Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ooststellingwerf

Subsidieverordening monumenten Ooststellingwerf 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOoststellingwerf
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening monumenten Ooststellingwerf 2023
CiteertitelSubsidieverordening monumenten Ooststellingwerf 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Subsidieverordening monumenten Ooststellingwerf 2020.

Deze verordening treedt in werking op de dag dat de Omgevingswet in werking treedt.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

20-06-2023

gmb-2023-424699

0085175155

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening monumenten Ooststellingwerf 2023

De raad van de gemeente Ooststellingwerf;

 

nr.

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 mei 2023;

 

gelet op de artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de

 

Subsidieverordening monumenten Ooststellingwerf 2023

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ooststellingwerf;

  • -

    eigenaar: degene die het recht van eigendom, erfpacht, opstal, of vruchtgebruik heeft.

  • -

    commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet;

  • -

    gemeentelijk beschermd cultuurgoed: cultuurgoed als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 3, eerste lid;

  • -

    gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht: stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 18;

  • -

    gemeentelijk beschermde verzameling: verzameling als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet die als zodanig is aangewezen op grond van artikel 3, tweede lid;

  • -

    gemeentelijk erfgoedregister: een door eenieder te raadplegen gemeentelijk register met aangewezen cultureel erfgoed;

  • -

    gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

  • -

    instandhouding: periodieke werkzaamheden aan een gedeeltelijk in goede, matige staat verkerend gemeentelijk monument, welke werkzaamheden door het college als zodanig worden aangemerkt en dienen om het beschermd gemeentelijk monument als zodanig in stand te houden;

  • -

    instandhoudingskosten: kosten die noodzakelijk zijn voor het herstellen en/of in stand houden van een gemeentelijk monument of rijksmonument. Hieronder zijn niet begrepen kosten die uitsluitend dan wel in overwegende mate worden gemaakt voor verbetering van het wooncomfort;

  • -

    kosten vanwege cultuurhistorisch belang: onderzoekskosten om de cultuurhistorische waarde te kunnen bepalen met als doel een waardebepaling en opname in het gemeentelijk erfgoedregister, of kosten voor het verbinden van mensen en het geven van onderwijs met betrekking tot monumenten en daarbij de waardering op te brengen voor ons cultureel erfgoed binnen de gemeente;

  • -

    minister: minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • -

    omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor een activiteit met betrekking tot een gemeentelijk monument of een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht;

  • -

    projecten: projecten en activiteiten gericht op publieksbereik en overbrengen van kennis op het gebied van monumenten, erfgoed en cultuurhistorie.

  • -

    rijksmonument: monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het rijksmonumentenregister;

  • -

    rijksmonumenten, niet zijnde een woning, boerderij of kerk: de rijksmonumenten waarop deze verordening betrekking heeft, zoals klokkenstoelen, molens en bruggen.

  • -

    rijksmonumentenregister: register als bedoeld in artikel 3.3, van de Erfgoedwet;

  • -

    subsidiabele kosten: instandhoudingkosten, verbeteringskosten en kosten vanwege cultuurhistorisch belang waarvoor een subsidie mogelijk is;

  • -

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies, krachtens een besluit van de gemeenteraad.

  • -

    verbeteringskosten: kosten voor het verwijderen van die onderdelen van een gemeentelijk monument die in negatieve zin bijdragen aan de monumentale waarden van het gemeentelijk monument.

Artikel 2. Bevoegdheden

  • 1.

    Het college is bevoegd tot het verlenen, vaststellen en uitbetalen als subsidie als bedoeld in deze verordening.

  • 2.

    Het college is eveneens bevoegd tot het intrekken of wijzigen van subsidieverlening- of subsidievaststellingsbesluiten en tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van subsidiegelden.

Artikel 3. Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op subsidiëring van:

    • a.

      gemeentelijke monumenten;

    • b.

      rijksmonumenten, niet zijnde een woning, boerderij of kerk;

    • c.

      projecten.

  • 2.

    Subsidie ten behoeve van beschermde gemeentelijke monumenten en rijksmonumenten, niet zijnde een woning, boerderij of kerk, kan slechts worden toegekend voor de instandhoudingskosten zoals die genoemd zijn in de bijlage ‘Leidraad subsidiabele instandheidingskosten’ van de Subsidieregeling instandhouding monumenten van de rijksoverheid, met uitzondering van subsidiabele kosten ten behoeve van het interieur. De subsidiabele kosten worden vastgesteld door het college.

  • 3.

    Subsidie ten behoeve van een rijksmonument, niet zijnde een woning, boerderij of kerk, kan alleen aangevraagd worden door de eigenaar van het rijksmonument.

  • 4.

    Subsidiabel zijn de kosten werkzaamheden, voor zover de werkzaamheden:

    • a.

      doelmatig zijn;

    • b.

      gericht zijn op maximaal behoud van aanwezig historische materialen en constructies;

    • c.

      gericht zijn op het voorkomen van verval of het voorkomen van gevolgschade;

    • d.

      gericht zijn op vervanging van materialen die hun functie niet meer kunnen vervullen;

    • e.

      niet gericht zijn op reconstructie, tenzij deze in uitzonderlijke gevallen naar het oordeel van het college ter versterking van de monumentale waarden gewenst zijn;

    • f.

      niet voortvloeien uit veranderd gebruik.

  • 5.

    Op de kosten van de werkzaamheden worden in mindering gebracht de kosten die uit andere hoofde van deze verordening of op grond van enige andere regeling subsidies of bijdragen kunnen worden toegekend, alsmede kosten die uit hoofde van een regeling zijn of kunnen worden gefinancierd.

Artikel 4. Subsidiabele kosten

  • 1.

    De subsidie voor projecten bedraagt maximaal 25% van de kosten vanwege cultuurhistorisch belang, met een maximum van € 5.000,-.

  • 2.

    De subsidie voor een rijksmonument, niet zijnde een woning, boerderij of kerk, bedraagt maximaal 35% van de instandhoudingkosten, met een maximum van € 7.500,-.

  • 3.

    De subsidie voor een gemeentelijk monument bedraagt maximaal 25% van de instandhoudingkosten, de verbeteringskosten en de kosten vanwege cultuurhistorisch belang, met een maximum van € 7.500,-. De subsidie wordt allen toegekend voor werkzaamheden betreffende de karakteristieke delen van het beschermd gemeentelijk monument.

  • 4.

    Onder de in artikel 4 lid 2 en 3 bedoelde kosten worden in ieder geval begrepen de geraamde en door of namens het college goedgekeurde bedragen van:

    • a.

      de aanneemsom;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    • c.

      het honorarium van de architect en de constructeur, de kosten van het dagelijks toezicht en de aanbestedingskosten;

    • d.

      de verschuldigde omzetbelasting.

Artikel 5. De subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvrager vraagt subsidie aan door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Het college kan nadere eisen stellen aan de subsidieaanvraag.

Artikel 6. Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college weigert een subsidie in ieder geval:

    • a.

      wegens het ontbreken van voor verstrekking beschikbare gelden, indien het subsidieplafond bij verlening van de subsidie zou worden overschreden;

    • b.

      indien de aanvrager niet beschikt over de benodigde vergunning;

    • c.

      indien de aanvrager in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zouden hebben geleid;

    • d.

      indien de aanvrager failliet is of in surseance van betaling verkeert, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend;

    • e.

      indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • f.

      indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • g.

      indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

    • h.

      indien het gemeentelijk monument of het rijksmonument, niet zijnde een woning, boerderij of kerk, na de werkzaamheden in zijn geheel beschouwd niet meer voldoet aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het beschermd gemeentelijk monument en rijksmonument moeten worden gesteld;

    • i.

      indien het gemeentelijk monument of het rijksmonument, niet zijnde een woning, boerderij of kerk, na de werkzaamheden uit een oogpunt van monumentenzorg of de externe gemeentelijke adviescommissie niet meer aan redelijke eisen van die commissie voldoet.

  • 2.

    Het college kan de subsidieverlening weigeren:

    • a.

      indien zonder toestemming van het college reeds een begin is gemaakt met de werkzaamheden;

    • b.

      indien de aanvraag een subsidie van minder dan € 250,- betreft.

Artikel 7. Termijn aanvang en beëindiging werkzaamheden

  • 1.

    De subsidieontvanger meldt de start van de werkzaamheden minimaal vier weken tevoren bij burgemeester en wethouder.

  • 2.

    Uiterlijk binnen twee jaar na het verlenen van de subsidie moeten de werkzaamheden gereed zijn. Het college kan deze termijn op verzoek van de subsidieontvanger met maximaal één jaar verlengen.

  • 3.

    De subsidieontvanger moet de afronding van de werkzaamheden voor instandhouding en verbetering uiterlijk binnen vier weken melden bij het college. De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de subsidie en geschiedt met een door het college vastgesteld gereedmeldingsformulier.

Artikel 8. Betaling en voorschotten

  • 1.

    De subsidie wordt door het college aan de subsidieontvanger uitbetaald bij de subsidievaststelling.

  • 2.

    Het college kan besluiten de subsidieontvanger voorschotten te verlenen.

Artikel 9. Slotbepalingen

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet is de geldende Algemene Subsidieverordening Ooststellingwerf van toepassing.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald, indien strikte toepassing daarvan tot grote onredelijkheid leidt.

  • 3.

    De ‘Subsidieverordening monumenten Ooststellingwerf 2020’, vastgesteld 16 december 2020, wordt ingetrokken.

  • 4.

    Deze verordening treedt in werking op de dag dat de Omgevingswet in werking treedt;

  • 5.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening monumenten Ooststellingwerf 2023.

Besloten in de openbare vergadering van 20 juni 2023.

, griffier.

, voorzitter.