

 

Artikel 3. Aanvraag

In de Awb zijn al verschillende aanvraagvereisten genoemd, waardoor het niet strikt noodzakelijk is om dit artikel op te nemen. Artikel 3 is daarom facultatief. Gemeenten kunnen ervoor kiezen dit artikel op te nemen, omdat het kan helpen om de aanvrager duidelijk te maken welke stukken nodig zijn voor de aanvraag.

 

Artikel 4. Adviescommissie

In artikel 4, derde lid, onder d van deze verordening is een bagateldrempel opgenomen. Met een dergelijke drempel hoeft geen advies te worden ingewonnen bij aanvragen tot een bepaald bedrag. Deze claims kunnen direct worden afgewezen. Gekozen is voor bedragen van € 500,- voor particulieren en € 1.000,- voor bedrijven, op basis van de bagateldrempel van Rijkswaterstaat.

 

Artikel 5 Procedurebepalingen

Dit artikel gaat over het informeren van de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen en belanghebbenden over het inwinnen van advies. Ook zijn bepalingen opgenomen die het mogelijk maken één of meer leden van de adviescommissie te wraken. Binnen de huidige wetgeving heeft de gemeente de mogelijkheid om wraking te regelen. Deze bepalingen zijn overgenomen uit de huidige procedureverordening advisering planschade. Artikel 13.3d van de Omgevingswet (Ow) biedt de mogelijkheden dat de schadevergoeding in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen in rekening kan worden gebracht bij de aanvrager of degene die de toegestane activiteit verricht.

 

Artikel 6. Werkwijze adviescommissie

Dit artikel gaat nader in op de werkwijze van de adviescommissie. Dit is voor een groot deel overgenomen uit de huidige procedureverordening advisering planschade. Ook de termijnen van zestien, respectievelijk vier weken zijn overgenomen uit de huidige procedureverordening. Op grond van de Awb bedraagt de beslistermijn in principe 8 weken als geen advies wordt ingewonnen. Als wel advies wordt ingewonnen wordt die beslistermijn verlengd naar in beginsel maximaal 6 maanden. De in de verordening opgenomen termijnen waarborgen dat aan deze vereisten wordt voldaan.

 

Artikel 7. Uitbetaling

In dit artikel wordt de uitbetaling van de toegewezen nadeelcompensatie geregeld. Dit geschiedt uiterlijk na het onherroepelijk worden van het besluit. Het besluit is onherroepelijk als alle rechtsmiddelen daartegen zijn uitgeput.

 

Artikel 8. Aanvraag voorschot

Het kan zijn dit evident is dat een schadevergoeding zal worden toegekend en dat wachten op een onherroepelijk besluit ongewenste gevolgen heeft. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn als de aanvrager als gevolg van het rechtmatige overheidshandelen in een faillissementssituatie terecht is gekomen. Het uitkeren van een voorschot kan in sommige gevallen ook schadebeperkend werken. Het is aan het college om te bepalen hoe groot dit voorschot zal zijn en in welke gevallen zij dit toe staat.

 

Art. 9. Intrekken oude regeling

Op het moment dat de nieuwe verordening in werking treedt, zie artikel 11, wordt de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Bunschoten, vastgesteld in de raadsvergadering van 12 maart 2009, ingetrokken. Met het in werking treden van de Omgevingswet vervalt daarvoor de wettelijke grondslag van art. 6.1. Wro. Het overgangsrecht is wettelijk geregeld. Zie daarvoor ook artikel 10.

 

Artikel 10. Overgangsbepaling

In dit artikel wordt de overgangsbepaling ten opzichte van de oude regelgeving geregeld. De huidige verordening is vanwege het overgangsrecht nog wel relevant voor het afhandelen van planschadeverzoeken en aanvragen om schadevergoeding. Er mag namelijk nog een ‘oud’ planschadeverzoek gedaan worden op basis van de Wet ruimtelijke ordening genomen besluiten.

 

Overgangsrecht bij planschade

In artikel 22.12 van de Ow is vastgelegd dat een omgevingsvergunning die wordt verleend op grond van een regel in het tijdelijk deel van het omgevingsplan – voor zover sprake is van een oud ruimtelijk plan – niet als schadeveroorzakend besluit geldt. Dit voorkomt dat iemand die verzuimd heeft tijdig planschade te claimen onder oud recht, dat alsnog onder nieuw recht kan gaan doen.

 

Daarnaast worden reeds lopende bestemmingsplanprocedures op grond van het voorheen geldende recht worden afgerond, mits het ontwerp van dat bestemming ter inzage wordt gelegd voordat de Omgevingswet inwerking treedt. Op deze plannen is de huidige (oude) regelgeving omtrent planschade van toepassing.

 

Overgangsrecht bij nadeelcompensatie

De overgangsbepalingen voor de toepassing van titel 4.5 van de Awb zijn opgenomen in artikel IV van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten. Daar is vastgelegd dat het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing blijft:

  • -

    op schade, veroorzaakt door een besluit dat werd bekendgemaakt of een handeling die werd verricht voor het tijdstip waarop die wet voor dat besluit of die handeling in werking is getreden;

  • -

    op schade, veroorzaakt door een handeling ter uitvoering van een besluit dat werd bekendgemaakt voor het tijdstip waarop die wet voor dat besluit in werking is getreden, en

  • -

    op schade, veroorzaakt door latere besluiten of andere handelingen ter uitvoering van diezelfde activiteit, als het eerste besluit tot uitvoering van een activiteit is genomen voor het tijdstip waarop deze wet voor dat besluit in werking is getreden.

De overgangsbepalingen voor nadeelcompensatie in het omgevingsrecht zijn vastgelegd in paragraaf 4.2.7 van de Invoeringswet Omgevingswet (hierna: Iw).

In artikel 4.17 van de Iw is vastgelegd op welke schadeveroorzakende besluiten of handelingen het oude recht van toepassing blijft bij een aanvraag om schadevergoeding die wordt ingediend binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Ow. Voor aanvragen om schadevergoeding als gevolg van specifiek genoemde schadeveroorzakende besluiten op basis van de Wro (bestemmingsplan, beheersverordening, inpassingsplan, wijzigingsplan, uitwerkingsplan, nadere eis, provinciale verordening, algemene maatregel van bestuur, (onder voorwaarden), of een exploitatieplan (onder voorwaarden)) is in artikel 4.19 van de Iw een specifieke regeling opgenomen. In die gevallen geldt dat de termijn van vijf jaar start bij het van kracht worden van het besluit als de procedure voor het besluit is gestart voor de inwerkingtreding, en is afgerond na inwerkingtreding van de Ow. Het oude recht blijft in die gevallen van toepassing op aanvraag om schadevergoeding tot het besluit onherroepelijk wordt en, bij toewijzing van het verzoek, de toegewezen schadevergoeding volledig is betaald (artikel 4.19 van de Iw).

 

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel.

Dit artikel gaat in op de inwerkingtreding. Logischerwijze is gekozen voor de dag waarop de op nadeelcompensatie betrekking hebbende regelingen in Algemene wet bestuursrecht (Titel 4.5) en Omgevingswet (Afd. 15.1) in werking treden. De datum van de inwerkingtreding is in de tekst niet expliciet genoemd, omdat niet kan worden uitgesloten dat de Omgevingswet toch op een later moment in werking zal treden. Ook houdt de tekst rekening met de (theoretische) mogelijkheid dat beide regelingen niet tegelijkertijd in werking treden. In dat geval wordt de verordening van kracht op het moment dat de laatste van beide regelingen in werking treedt.