Organisatie | Geldrop-Mierlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Parkeerverordening Geldrop-Mierlo 2023 |
Citeertitel | Parkeerverordening Geldrop-Mierlo 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Parkeerverordening Geldrop-Mierlo 2006.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-10-2023 | nieuwe regeling | 25-09-2023 | 1618602 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Bedrijf: een onderneming die is ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel en waaruit volgens het uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat de onderneming (natuurlijke persoon of rechtspersoon) een vestiging heeft in het gereguleerd parkeergebied van de gemeente Geldrop-Mierlo;
Belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 (vergunninghoudersbord), of gelegen is binnen een zone, danwel wegvak aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, en voorzien van een onderbord met de dagen en tijden waarop het vergunningparkeren van kracht is;
Bezoekersvergunning: een regeling voor het parkeren van bezoekers van een bewoner, woonachtig binnen een op grond van artikel 3 aangewezen vergunningzone, waarmee het bezoek kan parkeren op de daartoe bestemde wijze met inachtneming van de door het college gestelde voorwaarden conform artikel 13 en 14;
BIG (-register): Afkorting van Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg. De Wet BIG geeft regels voor beroepen in de gezondheidszorg en beschermt patiënten tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen. Alleen wie in het BIG-register staat, mag een beschermde beroepstitel voeren en mag de bij het beroep horende voorbehouden handelingen zelfstandig uitvoeren
Eigen parkeergelegenheid: de potentiële mogelijkheid om een motorvoertuig te kunnen parkeren op:
(een) parkeerplaats(en) op een terrein of in een garage waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur of ingebruikgeving en welke juridisch, feitelijk of planologisch bestemd of bedoeld is om motorvoertuigen te stallen. Voorbeelden zijn in dit verband een garage, carport, tuin, aangelegde (parkeer)plaats;
Houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens was ingeschreven. Ook diegene die middels een lease overeenkomst of een houderschapsverklaring kan aantonen dat deze de bestuurder is van het motorvoertuig, dat ten tijde van het parkeren op naam staat van de lease-maatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor genoemde register, wordt als houder aangemerkt.;
Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen, voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
POET-lijst: lijst waarop de adressen staan vermeld die niet in aanmerking komen voor bepaalde parkeerproducten, omdat de adressen voorzien in eigen parkeergelegenheid of omdat dit is overeengekomen bij het verlenen van de omgevingsvergunning. De bewuste lijst wordt vastgesteld door het college als bijlage van het Aanwijzingsbesluit Parkeren;
Afdeling II Vergunningzones, vergunningen en bezoekersvergunningen
Artikel 4 Soorten parkeervergunningen
Artikel 7 Tijdelijke parkeervergunningen
Bewoners of bedrijven die tijdelijke activiteiten moeten uitoefenen in door het college conform artikel 3 eerste lid aangewezen vergunningzone en voor de uitoefening van de werkzaamheden naar het oordeel van het college een motorvoertuig nodig hebben, kunnen een tijdelijke vergunning krijgen voor een bepaalde tijd. In dit verband geldt een maximum van 3 maanden.
Artikel 8 Parkeervergunningen autodelen
Bedrijven welke eigenaar en/of houder zijn van een motorvoertuig bestemd voor autodelen, waarvan de standplaats is gelegen in een vergunningzone, hebben recht op een parkeervergunning deelauto indien de beschikbare parkeerruimte dit naar het oordeel van het college toelaat.
Per adres in een door het college op grond van artikel 3, vijfde lid aangewezen gebied, met uitzondering van het betaald parkeren gebied, bestaat in beginsel recht op één bezoekersvergunning straat. Voorwaarde is dat de aanvrager van de bezoekersvergunning straat staat ingeschreven in de BRP van de gemeente als bewoner van dat adres binnen de betreffende vergunningzone.
Artikel 10 Prioriteitstelling parkeervergunningverlening
Het college verleent de hiervoor genoemde vergunningen onder de volgende prioriteitsstelling:
Artikel 12 Geldigheid vergunningen
Parkeervergunningen, zoals genoemd in de artikelen 4, 5, 6, 7 en 9 worden verleend voor een jaar en worden daarna in beginsel weer verlengd met een jaar, met uitzondering van de gebieden waar een wachtlijst geldt. De verlenging vindt niet plaats als de aanvrager niet meer voldoet aan de vereiste criteria.
Afdeling IV Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt bestraft met een geldboete van de tweede categorie.
Het college is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze ‘Parkeerverordening Gemeente Geldrop-Mierlo 2023’ naar zijn oordeel tot een bijzondere en onvoorzienbare hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze Parkeerverordening, indien daar zeer dringende redenen voor zijn.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Geldrop-Mierlo van 25 september 2023.
De raad voornoemd,
de griffier
W.H.F. Geboers
de burgemeester
J.C.J. van Bree
Een parkeervergunning kan niet worden verstrekt wanneer kan worden beschikt over een eigen parkeergelegenheid. De reden hierachter is een goede parkeerregulering. Als de mogelijkheid bestaat om de auto te parkeren buiten gebieden die zijn aangewezen voor vergunningparkeren, dan is het van groot belang dat van deze mogelijkheid ook daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt. Vandaar dat dit in de Verordening als criterium is opgenomen.
De gemeente kan geen rekening houden met de eventuele kosten die zijn verbonden aan het huren of kopen van een parkeerplaats: zelfs als een bewoner financieel niet in staat is een beschikbare plaats te kopen of te huren, kan dit geen reden zijn om een uitzondering te maken.
Indien aan de afmetingen is voldaan en een motorvoertuig ter plaatse geparkeerd kàn worden, is de ruimte bruikbaar voor parkeren. De eventuele keuze om de parkeergelegenheid op een andere wijze te benutten (bijvoorbeeld gebruik als berging, stalling van fietsen/boot en hobbyruimte) kan hier niets aan afdoen.
De gemeente kan, indien sprake is van een elektrische auto, evenmin rekening houden met de afwezigheid van een oplaadmogelijkheid: als een parkeerplek qua afmetingen geschikt is om een auto op te kunnen parkeren kan het eventuele gebrek aan een laadpaal hier niets aan afdoen. Voor het opladen van de elektrische auto wordt dan verwezen naar de oplaadmogelijkheden op straat (waarbij na betaalde tijdstippen vaak niet meer betaald hoeft te worden voor parkeren).
Om van houderschap te kunnen spreken, moet het bewuste motorvoertuig volgens de RDW op naam staan van de aanvrager. Een andere mogelijkheid is dat het motorvoertuig een leaseauto is waarvan het leasecontract op naam staat van de aanvrager of dat de aanvrager een verklaring van de werkgever heeft dat hij/zij de dagelijkse bestuurder is van de auto. Eventuele andere varianten komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning (zoals voertuigen die op naam staan van familieleden of vrienden/kennissen).
Zie ook 1l. In dit verband is van belang dat alleen een schriftelijke verklaring van de werkgever onder deze definitie valt. Aan verklaringen van bijvoorbeeld familieleden en overige derden kan geen waarde worden gehecht.
Volgens het RVV 1990 wordt onder motorvoertuigen verstaan: ‘alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen’. Een brommobiel is in het RVV 1990 gedefinieerd als een bromfiets op meer dan twee wielen, die is voorzien van een carrosserie. Brommobielen vallen dus niet onder de definitie van motorvoertuigen. In artikel 2a van het RVV 1990 is echter bepaald dat de regels voor motorvoertuigen ook van toepassing zijn op brommobielen en de bestuurders en passagiers van brommobielen. Bestuurders van brommobielen moeten zich in het verkeer dus gedragen als een ‘gewone’ automobilist. Dit geldt ook voor het parkeren met een brommobiel. Daarom is ervoor gekozen de parkeerverordening ook van toepassing te verklaren op brommobielen.
Artikel 2 Verlening vergunning
De beginselen van behoorlijk bestuur eisen dat binnen een redelijke termijn een beslissing wordt genomen op een aanvraag voor een vergunning. Om voor de aanvrager duidelijkheid te verschaffen, is deze termijn in de verordening zelf opgenomen. In de verordening is een beslistermijn van zes weken opgenomen.
Artikel 3 Aanwijzen vergunningzones, tijdstippen
Het aanwijzen van de gebieden en plaatsen waar en de tijden waarop met een vergunning op belanghebbendenplaatsen geparkeerd kan worden, dient bij of krachtens deze verordening te worden geregeld. Het aanwijzen van de gebieden, plaatsen en tijden voor het parkeren bij parkeerapparatuur gebeurt op basis van de Verordening Parkeerbelastingen Geldrop-Mierlo. De aanwijzingsbevoegdheid is bij het college neergelegd.
Artikel 8 Parkeervergunningen deelauto
Het gaat in dit artikel om een parkeervergunning voor professionele autodeelorganisaties, niet om autodelen binnen de privékring van familie, kennissen of anderszins. Per aanbieder kan maximaal één parkeervergunning deelauto worden verstrekt (indien de beschikbare parkeerruimte dit toelaat).
Artikel 10 Prioriteitstelling parkeervergunningverlening
Per vergunningtype wordt voorrang gegeven aan bewoners ten opzichte van bedrijven. Dit betekent dat in het kader van de eerste parkeervergunning eerst de bewoners van een parkeervergunning worden voorzien en daarna de bedrijven. Indien ruimte is om tweede parkeervergunningen te verstrekken, wordt dezelfde werkwijze toegepast: de bewoners komen eerst aan bod en het eventuele restant wordt verstrekt aan bedrijven.
Artikel 11 Maximaal aantal vergunningen
Om te voorkomen dat er voor een bepaald gebied teveel parkeervergunningen worden uitgegeven, is het verstandig om direct bij de invoering van een belanghebbendengebied het maximum aantal uit te geven vergunningen te bepalen. Dit is de reden waarom de Parkeerverordening in beginsel de limiet kent van 110% van het aantal beschikbare parkeerplaatsen. Uitgangspunt is in dit verband namelijk dat de vergunninghouder er op moet kunnen vertrouwen dat hij zijn auto doorgaans kwijt kan in het betreffende gebied. Wanneer het maximum aantal uit te geven parkeervergunningen is bereikt, kan het college de parkeervergunning weigeren en de betreffende persoon of het betreffende bedrijf op een wachtlijst plaatsen. Het college kan van het genoemde percentage afwijken als daar concrete redenen voor zijn die doorgaans te maken hebben met de specifieke (parkeer-)situatie van het bewuste gebied.
Artikel 16 Verbodsbepaling parkeren
Deze bepaling is opgenomen voor situaties waarin er sprake is van een gebied waarbinnen geen betaald parkeerregime geldt, maar waarbinnen alleen met een parkeervergunning mag wordengeparkeerd. Er kan namelijk geen fiscale naheffingsaanslag worden opgelegd bij het zonder vergunning parkeren in een belanghebbendengebied waar geen betaald parkeren geldt. De fiscale aanpak van het niet betalen van de parkeerbelasting is, gelet op artikel 234 van de Gemeentewet, alleen mogelijk bij parkeerapparatuurplaatsen. Daarom moet in de verordening een strafbepaling worden opgenomen, die alleen voor strafrechtelijke handhaving via de ‘Wet Mulder’ in aanmerking komt.
Alleen indien sprake is van een gecombineerd gebied voor betaald parkeren én belanghebbendenparkeren, kan wél een naheffingsaanslag worden opgelegd, wanneer iemand parkeert zonder geldige vergunning én zonder te betalen in de parkeerapparatuur.
Voor het parkeren op parkeerplaatsen bij parkeerapparatuur zonder (geldige) vergunning is geen strafbaarstelling nodig. Op die plaatsen kan immers wel het fiscale regime gehanteerd worden
Artikel 17 Verbodsbepaling gebruik parkeerplaatsen
Het eerste lid van dit artikel verbiedt het plaatsen van voorwerpen, niet zijnde motorvoertuigen, op parkeerapparatuur- en belanghebbendenplaatsen. Het plaatsen van dergelijke voorwerpen belemmert namelijk het normale gebruik van de bedoelde parkeerplaatsen en doorkruist daarmee de beoogde parkeerregulering.
Deze bepaling is gebaseerd op de Gemeentewet. Artikel 154 van de Gemeentewet bepaalt dat gemeenten op overtreding van hun verordeningen een straf kunnen stellen.