Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hollands Kroon

Beleidsnota activeren en afschrijven gemeente Hollands Kroon 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHollands Kroon
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsnota activeren en afschrijven gemeente Hollands Kroon 2023
CiteertitelBeleidsnota activeren en afschrijven Hollands Kroon 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsnota activeren en afschrijven, vastgesteld op 21 juni 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-10-202301-01-2023nieuwe regeling

21-09-2023

gmb-2023-421216

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnota activeren en afschrijven gemeente Hollands Kroon 2023

 

1. Inleiding

1.1. Aanleiding

In de Financiële verordening 2023 (opgesteld op basis van artikel 212 van de Gemeentewet) wordt voor financiële beleidsafspraken verwezen naar verschillende nota’s en verordeningen. De Beleids-nota activeren en afschrijven maakt hier onderdeel van uit. In de nota staat beschreven hoe we met investeringen omgaan, welke beleidsregels we hiervoor hanteren en op welke momenten we over de investeringen rapporteren.

 

Bij het opstellen van deze nota zijn de voorwaarden zoals opgenomen in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (hierna: BBV) als uitgangspunt gehanteerd.

 

1.2. Doelstelling

De doelstelling van deze nota is het formuleren van beleid en vastlegging van gelijke regels voor:

  • waardering van activa

  • investeringen

  • kapitaallasten.

1.3. Leeswijzer

In deze nota worden een aantal termen gebruikt die hieronder worden uitgelegd.

 

Activeren:

Een investering wordt opgenomen op de debetzijde van de balans als (materieel) vast actief en maakt daardoor onderdeel uit van het vermogen.

Economisch nut:

Dit zijn investeringen die verhandelbaar zijn (bijv. onroerende zaken, machines, e.d.) of waarvoor we een heffing kunnen vragen (bijv. riool, afval, e.d.).

Maatschappelijk nut:

Dit zijn investeringen die geen handelswaarde hebben. Te denken valt aan bijvoorbeeld wegen en infrastructurele kunstwerken.

Afschrijven:

Het jaarlijks verminderen van de waarde van een investering.

Afwaarderen:

Het incidenteel verlagen van de waarde van een investering omdat een activum door omstandigheden minder waard wordt.

2. Activeren

Investeringen in duurzame goederen worden geactiveerd. Dat geldt niet voor elke aankoop. De investering moet een zekere omvang hebben en bovendien een gebruiksnut van meerdere jaren. We hanteren in Hollands Kroon de volgende criteria:

  • Het bedrag van aankoop of aanschaf bedraagt minstens € 50.000, en

  • De minimale gebruiksduur is 2 jaar.

Als investeringen aan beide voorwaarden voldoen worden ze geactiveerd.

 

Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd, maar hierop wordt niet afgeschreven (zie ook paragraaf 4.2.2).

 

Beleidsregel 1:

 

Investeringen met een aanschafwaarde van meer dan € 50.000 en een levensduur van meer dan 2 jaar worden geactiveerd. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.

3. Waarderen

3.1 Vaststelling financiële waarde

Het totale bedrag van een investering wordt geactiveerd. Gemeenten mogen bijvoorbeeld geen bedragen uit een reserve halen en in mindering brengen op de investering om de (structurele) kapitaallasten te verlagen.

 

Een uitzondering hierop zijn bijdragen van derden die in directe relatie staan met een investering. Deze mogen op het actief in mindering worden gebracht. Dit kan bijvoorbeeld een subsidie zijn die specifiek voor een bepaalde investering wordt verstrekt.

 

Beleidsregel 2:

 

Bij investeringen worden bijdragen van derden die hiervoor specifiek zijn bedoeld in mindering gebracht op de investering.

 

3.2 Componentenbenadering

De componentenbenadering houdt in dat verschillende samenstellende delen van een materieel vast actief afzonderlijk worden gewaardeerd en afgeschreven op basis van het waarde verloop van die individuele delen. Per samenstellend deel kan de economische gebruiksduur namelijk verschillen. Bij toepassen van deze benadering, kunnen afzonderlijke vervangingen opnieuw worden geactiveerd.

 

De toepassing van de componentenbenadering kan worden verduidelijkt aan de hand van een voorbeeld van het verkrijgen van een kantoorpand:

 

■ Grond:

niet op afschrijven;

■ Gebouw:

afschrijven in 40 jaar;

■ Installaties (bijvoorbeeld verwarming:)

afschrijven in 15 jaar;

■ Inventaris:

afschrijven in 10 jaar.

 

De investering voor de te onderscheiden samenstellende delen wordt op basis van bovenstaande opdeling afzonderlijk verwerkt en afgeschreven. In het voorbeeld kan na 15 jaar de vervanging van een cv-ketel opnieuw worden geactiveerd.

 

Met het toepassen van de componentenbenadering wordt bewerkstelligd dat activa die naar aard en gebruik gelijksoortig zijn, op dezelfde grondslag worden gewaardeerd en behandeld.

 

Beleidsregel 3:

 

De componentenbenadering wordt toegepast.

4. Kapitaallasten

4.1 Inleiding

In het vorige hoofdstuk is aangegeven welke investeringen worden geactiveerd en tegen welk bedrag. In dit hoofdstuk komen de lasten van de geactiveerde investeringen aan bod.

 

4.2 Afschrijven

Het BBV kent geen regels voor een sluitend systeem waaraan afschrijvingen moeten voldoen. Er zijn wel kaders gesteld. De belangrijkste zijn:

  • De afschrijvingsmethode wordt in de toelichting op de balans uiteengezet.

  • Afschrijving vindt plaats onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar.

  • Op vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt jaarlijks afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur.

4.2.1 Afschrijvingstermijnen

In bijlage 1 is een overzicht opgenomen waarin per activasoort de levensduur wordt weergegeven waarover wordt afgeschreven. Deze levensduur is bepaald aan de hand van ervaringsgegevens en algemeen gebruikelijke normen. Voor investeringen die zijn geactiveerd voor vaststelling van deze Nota activeren en afschrijven wordt de historische afschrijvingstermijn niet aangepast.

 

Beleidsregel 4:

 

De afschrijvingstermijnen worden bepaald per soort actief. Voor investeringen die zijn geactiveerd voor vaststelling van deze nota wordt de historische afschrijvingstermijn niet aangepast.

4.2.2 Afschrijving op gronden

Gronden nemen een bijzondere plaats in onder de activa omdat ze niet aan slijtage onderhevig zijn. Op gronden wordt daarom niet afgeschreven. Wel is het mogelijk dat een op- of afwaardering plaatsvindt als de grond op basis van bestemmingswijziging een waardeverandering ondergaat.

4.2.3 Methoden van afschrijving

Er zijn verschillende methoden om op basis van de afschrijvingsduur te komen tot de afschrijving per periode waaraan de lasten worden toegerekend. De te gebruiken methode is een vast percentage van de aanschafwaarde (lineaire afschrijving.)

 

Beleidsregel 5:

 

De lineaire methode wordt toegepast voor het afschrijven van activa.

4.2.4 Wijziging van methode van afschrijving

De methode van afschrijven mag alleen om gegronde redenen worden gewijzigd. De reden en de financiële consequenties van de verandering worden in de toelichting op de balans uiteengezet. Ook wordt inzicht gegeven in de consequenties hiervan voor de financiële positie en voor de baten en lasten aan de hand van aangepaste cijfers voor het begrotingsjaar of het voorafgaande begrotings-jaar. Een dergelijke systeemwijziging is administratief ingrijpend en wordt daarom vermeden.

4.2.5 Afwaarderen

Afwaarderen is verplicht als de boekwaarde van het activum hoger is dan het verwachte toekomstige (economische) nut. Dit geldt ook voor gronden.

4.2.6 Restwaarde

De restwaarde van de meeste investeringen is moeilijk in te schatten. Op grond van het voorzichtigheidsprincipe wordt er vanuit gegaan dat de restwaarde nihil is; de investering wordt volledig afgeschreven.

 

Indien bij inruil of verkoop van een productiemiddel sprake is van een restwaarde levert dit een boekwinst op. Deze boekwinst wordt ten gunste van de exploitatie gebracht. De boekwinst kan bij de resultaatbestemming eventueel ten gunste van een reserve worden geboekt.

 

Beleidsregel 6:

 

Bij afschrijvingen op investeringen wordt geen rekening gehouden met een restwaarde.

 

4.3 Rente

Aan alle geactiveerde kapitaaluitgaven wordt rente toegerekend. Dit zijn de lasten die voortkomen uit de financiering van de investering. Voor de toerekening van de rentelasten aan investeringen wordt gerekend met een omslagpercentage. Die komt erop neer dat de betaalde rente wordt uitgedrukt als een percentage van de boekwaarde van de activa. Dit percentage wordt berekend en vastgesteld met een nauwkeurigheid van “2 cijfers achter de komma” (= x,xx %), naar boven afgerond.

 

Een eventueel rentevoordeel of -nadeel wordt zichtbaar op het taakveld treasury. Als het verschil tussen de werkelijke rentelasten en de toegerekende rentelasten meer dan 25% bedraagt, is de gemeente verplicht een correctie van de toegerekende rentelasten op basis van de nacalculatie door te voeren.

 

Beleidsregel 7:

 

Voor de toerekening van de rentelasten wordt het bij de begroting berekende omslag­percentage gehanteerd.

 

4.4 Aanvang kapitaallasten

Er zijn verschillende momenten waarop we kunnen starten met afschrijven. Deze zijn:

  • Medio het begrotingsjaar waarin het activum gereed komt/verworven wordt;

  • In het begrotingsjaar dat volgt op het jaar waarin het activum gereed komt of verworven is;

  • Vanaf het moment dat het activum door de gemeente in gebruik kan worden genomen.

Om de administratieve lasten zoveel mogelijk te beperken wordt gestart met afschrijven op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin het activum gereed komt of verworven is. Op investeringen die op 1 januari van het jaar nog niet gereed zijn maar wel een boekwaarde hebben, wordt wel rente toegerekend.

 

Beleidsregel 8:

 

De afschrijving start op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin het activum in gebruik genomen of verworven is.

 

Beleidsregel 9:

 

De toerekening van rente start op 1 januari van het jaar dat volgt op de (deel) investering.

 

4.5 Kapitaallasten na einde verwachte levensduur

Activa worden conform de verwachte levensduur afgeschreven (zie bijlage 1). Om ruimte te houden voor beoogde vervanging houden we het niveau van de kapitaallasten min of meer constant. Het kan voorkomen dat een activum al geheel is afgeschreven maar nog niet vervangen wordt. In de begroting blijven hiervoor wel kapitaallasten (of een bedrag van diezelfde omvang) geraamd worden om toekomstige vervanging mogelijk te maken. Bij de jaarrekening vallen deze kapitaallasten vrij en worden, na besluitvorming bij de jaarrekening door de gemeenteraad, toegevoegd aan de algemene reserve en voor zover het (brede) scholen betreft, toegevoegd aan de Reserve schoolgebouwen..

 

Beleidsregel 10:

 

Wanneer een investering geheel afgeschreven is worden nog steeds kapitaallasten in de begroting opgenomen. Vrijval van deze kapitaallasten wordt, na besluitvorming bij de jaarrekening door de gemeenteraad, toegevoegd aan de Reserve schoolgebouwen wanneer het gaat om de afschrijving op schoolgebouwen en voor het overige aan de algemene reserve.

5. Rapporteren

Er wordt minimaaltwee maal per jaar gerapporteerd over investeringen:

  • In de jaarrekening over het afgelopen jaar;

  • In de bestuursrapportage(s) over afwijkingen groter dan € 50.000 ten opzichte van het krediet.

In de jaarrekening worden onderstaande zaken opgenomen:

  • Jaar dat het besluit is genomen;

  • Het bedrag van het oorspronkelijke krediet;

  • Wat is uitgegeven en hoeveel nog resteert;

  • De stand van zaken;

  • De geplande datum van oplevering of afsluiting;

  • Voorstel voor afsluiten krediet.

Bij de Kadernota en de begroting wordt een overzicht van de nieuwe investeringen per investerings-soort opgenomen.

6. Procedures aanvragen en autorisatie investeringen

  • Met de vaststelling van de programmabegroting stelt de gemeenteraad de hierin opgenomen investeringen voor het eerstvolgende begrotingsjaar beschikbaar.

  • Investeringen die nog niet in de begroting zijn opgenomen en niet uitstelbaar zijn worden afzonderlijk aan de gemeenteraad ter besluitvorming voorgelegd, bij voorkeur als onderdeel van de tussentijdse rapportages.

  • Bij de voorbereiding van de begroting en voor aanvang van de daadwerkelijke investering wordt door de verantwoordelijke budgethouder met de treasurer afgestemd of er voor de investering een lening moet worden aangetrokken en wat de verwachte en in de begroting op te nemen kosten zullen zijn.

7. Overig

7.1 Citeertitel

Deze nota wordt aangehaald als de Beleidsnota activeren en afschrijven Hollands Kroon 2023.

 

7.2 Hardheidsclausule

Het college kan, indien er een gegronde reden is, gemotiveerd afwijken van deze nota. De raad wordt hierover geïnformeerd.

 

7.3 Inwerkingtreding

Deze nota treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug vanaf 1 januari 2023. Hiermee vervangt deze nota de Beleidsnota activeren en afschrijven, vastgesteld op 21 juni 2018.

 

7.4 Vaststelling

Vastgesteld door de raad op 21 september 2023

De griffier,

De voorzitter,

Bijlage 1: afschrijvingstermijnen voor geactiveerde investeringen

 

Nr.

Omschrijving

Termijn in jaren

1

Begraafplaatsen eerste aanleg terrein

40

2

Begraafplaatsen uitbreiding terrein

20

3

Bekabeling

10

4

Brandweer blus- en reddingsmiddelen

8

5

Brandweer brandkranen

10

6

Brandweer communicatiemiddelen

10

7

Brandweer voertuigen

20

8

Fiets- en voetbruggen

8a

Houten bruggen

35

8b

Brug met betonnen of stalen paalfundering en een composiet dek

60

9

Verkeersbruggen

9a

Vaste bruggen

100

9b

Beweegbare bruggen

60

10

Columbaria, urnenmuren

20

11

Gebouwen, woningen excl. inrichting grotendeels van steen

40

12

Gebouwen, woningen excl. inrichting grotendeels van hout

20

13

Gebouwen, woningen, noodlokalen etc. van tijdelijke aard

15

14

Gereedschappen

5

15

Grasmaaiers

6

16

Groenvoorziening aanleg

25

17

Groenvoorziening reconstructie

15

18

Grond

0

19

Gymnastiektoestellen

15

20

Hardware

3

21

Heftrucks

7

22

Hekwerken

15

23

Kantoormachines

10

24

Kunstgrasvelden

15

25

Landmeetapparatuur

10

26

Meubilair

10

27

Openbare verlichting

15

28

Parkeermeters

10

29

Riolering: beton, PVC, persleidingen (conform GRP)

60

30

Riolering: gemalen bouwkundig (conform GRP)

45

31

Riolering: gemalen technisch en installaties (conform GRP)

15

32

Software

5

33

Speelterreinen aanleg

25

34

Speelwerktuigen

20

35

Sportinventaris

15

36

Sportpark aanleg

50

37

Sportpark reconstructie

15

38

Straatmeubilair

10

39

Technische installaties

15

40

Tractoren

7

41

Vaartuigen

8

42

Verkeersaanduidingen

10

43

Versnipperaars

7

44

Voertuigen

8

45

Waterwerken aanleg

40

46

Waterwerken reconstructies

15

47

Wegen aanleg

25

48

Wegen reconstructie

15

49

Woonwagens, woonwagenstandplaatsen

20

50

Zoutstrooiers

7

Bijlage 2: overzicht beleidsregels

 

Beleidsregel 1

Investeringen met een aanschafwaarde van meer dan € 50.000 en een levensduur van meer dan 2 jaar worden geactiveerd. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.

 

Beleidsregel 2

Bij investeringen worden bijdragen van derden die hiervoor specifiek zijn bedoeld in mindering gebracht op de investering.

 

Beleidsregel 3

De componentenbenadering wordt toegepast.

 

Beleidsregel 4

De afschrijvingstermijnen worden bepaald per soort actief. Voor investeringen die zijn geactiveerd voor vaststelling van deze nota wordt de historische afschrijvingstermijn niet aangepast.

 

Beleidsregel 5

De lineaire methode wordt toegepast voor het afschrijven van activa.

 

Beleidsregel 6

Bij afschrijvingen op investeringen wordt geen rekening gehouden met een restwaarde..

 

Beleidsregel 7

Voor de toerekening van de rentelasten wordt het bij de begroting berekende omslagpercentage gehanteerd.

 

Beleidsregel 8

De afschrijving start op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin het activum in gebruik genomen of verworven is.

 

Beleidsregel 9

De toerekening van rente start op 1 januari van het jaar dat volgt op de (deel) investering.

 

Beleidsregel 10

Wanneer een investering geheel afgeschreven is worden nog steeds kapitaallasten in de begroting opgenomen. Vrijval van deze kapitaallasten wordt, na besluitvorming bij de jaarrekening door de gemeenteraad, toegevoegd aan de Reserve schoolgebouwen wanneer het gaat om de afschrijving op schoolgebouwen en voor het overige aan de algemene reserve.