Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vlaardingen

Subsidieregeling Onderwijskansenbeleid 2023-2026 Vlaardingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVlaardingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling Onderwijskansenbeleid 2023-2026 Vlaardingen
CiteertitelSubsidieregeling Onderwijskansenbeleid 2023-2026 Vlaardingen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling geldt tot en met 31 december 2026.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. afdeling 4.2.2 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. Algemene Subsidieverordening Vlaardingen 2011
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-10-2023nieuwe regeling

26-09-2023

gmb-2023-425360

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Onderwijskansenbeleid 2023-2026 Vlaardingen

Het College van burgemeester en wethouders van Vlaardingen,

 

gelet op afdeling 4.2.2 en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht en artikel 4 van de Algemene Subsidieverordening Vlaardingen 2011;

 

overwegende dat het wenselijk is nadere regels en beleidsregels vast te stellen, ter uitvoering van het Onderwijskansenbeleid 2023-2026 Vlaardingen;

 

Op de subsidieregeling is de Algemene Subsidieverordening Vlaardingen 2011 van toepassing.

 

Besluit tot het vaststellen de volgende van:

Subsidieregeling Onderwijskansenbeleid 2023-2026 Vlaardingen.

Artikel 1 | Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaand onder:

  • a.

    ASV 2011: de Algemene Subsidieverordening Vlaardingen 2011 van de gemeente Vlaardingen;

  • b.

    CJG: Centrum voor Jeugd en Gezin;

  • c.

    college: het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen;

  • d.

    doelgroeppeuter (in Vlaardingen): Peuter vanaf 2,5 jaar oud tot aan de uitstroom naar de basisschool, die in aanmerking komen voor VVE op indicatie van het CJG in Vlaardingen. Het deelnemen aan de voorschoolse educatie is vanaf 2,0 jaar mogelijk in de gemeente Vlaardingen, waarin het eerste half jaar opbouwend is naar 16 uur per week wanneer een Peuter 2,5 jaar oud wordt;

  • e.

    extra taalonderwijs (Schakelklas): een klas in het primair onderwijs gericht op een jaar lang extra taalonderwijs in taal, lezen en uitbreiding woordenschat voor leerlingen van wie de beheersing van de Nederlandse taal onvoldoende is;

  • f.

    gemeente: gemeente Vlaardingen;

  • g.

    houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming, als bedoeld in de Handelsregisterwet, toebehoort, waarbij onder “onderneming” wordt begrepen een vestiging in Vlaardingen die in het LRK vermeld staat als kinderdagverblijf;

  • h.

    kinderdagopvang: Kinderdagopvang in kindcentra van in het LRK geregistreerde Houder.

  • i.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang;

  • j.

    nieuwkomersonderwijs: onderwijsaanbod op een Nieuwkomersschool (Type II) gekenmerkt door Nederlandse taalonderwijs, aandacht voor sociaal-emotionele ontwikkeling en (Nederlands) burgerschap;

  • k.

    non-bereik: het percentage van het aantal peuters dat geen gebruik maakt van een voorschools aanbod, maar hiervoor wel in aanmerking komt;

  • l.

    ouderbetrokkenheid: ook wel pedagogisch ouderschap genoemd. Het betrekken van de ouder(s) bij het leer- en ontwikkelingstraject van het kind;

  • m.

    peuter (in Vlaardingen): een kind 2,5 jaar tot 4 jaar oud woonachtig in de gemeente Vlaardingen. Het deelnemen aan de voorschoolse educatie is vanaf 2,0 jaar mogelijk in de gemeente Vlaardingen, waarin het eerste half jaar opbouwend is naar (de 16 uur per week) wanneer een Peuter 2,5 jaar oud wordt;

  • n.

    peutertoeleiding: toeleiding/begeleiding van een kind en zijn/haar ouder(s) vanaf het moment dat er een VVE-indicatie door het CJG wordt afgeven tot aan het starten van een VVE-programma bij een Kinderopvangorganisatie;

  • o.

    po: primair onderwijs;

  • p.

    uitvoeringspartner: organisatie, geregistreerd in het KVK, die tot taak heeft één of meer doelstellingen van het Onderwijskansenbeleid tot uitvoering te brengen;

  • q.

    ve: voorschoolse educatie;

  • r.

    voorschoolse educatie: VVE voor kinderen vanaf 2,5 jaar (in Vlaardingen vanaf 2,0 jaar beschikbaar) tot en met de start in het primair onderwijs (2 jaar tot 4 jaar);

  • s.

    vroegschoolse educatie: VVE voor kinderen vanaf de start in het primair onderwijs tot en met groep 2 van de basisschool (4 jaar tot 6 jaar);

  • t.

    VVE: voor- en vroegschoolse educatie; aan de hand van een VVE-programma wordt op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van kinderen vanaf 2,5 jaar (in Vlaardingen vanaf 2,0 jaar beschikbaar) tot en met groep 2 van de basisschool gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • u.

    warme overdracht: overdrachtsgesprek tussen de kinderopvang en de basisschool, al dan niet met de ouder(s).

Artikel 2 | Doel

Deze regeling heeft ten doel het uitvoeren van activiteiten en maatregelen, die bijdragen aan het vergroten van kansengelijkheid zoals omschreven in het Onderwijskansenbeleid 2023-2026 Vlaardingen ‘Waar je wieg ook staat’.

Artikel 3 | Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies voor het in artikel 2 genoemde doel en in artikel 4 genoemde activiteiten en doelgroepen.

Artikel 4 | Activiteiten en doelgroepen

Subsidies kunnen uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten in het kader van de volgende onderdelen:

  • a.

    Peutertoeleiding en Ouderbetrokkenheid;

  • b.

    VVE-scholing;

  • c.

    Vroegschoolse Educatie;

  • d.

    Nieuwkomersonderwijs;

  • e.

    Extra taalonderwijs (Schakelklas).

Artikel 5 | Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Uitsluitend kosten voor de uitvoering van activiteiten als genoemd in artikel 4 komen voor subsidie in aanmerking.

  • 2.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen de kosten met betrekking tot reguliere activiteiten, activiteiten waarvoor uit ander bronnen financiële middelen ter beschikking gesteld (kunnen) worden, reguliere loonkosten en overhead.

Artikel 6 | Subsidieplafond

  • 1.

    Voor de toepassing van deze subsidieregeling geldt voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2026 een subsidieplafond zoals is opgenomen in het Onderwijskansenbeleid 2023-2026 Vlaardingen ‘Waar je wieg ook staat’. Dit bedrag is onder voorbehoud van de jaarlijkse vaststelling van de begroting door de gemeenteraad en onder voorbehoud van verkrijging van de gemeentelijke onderwijsstandsmiddelen van de Rijksoverheid. Het subsidieplafond bestaat uit de volgende deelplafonds:

    • a.

      Peutertoeleiding en Ouderbetrokkenheid € 1.800.000,-

    • b.

      VVE-scholing € 300.000,-

    • c.

      Vroegschoolse Educatie € 200.000,-

    • d.

      Nieuwkomersonderwijs € 600.000,-

    • e.

      Extra Taalonderwijs (Schakelklas) € 200.000,-

  • 2.

    De subsidieaanvragen alsmede de onderdelen daarvan worden met elkaar vergeleken teneinde de (onderdelen van de) aanvragen, ook in relatie tot elkaar te kunnen beoordelen.

  • 3.

    Indien bij toekenning van de subsidieaanvragen of de onderscheiden onderdelen daarvan het subsidieplafond wordt overschreden, worden slechts de aanvragen of onderdelen daarvan gehonoreerd die het meest bijdragen aan de doelstellingen van het Onderwijskansenbeleid 2023-2026.

Artikel 7 | Peutertoeleiding

  • 1.

    De subsidie Peutertoeleiding dient de toeleiding van een kind en zijn/haar ouder(s) zo succesvol mogelijk te begeleiden, vanaf het moment dat er een VVE-indicatie door het CJG wordt afgeven tot en met het deelnemen aan een VVE-programma bij een Kinderopvangorganisatie.

  • 2.

    De subsidie is uitsluitend aan te vragen door een Uitvoeringspartner, en niet door een Houder van een Kinderopvangorganisatie, of schoolbestuur.

  • 3.

    De activiteiten Peutertoeleiding zijn bedoeld voor kinderen vanaf 14 maanden tot dat een kind daadwerkelijk start aan de basisschool.

  • 4.

    De activiteiten Peutertoeleiding bestaan uit:

    • a.

      het uitleggen aan ouder(s) waarom peuteropvang en taalstimulering belangrijk zijn;

    • b.

      het begeleiden van de inschrijving bij een kinderopvangorganisatie die VVE aanbiedt;

    • c.

      het stimuleren van ouder(s) die vaak verzuimen om gebruik te maken van de voorschoolse educatie;

    • d.

      het uitleggen aan ouder(s) hoe zij hun kind thuis kunnen helpen en stimuleren in spraak- en taalontwikkeling;

    • e.

      het uitleggen waar ouders nog meer in de wijk terecht kunnen met hun Peuter;

    • f.

      het inzetten van (extra) inspanning(en) bij Non-bereik om kinderen alsnog te bereiken.

  • 5.

    Subsidieontvanger is verplicht deel te nemen aan monitoring door/middels/met behulp van door de Gemeente gefaciliteerde systemen en minimaal per kwartaal accuraat gegevens hiervoor bij te werken/aan te leveren.

Artikel 8 | Ouderbetrokkenheid

  • 1.

    De subsidie Ouderbetrokkenheid dient de Ouderbetrokkenheid en het onderwijsondersteunend gedrag van de ouder(s) te ondersteunen zodat het leer- en ontwikkelingstraject van het kind optimaal gestimuleerd wordt.

  • 2.

    Onverminderd hoofdstuk 7 van de ASV 2011, gelden voor de subsidieontvanger die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van Ouderbetrokkenheid de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidieontvanger biedt in het kader van Ouderbetrokkenheid activiteiten aan die het onderwijsondersteunend gedrag aantoonbaar stimuleren;

    • b.

      de subsidieontvanger biedt maatwerk met betrekking tot de locatie, de frequentie en vorm (individueel of groep);

    • c.

      de activiteiten in het kader van Ouderbetrokkenheid geven invulling aan de doorgaande lijn Ouderbetrokkenheid voorschoolse educatie naar het primair onderwijs.

  • 3.

    De subsidie is uitsluitend aan te vragen door een Uitvoeringspartner, en niet door een Houder, of schoolbestuur.

Artikel 9 | VVE-scholing

  • 1.

    De subsidie VVE-scholing heeft tot doel de kwaliteit van het VE-aanbod, specifiek voor de doelgroep 2 jaar tot 4 jaar te verhogen door professionalisering (/training) van medewerkers in de VVE.

  • 2.

    De subsidie VVE-scholing is uitsluitend aan te vragen door een Houder die VE aanbiedt.

  • 3.

    De subsidie VVE-scholing kan worden aangevraagd per medewerker die een VVE-scholing traject volgt met een maximum van € 2.000,-.

  • 4.

    De VVE-scholing bestaat uit het volgen een training van het NJI gecertificeerd programma Startblokken, of Piramide, of Uk & Puk.

  • 5.

    De training dient te worden gegeven door een gecertificeerde trainer van het betreffende VVE-programma.

  • 6.

    De Houder draagt zelf zorg voor de uitvoering van de training, binnen of buiten de Kinderopvangorganisatie.

  • 7.

    De certificaten na het succesvol afronden van een training, dienen te worden verstrekt door de organisatie waar het VVE-programma is ontwikkeld.

Artikel 10 | Vroegschoolse Educatie

  • 1.

    De subsidie Vroegschoolse Educatie-scholing dient de kwaliteit van het VVE-aanbod, specifiek voor de doelgroep 4 jaar tot 6 jaar, te verhogen door professionalisering (/training) van medewerkers in de VVE.

  • 2.

    De subsidie Vroegschoolse Educatie-scholing is uitsluitend aan te vragen door een schoolbestuur die VVE aanbiedt.

  • 3.

    De subsidie Vroegschoolse Educatie-scholing kan worden aangevraagd per medewerker die een VVE-scholing traject volgt met een maximaal van € 2.000,-.

  • 4.

    De Vroegschoolse Educatie-scholing bestaat uit het volgen een training van het NJI gecertificeerd programma Startblokken van Basisontwikkeling of Piramide.

  • 5.

    De training dient te worden gegeven door een gecertificeerde trainer van het betreffende VVE-programma.

  • 6.

    Het schoolbestuur draagt zelf zorg voor de uitvoering van de training, binnen of buiten het schoolbestuur.

  • 7.

    De certificaten na het succesvol afronden van een training, dienen te worden verstrekt door de organisatie waar het VVE-programma is ontwikkeld.

Artikel 11 | Nieuwkomersonderwijs

  • 1.

    Het Nieuwkomersonderwijs op de nieuwkomersschool De Globe, BRIN-code 13YD03, is erop gericht om een taalachterstand bij een nieuwkomersleerling zo snel mogelijk in te lopen. Door middel van dit Nieuwkomersonderwijs moet een betere doorstroming van deze leerlingen in het primair onderwijs plaatsvinden. Op de nieuwkomersschool wordt minimaal 880 uur per schooljaar onderwijs geboden aan nieuwkomersleerlingen.

  • 2.

    De subsidie Nieuwkomersonderwijs kan worden aangevraagd door het schoolbestuur van de Stichting Wijzer in Opvang en Onderwijs.

  • 3.

    Nieuwkomersleerlingen zijn op het moment bij het starten in het onderwijs:

    • a.

      kinderen tussen de 4 jaar en 12 jaar oud die woonachtig zijn in de gemeente Vlaardingen, en;

    • b.

      kinderen tussen de 4 jaar en 12 jaar oud die minder dan twee jaar in Nederland wonen, of minder dan twee jaar geleden in Nederland zich hebben aangemeld, en;

    • c.

      kinderen tussen de 4 jaar en 12 jaar oud die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen om hen (later) te laten instromen in het reguliere primair onderwijs, en;

    • d.

      kinderen tussen de 4 jaar en 12 jaar oud die (grote) taalachterstand hebben die niet voorkomt uit ontwikkelings- of gedragsproblematiek en/of visuele en/of audiologische beperkingen.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 6 van de ASV 2011 worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens verstrekt. Een geanonimiseerd overzicht:

    • a.

      per leerling de aanmeld-/registratiedatum in Nederland;

    • b.

      per leerling de aanmeld-/registratiedatum op De Globe;

    • c.

      per leerling de startdatum van het onderwijs op De Globe;

    • d.

      per leerling de verwachte tijdsperiode en uitstroomniveau;

    • e.

      het totaalaantal leerlingen op de locatie.

  • 5.

    De 1 februari telling is richtinggevend voor de aanvraag van de subsidieaanvraag.

  • 6.

    De subsidie per volledig gevulde groep van 15 nieuwkomersleerlingen per kalenderjaar bedraagt maximaal € 60.000,-. De subsidie is inclusief directiekosten, overhead, nazorg, ICT, etc.

  • 7.

    Bij een eventuele extra volledig gevulde groep van 16 nieuwkomersleerlingen gedurende een lopend kalenderjaar op de teldatum 1 november, 1 februari of 1 mei, kan een aanvullende subsidie worden ingediend voor deze extra groep, mits de bestaande groepen met 15 leerlingen zijn gevuld. De hoogte van de subsidie wordt berekend naar ratio van de tijdsperiode binnen het lopende kalenderjaar, passend binnen het subsidieplafond.

  • 8.

    De subsidie Nieuwkomersonderwijs geldt ter ondersteuning van het onderwijs van het eerste schooljaar (maximaal 12 maanden) op de nieuwkomersschool van een nieuwkomersleerling. De subsidie Nieuwkomersonderwijs is niet bestemd ter ondersteuning van het tweede schooljaar, of meer dan twee schooljaren, op de nieuwkomersschool van een nieuwkomersleerling.

  • 9.

    Naast de subsidiëring ten behoeve van het onderwijs aan de groepen die Nieuwkomersonderwijs volgen, is het in overleg mogelijk aanvullende subsidie aan te vragen voor activiteiten zoals ambulante begeleiding, expertisedeling. Subsidie voor extra activiteiten wordt alleen toegekend indien het subsidieplafond als genoemd in artikel 6 lid 1 onder d niet wordt overschreden en de activiteiten passen binnen de beleidskaders van het onderwijsachterstandenbeleid.

Artikel 12 | Extra Taalonderwijs (Schakelklas)

  • 1.

    De subsidie Schakelklas is voor extra taalstimulering van een leerling in het primair onderwijs, waarin kinderen de gelegenheid wordt geboden de Nederlandse taal te leren om daarna (volledig) deel te nemen in reguliere klassen.

  • 2.

    De subsidie Schakelklas kan in één van de drie varianten worden aangevraagd:

    • a.

      voltijd schakelkas, een klas waarin kinderen de gehele (les)week in een aparte groep al hun onderwijs krijgen. Dit is minimaal 880 uur per schooljaar;

    • b.

      deeltijd Schakelklas, een klas waarin minimaal 8 uur per (les)week in een aparte groep hun onderwijs krijgen. De rest van het onderwijs volgt de leerling het onderwijs in de reguliere klas;

    • c.

      verlengde schooldag, een klas buiten de reguliere (les)week voor extra onderwijs. Dit is 2,5 uur per week (100 uur per schooljaar).

  • 3.

    De subsidie Schakelklas kan per groep per schooljaar worden aangevraagd:

    • a.

      Voltijd Schakelklas ter hoogte van maximaal € 45.000,-;

    • b.

      Deeltijd Schakelklas ter hoogte van maximaal € 22.500,-;

    • c.

      Verlengde Schooldag ter hoogte van maximaal € 11.000,-.

  • 4.

    Scholen met een Schakelklas betrekken de ouder(s) actief bij de ontwikkelingen van hun kind en wijzen de ouder(s) op hun rol en gezamenlijke verantwoordelijkheid.

  • 5.

    Een leerling mag maximaal één schooljaar deelnemen aan de Schakelklas.

Artikel 13 | Slotbepalingen

  • 1.

    Deze Subsidieregeling treedt in werking de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze Subsidieregeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling Onderwijskansenbeleid 2023-2026 Vlaardingen’.

  • 3.

    Deze Subsidieregeling geldt tot en met 31 december 2026.

Aldus besloten in de vergadering van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen, gehouden op 26 september 2023.

Toelichting

Artikel 5 | Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

In dit artikel wordt uitgelegd welke kosten voor subsidie in aanmerking komen. De bedoelde accountantskosten in dit artikel maken deel uit van het totaal verleende bedrag. Er worden geen extra middelen beschikbaar gesteld.

 

Artikel 7 | Peutertoeleiding

Het CJG bepaalt op basis van de gemeentelijke doelgroepsdefinitie en geverifieerde instrumenten of een Peuter een (risico op een) onderwijsachterstand heeft. In een gesprek met de ouder(s) geeft het CJG informatie over het voorschools aanbod. Na het afgeven van de indicatie bij 14 maanden start de activiteit Peutertoeleiding.

 

Artikel 8 | Ouderbetrokkenheid

De thuissituatie is belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Voorschoolse instellingen, het Onderwijs en Gemeente kunnen het niet alleen; zij hebben de ouder(s) hard nodig als het gaat om het stimuleren van kansen voor kinderen.

 

Geen wettelijke verplichting

Er zijn geen wettelijke verplichtingen voor het vaststellen van een beleid voor Ouderbetrokkenheid. Het is wel van belang dat gemeente en scholen actieve participatie van de ouder(s) van doelgroepkinderen benut als instrument om achterstanden van een Peuter en een leerling te voorkomen of te verminderen.

 

Voorschoolse voorzieningen hebben de verplichting om het ouderbeleid te beschrijven in het pedagogisch beleidsplan. Ook moeten de pedagogisch medewerkers geschoold zijn in het betrekken van de ouder(s) bij de stimulering van de ontwikkeling van kinderen. Dit is een onderdeel van de verplichte scholing in voorschoolse educatie. De meeste gemeenten zetten zich in meer of mindere mate wel in voor gemeentelijk ouderbeleid. Dit doen zij door samen met de instellingen te werken aan doelen om samenwerking met de ouder(s) te versterken wanneer het gaat om onderwijskansen van kinderen.

 

Artikel 9 | VVE-scholing

Een VVE-programma is een programma voor kinderen van 2,5 jaar tot 4 jaar dat hun ontwikkeling stimuleert op taal, rekenen, sociaal- emotioneel en motoriek. In de gemeente Vlaardingen mogen kinderen starten vanaf 2 jaar. Het wordt aangeboden op de peuterspeelzaal of bij de kinderopvang. Voorschoolse educatie is bedoeld voor kinderen die een (dreigende) achterstand hebben, bijvoorbeeld op het gebied van taal. Door het programma te volgen, kunnen zij hun achterstand inlopen en een goede start maken op de basisschool.

 

De beroepskrachten voorschoolse educatie in de dagopvang en peuteropvang voldoen aantoonbaar minimaal aan de eisen die de Rijksoverheid aan VVE personeel stelt. In de ‘Subsidieregeling peuteropvang met voorschoolse educatie gemeente Vlaardingen 2023’ is dit nader uitgewerkt.

 

Beroepskrachten nemen jaarlijks deel aan minimaal twee dagdelen nascholing ten behoeve van (borging van) de kwaliteit in de voorschoolse voorzieningen. De gemeentelijke subsidie voorziet in ondersteuning van de (bij)scholing van beroepskrachten in de Dagopvanggroep, Peuteropvanggroep of Vroegschoolse Educatie.

 

Artikel 10 | Vroegschoolse Educatie

Vroegschoolse educatie is vergelijkbaar met de VVE-scholing, maar dan ten behoeve van de kwaliteit van de begeleiding voor kinderen uit groep 1 en 2 van de basisschool. Ook Vroegschoolse Educatie is bedoeld voor kinderen met een ontwikkelingsachterstand of een risico daarop. In een speciaal programma waar kinderen tijdens schooltijd aan meedoen, ontwikkelen zij door te spelen allerlei vaardigheden op het gebied van taal, rekenen, motoriek en met elkaar omgaan. Scholen zijn verantwoordelijk voor de Vroegschoolse Educatie.

 

De leerkrachten in de groepen 1 en 2 van het primair onderwijs zijn volledig gecertificeerd in een erkend VVE programma of gestart met een training/opleiding zich te certificeren. Met volledig gecertificeerd wordt bedoeld een met succes afgeronde scholing (erkend VVE programma) van minimaal 12 dagdelen verdeeld over maximaal 2 jaar.

 

Artikel 11 | Nieuwkomersonderwijs

In het primair onderwijs onderscheidt de Inspectie van het Onderwijs vier typen onderwijsvoorzieningen voor nieuwkomers, afhankelijk van de organisatie van het onderwijs. De indeling is bedoeld om zicht te krijgen op hoe het onderwijs aan nieuwkomers georganiseerd is en te hoe de inspectie toezicht houdt op deze onderwijsvoorzieningen:

  • Type 1, scholen verbonden aan asielzoekerscentra (azc-scholen).

  • Type 2, scholen die uitsluitend onderwijs verzorgen aan nieuwkomers. Daarnaast zijn er basisscholen die eerste opvangonderwijs bieden aan een substantieel aantal nieuwkomers. Wanneer een school 3 of meer groepen voor nieuwkomers heeft, beschouwen we deze groepen als een nieuwkomersvoorziening type 2.

  • Type 3, basisscholen met 1 of 2 groepen voor nieuwkomers die minimaal 3 dagdelen apart nieuwkomersonderwijs krijgen.

  • Type 4, basisscholen waar de nieuwkomers zijn geïntegreerd in reguliere klassen.

Nieuwkomers zijn kinderen tussen de 4 jaar en 12 jaar oud die minder dan 2 jaar in Nederland wonen en recht hebben op onderwijs. Zij zijn woonachtig in de gemeente Vlaardingen en stromen in het primair onderwijs in Vlaardingen. Deze nieuwkomerskinderen beheersen de Nederlandse taal niet voldoende om direct in te stromen in het reguliere primair onderwijs in de gemeente Vlaardingen. Er is sprake van een grote taalachterstand die niet voortkomt uit een ontwikkelings- of gedragsproblematiek en/of visuele of auditieve beperkingen. De verwachting is dat de taalachterstand binnen één schooljaar voor een groot gedeelte kan worden ingehaald.

 

In de gemeente Vlaardingen biedt nieuwkomersschool De Globe, BRIN-code 13YD03, vallend onder Stichting Wijzer in Opvang en Onderwijs, het Nieuwkomersonderwijs.

 

Artikel 12 | Extra Taalonderwijs (Schakelklas)

In een klas met extra taalonderwijs (Schakelklas) zitten kinderen die extra ondersteuning krijgen voor de Nederlandse taalverwerving. De subsidie voor de inzet van een FTE leerkracht primair onderwijs voor één groep is gebaseerd op het normbedrag dat het Ministerie van OCW hanteert voor 1 FTE Leerkracht primair onderwijs. De Schakelklas vormt een vervolg op VVE en kan worden ingericht vanaf groep 3. In een Schakelklas zitten minimaal 8 en maximaal 15 kinderen. Er zijn drie varianten Schakelklassen.

 

De Schakelklas binnen de reguliere schooltijd is bedoeld voor leerlingen met aantoonbare leerpotentie. Dit houdt in dat zij op de taaltoetsen C, D, of E scoren (dan wel IV of V) en een discrepantie laten zien tussen taal- en rekenprestaties. En/of de leerkracht vermoedt dat meer onderwijsontwikkeling mogelijk is gedurende één schooljaar met intensieve taalondersteuning, met eventueel de mogelijkheid voor nazorg het jaar na de Schakelklas. Scholen met een Schakelklas betrekken de ouder(s) actief bij de ontwikkelingen van hun kind en wijzen de ouder(s) op hun rol en gezamenlijke verantwoordelijkheid.