Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Geldrop-Mierlo

Parkeerverordening Geldrop-Mierlo 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGeldrop-Mierlo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingParkeerverordening Geldrop-Mierlo 2023
CiteertitelParkeerverordening Geldrop-Mierlo 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Parkeerverordening Geldrop-Mierlo 2006.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. Wegenverkeerswet 1994
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-10-2023nieuwe regeling

25-09-2023

gmb-2023-423230

1618602

Tekst van de regeling

Intitulé

Parkeerverordening Geldrop-Mierlo 2023

De raad van de gemeente Geldrop-Mierlo;

 

gelezen het voorstel van het college met overname van de daarin vermelde overwegingen;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en het bepaalde bij en krachtens de Wegenverkeerswet 1994;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de

 

PARKEERVERORDENING GELDROP-MIERLO 2023

 

Afdeling I Definities

Artikel 1 Definities:

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    Aanvrager: natuurlijk persoon of rechtspersoon die een aanvraag indient;

  • b)

    Adres: een kadastrale (woon)eenheid zoals geregistreerd in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG);

  • c)

    Bedrijf: een onderneming die is ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel en waaruit volgens het uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat de onderneming (natuurlijke persoon of rechtspersoon) een vestiging heeft in het gereguleerd parkeergebied van de gemeente Geldrop-Mierlo;

  • d)

    Belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 (vergunninghoudersbord), of gelegen is binnen een zone, danwel wegvak aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, en voorzien van een onderbord met de dagen en tijden waarop het vergunningparkeren van kracht is;

  • e)

    Bewoner: de persoon die met een woonadres ingeschreven staat in de Basisregistratie personen (BRP) van de gemeente Geldrop-Mierlo in de vergunningzone;

  • f)

    Bezoekersvergunning: een regeling voor het parkeren van bezoekers van een bewoner, woonachtig binnen een op grond van artikel 3 aangewezen vergunningzone, waarmee het bezoek kan parkeren op de daartoe bestemde wijze met inachtneming van de door het college gestelde voorwaarden conform artikel 13 en 14;

  • g)

    BIG (-register): Afkorting van Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg. De Wet BIG geeft regels voor beroepen in de gezondheidszorg en beschermt patiënten tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen. Alleen wie in het BIG-register staat, mag een beschermde beroepstitel voeren en mag de bij het beroep horende voorbehouden handelingen zelfstandig uitvoeren

  • h)

    Brommobiel: bromfiets op meer dan twee wielen die is voorzien van een carrosserie;

  • i)

    Camper: personen of bedrijfsauto waarvan de constructie een woonaccommodatie bevat.

  • j)

    College: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Geldrop-Mierlo.

  • k)

    Deelauto: het herhaald en opvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een rechtspersoon die motorvoertuigen ter beschikking stelt. Het betreft hier deelauto’s met kortdurende huur. Verder ter onderscheiding:

    • -

      Deelauto-aanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen als deelauto ter beschikking stelt;

    • -

      Deelauto-deelnemer: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een overeenkomst heeft gesloten inzake gebruik deelauto met een deelauto-aanbieder;

    • -

      Deelauto-parkeerplaats: een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig alleen bestemd voor een deelauto;

  • l)

    Eigen parkeergelegenheid: de potentiële mogelijkheid om een motorvoertuig te kunnen parkeren op:

    • -

      (een) parkeerplaats(en) op een terrein of in een garage waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur of ingebruikgeving en welke juridisch, feitelijk of planologisch bestemd of bedoeld is om motorvoertuigen te stallen. Voorbeelden zijn in dit verband een garage, carport, tuin, aangelegde (parkeer)plaats;

  • of

    • -

      (een) parkeerplaats(en) waarover de aanvrager kan beschikken op een terrein of in een garage waar in het kader van de verleende bouw- of omgevingsvergunning is overeengekomen dat deze is (zijn) bedoeld als parkeergelegenheid voor het gebouw waarvoor de bouw- of omgevingsvergunning is verleend.

  • Een parkeerplaats op eigen terrein dient te voldoen aan de afmetingen die zijn opgenomen in de meest recente “Beleidsregels eigen parkeergelegenheid”.

  • Een parkeervergunning kan niet worden verstrekt wanneer het niet kunnen beschikken over eigen parkeergelegenheid naar het oordeel van het college redelijkerwijs te verwijten is aan de aanvrager;

  • m)

    Gehandicaptenparkeerkaart: parkeerkaart als bedoeld in artikel 49 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer inclusief een ingevolge de Regeling Gehandicaptenparkeerkaart daarmee gelijkgestelde parkeerkaart;

  • n)

    Houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens was ingeschreven. Ook diegene die middels een lease overeenkomst of een houderschapsverklaring kan aantonen dat deze de bestuurder is van het motorvoertuig, dat ten tijde van het parkeren op naam staat van de lease-maatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor genoemde register, wordt als houder aangemerkt.;

  • o)

    Houderschapsverklaring: schriftelijke verklaring, opgesteld door de werkgever, waarmee houder kan aantonen dat deze de bestuurder is van het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam staat van de lease maatschappij respectievelijk de werkgever;

  • p)

    Motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

  • q)

    Parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters, computersystemen, apps voor het betalen van parkeren en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • r)

    Parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • s)

    Parkeervergunning: een door of namens het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur-of belanghebbendenplaatsen;

  • t)

    Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen, voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • u)

    POET-lijst: lijst waarop de adressen staan vermeld die niet in aanmerking komen voor bepaalde parkeerproducten, omdat de adressen voorzien in eigen parkeergelegenheid of omdat dit is overeengekomen bij het verlenen van de omgevingsvergunning. De bewuste lijst wordt vastgesteld door het college als bijlage van het Aanwijzingsbesluit Parkeren;

  • v)

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • w)

    Vergunningzone: een door het college aangewezen gebied, waarbinnen belanghebbendenplaatsen zijn gelegen dan wel waarbinnen parkeerapparatuurplaatsen zijn gelegen;

  • x)

    Vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een parkeervergunning is verleend;

  • y)

    Wachtlijst: lijst die wordt gebruikt inzake parkeervergunningaanvragen. De datum van aanvraag bepaalt de prioritering en de volgorde op de wachtlijst;

  • z)

    Zorgverlener: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroepsmatig of bedrijfsmatig zorg aanbiedt aan een cliënt

Artikel 2 Verlening parkeervergunning

  • 1.

    Binnen 6 weken nadat een aanvraag voor een vergunning is ontvangen, dient de gemeente hierop een beslissing te nemen.

  • 2.

    Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen aan het aanvragen en in behandeling nemen van een aanvraag voor een parkeervergunning.

  • 4.

    Het college kan een parkeervergunning weigeren indien de aanvrager niet voldoet aan de criteria genoemd in artikel 4 tweede of vierde lid of aan door het college gestelde nadere regels.

Afdeling II Vergunningzones, vergunningen en bezoekersvergunningen

Artikel 3 Aanwijzen vergunningzones, tijdstippen

  • 1.

    Het college kan individuele straten en weggedeelten aanwijzen die slechts bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders op zowel belanghebbendenplaatsen als parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2.

    Het college kan een of meer parkeerterreinen aanwijzen die mede bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders en kort parkeren (parkeerapparatuurplaatsen) als bedoeld in artikel 10.

  • 3.

    Het college kan per gebied, zoals genoemd in lid 1, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders is toegestaan.

  • 4.

    Het college kan gebieden aanwijzen waarbinnen parkeren voor bezoekers van bewoners op straat is toegestaan.

  • 5.

    Het college kan gebieden aanwijzen waarbinnen parkeren voor bezoekers van bewoners in garages is toegestaan.

  • 6.

    Het college kan per gebied, zoals genoemd in lid 1, de tijdstippen vaststellen waarbinnen de bezoekersvergunning gebruikt kan worden.

  • 7.

    Het college duidt de als belanghebbendenplaats aangewezen gebieden uit het eerste lid aan met bord E9, met het opschrift zone, uit bijlage I van het RVV 1990;

Artikel 4 Soorten parkeervergunningen

  • 1.

    Het college kan op aanvraag een parkeervergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen

  • 2.

    Het college kan de volgende parkeervergunningen verlenen:

    • a.

      een bewonersparkeervergunning aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die bewoner is,

    • b.

      een bedrijfsparkeervergunning aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die:

      • een bedrijf uitoefent in een vergunningzone en;

      • die aantoont dat het in het belang van diens bedrijfsuitoefening noodzakelijk is binnen gereguleerd gebied een motorvoertuig te parkeren.

    • c.

      een algehele parkeervergunning voor zorgverlener aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die:

      • ten behoeve van de uitoefening van die werkzaamheden binnen de vergunningzone moet parkeren.

      • dit kan aantonen middels een verklaring van de werkgever waaruit dit blijkt.

  • 3.

    Naast de in het tweede lid bedoelde parkeervergunningen kan het college de volgende parkeervergunningen verlenen:

    • a.

      een bezoekersparkeervergunning voor een bewoner, ten behoeve van het parkeren van een motorvoertuig van bezoekers van de bewoner;

    • b.

      een bezoekersparkeervergunning voor bedrijven, maatschappelijke instellingen, zorginstellingen en onderwijsinstellingen gevestigd, in een vergunningzone niet zijnde betaald parkeren gebied, ten behoeve van het parkeren van een motorvoertuig van bezoekers van deze bedrijven of instellingen;

  • 4.

    Het college kan per (BAG-)adres maximaal één eerste parkeervergunning bewoners verlenen, geldig binnen een conform artikel 3 aangewezen vergunningzone, indien:

    • a.

      de aanvrager op dat adres in de BRP van de gemeente staat ingeschreven als bewoner en het adres binnen het betreffende vergunningzone is gelegen;

  • én

     

    • b.

      de aanvrager eigenaar of houder is van een motorvoertuig, op welk kenteken de vergunning afgegeven wordt;

  • én

     

    • c.

      het adres van de aanvrager een woning betreft waartoe geen eigen parkeergelegenheid behoort danwel wanneer deze aanvrager niet kan of had kunnen beschikken over eigen parkeergelegenheid (POET). Deze adressen zijn opgenomen in de gemeentelijke POET lijst behorende bij het aanwijsbesluit parkeren.

  • 5.

    Maximaal aantal bewonersvergunningen

  • Afhankelijk van de vastgelegde POET kunnen bewoners in het centrum van Geldrop maximaal 1 bewonersvergunning per adres aanvragen. Bewoners in de schil van Geldrop kunnen maximaal 2 parkeervergunningen aanvragen.

Artikel 5 Eerste parkeervergunning bedrijven

  • 1.

    Een bedrijf komt in aanmerking voor maximaal één eerste parkeervergunning bedrijven op kenteken, geldig binnen een conform artikel 3 aangewezen vergunningzone, indien aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:

    • a.

      het bedrijf is gevestigd binnen de betreffende vergunningzone;

  • én

     

    • b.

      het bedrijf, is eigenaar of houder van een motorvoertuig;

  • én

     

    • c.

      bij het bedrijf behoort geen eigen parkeergelegenheid danwel de situatie geldt dat het bedrijf op eigen terrein niet kan of had kunnen beschikken over eigen parkeergelegenheid anderszins.

  • 2.

    Indien een bedrijf conform het bepaalde in lid 1 in aanmerking komt voor een eerste parkeervergunning bedrijven, kan het college deze vergunning verlenen indien de beschikbare parkeerruimte dat naar het oordeel van het college toelaat.

Artikel 6 Tweede parkeervergunning bedrijven

  • 1.

    Voor de tweede parkeervergunning gelden dezelfde voorwaarden als voor de eerste parkeervergunning. De tweede parkeervergunning moet aantoonbaar noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering van de zaak.

  • 2.

    Derde of verdere parkeervergunningen worden niet verleend, ook niet in de schil van Geldrop centrum.

Artikel 7 Tijdelijke parkeervergunningen

  • 1.

    Bewoners of bedrijven die tijdelijke activiteiten moeten uitoefenen in door het college conform artikel 3 eerste lid aangewezen vergunningzone en voor de uitoefening van de werkzaamheden naar het oordeel van het college een motorvoertuig nodig hebben, kunnen een tijdelijke vergunning krijgen voor een bepaalde tijd. In dit verband geldt een maximum van 3 maanden.

  • 2.

    Indien een bewoner of bedrijf conform het bepaalde in lid 1 in aanmerking komt voor een tijdelijke parkeervergunning kan het college deze vergunning verlenen indien de beschikbare parkeerruimte dat naar het oordeel van het college toelaat.

Artikel 8 Parkeervergunningen autodelen

Bedrijven welke eigenaar en/of houder zijn van een motorvoertuig bestemd voor autodelen, waarvan de standplaats is gelegen in een vergunningzone, hebben recht op een parkeervergunning deelauto indien de beschikbare parkeerruimte dit naar het oordeel van het college toelaat.

Artikel 9 Bezoekersvergunning

  • 1.

    Per adres in een door het college op grond van artikel 3, vijfde lid aangewezen gebied, met uitzondering van het betaald parkeren gebied, bestaat in beginsel recht op één bezoekersvergunning straat. Voorwaarde is dat de aanvrager van de bezoekersvergunning straat staat ingeschreven in de BRP van de gemeente als bewoner van dat adres binnen de betreffende vergunningzone.

  • 2.

    Het college kan nadere regels en voorwaarden stellen aan het gebruik van de in lid 1 genoemde bezoekersvergunning straat (waaronder tarief, venstertijd, geldigheidsduur, maximale bezoekuren per adres per tijdseenheid, etc.).

Artikel 10 Prioriteitstelling parkeervergunningverlening

Het college verleent de hiervoor genoemde vergunningen onder de volgende prioriteitsstelling:

  • a.

    Per vergunningzone gaan per vergunningtype (d.w.z. eerste parkeervergunning, tweede parkeervergunning enz.) bewoners vóór bedrijven.

  • b.

    Vervolgens worden per gebied de eerste parkeervergunningen uitgegeven, voor zover de beschikbare parkeercapaciteit in het door het college conform artikel 3 aangewezen gebied dit naar het oordeel van het college toestaat. De ontvangstdatum van aanvraag bepaalt de volgorde van uitgifte.

  • c.

    Nadat de onder b genoemde eerste parkeervergunningen zijn verleend, worden, indien de beschikbare parkeercapaciteit het toelaat, vervolgens de tweede parkeervergunningen uitgegeven, waarbij de ontvangstdatum van aanvraag de volgorde van uitgifte bepaalt.

Artikel 11 Maximaal aantal vergunningen

  • 1.

    In ieder door het college conform het bepaalde in artikel 3 aangewezen vergunningzone wordt het aantal verstrekte parkeervergunningen in beginsel gemaximaliseerd op 110% van het aantal beschikbare parkeerplaatsen.

  • 2.

    Het college kan, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, in een op grond van artikel 3 aangewezen vergunningzone een ander maximum percentage vaststellen, waarbij zij onder meer rekening houdt met specifieke gebiedsafhankelijke factoren.

Artikel 12 Geldigheid vergunningen

  • 1.

    Eerste en tweede parkeervergunningen en tijdelijke vergunningen, zoals genoemd in de artikelen 4 t/m 8, zijn in beginsel geldig in de gehele door het college op grond van artikel 3 aangewezen vergunningzone.

  • 2.

    Parkeervergunningen, zoals genoemd in de artikelen 4, 5, 6, 7 en 9 worden verleend voor een jaar en worden daarna in beginsel weer verlengd met een jaar, met uitzondering van de gebieden waar een wachtlijst geldt. De verlenging vindt niet plaats als de aanvrager niet meer voldoet aan de vereiste criteria.

  • 3.

    De bezoekersvergunning, zoals genoemd in artikel 9 wordt verleend voor een jaar.

Artikel 13 Inhoud vergunningen

  • 1.

    Alle parkeervergunningen en tijdelijke parkeervergunningen van bewoners en bedrijven zoals genoemd in de artikelen 4 tot en met 11 worden op kenteken gesteld van de eigenaar of houder van het betreffende motorvoertuig.

  • 2.

    De bezoekersvergunning zoals genoemd in artikel 9 wordt gesteld op naam van de aanvrager.

  • 3.

    De vergunning bevat daarnaast in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het weggedeelte of gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning verbonden zijn.

Artikel 14 Handelaarskenteken

Aan voertuigen die zijn voorzien van een handelaarskenteken wordt geen parkeervergunning verstrekt.

Artikel 15 Intrekkings- en wijzigingsgronden

Het college kan in ieder geval een vergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d.

    indien de aan de vergunning verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen;

  • e.

    indien blijkt dat bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit op de aanvraag zou hebben geleid;

  • f.

    wanneer op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang van verkeersveiligheid of het gemeentelijk beleid betreffende parkeerregulering;

  • g.

    om redenen van openbaar belang;

  • h.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van parkeervergunningen komt te vervallen

Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel 16 Verbodsbepaling parkeren

  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan daar een (motor)voertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a)

      zonder geldige parkeervergunning;

  • of

     

    • b)

      in strijd is met de aan de vergunning verbonden beperkingen en/of voorschriften.

Artikel 17 Verbodsbepaling gebruik parkeerplaatsen

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a)

      op een parkeerplaats;

    • b)

      op een belanghebbendenplaats;

  • 2.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3.

    Het college kan een ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1.

Artikel 18 Nadere regels

  • 1.

    Het college kan nadere (beleids)regels stellen ter uitwerking van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in de artikelen 4 tot en met 14 kan het college in bijzondere gevallen vergunning verlenen aan andere dan de in deze artikelen genoemde categorieën.

  • 3.

    Voor het plaatsen van woonwagens, kampeerwagen, caravans, campers of andere dergelijke voertuigen die voor de recreatie worden gebruikt is geen aparte vergunning conform deze verordening nodig. De bepalingen in de Algemene plaatselijke verordening zijn onverkort van toepassing.

Afdeling IV Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 19 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt bestraft met een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 20 Opsporingsambtenaren

  • 1.

    Met de opsporing van overtredingen van deze verordening, zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van strafverordening genoemde opsporingsambtenaren tevens de in artikel 142 van het Wetboek van strafverordening genoemde opsporingsambtenaren belast.

  • 2.

    Voorts zijn met het toezicht op de handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 21 Intrekking

De Parkeerverordening Geldrop-Mierlo 2006 wordt ingetrokken.

Artikel 22 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Vergunningen verleend op grond van de “Parkeerverordening Geldrop-Mierlo 2006 ” blijven van kracht totdat de tijd waarvoor zij zijn verleend verstreken is of totdat zij worden ingetrokken of vervallen.

  • 2.

    Aanvragen waarop op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening nog geen beslissing is genomen, worden behandeld met inachtneming van de bepalingen van de “Parkeerverordening Geldrop-Mierlo 2006”, tenzij toepassing van de onderhavige verordening voor de aanvrager gunstiger is.

  • 3.

    Bezwaarschriften, ingediend tegen beslissingen krachtens de “Parkeerverordening 2006”, worden behandeld met inachtneming van de “Parkeerverordening Geldrop-Mierlo 2006”, tenzij toepassing van de onderhavige verordening voor de bezwaarde gunstiger is.

Artikel 23 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze ‘Parkeerverordening Gemeente Geldrop-Mierlo 2023’ naar zijn oordeel tot een bijzondere en onvoorzienbare hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze Parkeerverordening, indien daar zeer dringende redenen voor zijn.

Artikel 24 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Parkeerverordening Geldrop-Mierlo 2023".

Artikel 25 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Geldrop-Mierlo van 25 september 2023.

De raad voornoemd,

de griffier

W.H.F. Geboers

de burgemeester

J.C.J. van Bree

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

 

1l Eigen parkeergelegenheid

Een parkeervergunning kan niet worden verstrekt wanneer kan worden beschikt over een eigen parkeergelegenheid. De reden hierachter is een goede parkeerregulering. Als de mogelijkheid bestaat om de auto te parkeren buiten gebieden die zijn aangewezen voor vergunningparkeren, dan is het van groot belang dat van deze mogelijkheid ook daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt. Vandaar dat dit in de Verordening als criterium is opgenomen.

 

De gemeente kan geen rekening houden met de eventuele kosten die zijn verbonden aan het huren of kopen van een parkeerplaats: zelfs als een bewoner financieel niet in staat is een beschikbare plaats te kopen of te huren, kan dit geen reden zijn om een uitzondering te maken.

 

Indien aan de afmetingen is voldaan en een motorvoertuig ter plaatse geparkeerd kàn worden, is de ruimte bruikbaar voor parkeren. De eventuele keuze om de parkeergelegenheid op een andere wijze te benutten (bijvoorbeeld gebruik als berging, stalling van fietsen/boot en hobbyruimte) kan hier niets aan afdoen.

 

De gemeente kan, indien sprake is van een elektrische auto, evenmin rekening houden met de afwezigheid van een oplaadmogelijkheid: als een parkeerplek qua afmetingen geschikt is om een auto op te kunnen parkeren kan het eventuele gebrek aan een laadpaal hier niets aan afdoen. Voor het opladen van de elektrische auto wordt dan verwezen naar de oplaadmogelijkheden op straat (waarbij na betaalde tijdstippen vaak niet meer betaald hoeft te worden voor parkeren).

 

1n Houder

Om van houderschap te kunnen spreken, moet het bewuste motorvoertuig volgens de RDW op naam staan van de aanvrager. Een andere mogelijkheid is dat het motorvoertuig een leaseauto is waarvan het leasecontract op naam staat van de aanvrager of dat de aanvrager een verklaring van de werkgever heeft dat hij/zij de dagelijkse bestuurder is van de auto. Eventuele andere varianten komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning (zoals voertuigen die op naam staan van familieleden of vrienden/kennissen).

 

1o Houderschapsverklaring

Zie ook 1l. In dit verband is van belang dat alleen een schriftelijke verklaring van de werkgever onder deze definitie valt. Aan verklaringen van bijvoorbeeld familieleden en overige derden kan geen waarde worden gehecht.

 

1p Motorvoertuig

Volgens het RVV 1990 wordt onder motorvoertuigen verstaan: ‘alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen’. Een brommobiel is in het RVV 1990 gedefinieerd als een bromfiets op meer dan twee wielen, die is voorzien van een carrosserie. Brommobielen vallen dus niet onder de definitie van motorvoertuigen. In artikel 2a van het RVV 1990 is echter bepaald dat de regels voor motorvoertuigen ook van toepassing zijn op brommobielen en de bestuurders en passagiers van brommobielen. Bestuurders van brommobielen moeten zich in het verkeer dus gedragen als een ‘gewone’ automobilist. Dit geldt ook voor het parkeren met een brommobiel. Daarom is ervoor gekozen de parkeerverordening ook van toepassing te verklaren op brommobielen.

 

Artikel 2 Verlening vergunning

De beginselen van behoorlijk bestuur eisen dat binnen een redelijke termijn een beslissing wordt genomen op een aanvraag voor een vergunning. Om voor de aanvrager duidelijkheid te verschaffen, is deze termijn in de verordening zelf opgenomen. In de verordening is een beslistermijn van zes weken opgenomen.

 

Artikel 3 Aanwijzen vergunningzones, tijdstippen

Het aanwijzen van de gebieden en plaatsen waar en de tijden waarop met een vergunning op belanghebbendenplaatsen geparkeerd kan worden, dient bij of krachtens deze verordening te worden geregeld. Het aanwijzen van de gebieden, plaatsen en tijden voor het parkeren bij parkeerapparatuur gebeurt op basis van de Verordening Parkeerbelastingen Geldrop-Mierlo. De aanwijzingsbevoegdheid is bij het college neergelegd.

 

Artikel 8 Parkeervergunningen deelauto

Het gaat in dit artikel om een parkeervergunning voor professionele autodeelorganisaties, niet om autodelen binnen de privékring van familie, kennissen of anderszins. Per aanbieder kan maximaal één parkeervergunning deelauto worden verstrekt (indien de beschikbare parkeerruimte dit toelaat).

 

Artikel 10 Prioriteitstelling parkeervergunningverlening

Per vergunningtype wordt voorrang gegeven aan bewoners ten opzichte van bedrijven. Dit betekent dat in het kader van de eerste parkeervergunning eerst de bewoners van een parkeervergunning worden voorzien en daarna de bedrijven. Indien ruimte is om tweede parkeervergunningen te verstrekken, wordt dezelfde werkwijze toegepast: de bewoners komen eerst aan bod en het eventuele restant wordt verstrekt aan bedrijven.

 

Artikel 11 Maximaal aantal vergunningen

Om te voorkomen dat er voor een bepaald gebied teveel parkeervergunningen worden uitgegeven, is het verstandig om direct bij de invoering van een belanghebbendengebied het maximum aantal uit te geven vergunningen te bepalen. Dit is de reden waarom de Parkeerverordening in beginsel de limiet kent van 110% van het aantal beschikbare parkeerplaatsen. Uitgangspunt is in dit verband namelijk dat de vergunninghouder er op moet kunnen vertrouwen dat hij zijn auto doorgaans kwijt kan in het betreffende gebied. Wanneer het maximum aantal uit te geven parkeervergunningen is bereikt, kan het college de parkeervergunning weigeren en de betreffende persoon of het betreffende bedrijf op een wachtlijst plaatsen. Het college kan van het genoemde percentage afwijken als daar concrete redenen voor zijn die doorgaans te maken hebben met de specifieke (parkeer-)situatie van het bewuste gebied.

 

Artikel 16 Verbodsbepaling parkeren

Deze bepaling is opgenomen voor situaties waarin er sprake is van een gebied waarbinnen geen betaald parkeerregime geldt, maar waarbinnen alleen met een parkeervergunning mag wordengeparkeerd. Er kan namelijk geen fiscale naheffingsaanslag worden opgelegd bij het zonder vergunning parkeren in een belanghebbendengebied waar geen betaald parkeren geldt. De fiscale aanpak van het niet betalen van de parkeerbelasting is, gelet op artikel 234 van de Gemeentewet, alleen mogelijk bij parkeerapparatuurplaatsen. Daarom moet in de verordening een strafbepaling worden opgenomen, die alleen voor strafrechtelijke handhaving via de ‘Wet Mulder’ in aanmerking komt.

 

Alleen indien sprake is van een gecombineerd gebied voor betaald parkeren én belanghebbendenparkeren, kan wél een naheffingsaanslag worden opgelegd, wanneer iemand parkeert zonder geldige vergunning én zonder te betalen in de parkeerapparatuur.

 

Voor het parkeren op parkeerplaatsen bij parkeerapparatuur zonder (geldige) vergunning is geen strafbaarstelling nodig. Op die plaatsen kan immers wel het fiscale regime gehanteerd worden

 

Artikel 17 Verbodsbepaling gebruik parkeerplaatsen

Het eerste lid van dit artikel verbiedt het plaatsen van voorwerpen, niet zijnde motorvoertuigen, op parkeerapparatuur- en belanghebbendenplaatsen. Het plaatsen van dergelijke voorwerpen belemmert namelijk het normale gebruik van de bedoelde parkeerplaatsen en doorkruist daarmee de beoogde parkeerregulering.

 

Artikel 19 Strafbepaling

Deze bepaling is gebaseerd op de Gemeentewet. Artikel 154 van de Gemeentewet bepaalt dat gemeenten op overtreding van hun verordeningen een straf kunnen stellen.