Organisatie | Hollands Kroon |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financieringsstatuut gemeente Hollands Kroon 2023 |
Citeertitel | Financieringsstatuut Hollands Kroon 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Treasurystatuut 2018.
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-10-2023 | nieuwe regeling | 21-09-2023 |
Op grond van artikel 20 van de Financiële verordening van de gemeente Hollands Kroon dient de gemeente te beschikken over een Financieringsstatuut.
Het Financieringsstatuut gemeente Hollands Kroon 2023 geeft regels voor de uitvoering van de treasuryfunctie, ook wel aangeduid als financieringsfunctie. In dit statuut zijn voor de treasuryfunctie de beleidsmatige uitgangspunten weergegeven en is de opzet, inrichting en uitvoering van deze functie uitgewerkt.
Algemene doelstellingen Financieringsstatuut en -beleid
De gemeenteraad bepaalt welke de publieke taken van de gemeente Hollands Kroon zijn. Het in dit statuut omschreven financieringsbeleid ondersteunt, als onderdeel van het brede financieel beleid en binnen gegeven wettelijke en eigen kaders, de uitvoering van de publieke taken van de gemeente Hollands Kroon en draagt daarmee bij aan de financiële continuïteit van de gemeente op korte en lange termijn.
Het Financieringsstatuut bevat daartoe de bestuurlijke infrastructuur voor de uitvoering van het financieringsbeleid en de treasuryfunctie. Het omvat de beleidsmatige vaststelling van de uitgangspunten, doelstellingen, taakgebieden, bepalingen rond risicobeheer en de organisatorische en financiële kaders, alsmede de bevoegdheden, de informatievoorziening en de administratieve organisatie.
De uitvoering van de financieringsfunctie wordt ook wel Treasury genoemd. De definitie daarvan luidt als volgt:
Treasury dient niet verward te worden met de reguliere financiële functie. Er zijn drie fundamentele verschillen tussen deze twee functies:
Centraal uitgangspunt treasuryuitvoering
Zoals hierna onder hoofdstuk D nader uitgewerkt staat bij de gemeentelijke treasuryuitvoering centraal dat dit binnen wettelijke en interne kaders plaatsvindt en gericht is op een prudente, risicomijdende taakuitvoering ten behoeve van de publieke taak van de gemeente Hollands Kroon.
In dit statuut wordt verstaan onder:
Broker: Commercieel bemiddelend kantoor voor het aantrekken van financiering op de geld- of kapitaalmarkt. Ook wel intermediair genoemd.
Borgstelling: Zie Gewaarborgde geldlening.
Callgeld/daggeld: Aangetrokken c.q. uitgezette geldmiddelen voor een termijn van één tot enkele dagen.
Dekken: Term die binnen de financiële functie wordt gebruikt voor het opvangen van (extra) lasten uit (1) het verhogen van baten, (2) het verlagen van andere lasten of (3) door het onttrekken aan reserves.
Derivaten: Afgeleide financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde, zoals leningen of obligaties. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te beheersen en financieringskosten te minimaliseren.
EMU-saldo: Het saldo van de ontvangsten en de uitgaven van de collectieve sector in een jaar, zijnde het netto financieringssaldo van de collectieve sector, berekend volgens de voorschriften van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie.
Financieren / financiering: Het feitelijk aantrekken van kort- of langlopende geldmiddelen bij externe geldgevers.
Geldmarkt: Markt voor het aantrekken of uitzetten van kortlopende geldmiddelen.
Gewaarborgde geldlening: Een door een instelling, vereniging of stichting van een bank opgenomen geldlening waarvoor de gemeente zich jegens de bank borg gesteld heeft voor het nakomen van de leningsverplichtingen (rente en aflossing). Ook wel borgstelling genoemd.
Kapitaalmarkt: Markt voor het aantrekken of uitzetten van langlopende geldmiddelen.
Kasbeheer: Alle activiteiten die samenhangen met opzet en beheer van het bankrekeningencircuit, met inbegrip van procuraties en autorisaties.
Kasgeld: Aangetrokken c.q. uitgezette geldmiddelen voor een termijn van één week tot één jaar.
Kasgeldlimiet: Wettelijke limiet ter beperking van het renterisico op de kortlopende c.q. netto vlottende schuld. Voor gemeenten geldt een limiet van 8,5% van het (primaire) begrotingstotaal aan lasten.
Kredietlimiet: Faciliteit gekoppeld aan een bankrekening(stelsel) om voor een bepaald maximumbedrag ‘rood’ te staan tegen vooraf bekende rentecondities.
Kredietrisico: Het risico dat de gemeente financiële schade leidt als gevolg van betalingsproblemen van partijen waaraan de gemeente geldleningen of borgstellingen heeft verstrekt.
Liquiditeitenbeheer: De activiteiten die leiden tot het aantrekken en uitzetten van financiële middelen voor een periode van maximaal één jaar.
Liquiditeitenplanning: Een overzicht betreffende de over een bepaalde periode verwachte in- en uitgaande kasstromen. Daarbij worden drie kasstromen onderscheiden, te weten exploitatie-, financiële- en investeringskasstromen.
Mandaat: De bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.
Medium Term Notes (MTN): Verhandelbare schuldbekentenis aan toonder, met een minimum looptijd van 2 jaar. De MTN maakt deel uit van een programma en wordt veelal uitgegeven door een bank.
Obligatie: Een openbaar verhandelbare schuldbekentenis aan toonder, waarvan de voorwaarden veelal in een prospectus zijn vastgelegd.
Onderhandse lening: Een lening waarbij de voorwaarden in onderling overleg met de geld verstrekkende partij tot stand komen. Dit maatwerkkarakter maakt de lening lastiger verhandelbaar.
Prudent: synoniem voor behoedzaam, “als een goed huisvader”.
Publieke taak: Alle activiteiten of investeringen waarvan de gemeenteraad van oordeel is dat dit een lokaal maatschappelijk belang vertegenwoordigt en geen commercieel karakter heeft.
Rating: Een door een onafhankelijk bureau zoals Standard and Poors of Moody’s afgegeven en internationaal erkend oordeel over de kredietwaardigheid van financiële partijen. Ook wel creditrating genoemd. Ratings kennen een bereik van AAA (uitzonderlijk kredietwaardig) tot D (default).
Rekening courant: Lopende rekening bij een bank, al dan niet gekoppeld aan kredietlimiet.
Renterisico: Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger respectievelijk lager zullen zijn.
Renterisiconorm: Wettelijke limiet ter beperking van het renterisico op de langlopende c.q. vaste schuld. Voor gemeenten geldt een limiet van 30% van het (primaire) begrotingstotaal aan lasten.
Rentetypische looptijd: De periode waarover de rente van een lening vast staat. Bedraagt dit minder dan 1 jaar dan wordt de lening door Wet fido als kortlopend gezien en bij 1 jaar of langer als langlopend.
Saldobeheer: Alle activiteiten die samenhangen met het beheer van de dagelijkse saldi op de gemeentelijke bankrekeningen.
Saldo- en rentecompensatiestelsel: indien de gemeente over meerdere bankrekeningen beschikt dan worden deze als stelsel gezien en niet als individuele rekeningen. Bij een stelsel is het geconsolideerde banksaldo maatgevend voor de beoordeling van 1) de benutting van de kredietlimiet en 2) de renteberekening. Met name uit die laatste vloeien kostenvoordelen voort.
Schatkistbankieren: Het verplicht uitzetten van (tijdelijk) overtollige financieringsmiddelen bij ’s rijks schatkist conform de regelgeving op grond van artikel 2 Wet fido, dit rekening houdend met een drempelbedrag dat jaarlijks aan de hand van het (primaire) begrotingstotaal aan lasten wordt bepaald.
Treasurybeleid: Vastgestelde uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie.
Treasuryfunctie: De uitvoering van alle activiteiten die zich richten op het sturen, beheersen en bewaken van de financiële posities, financiële stromen en de hieraan verbonden risico’s.
Uitzetting: De binnen de Wet fido gehanteerde term voor verstrekte geldleningen en beleggingen.
Vaste schuld: Schuldtitels met een looptijd van één jaar en langer.
Vlottende schuld: Schuldtitels met een looptijd tot één jaar.
Zekerheden: Zakelijke zekerheidsrechten die door de gemeente, in het kader van een verzoek om een lening of borgstelling, van de aanvrager gevraagd kunnen worden om het risicoprofiel van de verzochte steun te verlagen, bijvoorbeeld hypotheek- en pandrechten.
B. Wettelijke en interne kaders
Naast de algemene bepalingen uit de Gemeentewet wordt het relevante wettelijke kader voor de uitvoering van de financieringsfunctie gevormd door:
De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido).
Deze wetgeving valt onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De Provincie Noord-Holland fungeert voor de gemeente als toezichthouder op de naleving en uitvoering van deze wet.
Het centrale uitgangspunt van de Wet fido is het bevorderen en transparant maken van een solide financieringsbeleid. In deze wet zijn dan ook expliciete bepalingen opgenomen ten aanzien van risicobeheer en transparantie. Hierbij komt de transparantie tot uitdrukking in voorschriften voor het afleggen van verantwoording middels financieringsparagrafen in begroting en jaarrekening. Daarnaast is de Wet fido gericht op een beheersing van de risico’s die decentrale overheden lopen uit hoofde van hun financieringstaken, waarvan renterisico’s en kredietrisico’s de belangrijkste zijn.
Wet fido kenmerkt geldstromen tot 1 jaar als kortlopend en van 1 jaar en langer als langlopend.
Een aantal specifieke aspecten van de Wet fido zijn nader uitgewerkt in aparte ministeriële regelingen. Dit zijn:
Op grond van deze sinds 2013 geldende Regeling dienen decentrale overheden (tijdelijke) overschotten aan geldmiddelen verplicht in ’s rijks schatkist te stallen. De gemeentelijke autonomie met betrekking tot de wijze waarop zij met haar overtollige middelen wenst om te gaan is met het Schatkistbankieren ingeperkt.
De Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof).
Deze wet regelt de wijze waarop de Nederlandse overheid de afspraken nakomt die in Europees verband zijn gemaakt over de ontwikkeling van het EMU-tekort en de schuld van de overheid. De meeste nadruk gaat daarbij uit naar tekortreductie. Van daaruit bevat deze wet onder andere bepalingen omtrent de ontwikkeling en bewaking van EMU-saldi voor decentrale overheden.
Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
Dit betreft de verslaggevingsregels waaraan de begroting en het jaarverslag van elke gemeente moeten voldoen, maar ook enkele zaken die specifiek relevant zijn voor Treasury zoals de voorschriften rond (interne) rente en verplichte financiële kengetallen in begrotings- en jaarstukken. De treasury-gerelateerde kengetallen zijn: solvabiliteit, netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen.
In dit besluit is geregeld hoe c.q. op welke niveaus bevoegdheden in de organisatie zijn belegd. Het uitgangspunt in de regeling van Hollands Kroon is dat bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden gelegd. Mede gelet op het specialistische karakter van de treasuryfunctie wordt in het Mandaatbesluit voor de betreffende bevoegdheden verwezen naar dit statuut. Zie hierna in hoofdstuk D onder het kopje Bevoegdheden.
Nota borgstellingen en geldleningen.
In deze Nota is het gemeentelijke beleid uiteengezet rond het waarborgen en verstrekken van geldleningen.
C. Treasury en financieel beleid
Binnen het gemeentelijke Team Financiën zijn enkele medewerkers aangewezen die belast zijn met de treasurytaak of het waarnemen daarvan, zodat de continuïteit van de treasuryfunctie gewaarborgd is. In het vervolg van dit statuut worden deze medewerkers ook aangeduid als ‘Treasury’.
De treasuryfunctie zorgt ervoor dat de gemeente altijd over voldoende liquide middelen beschikt om haar activiteiten te betalen. Dit doet de gemeente door aanvullend op de inkomsten, wanneer noodzakelijk, vreemd kapitaal aan te trekken. Een tijdelijk overschot aan liquide middelen dient in ’s rijks schatkist te worden geplaatst of kunnen, indien deze langer beschikbaar zijn, aan een andere decentrale overheidsorganisatie uitgeleend worden (dit met uitzondering van de Provincie Noord-Holland omdat hiermee een toezichtrelatie bestaat).
Voor een goede raming is inzicht in de toekomstige kasstromen nodig. De ontwikkeling van de financiële positie is van groot belang voor de gemeentefinanciën. Het is daarom verstandig Treasury niet als een losstaande taak te zien, maar integraal te betrekken bij het financieel beleid. De ontwikkeling van de financiële positie is tevens van belang voor het rijk en gemeente in verband met naleving van de EMU-afspraken.
Uitgangspunten van het financieringsbeleid
Doelstellingen van het financieringsbeleid:
Binnen het financieringsbeleid worden de volgende zeven taakgebieden onderscheiden, voorzien van enige nadere duiding:
Planning & Control, dit betreft:
Het opstellen van de volgende onderdelen ten behoeve van de programmabegroting en de jaarstukken: financieringsparagraaf, overzicht EMU-saldo, tabel van gewaarborgde geldleningen. Daarnaast bijdragen met betrekking tot treasurygerelateerde kengetallen, en de geprognotiseerde balans (alleen bij begroting);
In voorgaande paragraaf zijn taakgebieden omschreven. Voor enkele van deze taakgebieden worden specifieke uitgangspunten en richtlijnen gehanteerd. Dit betreft:
Kasbeheer (beheer gemeentelijke bankrekeningstructuur):
Het betalingsverkeer wordt gemeentebreed zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één huisbank die voldoet aan minimale geschiktheidseisen en in haar handelen aantoonbaar aansluit bij de door de gemeente gehanteerde maatstaven ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid;
Saldo- en liquiditeitenbeheer:
Bij het aantrekken van financieringsmiddelen voor een periode van korter dan 1 jaar worden offertes bij minimaal twee bankinstellingen en/of brokers opgevraagd alvorens een transactie wordt afgesloten. Indien een bankinstelling en/of broker bij een specifieke uitvraag geen lating (afgeven van een rentepercentage waartegen een bank bereid is om de gemeente een financiering te verschaffen) kan afgeven telt dit mee als gedane offerte.
Bij aantrekken van financieringsmiddelen voor een periode van 1 jaar en langer worden offertes bij minimaal drie bankinstellingen en/of brokers opgevraagd alvorens een transactie wordt afgesloten. Indien een bankinstelling en/of broker bij een specifieke uitvraag geen lating kan afgeven telt dit mee als gedane offerte.
Uitsluitend medewerkers die belast zijn met de treasurytaak zijn bevoegd tot:
Ten aanzien van het opnemen van financiering gelden de volgende bepalingen:
De gemeentelijke treasuryfunctie (hierna aangeduid als: Treasury) bestaat in termen van functionarissen uit enkele binnen het Team Financiën aangewezen dan wel aan te wijzen medewerkers. De directeur Bedrijfsvoering wordt in deze aanwijzing gekend.
De medewerkers belast met de treasurytaak
De medewerkers belast met de treasurytaak zijn verantwoordelijk voor de sturing en beheersing van de treasuryfunctie binnen de gemeente, voor zover de bevoegdheden aan hen zijn gemandateerd en/of volmacht is verleend.
Ter borging van de kwaliteit en uitvoering van het financieringsbeleid zal binnen de gemeente Hollands Kroon een Treasury Comité actief zijn. Dit Treasury Comité bestaat tenminste uit twee medewerkers belast met de treasurytaak, de Concerncontroller en, indien noodzakelijk of gewenst, een extern adviseur. De Concerncontroller bekleedt hierbij de rol van voorzitter.
Administratieve organisatie en interne controle
Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:
bij het aangaan van transacties op geld- of kapitaalmarkt wordt aan tegenpartijen of brokers opdracht gegeven de transactiebevestigingen ook rechtstreeks te versturen naar het team Financieel Beheer en naar de directeur Bedrijfsvoering, dit zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties.
Informatievoorziening aan de gemeenteraad:
Het college informeert de raad omtrent uitvoering van de treasuryfunctie middels de Financieringsparagraaf bij elke programmabegroting en jaarrekening en zoveel vaker als nodig is uit hoofde van de actieve informatieplicht van het college aan de raad.
Informatievoorziening vanuit de organisatie aan Treasury:
De gemeentelijke vakteams dienen Treasury tijdig, juist en volledig te informeren over relevante kasstromen. Dit betreft informatie van:
Zo nodig worden nadere uitvoeringsregels vastgesteld over beheer en organisatie van de treasuryfunctie door het college.