Organisatie | Bunschoten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Nadeelcompensatie Bunschoten 2023 |
Citeertitel | Verordening Nadeelcompensatie Bunschoten 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Bunschoten.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 15-12-2022 |
De raad van de gemeente Bunschoten;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 oktober 2022;
Gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;
Stelt de Verordening Nadeelcompensatie Bunschoten 2023 vast.
Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald bij het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag.
Het college kan, vooruitlopend op de beslissing op een aanvraag om schadevergoeding, een voorschot verlenen als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld.
Artikel 9. Intrekken oude regeling
De Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Bunschoten vastgesteld in de raadsvergadering van 12 maart 2009 wordt ingetrokken op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening.
Als een aanvraag als bedoeld in deze verordening samenhangt met een oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening, zoals dit luidde voordat deze wet ingetrokken werd, wordt deze niet overeenkomstig deze verordening, maar overeenkomstig de “Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Bunschoten” behandeld, zoals deze van kracht was per 19 maart 2009.
Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag waarop Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en Afdeling 15.1 van de Omgevingswet in werking treden. Mochten deze wettelijke regelingen op verschillende momenten in werking treden, dan geldt voor de inwerkingtreding van deze verordening de datum van de laatste inwerkingtreding van deze wettelijke regelingen.
Toelichting bij Procedureverordening nadeelcompensatie Bunschoten
In deze toelichting worden de artikelen nader beschreven met de mogelijkheden die de gemeente heeft en welke keuzes gemaakt zijn.
Aanvullende werking verordening
De Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), in combinatie met de Omgevingswet (hierna: Ow), bevat regels voor de afwikkeling van aanvragen om schadevergoeding (titel 4.5 Awb). Zo bevat de regeling in de Awb procedureregels voor het afhandelen van die aanvragen (zoals beslistermijnen). Ook zijn regels opgenomen over de maximale hoogte van het te heffen recht voor het in behandeling nemen van aanvragen. Deze regelingen zijn grotendeels uitputtend bedoeld. Alleen aanvullend, vooral over de te volgen procedure is het mogelijk en nuttig regels op te nemen in een gemeentelijke verordening. Die onderwerpen zijn uitgewerkt in de “Verordening Nadeelcompensatie Bunschoten 2023”.
De hoofdkeuzes bij het opstellen van de gemeentelijke verordening betreffen de vragen of het wenselijk is om:
Het is een keuze de verordening te betrekken op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is. Hier is gekozen om lid 2 op te nemen om bijzondere regelingen mogelijk te maken of te houden naast deze verordening. Op deze bijzondere regelingen is deze verordening niet van toepassing.
Of een recht wordt geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding en hoe hoog dat recht is, is op grond van artikel 4:128 van de Awb een lokale keuze. Het recht kan ten hoogste € 500,- bedragen. Voor dit bedrag is gekozen, omdat het goed aansluit bij de regeling voor planschade van artikel 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro). Artikel 6.4, derde lid, van de Wro bepaalt dat burgemeester en wethouders van de aanvrager een recht heffen ten bedrage van € 300,- welk bedrag bij verordening van de gemeenteraad met ten hoogste twee derde deel kan worden verhoogd of verlaagd. Het daaruit voortvloeiende maximale recht bedraagt dus ook € 500,-. Om enerzijds de drempel voor het indienen van een aanvraag niet te hoog te maken, maar anderzijds te voorkomen dat aanvragen lichtvaardig worden gedaan, kiest de raad van de gemeente Bunschoten ervoor om een recht aan te houden van € 300,-.
In de Awb zijn al verschillende aanvraagvereisten genoemd, waardoor het niet strikt noodzakelijk is om dit artikel op te nemen. Artikel 3 is daarom facultatief. Gemeenten kunnen ervoor kiezen dit artikel op te nemen, omdat het kan helpen om de aanvrager duidelijk te maken welke stukken nodig zijn voor de aanvraag.
In artikel 4, derde lid, onder d van deze verordening is een bagateldrempel opgenomen. Met een dergelijke drempel hoeft geen advies te worden ingewonnen bij aanvragen tot een bepaald bedrag. Deze claims kunnen direct worden afgewezen. Gekozen is voor bedragen van € 500,- voor particulieren en € 1.000,- voor bedrijven, op basis van de bagateldrempel van Rijkswaterstaat.
Dit artikel gaat over het informeren van de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen en belanghebbenden over het inwinnen van advies. Ook zijn bepalingen opgenomen die het mogelijk maken één of meer leden van de adviescommissie te wraken. Binnen de huidige wetgeving heeft de gemeente de mogelijkheid om wraking te regelen. Deze bepalingen zijn overgenomen uit de huidige procedureverordening advisering planschade. Artikel 13.3d van de Omgevingswet (Ow) biedt de mogelijkheden dat de schadevergoeding in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen in rekening kan worden gebracht bij de aanvrager of degene die de toegestane activiteit verricht.
Artikel 6. Werkwijze adviescommissie
Dit artikel gaat nader in op de werkwijze van de adviescommissie. Dit is voor een groot deel overgenomen uit de huidige procedureverordening advisering planschade. Ook de termijnen van zestien, respectievelijk vier weken zijn overgenomen uit de huidige procedureverordening. Op grond van de Awb bedraagt de beslistermijn in principe 8 weken als geen advies wordt ingewonnen. Als wel advies wordt ingewonnen wordt die beslistermijn verlengd naar in beginsel maximaal 6 maanden. De in de verordening opgenomen termijnen waarborgen dat aan deze vereisten wordt voldaan.
In dit artikel wordt de uitbetaling van de toegewezen nadeelcompensatie geregeld. Dit geschiedt uiterlijk na het onherroepelijk worden van het besluit. Het besluit is onherroepelijk als alle rechtsmiddelen daartegen zijn uitgeput.
Het kan zijn dit evident is dat een schadevergoeding zal worden toegekend en dat wachten op een onherroepelijk besluit ongewenste gevolgen heeft. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn als de aanvrager als gevolg van het rechtmatige overheidshandelen in een faillissementssituatie terecht is gekomen. Het uitkeren van een voorschot kan in sommige gevallen ook schadebeperkend werken. Het is aan het college om te bepalen hoe groot dit voorschot zal zijn en in welke gevallen zij dit toe staat.
Art. 9. Intrekken oude regeling
Op het moment dat de nieuwe verordening in werking treedt, zie artikel 11, wordt de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Bunschoten, vastgesteld in de raadsvergadering van 12 maart 2009, ingetrokken. Met het in werking treden van de Omgevingswet vervalt daarvoor de wettelijke grondslag van art. 6.1. Wro. Het overgangsrecht is wettelijk geregeld. Zie daarvoor ook artikel 10.
In dit artikel wordt de overgangsbepaling ten opzichte van de oude regelgeving geregeld. De huidige verordening is vanwege het overgangsrecht nog wel relevant voor het afhandelen van planschadeverzoeken en aanvragen om schadevergoeding. Er mag namelijk nog een ‘oud’ planschadeverzoek gedaan worden op basis van de Wet ruimtelijke ordening genomen besluiten.
In artikel 22.12 van de Ow is vastgelegd dat een omgevingsvergunning die wordt verleend op grond van een regel in het tijdelijk deel van het omgevingsplan – voor zover sprake is van een oud ruimtelijk plan – niet als schadeveroorzakend besluit geldt. Dit voorkomt dat iemand die verzuimd heeft tijdig planschade te claimen onder oud recht, dat alsnog onder nieuw recht kan gaan doen.
Daarnaast worden reeds lopende bestemmingsplanprocedures op grond van het voorheen geldende recht worden afgerond, mits het ontwerp van dat bestemming ter inzage wordt gelegd voordat de Omgevingswet inwerking treedt. Op deze plannen is de huidige (oude) regelgeving omtrent planschade van toepassing.
Overgangsrecht bij nadeelcompensatie
De overgangsbepalingen voor de toepassing van titel 4.5 van de Awb zijn opgenomen in artikel IV van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten. Daar is vastgelegd dat het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing blijft:
De overgangsbepalingen voor nadeelcompensatie in het omgevingsrecht zijn vastgelegd in paragraaf 4.2.7 van de Invoeringswet Omgevingswet (hierna: Iw).
In artikel 4.17 van de Iw is vastgelegd op welke schadeveroorzakende besluiten of handelingen het oude recht van toepassing blijft bij een aanvraag om schadevergoeding die wordt ingediend binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Ow. Voor aanvragen om schadevergoeding als gevolg van specifiek genoemde schadeveroorzakende besluiten op basis van de Wro (bestemmingsplan, beheersverordening, inpassingsplan, wijzigingsplan, uitwerkingsplan, nadere eis, provinciale verordening, algemene maatregel van bestuur, (onder voorwaarden), of een exploitatieplan (onder voorwaarden)) is in artikel 4.19 van de Iw een specifieke regeling opgenomen. In die gevallen geldt dat de termijn van vijf jaar start bij het van kracht worden van het besluit als de procedure voor het besluit is gestart voor de inwerkingtreding, en is afgerond na inwerkingtreding van de Ow. Het oude recht blijft in die gevallen van toepassing op aanvraag om schadevergoeding tot het besluit onherroepelijk wordt en, bij toewijzing van het verzoek, de toegewezen schadevergoeding volledig is betaald (artikel 4.19 van de Iw).
Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel.
Dit artikel gaat in op de inwerkingtreding. Logischerwijze is gekozen voor de dag waarop de op nadeelcompensatie betrekking hebbende regelingen in Algemene wet bestuursrecht (Titel 4.5) en Omgevingswet (Afd. 15.1) in werking treden. De datum van de inwerkingtreding is in de tekst niet expliciet genoemd, omdat niet kan worden uitgesloten dat de Omgevingswet toch op een later moment in werking zal treden. Ook houdt de tekst rekening met de (theoretische) mogelijkheid dat beide regelingen niet tegelijkertijd in werking treden. In dat geval wordt de verordening van kracht op het moment dat de laatste van beide regelingen in werking treedt.