Organisatie | Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Verordening rekenkamer Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2024 |
Citeertitel | Verordening rekenkamer Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2024 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening op de rekenkamercommissie Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2019.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 20-09-2023 | 23.0660812 |
Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;
gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 18 juli 2023, nr. 23.0336741;
gelet op de artikel 51aa t/m 51ak, 56 en 78, eerste lid Waterschapswet;
gehoord de commissie Bestuur, Middelen en Waterketen;
De Verordening rekenkamer Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2024 vast stellen, luidend als volgt:
Artikel 3. Klankbordgroep en aanspreekpunt
De auditcommissie treedt op als klankbordgroep en aanspreekpunt voor de rekenkamer conform de Verordening auditcommissie Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2023.
De leden van de rekenkamer, waaronder de voorzitter, kunnen maximaal één keer voor een periode van zes jaar worden herbenoemd.
De voorzitter van de rekenkamer ontvangt een vergoeding van € 350,- voor het bijwonen van een vergadering van de rekenkamer. De leden ontvangen een vergoeding van € 250,- per vergadering. Deze bedragen worden elk jaar gewijzigd met in achtneming van artikel 4.4.1 lid 3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 20 september 2023 van het college van hoofdingelanden,
de secretatris,
M.J. Kuipers
de dijkgraaf,
ir. R.P.G. Bosma
Deze verordening is een aanvulling op hetgeen in de Waterschapswet is opgenomen over de rekenkamer voor waterschappen. Zie de tekst van de Waterschapswet, zoals op 1 januari 2024 wordt gewijzigd door de Wet versterking decentrale rekenkamers, hoofdstukken VI0A (De rekenkamer) en XIIA (De bevoegdheid van de rekenkamer).
Het algemeen bestuur moet een onafhankelijke rekenkamer instellen. Zie artikel 51a van de Waterschapswet. Deze verplichting geldt vanaf 1 januari 2024.
Daarnaast moet het algemeen bestuur op grond van artikel 51ak van de Waterschapswet een verordening opstellen voor een vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer en een tegemoetkoming in hun kosten. Voorts mag het algemeen bestuur op grond van artikel 78, eerste lid van de Waterschapswet aanvullende regels stellen in het belang van het waterschap of hoogheemraadschap en met inachtneming van de wet.
De rekenkamer moet een reglement van orde voor haar werkzaamheden vaststellen (artikel 51ai van de Waterschapswet.
Uitwerking van bevoegdheden van de rekenkamer zélf, worden niet in de verordening uitgewerkt. Dat doet de rekenkamer zelf.
De taken van de rekenkamer en haar werkwijze hoeven hier niet geregeld te worden. Er wordt een nieuw hoofdstuk XIIA aan de Waterschapswet toegevoegd over de bevoegdheid van de rekenkamer. Daarin staat in artikel 97a Waterschapswet wat de rekenkamer onderzoekt, haar bevoegdheden (artikel 97b) en de werkwijze van de rekenkamer (artikel 97d). In die artikelen staat welke documenten de rekenkamer kan onderzoeken, welke andere instellingen bevraagd kunnen worden door de rekenkamer, hoe de rekenkamer haar bevindingen en oordelen vastlegt in rapporten en hoe zij hoor en wederhoor toepast.
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.
In het eerste lid stelt het algemeen bestuur de rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting (artikel 51aa van de Waterschapswet). Het algemeen bestuur stelt het aantal leden van de rekenkamer vast. Conform het advies van de rekenkamercommissie van december 2022 worden drie leden benoemd en een voorzitter. Artikel 51ac bepaalt dat de leden voor de duur van zes jaar worden benoemd. Het algemeen bestuur kan ook een lid herbenoemen. Zie hiervoor artikel 4.
De gronden voor ontslag hoeven niet in deze verordening te worden opgenomen aangezien deze limitatief staan opgesomd in artikel 51ac zesde en zevende lid van de Waterschapswet. Ook is in artikel 51af Waterschapwet opgenomen welke functies een lid van de rekenkamer niet mag vervullen.
Na zijn benoeming legt een lid van de rekenkamer in de vergadering van het algemeen bestuur de eed of belofte af.
Rekenkamers hebben in de praktijk soms behoefte om informatie in te winnen bij een afvaardiging van het algemeen bestuur. Voor vragen als wat leeft er binnen het algemeen bestuur en hoe is de organisatie van het algemeen bestuur geregeld. Ook bestaat soms behoefte om organisatorische wijzigingen binnen de rekenkamer of veranderingen in het rekenkamerbudget te bespreken. De auditcommissie kan hiervoor gebruikt worden, zij treedt op als klankbord en aanspreekpunt.
De leden van de rekenkamer worden door het algemeen bestuur benoemd en kunnen door het algemeen bestuur ook worden herbenoemd (artikel 51ac, eerste en vierde lid, van de Waterschapswet). De benoemingstermijn is wettelijk op zes jaar vastgesteld.
Voordeel van deze termijn is dat over benoeming en herbenoeming in het gewone geval steeds door twee verschillend samengestelde Algemene Besturen wordt beslist. Voorts draagt het feit dat benoeming plaatsvindt na overleg met de rekenkamer ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd (artikel 51ac, vijfde lid). In de praktijk zal na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaan dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede. Zie Kamerstukken 27 751, nr. 3, p. 68.
Artikel 5. Ambtelijke ondersteuning
In de Waterschapswet is geregeld dat het dagelijks bestuur op voordracht van de voorzitter of het enige lid van de rekenkamer besluit tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten met zoveel ambtenaren van de rekenkamer als nodig zijn voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 51aj, tweede lid). De ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, verrichten niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van het waterschap, met uitzondering van ambtenaren die uitsluitend werkzaam zijn voor het algemeen bestuur (artikel 51aj, derde lid). Vanwege de onafhankelijke positie van de rekenkamer zijn de ambtenaren voor werkzaamheden voor de rekenkamer uitsluitend verantwoording schuldig aan de rekenkamer (artikel 51aj, vierde lid).
Dit artikel voorziet in het benoemen van een secretaris en plaatsvervangend secretaris(sen) voor de rekenkamer.
Het algemeen bestuur moet de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 51aj van de Waterschapswet). Dit omvat de totale kosten van de rekenkamer en alle overige kosten voor de uitvoering van de taken. Conform het advies van de rekenkamercommissie van december 2022 wordt het budget dat de rekenkamercommissie kreeg voortgezet.
De leden van de rekenkamer ontvangen een bij verordening van het algemeen bestuur vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten (artikel 51ak van de Waterschapswet). De vergoeding voor de voorzitter is in lijn met de vergoeding die de voorzitter van de rekenkamercommissie ontvangt. De leden ontvangen een iets lagere vergoeding per vergadering.
De rekenkamer stelt zelf een reglement van orde op voor de wijze waarop vergaderingen plaatsvinden en verlopen. Dit staat ook al in artikel 51ai Waterschapswet. Er staan voor de rest enkele algemene uitgangspunten voor vergaderingen en de werkwijze van de rekenkamer. Artikel 97d Waterschapswet bepaalt dat de rapporten van de rekenkamer openbaar zijn. Daar voegen we aan toe dat de vergadering van de rekenkamer zelf besloten zijn.
Op grond van artikel 97d vierde lid levert de rekenkamer jaarlijks voor 1 april een jaarverslag op.