Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Amsterdams beleidskader dance events |
Citeertitel | Amsterdams beleidskader dance events |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-10-2023 | artikel 4.2 | 11-09-2023 | |||
13-06-2015 | 12-10-2023 | nieuwe regeling | 11-05-2015 |
over drugs, gezondheid en veiligheid
Dit beleidskader is op 11 mei 2015 vastgesteld de burgemeester van Amsterdam, in samenspraak met zijn partners uit de bestuurlijk vijfhoek van de gemeente Amsterdam; de hoofdofficier van justitie van Amsterdam, de eenheidsleiding van de politie regio Amsterdam-Amstelland, de commandant van de brandweer Amsterdam-Amstelland en de Directeur Publieke Gezondheidszorg.
Dance events bieden voor velen een plek voor ontmoeting en ontspanning. Een waardevolle plek om te zien en gezien te worden. Dance events zijn daarnaast ‘aanjagers’ van nieuwe muziekstromen en trends in bijvoorbeeld mode en taal. Zij vormen een belangrijk segment in het Amsterdamse uitgaansleven. Hiermee zijn dance events van cultureel en economisch belang voor Amsterdam. Tegelijkertijd zijn dance events een categorie evenementen waarbij drugsgebruik en daarmee gepaard gaande (gezondheid)risico’s niet zijn uit te sluiten. Dit maakt dat specifiek op het gebied van drugs aanvullend beleid nodig is ten opzichte van het reguliere evenementenbeleid. Met dit beleid proberen we de (gezondheids)risico’s zo veel mogelijk te beperken en streven we naar drugsvrije feesten.
Dance events zijn evenementen waar hoofdzakelijk elektronische muziek wordt gedraaid door middel van dj’s of live muzikanten. De muziek is de bindende factor van de evenementen. In 2014 stonden er 115 dance events met meer dan 2000 bezoekers per event op de stedelijke evenementenkalender van Amsterdam. Voor 2015 staan er ca. 130 op de evenementenkalender.
Dit beleidskader richt zich primair op dance events die gehouden worden op basis van een evenementenvergunning. Deze onderscheiden zich van feesten die (door een zelfde organisator) op zeer regelmatige basis in reguliere horeca inrichtingen worden georganiseerd. Belangrijk verschil tussen feesten in de reguliere horeca en evenementen is dat deze laatste meestal een eenmalig of jaarlijks karakter hebben en plaatsvinden in een setting die bij ieder evenement weer anders is. 1 Dat maakt dat er per evenement een beoordeling van de plannen en daarmee gepaard gaande risico’s gemaakt moet worden. Dit gebeurt conform het reguliere evenementenbeleid (zie ook hoofdstuk 3). In het reguliere evenementenbeleid is echter onvoldoende aandacht voor de specifieke risico’s die gepaard gaan met het gebruik van (uitgaans)drugs en de (preventieve) maatregelen die hierop genomen kunnen worden. Dit ‘beleidskader dance events’ vormt daarom een aanvulling op het reguliere evenementenbeleid, specifiek met betrekking tot drugs, gezondheid en veiligheid op dance events.
Hoewel het beleidskader in eerste instantie is geschreven voor vergunningplichtige dance events, kunnen de uitgangspunten in grote lijnen ook worden doorvertaald naar horecabedrijven waar vergelijkbare feesten worden gegeven binnen de reguliere vergunningen. Als er in een horecabedrijf dance feesten worden gegeven, zullen zij in hun veiligheidsplan in elk geval de volgende maatregelen moeten opnemen2 :
In het vervolg van deze notitie wordt, als wordt gesproken over ‘dance events’, bedoeld vergunningplichtige (dance) evenementen.
Het is bij de besprekingen in zowel het Horizontaal Overleg als het College van B&W voor eenieder duidelijk, dat bij het formuleren van beleid voor dance events verschillende belangen spelen die soms lastige dilemma’s met zich meebrengen.
Aan de ene kant is er het belang van de handhaving van de rechtsorde en in het bijzonder de handhaving van de Opiumwet ten aanzien van drugshandel en bezit van drugs op dance events.
Aan de andere kant is er het belang van het beperken van gezondheidsrisico’s, die kleven aan het gebruik van (hard)drugs.
Zo kunnen preventieve activiteiten, zoals voorlichting en testen van drugs, op gespannen voet komen met handhaving van de opiumwet en het uitgangspunt dat drugs niet op een feest thuis horen.
Te veel repressie kan echter weer leiden tot meer gezondheidsrisico’s, bijvoorbeeld doordat mensen wellicht minder snel geneigd zullen zijn om hulp te zoeken op het moment dat zij gezondheidsproblemen ervaren door het gebruik van drugs.
Ook de populariteit van dance events en het cultureel en economisch belang van de grootschalige events voor Amsterdam wegen mee. Streng optreden tegen drugs(gebruik) op deze feesten kan afbreuk doen aan de sfeer op die feesten en kan daarmee het positieve imago van de Amsterdamse dance events schaden. Dit kan ertoe leiden dat liefhebbers van dance elders feesten gaan bezoeken en/of dat de feesten meer in het illegale circuit worden georganiseerd.
Het afwegen van deze belangen tegen de achtergrond van het bijna feitelijke gegeven dat dance events gepaard gaan met drugsgebruik was in de afgelopen jaren onderwerp van gesprek en soms een lastige uitdaging. De meerwaarde van de Amsterdamse aanpak is gelegen in de goede samenwerking tussen alle betrokken partijen, waaraan de verschillende belangen niet in de weg staan.
In dit beleidskader wordt uitgegaan van de gedachte dat het beter is om te reguleren en in te zetten op preventieve maatregelen dan alleen maar in te zetten op repressie. Preventie en repressie moeten goed in balans zijn.
1.3 Totstandkoming beleidsnotitie
Deze beleidsnotitie is opgesteld aan de hand van de door het College vastgestelde notitie ‘Uitgangspunten voor beleid ten aanzien van grootschalige dansfeesten met betrekking tot (hard)drugs’ uit 2008. Naar aanleiding van die notitie is het Horizontaal Overleg Dance Events ingesteld; een overleg waaraan GHOR, GGD, OM, politie, vertegenwoordigers van de evenementenorganisatoren, Jellinek, Adviesburo Drugs en de gemeente (Toezicht & Handhaving, Veiligheidsbureau en het Evenementenbureau) deelnemen. De doelstelling van het Horizontaal Overleg is dat tussen alle betrokken partijen, met behoud van ieders eigen verantwoordelijkheid, afstemming plaatsvindt voor een veilig verloop van dance events. Het Horizontaal Overleg heeft eind 2012 een advies opgesteld, waarin de uitgangspunten uit 2008 in een aantal aanbevelingen verder zijn uitgewerkt. Deze notitie is tot stand gekomen op basis van dit advies en aanvullende gesprekken met de betrokken partijen over de actuele ontwikkelingen, zoals de incidenten tijdens het Amsterdam Dance Event in 2014 en de aanpak rondom de witte heroïne incidenten. Daarbij is ondermeer de discussienota ‘Een veilig en gezond uitgaansklimaat’ van mevr. Verheul (D66) en mevr. Ruigrok (VVD) betrokken (die op 13 november 2014 in de commissie AZF is besproken).
Ook zijn in deze notitie maatregelen opgenomen, die zijn genoemd in het initiatiefvoorstel van dhr. Van der Ree (VVD) getiteld: Dansfeest of drugsfeest? Harddrugs bij festivals en in het uitgaansleven (januari 2013)3 .
Het nu voorliggende beleidskader is kortom de uitkomst van jarenlang overleg. Veel van de hierin beschreven uitgangspunten zijn inmiddels al gemeengoed geworden. De praktijk staat uiteraard niet stil en inzichten en adviezen over bijvoorbeeld preventiebeleid zullen zich blijven ontwikkelen, maar het is van belang om gemaakte afspraken op een gegeven moment vast te leggen. Dit biedt helderheid voor alle partijen en zo kan er ook beter op gestuurd worden dat alle partijen de afspraken nakomen. Deze notitie is dus de voorlopige eindopbrengst van langdurig overleg, maar bij voortschrijdend inzicht zal deze worden geactualiseerd.
Het beleidskader is tot stand gekomen in overleg met organisatoren die al jaren op een professionele manier in de dance sector opereren en hun evenementen op een goede en veilige manier neerzetten. Voor organisatoren die hun evenement op een professionele neerzetten zullen de afspraken in dit beleidskader niet heel veel nieuws bevatten, er wordt door de meeste organisatoren al op deze manier gewerkt. Voor hen zullen hier dus weinig extra inspanningen uit voortvloeien. Wat nieuw is, is dat helder wordt vastgelegd wat er van organisatoren wordt verwacht en waarop ze kunnen worden afgerekend (zie hoofdstuk 4). Ook de integrale aanpak van het toezicht op evenementen door de ‘peilstok’ is nieuw.
Door op deze wijze de goede ervaringen vast te leggen in gemeentelijk beleid, kunnen we ook organisatoren die minder verantwoordelijkheid nemen en hun evenementen minder professioneel organiseren, binden aan deze uitgangspunten en werkwijze. Mochten organisatoren alsnog hun verantwoordelijkheid niet nemen dan zullen daar, op basis van de afspraken in dit beleidskader, consequenties aan worden verbonden in het vergunningentraject. De handhaving en de inzet van de peilstok zullen zich ook vooral concentreren op deze minder professionele organisatoren.
De bonus voor de goede organisatoren zit hem er dus in dat we hun professionaliteit tot norm verheffen en hun collega’s hier ook op afrekenen. Verder worden zij minder geconfronteerd met toezicht en handhaving.
De malus voor de ondernemers die hun evenementen minder goed organiseren, is dat zij zich meer zullen moeten inspannen om te voldoen aan de in het beleidskader vastgelegde uitgangspunten en dat zij hier ook meer op gecontroleerd zullen worden. Mochten zij geen verbetering laten zien dan kan dat er uiteindelijk toe leiden dat zij geen evenementenvergunning meer zullen krijgen in Amsterdam.
Of gebruik van alcohol en/of drugs tot gezondheidsproblemen leidt, hangt mede af van persoonlijke factoren en omgevingsinvloeden. De omgeving (setting) waarin middelengebruik plaatsvindt, kan van bepalende invloed zijn op het ontstaan of verergeren van gezondheidsproblemen. Denk aan de invloed van omgevingstemperatuur, drukte en luchtvochtigheid. Daarnaast spelen persoonlijke factoren een rol. De kans op gezondheidsproblemen neemt toe als iemand die alcohol of drugs gebruikt daarnaast bijvoorbeeld te veel of te weinig vocht drinkt, slecht gegeten heeft, langdurig intensief danst of onvoldoende rust. Ook psychische kwetsbaarheid maakt de kans op problemen bij alcohol- of drugsgebruik groter.
Het terugdringen van gezondheidsincidenten vraagt dus om een aanpak die zich richt op het individu, het middel en de omgeving (setting) waarin gebruikt wordt.
2.1.1 Gebruik van uitgaansdrugs in het uitgaanscircuit in Amsterdam
Onder party- dans – of uitgaansdrugs verstaan we drugs die overwegend gebruikt worden tijdens het uitgaan. Middelen die bijdragen aan ontspanning, spontaniteit en energie zijn favoriet binnen het uitgaansleven. Daarbij gaat het vooral om alcohol, tabak, cannabis, ecstasy, cocaïne en amfetamine. Hoewel recreatief gebruik van ecstasy, cocaïne en amfetamine onder de algemene bevolking weinig voorkomt, is het gebruik onder uitgaanders veel frequenter. Naar aanleiding van recent onderzoek onder 18-plussers/volwassenen naar het middelengebruik onder ravers en clubbers in het Amsterdamse uitgaansleven werd geconcludeerd dat het middelengebruik hoog is in vergelijking met dat van de algehele volwassen Amsterdamse bevolking.
Verder blijkt uit onderzoek dat er grote verschillen zijn in middelengebruik tussen de feesten onderling. De mate van drugsgebruik en het type drugs zijn verweven met het soort muziek waar het feest om draait.
2.1.2 Risico’s en riskant gebruik
Gebruikers van uitgaansdrugs kunnen diverse acute gezondheidsproblemen ervaren als direct gevolg van hun middelengebruik, bijvoorbeeld hoofdpijn, misselijkheid, en angst. Ernstige problemen die veel minder vaak optreden zijn onder andere; ademhalingsproblemen, hartkloppingen, bewusteloosheid,
oververhitting, onderkoeling, watervergiftiging, en acuut leverfalen. Daarnaast zijn er lange termijn risico’s verbonden aan het gebruik zoals hersenschade en afhankelijkheid en kan het gebruik indirect leiden tot agressie en geweld, onveilig vrijen, verkeersongevallen en maatschappelijke overlast.
Bekend is dat potentieel riskante vormen van gebruik in het uitgaansleven relatief veel voorkomen, zoals bijvoorbeeld frequent gebruik, polydruggebruik (waaronder combineren met alcohol) en het experimenteren met voor de gebruiker onbekende middelen. Extra risico’s kunnen zich voordoen bij meerdaagse evenementen, onder andere omdat dan de vermoeidheid mee gaat spelen. Naast de risico’s van de middelen op zich, kunnen combinaties van middelen de risico’s vergroten en ook gevaarlijk op elkaar inwerken. Wat betreft de indirecte risico’s is bekend dat bijna 75% van de daders van geweldsdelicten zegt onder invloed te zijn geweest van alcohol en of drugs (waarbij 84% alleen alcohol had gedronken). Onveilige seks onder invloed van alcohol en drugs komt relatief vaak voor. Zo rapporteerden ecstasy-gebruikers bijvoorbeeld meer seksueel riskant gedrag dan niet-gebruikers. Autobestuurders die het gebruik van alcohol combineren met drugs, hebben honderden keren (400-500x) meer kans om betrokken te raken bij een verkeersongeval dan nuchtere bestuurders.
Preventieve maatregelen in relatie tot de gezondheidsrisico’s bij dance-evenementen richten zich op vier typen activiteiten, namelijk: monitoring/onderzoek, het testen van drugs, voorlichting, en het controleren van omgevingsfactoren.
2.2.1 Monitoring van middelengebruik en van de kwaliteit van het aanbod
Het aanbod en gebruik van uitgaansdrugs is onderhevig aan trends. Bovendien zien we in deze markt ook de meeste vervuilingen. Dit betekent dat het preventiebeleid gericht op dit type genotmiddelen op deze veranderingen moet kunnen inspelen. In Amsterdam hebben we de beschikking over verschillende (periodieke) monitors in relatie tot drugs en druggebruik (zie kader). Deze monitors geven ons informatie over grofweg drie aspecten rondom drugs en druggebruik: inzicht in het gebruik (onder bepaalde groepen), inzicht in (de kwaliteit van) het aanbod en informatie over de omvang van de incidenten ten gevolge van middelengebruik. De informatie uit deze monitors wordt voor verschillende doelen gebruikt: 1. voorlichting aan de gebruiker, 2. informeren van hulpverleners en eerstelijnszorg, en 3. input voor beleid.
Beleidplatform preventie genotmiddelen
Om de informatie die uit de verschillende vormen van monitoring naar voren komt op waarde te kunnen schatten, en te vertalen naar de praktijk van preventie is in 2008 een beleidsplatform preventie genotmiddelen ingesteld, bestaande uit Jellinek, Stichting Adviesburo Drugs en GGD Amsterdam. Het beleidsplatform heeft ondermeer tot doel om het College eenduidig te adviseren ten aanzien van het preventiebeleid van genotmiddelen gebruik. Hiervoor worden de uitkomsten uit de diverse monitors beoordeeld op relevantie en kwaliteit voor het preventiebeleid in Amsterdam. Naast continuering van haar reguliere activiteiten zal het platform de komende tijd benutten om de verschillende bronnen van monitoring meer met elkaar te verbinden. Inzet is één Amsterdamse monitor waarin de uitkomsten van de verschillende bronnen in samenhang worden beschreven. Een eerste prototype zal eind 2015 gereed zijn.
In Amsterdam bestaan twee teststations (Stichting Adviesburo Drugs en Jellinek), waar gebruikers hun drugs kunnen laten testen. Doordat gebruikers hun drugs laten testen, wordt waardevolle informatie verzameld over de samenstelling van de middelen en de risico’s die gebruikers lopen. Als middelen worden aangetroffen die een bedreiging vormen voor de volksgezondheid, kan alarm worden geslagen (Red Alert). Met het oog op riskant gebruik hebben deze teststations een belangrijke voorlichtende functie aan de gebruiker. Deze informatie wordt ook gebruikt voor het informeren van hulpverleners en eerstelijnszorg. Zo wordt jaarlijks een aantal keer een analyse gedaan over de op dat moment in omloop zijnde middelen en het gebruik van drugs. Dit met het oog op de voorbereiding van grote evenementen in de stad, zoals Nieuwjaar en Koningsdag. Deze analyse wordt verspreid onder (medische) professionals die betrokken zijn bij een veilig verloop van evenementen om zo goed voorbereid te zijn.
Aan druggebruik zijn risico’s verbonden en die zijn te beperken met een goede voorbereiding. Het helpt als drugs getest kunnen worden zodat je de samenstelling van het middel weet. De gemeente vindt het daarom belangrijk dat deze testfaciliteiten er zijn, maar acht het niet wenselijk om deze faciliteiten ook aan te bieden op de dansvloer. Belangrijke afweging daarin is dat we streven naar drugsvrije feesten en dat de inzet van organisatoren en beveiliging daar ook op is gericht. Het is een vreemd signaal als bezoekers na de fouillering alsnog hun drugs kunnen laten testen. Bovendien is er een enorme hoeveelheid evenementen (vaak ook tegelijkertijd) en een beperkte capaciteit aan breed inzetbare deskundigheid. Daarnaast biedt het testen van drugs bij een teststation een aantal voordelen boven testen op de dansvloer. Een geteste pil is namelijk geen garantie voor het uitblijven van problemen. De persoon die drugs gebruikt en de omgeving waarin dat gebeurt, zijn mede bepalend voor hoe de effecten verlopen. Het is belangrijk dat gebruikers van uitgaansdrugs dat weten. Voor deze preventieve informatie-uitwisseling is op een teststation veel meer gelegenheid. De gemeente ziet daarom meer in het verbeteren van de testfaciliteiten.
Voor alcohol, tabak en cannabis vindt een belangrijk deel van de voorlichting plaats via de scholen. Echter, voor uitgaansdrugs is dit minder het geval, omdat de beperkte omvang van het gebruik zich niet goed leent voor klassikale voorlichting. Voor uitgaanspubliek zijn andere ingangen nodig om de juiste informatie bij specifieke groepen te krijgen. Landelijk en lokaal is informatie beschikbaar via websites en flyers. In Amsterdam is Unity op grote en kleine dance-events aanwezig om uitgaanders te informeren over de verschillende genotmiddelen. Unity verzorgt peer to peer educatie en werkt met getrainde vrijwilligers uit de dance scene die voorlichting geven in de dance scene. Het beoogt de risico’s van het gebruik van uitgaansdrugs zoveel mogelijk te beperken. Naast de aanwezigheid op dance-evenementen is Unity ook online actief. Afgelopen zomer (2014) is vanuit de evenementenbranche, in samenwerking met Unity, gestart met de ontwikkeling van een campagne gericht op de gezondheid van uitgaanders, onder de titel Celebrate Safe (zie kader). Het gaat om een groot aantal organisaties en festivals gelieerd aan ID&T. De gemeente ziet dit als een positieve ontwikkeling en zal dit met veel belangstelling volgen. Van belang daarbij is dat de inhoud van de boodschap klopt en is afgestemd met de GGD.
2.2.4 Waarschuwingscampagnes (Red Alert)
Het Red Alert team in Amsterdam bestaat uit Adviesburo drugs, GGD en Jellinek. Het Red Alert team komt binnen 24 uur bij elkaar na een signaal dat er vervuilde middelen op de markt zijn met een verhoogd risico op gezondheidsincidenten. Deze signalen kunnen komen van de verschillende testservices uit het DIMS-netwerk, van het coördinerende orgaan Drugs Informatie en Monitorings Systeem (DIMS, Trimbos-instituut) of via incidenten die gemeld zijn door de eerste hulp op evenementen, Spoedeisende Hulp of politie.
Bij een dergelijk signaal kijkt het Red Alert team in overleg met het DIMS naar het acute risico van het middel, de verspreiding van het middel en de doelgroep die het middel gebruikt. Op basis van deze punten wordt een risicoschatting gemaakt en een aanpak gekozen. De aanpak kan variëren van alleen hulpverleningsinstanties op de hoogste stellen, tot gericht waarschuwen van een bepaalde doelgroep, bijvoorbeeld via posters en social media gericht op een bepaalde scene. Zonodig kan worden opgeschaald tot een Red Alert waarbij bij alle vindplaatsen van de potentiële doelgroep posters worden opgehangen, personeel wordt ingelicht en via internet, social media en traditionele media de waarschuwing bekend wordt gemaakt. Het beëindigen van de Red Alert gebeurt ook weer in overleg. Waarna een evaluatie volgt. Naast het Amsterdamse Red Alert team is het ook mogelijk dat het landelijk DIMS-bureau zelf initiatief neemt tot een landelijke waarschuwingscampagne.
2.3 Omgevingsvariabelen bij dance events
De omgeving (setting) waarin middelengebruik plaatsvindt, kan van bepalende invloed zijn op het ontstaan of verergeren van gezondheidsproblemen. Denk aan de invloed van omgevingstemperatuur, drukte en luchtvochtigheid. Bij een indoor evenement kan omgevingswarmte bij het gebruik van stimulerende middelen (zoals ecstasy) leiden tot oververhitting. Slecht weer bij een feest op een buitenlocatie kan juist van invloed zijn op het ontstaan van onderkoeling, zelfs wanneer er stimulerende middelen zijn gebruikt. Van invloed zijn daarnaast ook kenmerken van de locatie zoals de inrichting, het geluidsniveau, drukte en ventilatie. Ook de beschikbaarheid van gratis drinkwater, het prijsbeleid voor overige dranken, de aard en omvang van het toezicht en de handhaving en de aanwezigheid van een gespecialiseerde EHBO, chill outs en/of voorlichtingsmaterialen kunnen van invloed zijn. In de vergunningen die de gemeente afgeeft voor de diverse events wordt al veel hierover vastgelegd: de GHOR adviseert op basis van de “Landelijke handreiking geneeskundige advisering publieksevenementen” over geneeskundige en gezondheidskundige risico’s. Op basis van de richtlijnen van het LCHV (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid) adviseert de GHOR op technische hygiënezorg, zoals drinkwatervoorziening, sanitaire voorzieningen, horeca en afval. Op een aantal punten gaan we nader in.
2.3.1 Toegankelijkheid drinkwater
Met name met betrekking tot het gratis drinkwater is er de laatste tijd veel spraakverwarring. De verplichte aanwezigheid hiervan is al jaren vastgelegd in evenementenvergunningen. Eerder is ook aangegeven dat het gratis drinkwater voldoende toegankelijk moet zijn. Zo is het onvoldoende als bezoekers alleen onder een kraantje in de toiletten kunnen hangen, maar dienen zij bijvoorbeeld in de gelegenheid gesteld te worden om een beker of flesje bij te vullen.
Tegelijkertijd is het van belang te realiseren dat er ook een keerzijde is aan watergebruik. Een teveel aan water kan namelijk zorgen voor een daling van de zoutwaarde in het bloed en uiteindelijk leiden tot een levensbedreigende zwelling van de hersenen. Deze complicatie heeft meerdere oorzaken. Festivalbezoekers die ecstasy gebruiken krijgen vaak het advies veel water te drinken, om ernstige oververhitting te voorkomen. Bij het dansen in een ruimte met een hoge omgevingstemperatuur gaan ook grote hoeveelheden vocht in de vorm van zweet verloren, dat echter niet alleen uit water, maar ook uit opgeloste zouten bestaat. Dit alles kan ertoe leiden dat er meer water wordt gedronken dan het lichaam eigenlijk nodig heeft. Normaliter kan zo'n wateroverschot met de urine worden uitgescheiden, maar ecstasy zorgt er voor dat de nieren meer water vast houden, zelfs wanneer dit onnodig of schadelijk is. Zo kan waterintoxicatie4 ontstaan, ook nog uren na het feest. Met name vrouwen lijken gevoelig voor een waterintoxicatie . Alhoewel het verschilt per persoon en afhankelijk is van weersomstandigheden e.d., wordt bij ecstacy gebruik 1 glas water of fris per uur geadviseerd als veilige hoeveelheid vocht.
Daar waar het gaat om het voorkomen van oververhitting, is het ook van belang om voldoende rust te nemen en afkoeling te zoeken.
Omdat oververhitting en waterintoxicatie belangrijke oorzaken zijn van incidenten op evenementen dient hier in de voorlichting over het gebruik van uitgaansdrugs nadrukkelijk aandacht voor te zijn.
De GHOR adviseert voor dance-events, op basis van de richtlijnen van het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (LCHV), de beschikbaarheid van voldoende gratis drinkwater door bijvoorbeeld tappunten te plaatsen of flesjes drinkwater te verstrekken. In de nieuwe richtlijnen van het LCHV worden eerder gehanteerde normen, zoals 1 drinkwaterpunt per 500 bezoekers, verlaten. Reden hiervoor is dat een norm m.b.t. het aantal tappunten onvoldoende rekening houdt met het soort evenement en de omstandigheden waarbinnen dit plaatsvindt, zoals de weercondities. Hiermee wordt de verantwoordelijkheid teruggelegd bij de organisator om hier op in te spelen. Het LCHV zal met de Vereniging van EvenementenMakers (VVEM) en in samenspraak met organisatoren een leidraad opstellen voor het berekenen van “voldoende gratis drinkwater” die recht doet aan de verschillende soorten evenementen en omstandigheden.
Omdat de nieuwe richtlijn van het LCHV abstract is en de hierboven genoemde leidraad nog niet beschikbaar is, hanteren we in Amsterdam voorlopig de oude richtlijn van 1 drinkwaterpunt per 500 bezoekers. Daarbij realiseren we ons dat deze richtlijn flexibel gehanteerd moet worden naar gelang de omstandigheden (warmte, luchtvochtigheid, etc.) Bij extremere omstandigheden kan aanvullende inzet worden geadviseerd.
De GHOR adviseert de vergunningverlener over de kwantitatieve en kwalitatieve geneeskundige inzet bij evenementen. Voor de inzet van de eerstehulpverleners en de uitrusting worden voorwaarden benoemd waaraan deze moeten voldoen en gerefereerd aan sites als Oranje Kruisboekje en het Landelijk Protocol Ambulancezorg waarop deze voorwaarden zijn vermeld.
Als onderdeel van een goed geoutilleerde EHBO-post is het van belang dat bezoekers een gelegenheid hebben om bij te komen nadat ze door de EHBO zijn gezien. Hiervoor moet een aparte (observatie)ruimte worden ingericht. De aanwezige eerstehulpverlening inventariseert en beoordeelt de hulpvragen en kan personen, afhankelijk van het toestandsbeeld, behandelen en observeren.
Op de EHBO-post moet altijd voldoende gratis drinkwater beschikbaar zijn.
2.3.3 Temperatuur en luchtvochtigheid
Wie lang danst in een warme omgeving, loopt het risico op oververhitting. Dit geldt met name voor mensen die middelen hebben gebruikt als speed, cocaïne en ecstasy. Ook de luchtvochtigheid is een belangrijke factor die van invloed kan zijn op het ontstaan van gezondheidsproblemen. Het lichaam kan zijn warmte dan namelijk niet meer via transpiratie kwijt aan de omgeving. Goede airconditioning of ventilatie is daarom belangrijk. Van belang is daarom dat de temperatuur en luchtvochtigheid tijdens de evenementen in de gaten wordt gehouden. Wanneer de combinatie van temperatuur en luchtvochtigheid boven een bepaalde norm5 uitkomen moet ter plaatse worden gehandeld. Veel opties zijn er dan vaak niet, behalve het openzetten van deuren als een evenement in een gebouw plaatsvindt. Afhankelijk van de locatie brengt dat vaak weer geluidsoverlast met zich mee. Idealiter zou een locatie daarom voldoende klimaatcontrole mogelijkheden moeten hebben om te voorkomen dat de temperatuur en luchtvochtigheid boven de norm komt. Om die reden willen we vanaf 2015 in samenwerking met EMS de temperatuur en luchtvochtigheid systematisch gaan registeren en analyseren van alle locaties waar EMS de Eerste Hulp verzorgt. Op deze manier kunnen we het verloop van de temperatuur en luchtvochtigheid gedurende evenementen analyseren en nagaan of er bepaalde locaties of evenementen zijn waar de norm wordt overschreden. Op basis hiervan zal vervolgens de dialoog worden gestart met de locatie eigenaren en/of party-organisatoren om na te gaan welke verbetermaatregelen mogelijk zijn.
3 Kaders en vergunningprocedure dance events
Dance events worden gerekend tot evenementen en zijn op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening vergunningplichtig. Dit geldt zowel voor dance events in de openbare ruimte als voor dance events in gebouwen of vaartuigen, voor zover deze niet plaatsvinden binnen de gebruikelijk uitoefening van een horecabedrijf. De bevoegdheid voor het verlenen van een evenementenvergunning ligt bij de burgemeester. Deze bevoegdheid is gemandateerd aan de voorzitters van de bestuurscommissies (vergunningverlener).
Dance events (evenementen) hebben te maken met verschillende landelijke en stedelijke wettelijke kaders: de Algemene Plaatselijke Verordening, de Opiumwet, de Wet Milieubeheer (onder meer geluidsvoorschriften) en de Drank- en Horecawet. Daarnaast kunnen er voor dance events ook regels gelden uit het evenementenbeleid van de Gemeente Amsterdam en/of het betreffende stadsdeel (niet alle stadsdelen hebben evenementenbeleid opgesteld). Hierin kan nadere regelgeving zijn vastgelegd over bijvoorbeeld afval, sanitaire voorzieningen en reclamevoering of over specifieke eisen voor het gebruik van een bepaalde locatie.
3.2 Procedure vergunning dance events
Voor het organiseren van een dance event in Amsterdam is het – conform het reguliere evenementenbeleid – verplicht een evenementenvergunning aan te vragen bij het betreffende stadsdeel of bij de burgemeester voor stadsdeeloverschrijdende- en risico-evenementen. Naast de evenementenvergunning kunnen er nog andere vergunningen of ontheffingen (bv. voor het schenken van zwak alcoholische drank op grond van de Drank- en Horecawet, of voor tijdelijke verkeersmaatregelen) vereist zijn, die gelijktijdig met de evenementenvergunning worden aangevraagd. Voor dance evenementen dient de organisator – net als bij evenementen met meer dan 2000 bezoekers- ook een veiligheidsplan aan te leveren6 , waarin staat beschreven op welke wijze en met welke maatregelen de organisator de veiligheid tijdens het evenement waarborgt (waaronder maatregelen t.b.v. alcohol- en drugspreventie, zie ook paragraaf 4.2). Het in orde brengen van aanvullende vergunningplichten en ontheffingen vindt zoveel mogelijk integraal plaats bij de behandeling van de evenementenvergunning.
De procedure voor het verlenen of weigeren van een evenementenvergunning volgt de voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene Plaatselijke Verordening en het Draaiboek Evenementen, de Procesbeschrijving evenementen gemeente Amsterdam en de Handreiking veiligheid evenementen.
Na het indienen van een vergunningaanvraag vindt beoordeling van de aanvraag plaats door verschillende adviserende instanties en gemeentelijke diensten en afdelingen. Bij deze beoordeling wordt ook rekening gehouden met de ervaringen die deze instanties hebben met de organisator in voorgaande jaren. Is deze ervaring negatief (o.a. negatieve evaluatie, incidenten tijdens het evenement), dan kan dit invloed hebben op de vergunningverlening.
Voor evenementen in horecabedrijven, die plaatsvinden binnen de gebruikelijke uitoefening van dat bedrijf, hoeft geen evenementenvergunning te worden aangevraagd (art. 2.47 lid 2 sub d). 7
4 Drugsbeleid bij dance events
Het College hanteert, mede op advies van de bij de ontwikkeling van dit beleidskader betrokken partijen (Horizontaal Overleg), het volgende uitgangspunt:
Dance events staan hiermee op dezelfde lijn als de reguliere horeca (discotheken). Het uitgangspunt ‘streven naar drugsvrije feesten8 ’ geeft in de praktijk aanleiding om dit als ‘zerotolerancebeleid’ te bestempelen. Daarmee wordt geen recht gedaan aan de meer genuanceerde benadering die in de Amsterdamse praktijk is gegroeid. Zo is in Amsterdam geen sprake meer van door de politie opgezette ‘wasstraten’ (uitgebreide fouilleerruimten) en komt er steeds meer aandacht voor preventie. Verstoringen van openbare orde zijn eerder uitzondering dan regel. Wel blijven dance events een categorie evenementen waarbij (gezondheids)incidenten als gevolg van drugsgebruik niet zijn uit te sluiten. Dat wordt ook in dit beleidskader onderkend.
We zetten in op het beperken van (gezondheids)risico’s die verbonden zijn aan het gebruik van uitgaansdrugs op dance events. |
De organisatie is verantwoordelijk voor het organiseren van een veilig feest met professionele beveiliging en eerste hulpvoorzieningen. De organisatoren onderschrijven het uitgangspunt dat drugs niet op een dance event thuis horen en dienen daar ook naar te handelen. Van belang is dat de bezoekers zich blijven realiseren dat drugsbezit en -handel verboden is en het gebruik ervan gezondheidsrisico’s met zich mee kan brengen. Aan de andere kant moeten organisatoren er rekening mee houden dat bezoekers niettemin zullen proberen drugs mee te nemen. De organisator is daarom verplicht bij de organisatie van het dance event rekening te houden met de risico’s die aan het gebruik van drugs kleven (risicobeperking, zie verder onder 4.2.1 en 4.2.2).
In de vastgestelde stedelijke ‘Handreiking veiligheid evenementen’ is een indeling gemaakt in categorieën van evenementen (regulier, aandacht- of risicovol evenement) en beschreven op welke wijze deze geclassificeerd worden. Afhankelijk van de categorisatie en de geïnventariseerde risico’s worden bepaalde maatregelen in de vergunningvoorwaarden opgelegd.
Volgens deze systematiek worden ook de dance events ingedeeld. Het uitgangspunt ten aanzien van dance events in deze systematiek is dat dance events géén ‘risico evenement’ mogen worden. Met andere woorden: als er, na overleg met de organisator, geen maatregelen (meer) kunnen worden genomen die de risico’s terugbrengen tot het niveau van een ‘aandachtevenement’, wordt de vergunning voor het dance event geweigerd. Een goede en heldere evaluatie van voorgaande evenementen van dezelfde organisator vormt een essentieel element bij het opstellen van de risicoanalyse.
4.2 Verantwoordelijkheden voor de verschillende partijen
De bovengenoemde uitgangspunten verbinden verantwoordelijkheden aan de verschillende betrokken partijen. In het kort:
De inzet van de organisator heeft betrekking op zowel de getroffen maatregelen voorafgaand aan het dance event (o.a. communicatie over huisregels, consequenties van constatering van handel, openlijk gebruik en bezit van drugs) als tijdens het evenement (optreden van de beveiliging tegen handel, openlijk gebruik en bezit van drugs). Deze inzet wordt door de verschillende betrokken partijen na afloop geëvalueerd (zie ook paragraaf 4.2.3).
De verantwoordelijkheden zijn per betrokken partij nader omschreven.
De organisator zorgt voor het visiteren, bij voorkeur (en in elk geval indien gewenst door de bezoeker) gebeurt dit door beveiligers van het zelfde geslacht. De toegangscontrole is zowel gericht op wapens als op aanwezigheid van drugs, en wordt bij álle bezoekers (inclusief de zogenaamde VIP’s en personeel) op een zelfde wijze uitgevoerd.
De organisator is verantwoordelijk voor het tegengaan van bezit, openlijk gebruik van en handel in drugs op het evenement/evenemententerrein. Hiertoe dient de organisator (naast de visitatie) in elk geval de volgende maatregelen te nemen:
Duidelijke communicatie aan de bezoekers over de huisregels. De organisator dient op de website, bij de toegang en bij de dropboxen duidelijk aan te geven dat bij het aantreffen van drugs (of wapens) de toegang wordt ontzegd of verwijdering van het evenemententerrein plaatsvindt zonder terugkeermogelijkheid en dat bij het aantreffen van een bepaalde hoeveelheid drugs betrokkene wordt overgedragen aan de politie (conform het vervolgingsbeleid van het OM)9 .
Ook zorgt de organisator ervoor dat er op een professionele manier voorlichting wordt gegeven over de mogelijke gezondheidsrisico’s van uitgaansdrugs, minimaal via een link op haar website naar voorlichtingswebsites van bv. Jellinek, Unity of Celebrate Safe en/of via informatieverstrekking door voornoemde partijen tijdens het evenement. (zie ook paragraaf 2.2.3)
De organisator draagt zorg voor de inzet van professionele medische hulpverlening en gekwalificeerde beveiligers 10 . Drugs- en alcoholgebruik hebben invloed op de zelfredzaamheid (reactievermogen, snelheid waarmee mensen zich kunnen verplaatsen in een noodsituatie) van bezoekers. Organisatoren dienen hier rekening mee te houden bij onder andere de opstelling/inrichting van het evenemententerrein en het aantal en opleidingsniveau van het E.H.B.O personeel.
De organisator is verantwoordelijk voor de aanwezigheid van voldoende gratis drinkwater en een goede plek om uit te rusten en af te koelen. Zie paragrafen 2.3.1. en 2.3.2. De GHOR adviseert hierover en in de aanloop naar het evenement kunnen hierover, gelet op bv. weersomstandigheden, nadere afspraken worden gemaakt.
4.2.2 Beveiligingspersoneel (namens de organisator)
Voor beveiligingspersoneel moet duidelijk zijn hoe te handelen, op instructie van de organisator. Met name op de volgende punten is een toelichting gewenst:
Als bij de visitatie of op het evenemententerrein wapens worden aangetroffen bij bezoekers, dan worden deze wapens afgenomen en in de drugskluis gedeponeerd. Bij het aantreffen van een vuurwapen (of ander wapen dat onder de Wet Wapens en Munitie valt) bij een persoon wordt direct de politie gewaarschuwd en wordt de persoon conform de huisregels aangehouden en overgedragen aan de politie.
De door de beveiliging aangehouden persoon wordt in afwachting van de komst van de politie in een daarvoor ingerichte ruimte opgehouden. De politie haalt de aangehouden persoon binnen een uur na melding op en krijgt de genoteerde gegevens en in beslag genomen goederen van de beveiliging mee. De bewaarruimte is ingericht conform advies van de hulpdiensten en staat onder permanent toezicht.
Bij personen die kennelijk overmatig drugs en/of alcohol hebben gebruikt, vindt overleg plaats met de EHBO/GGD over hoe met de situatie om te gaan 11 en om zorg te dragen dat er sprake is van een goede overdracht aan de zorg.
4.2.3 De vergunningverlener (stadsdeel/gemeente)
De vergunningverlener is verantwoordelijk voor een heldere en eenduidige voorlichting aan organisatoren. Dance event organisatoren moeten indien gewenst zowel van betreffend stadsdeel als het stedelijk Evenementenbureau het Amsterdamse evenementenbeleid toegelicht krijgen, inclusief het beleid voor dance events (zoals omschreven in deze notitie).
De vergunningverlener werkt volgens de vergunningverleningprocedure zoals is vastgesteld voor evenementen (zie de ‘Procesbeschrijving evenementenvergunningen, gemeente Amsterdam’, 31 augustus 2009. In afwijking hierop wordt – indien één van de betrokken partijen dat wenst - een extra vooroverleg tussen de organisator, de adviserende diensten en de vergunningverlener gehouden, 14 dagen vóór het dance event. In dit extra vooroverleg wordt besproken of er wijzigingen zijn in onder andere programmering, aantal te verwachten bezoekers, inzet beveiligingspersoneel of EHBO’ers. Een dergelijke check voorkomt dat op het laatste moment nog aanpassingen worden aangebracht die niet meer integraal kunnen worden afgewogen.
De vergunningverlener zorgt ervoor dat het evenement na afloop wordt geëvalueerd. Binnen 4 weken wordt, onder meer op basis van de peilstok (indien ingezet) een evaluatierapport van alle partijen ingeleverd bij het stadsdeel, die een evaluatiebijeenkomst houdt 12 . De uitkomsten daarvan bepalen mede de beoordeling en voorwaarden voor een volgende aanvraag.
In het voortraject adviseert de politie op de vergunningaanvraag.
Tijdens de dance events is de aanwezigheid van de politie gericht op:
Primair is de politie verantwoordelijk voor handhaving van de rechtsorde en de openbare orde buiten het evenemententerrein. Daarnaast zorgt zij dus voor bovengenoemde taken en het afhandelen van aangehouden bezoekers. Naast de peilstok, waarbij wordt getoetst en gemonitord in hoeverre de organisator zich aan de
vergunningvoorschriften houdt, hebben politie en OM ook een (strafrechtelijke) opsporingstaak. Dat betekent dat de politie in het kader van opsporing, als daartoe aanleiding is (in opdracht van het OM) ook in die hoedanigheid op het evenement aanwezig kan zijn.
Het Openbaar Ministerie vervolgt conform het vastgestelde vervolgingsbeleid.
4.2.6 Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GGD)
Samen met Jellinek en Adviesburo Drugs vormt de GGD het Amsterdam Red Alert Team. Dit team geeft uitvoering aan een waarschuwingscampagne als (partijen) drugs in omloop zijn met een direct gezondheidsrisico voor gebruikers. Signalen komen binnen via het Drugs Informatie Monitoring Systeem of bijvoorbeeld via de Meldkamer Vangnet (GGD). Ook kunnen - in het geval er herkenbaar gevaarlijke middelen op de markt zijn gebracht - tijdens en/of na een dance event ingeleverde/in beslaggenomen middelen worden onderzocht 13 .
4.2.7 Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR)
De GHOR adviseert in het vergunningentraject over de te nemen gezondheidsmaatregelen. Zie o.a. paragraaf 2.3.2. Ook kan de GHOR een bijdrage leveren aan de peilstok.
4.3 Controle op de naleving van de vergunningvoorschriften - de peilstok
De ‘peilstok’ is een team opgebouwd uit verschillende toezichthoudende instanties, onder regie van de gemeente, dat aan de hand van de vergunningvoorwaarden en een checklist (zie bijlage) voorafgaand aan en tijdens het dance event controleert of de organisator zich aan de vergunningvoorwaarden houdt. Op basis van concrete constateringen kan de vergunningverlener bestuurlijke maatregelen treffen en zijn er mogelijk gevolgen voor de beoordeling van een volgende vergunningaanvraag van dezelfde organisator.
Het peilstokteam zal in ieder geval bestaan uit:
Als de peilstokmedewerkers langskomen op het evenement, wordt dit bekend gemaakt bij de (contactpersoon van de) organisator en treden zij gezamenlijk op. Eventueel geconstateerde tekortkomingen worden geregistreerd en, waar mogelijk, direct doorgegeven aan de organisator. Deze krijgt de gelegenheid om tekortkomingen te herstellen. Als de organisator de tekortkomingen heeft hersteld, wordt dat uiteraard ook vastgelegd. In voorkomende gevallen kan het nodig zijn om tot een maatwerkoplossing te komen en van de vergunningvoorschriften af te wijken. Ook hiervan wordt door de peilstok aantekening gemaakt.
Informatiegestuurde inzet van de peilstok
De peilstok wordt niet structureel, maar ‘informatiegestuurd’ ingezet, naast het reguliere toezicht en handhaving op evenementen. In 2015 staan er in totaal ca. 130 grootschalige dance events (evenementen met meer dan 2000 bezoekers) in Amsterdam op de evenementenkalender. In de vijfhoek is afgesproken om met circa 10 peilstok-bezoeken per jaar te starten. Na vaststelling van de evenementenkalender 14 wordt in de vijfhoek bepaald waar de peilstok voor komend jaar in elk geval wordt ingezet. Hiervoor leveren de stadsdelen, politie en andere vijfhoekpartners input 15 . Het resterende deel van de peilstokcapaciteit wordt gereserveerd voor eventuele nieuwe evenementen/partijen, kleinere evenementen (waarvoor de vergunning na 1 januari nog kan worden aangevraagd) en nieuwe informatie bij bv. politie of GGD.
Inzet van de peilstok gebeurt aan de hand van de volgende indicatoren (niet limitatief):
Risicoanalyse evenementenvergunning 16
Het stadsdeel waar het evenement plaatsvindt, is verantwoordelijk voor de controle van de vergunningvoorwaarden en zal capaciteit moeten leveren voor de peilstok.
Zoals gezegd wordt de peilstok niet bij alle dance events ingezet, dit gebeurt informatiegestuurd. Voor die evenementen die niet door de peilstok worden bezocht, geldt het reguliere evenementenbeleid: de vergunningverlener (het stadsdeel) voert regie op het maken van handhavingsafspraken met de partners.
Ten behoeve van de peilstok, die 10 keer wordt ingezet, wordt de volgende minimale capaciteit geleverd:
Politie minimaal 1 persoon, stadsdelen: 1 handhaver per evenement (voor controle voor aanvang en tijdens het evenement), GGD: 1 persoon. Partijen streven ernaar om enkele vaste medewerkers in een kernteam in te zetten, zodat dit team steeds meer ervaring krijgt.
De inzet van de peilstok wordt eind 2016 geëvalueerd. De inzet van de peilstok moet leiden tot verbeteringen in de aanpak van drugs op dance events, tot het verbinden van consequenties door de vergunningverlener indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan, en tot verbeteringen in de samenwerking tussen de handhavingspartners en de organisatoren en in de samenwerking tussen de handhavingspartners onderling.
Deze beleidsnota wordt op de website van Amsterdam kenbaar gemaakt. Daarnaast zullen de vergunningformulieren door het stadsdeel worden aangepast en zal er bij een vergunningaanvraag op het beleid worden gewezen.
Communicatie n.a.v. incidenten op dance feesten
Over de communicatie naar aanleiding van incidenten op dance events zijn door de voorlichters van de vijfhoekspartners afspraken gemaakt. De lijn is terughoudend te zijn met het doen van uitspraken, ook gelet op de privacy van betrokken slachtoffers en hun nabestaanden.
5.1 Begrippenlijst dance events
De dropbox biedt de bezoekers van het dance event de gelegenheid vóór de visitatie door de organisatie bij de toegang van het dance event zelf drugs en/of wapens in te deponeren. De bezoekers doen daarbij afstand van de in de box gedeponeerde zaken.
Bij de dropbox staat duidelijk aangegeven dat dit het laatste moment is om zelf afstand te doen van drugs. De dropbox moet afgesloten zijn en alleen geopend kunnen worden door de politie, tenzij anders afgesproken.
Drugs die niet vrijwillig zijn afgegeven en die de beveiliging bij personen dan wel tijdens het evenement aantreft, worden in beslag genomen, geregistreerd en in de drugskluis gedeponeerd. De drugskluis bevat een opening waarin de beveiliging de in beslag genomen en geregistreerde wapens deponeert en een opening voor de drugs. De organisatie/beveiligingsbedrijf hebben geen sleutel van de kluis. Met de politie maken zij afspraken over het legen van de kluis.
Visiteren is de controle die gecertificeerde beveiligingsmedewerkers verrichten op de bezoekers van het dance event en is gericht op het tegengaan van het naar binnen brengen van drugs en/of wapens. Dit betreft het oppervlakkig aftasten van kleding en doorzoeken van zakken in kleding en tassen. Het instemmen met de visitatie geldt als voorwaarde om het dance event binnen te komen.
Fouilleren is een strafvorderlijke bevoegdheid van de politie.
In deze ruimte worden aangehouden bezoekers gebracht en daar onder toezicht gehouden door de beveiliging, in afwachting van de politie. De ruimte is dusdanig ingericht dat het ophouden van de aangehouden bezoeker(s) niet leidt tot gezondheidsrisico’s en openbare orde problemen.
Als onderdeel van een goed geoutilleerde EHBO-post is het van belang dat bezoekers een gelegenheid hebben om bij te komen nadat ze door de EHBO zijn gezien. Hiervoor moet een aparte (observatie)ruimte worden ingericht. 17
In de EHBO-ruimte inventariseert en beoordeelt de eerstehulpverlening de hulpvragen en afhankelijk van het toestandsbeeld worden mensen ter observatie in de observatieruimte geplaatst. Tijdens en aan het einde van de observatieperiode vindt beoordeling plaats, de bevindingen worden met tijdstip van vertrek door de eerstehulpverlener in het EHBO-dossier geregistreerd. Voordat de persoon de observatieruimte verlaat, geeft de hulpverlener nog advies en handelingsperspectief aan de bezoeker.
5.2 Checklist ten behoeve van toezicht en handhaving op dance events
Behandeling volgens procesbeschrijving evenementvergunning en handreiking veiligheid evenementen | ||
extra: invullen aangepast aanvraagformulier dance feesten 18 | ||
extra: vooroverleg t.b.v. de laatste check van het veiligheidsplan, aantal bezoekers + inzet o.a. beveiligingspersoneel, EHBO (o.l.v. stadsdeel) |
Voor de aanvang van het evenement
Gezamenlijk sfeerbeeld 19 | ||
Meldingen diensten of eventuele gebreken bij controles onder C zijn verholpen | ||
Kwaliteit uitvoering taken van de organisatie en beveiliging als onder D bedoeld | ||
Monitoroverleg aanwezig: diensten organisatie en beveiliging | ||
Afstemming diensten/organisatie op uitvoering acties organisatie/beveiliging als bedoeld bij E3 | ||
Onderzoek tijdens een Amsterdams festival toonde bij een kwart van de vrouwelijke ecstasy gebruikers een milde vorm van waterintoxicatie aan. In het afgelopen jaar zijn in Amsterdam tenminste twee dodelijke incidenten gerapporteerd waarbij zeer waarschijnlijke sprake is geweest van waterintoxicatie.
Deze bedrijven dienen te beschikken over een exploitatievergunning voor het beoogde gebruik en hebben daarnaast te maken met andere (landelijke) wet- en regelgeving, op grond waarvan regels kunnen worden gesteld ten aanzien van bijvoorbeeld brandveiligheid, constructieve veiligheid, geluid en verantwoorde alcoholverstrekking.
Het OM moet toestemming verlenen om (een deel van) de inhoud van de dropbox of in beslag genomen drugs voor verder onderzoek aan de GGD over te dragen, als daar aanleiding toe is. Het gaat immers om verboden middelen, die na afloop van het evenement door de politie in beslag zijn genomen. Hierover moeten nadere afspraken worden gemaakt tussen GGD, OM en politie.
Voorheen werd dit de ‘chill-out” ruimte genoemd in het Amsterdamse evenementenbeleid. Deze term heeft echter in de praktijk een andere betekenis gekregen; chill-out wordt meestal gehanteerd voor de publieke ruimte waar mensen kunnen uitrusten en afkoelen, waar het dus koeler is, zitplaatsen zijn, geen harde muziek wordt gedraaid en mensen vrij in en uit kunnen lopen. Dit is de plek waarop wordt gedoeld in paragraaf 4.2.1. onder 6.