Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hollands Kroon

Financieringsstatuut gemeente Hollands Kroon 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHollands Kroon
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinancieringsstatuut gemeente Hollands Kroon 2023
CiteertitelFinancieringsstatuut Hollands Kroon 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Treasurystatuut 2018.

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-10-2023nieuwe regeling

21-09-2023

gmb-2023-420953

Tekst van de regeling

Intitulé

Financieringsstatuut gemeente Hollands Kroon 2023

 

A. Inleiding

Op grond van artikel 20 van de Financiële verordening van de gemeente Hollands Kroon dient de gemeente te beschikken over een Financieringsstatuut.

Het Financieringsstatuut gemeente Hollands Kroon 2023 geeft regels voor de uitvoering van de treasuryfunctie, ook wel aangeduid als financieringsfunctie. In dit statuut zijn voor de treasuryfunctie de beleidsmatige uitgangspunten weergegeven en is de opzet, inrichting en uitvoering van deze functie uitgewerkt.

 

Algemene doelstellingen Financieringsstatuut en -beleid

De gemeenteraad bepaalt welke de publieke taken van de gemeente Hollands Kroon zijn. Het in dit statuut omschreven financieringsbeleid ondersteunt, als onderdeel van het brede financieel beleid en binnen gegeven wettelijke en eigen kaders, de uitvoering van de publieke taken van de gemeente Hollands Kroon en draagt daarmee bij aan de financiële continuïteit van de gemeente op korte en lange termijn.

Het Financieringsstatuut bevat daartoe de bestuurlijke infrastructuur voor de uitvoering van het financieringsbeleid en de treasuryfunctie. Het omvat de beleidsmatige vaststelling van de uitgangspunten, doelstellingen, taakgebieden, bepalingen rond risicobeheer en de organisatorische en financiële kaders, alsmede de bevoegdheden, de informatievoorziening en de administratieve organisatie.

 

Definitie

De uitvoering van de financieringsfunctie wordt ook wel Treasury genoemd. De definitie daarvan luidt als volgt:

  • Treasury is het sturen en beheersen, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

Treasury dient niet verward te worden met de reguliere financiële functie. Er zijn drie fundamentele verschillen tussen deze twee functies:

 

Facet

Treasury

Financiële functie

Denkt in termen van:

Feitelijke kasstromen

Baten en lasten

Activiteit:

Financieren

Dekken

Verantwoordelijk voor: 

Aanwezigheid van geldmiddelen

Aanwending van geldmiddelen

 

Centraal uitgangspunt treasuryuitvoering

Zoals hierna onder hoofdstuk D nader uitgewerkt staat bij de gemeentelijke treasuryuitvoering centraal dat dit binnen wettelijke en interne kaders plaatsvindt en gericht is op een prudente, risicomijdende taakuitvoering ten behoeve van de publieke taak van de gemeente Hollands Kroon.

 

Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

 

Broker: Commercieel bemiddelend kantoor voor het aantrekken van financiering op de geld- of kapitaalmarkt. Ook wel intermediair genoemd.

 

Borgstelling: Zie Gewaarborgde geldlening.

 

Callgeld/daggeld: Aangetrokken c.q. uitgezette geldmiddelen voor een termijn van één tot enkele dagen.

 

Dekken: Term die binnen de financiële functie wordt gebruikt voor het opvangen van (extra) lasten uit (1) het verhogen van baten, (2) het verlagen van andere lasten of (3) door het onttrekken aan reserves.

 

Derivaten: Afgeleide financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde, zoals leningen of obligaties. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te beheersen en financieringskosten te minimaliseren.

 

EMU-saldo: Het saldo van de ontvangsten en de uitgaven van de collectieve sector in een jaar, zijnde het netto financieringssaldo van de collectieve sector, berekend volgens de voorschriften van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie.

 

Financieren / financiering: Het feitelijk aantrekken van kort- of langlopende geldmiddelen bij externe geldgevers.

 

Geldmarkt: Markt voor het aantrekken of uitzetten van kortlopende geldmiddelen.

 

Gewaarborgde geldlening: Een door een instelling, vereniging of stichting van een bank opgenomen geldlening waarvoor de gemeente zich jegens de bank borg gesteld heeft voor het nakomen van de leningsverplichtingen (rente en aflossing). Ook wel borgstelling genoemd.

 

Kapitaalmarkt: Markt voor het aantrekken of uitzetten van langlopende geldmiddelen.

 

Kasbeheer: Alle activiteiten die samenhangen met opzet en beheer van het bankrekeningencircuit, met inbegrip van procuraties en autorisaties.

 

Kasgeld: Aangetrokken c.q. uitgezette geldmiddelen voor een termijn van één week tot één jaar.

 

Kasgeldlimiet: Wettelijke limiet ter beperking van het renterisico op de kortlopende c.q. netto vlottende schuld. Voor gemeenten geldt een limiet van 8,5% van het (primaire) begrotingstotaal aan lasten.

 

Kredietlimiet: Faciliteit gekoppeld aan een bankrekening(stelsel) om voor een bepaald maximumbedrag ‘rood’ te staan tegen vooraf bekende rentecondities.

 

Kredietrisico: Het risico dat de gemeente financiële schade leidt als gevolg van betalingsproblemen van partijen waaraan de gemeente geldleningen of borgstellingen heeft verstrekt.

 

Liquiditeitenbeheer: De activiteiten die leiden tot het aantrekken en uitzetten van financiële middelen voor een periode van maximaal één jaar.

 

Liquiditeitenplanning: Een overzicht betreffende de over een bepaalde periode verwachte in- en uitgaande kasstromen. Daarbij worden drie kasstromen onderscheiden, te weten exploitatie-, financiële- en investeringskasstromen.

 

Mandaat: De bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.

 

Medium Term Notes (MTN): Verhandelbare schuldbekentenis aan toonder, met een minimum looptijd van 2 jaar. De MTN maakt deel uit van een programma en wordt veelal uitgegeven door een bank.

 

Obligatie: Een openbaar verhandelbare schuldbekentenis aan toonder, waarvan de voorwaarden veelal in een prospectus zijn vastgelegd.

 

Onderhandse lening: Een lening waarbij de voorwaarden in onderling overleg met de geld verstrekkende partij tot stand komen. Dit maatwerkkarakter maakt de lening lastiger verhandelbaar.

 

Prudent: synoniem voor behoedzaam, “als een goed huisvader”.

 

Publieke taak: Alle activiteiten of investeringen waarvan de gemeenteraad van oordeel is dat dit een lokaal maatschappelijk belang vertegenwoordigt en geen commercieel karakter heeft.

 

Rating: Een door een onafhankelijk bureau zoals Standard and Poors of Moody’s afgegeven en internationaal erkend oordeel over de kredietwaardigheid van financiële partijen. Ook wel creditrating genoemd. Ratings kennen een bereik van AAA (uitzonderlijk kredietwaardig) tot D (default).

 

Rekening courant: Lopende rekening bij een bank, al dan niet gekoppeld aan kredietlimiet.

 

Renterisico: Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger respectievelijk lager zullen zijn.

 

Renterisiconorm: Wettelijke limiet ter beperking van het renterisico op de langlopende c.q. vaste schuld. Voor gemeenten geldt een limiet van 30% van het (primaire) begrotingstotaal aan lasten.

 

Rentetypische looptijd: De periode waarover de rente van een lening vast staat. Bedraagt dit minder dan 1 jaar dan wordt de lening door Wet fido als kortlopend gezien en bij 1 jaar of langer als langlopend.

 

Saldobeheer: Alle activiteiten die samenhangen met het beheer van de dagelijkse saldi op de gemeentelijke bankrekeningen.

 

Saldo- en rentecompensatiestelsel: indien de gemeente over meerdere bankrekeningen beschikt dan worden deze als stelsel gezien en niet als individuele rekeningen. Bij een stelsel is het geconsolideerde banksaldo maatgevend voor de beoordeling van 1) de benutting van de kredietlimiet en 2) de renteberekening. Met name uit die laatste vloeien kostenvoordelen voort.

 

Schatkistbankieren: Het verplicht uitzetten van (tijdelijk) overtollige financieringsmiddelen bij ’s rijks schatkist conform de regelgeving op grond van artikel 2 Wet fido, dit rekening houdend met een drempelbedrag dat jaarlijks aan de hand van het (primaire) begrotingstotaal aan lasten wordt bepaald.

 

Treasurybeleid: Vastgestelde uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie.

 

Treasuryfunctie: De uitvoering van alle activiteiten die zich richten op het sturen, beheersen en bewaken van de financiële posities, financiële stromen en de hieraan verbonden risico’s.

 

Uitzetting: De binnen de Wet fido gehanteerde term voor verstrekte geldleningen en beleggingen.

 

Vaste schuld: Schuldtitels met een looptijd van één jaar en langer.

 

Vlottende schuld: Schuldtitels met een looptijd tot één jaar.

 

Zekerheden: Zakelijke zekerheidsrechten die door de gemeente, in het kader van een verzoek om een lening of borgstelling, van de aanvrager gevraagd kunnen worden om het risicoprofiel van de verzochte steun te verlagen, bijvoorbeeld hypotheek- en pandrechten.

B. Wettelijke en interne kaders

Wettelijke kaders

Naast de algemene bepalingen uit de Gemeentewet wordt het relevante wettelijke kader voor de uitvoering van de financieringsfunctie gevormd door:

 

De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido).

Deze wetgeving valt onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De Provincie Noord-Holland fungeert voor de gemeente als toezichthouder op de naleving en uitvoering van deze wet.

Het centrale uitgangspunt van de Wet fido is het bevorderen en transparant maken van een solide financieringsbeleid. In deze wet zijn dan ook expliciete bepalingen opgenomen ten aanzien van risicobeheer en transparantie. Hierbij komt de transparantie tot uitdrukking in voorschriften voor het afleggen van verantwoording middels financieringsparagrafen in begroting en jaarrekening. Daarnaast is de Wet fido gericht op een beheersing van de risico’s die decentrale overheden lopen uit hoofde van hun financieringstaken, waarvan renterisico’s en kredietrisico’s de belangrijkste zijn.

Wet fido kenmerkt geldstromen tot 1 jaar als kortlopend en van 1 jaar en langer als langlopend.

 

Een aantal specifieke aspecten van de Wet fido zijn nader uitgewerkt in aparte ministeriële regelingen. Dit zijn:

  • Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden (Ufdo)

  • Hierin zijn onder andere de percentages vastgesteld voor de renterisico’s op de kortlopende schuld (kasgeldlimiet) en vop de langlopende schuld (renterisiconorm).

  • Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo)

  • Betreft regelgeving over het uitzetten van gelden en het aangaan van transacties in financiële derivaten.

  • Regeling Schatkistbankieren decentrale overheden

  • Op grond van deze sinds 2013 geldende Regeling dienen decentrale overheden (tijdelijke) overschotten aan geldmiddelen verplicht in ’s rijks schatkist te stallen. De gemeentelijke autonomie met betrekking tot de wijze waarop zij met haar overtollige middelen wenst om te gaan is met het Schatkistbankieren ingeperkt.

  • Afhankelijk van de begrotingsomvang geldt er per gemeente een drempelbedrag dat buiten de Schatkist mag blijven. Bovendien is het toegestaan om aan andere overheden uit te lenen.

  • Besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden

  • Hierin is bepaald dat, ter vermijding van valutarisico’s, transacties alleen in Euro mogen worden gedaan en dat leningshoofdsommen nooit onderhevig mogen zijn aan enige vorm van indexatie.

De Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof).

Deze wet regelt de wijze waarop de Nederlandse overheid de afspraken nakomt die in Europees verband zijn gemaakt over de ontwikkeling van het EMU-tekort en de schuld van de overheid. De meeste nadruk gaat daarbij uit naar tekortreductie. Van daaruit bevat deze wet onder andere bepalingen omtrent de ontwikkeling en bewaking van EMU-saldi voor decentrale overheden.

 

Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).

Dit betreft de verslaggevingsregels waaraan de begroting en het jaarverslag van elke gemeente moeten voldoen, maar ook enkele zaken die specifiek relevant zijn voor Treasury zoals de voorschriften rond (interne) rente en verplichte financiële kengetallen in begrotings- en jaarstukken. De treasury-gerelateerde kengetallen zijn: solvabiliteit, netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen.

 

Interne kaders

Mandaatbesluit.

In dit besluit is geregeld hoe c.q. op welke niveaus bevoegdheden in de organisatie zijn belegd. Het uitgangspunt in de regeling van Hollands Kroon is dat bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden gelegd. Mede gelet op het specialistische karakter van de treasuryfunctie wordt in het Mandaatbesluit voor de betreffende bevoegdheden verwezen naar dit statuut. Zie hierna in hoofdstuk D onder het kopje Bevoegdheden.

 

Nota borgstellingen en geldleningen.

In deze Nota is het gemeentelijke beleid uiteengezet rond het waarborgen en verstrekken van geldleningen.

C. Treasury en financieel beleid

Binnen het gemeentelijke Team Financiën zijn enkele medewerkers aangewezen die belast zijn met de treasurytaak of het waarnemen daarvan, zodat de continuïteit van de treasuryfunctie gewaarborgd is. In het vervolg van dit statuut worden deze medewerkers ook aangeduid als ‘Treasury’.

De treasuryfunctie zorgt ervoor dat de gemeente altijd over voldoende liquide middelen beschikt om haar activiteiten te betalen. Dit doet de gemeente door aanvullend op de inkomsten, wanneer noodzakelijk, vreemd kapitaal aan te trekken. Een tijdelijk overschot aan liquide middelen dient in ’s rijks schatkist te worden geplaatst of kunnen, indien deze langer beschikbaar zijn, aan een andere decentrale overheidsorganisatie uitgeleend worden (dit met uitzondering van de Provincie Noord-Holland omdat hiermee een toezichtrelatie bestaat).

Voor een goede raming is inzicht in de toekomstige kasstromen nodig. De ontwikkeling van de financiële positie is van groot belang voor de gemeentefinanciën. Het is daarom verstandig Treasury niet als een losstaande taak te zien, maar integraal te betrekken bij het financieel beleid. De ontwikkeling van de financiële positie is tevens van belang voor het rijk en gemeente in verband met naleving van de EMU-afspraken.

D. Beleidsregels

Uitgangspunten van het financieringsbeleid

  • 1.

    Treasury voert haar taken risicomijdend uit met inachtneming van de wettelijke en interne kaders zoals opgesomd in hoofdstuk B;

  • 2.

    Treasury voert haar activiteiten uitsluitend uit ten behoeve van de door de gemeenteraad van de gemeente Hollands Kroon bepaalde publieke taak.

Doelstellingen van het financieringsbeleid:

  • 1.

    Het verzekeren van een duurzame toegang tot financiële markten tegen zo gunstig mogelijke condities;

  • 2.

    Het tijdig aantrekken van voldoende financieringsmiddelen teneinde het in de jaarlijkse begroting vastgestelde beleid te kunnen uitvoeren (beschikbaarheid);

  • 3.

    Het optimaliseren van kosten van financiering en opbrengsten op uitzettingen;

  • 4.

    Het zorgdragen voor kosteneffectief, efficiënt en betrouwbaar betalingsverkeer;

  • 5.

    Het beheersen van (treasury)risico’s die de financiële positie van de gemeente zouden kunnen aantasten zoals rente- en kredietrisico’s;

  • 6.

    Het realiseren van adequate treasury-informatiestromen ter ondersteuning van het beleid en de verantwoording hierover;

  • 7.

    Het bewaken van de ontwikkeling van de (netto) schuldpositie;

  • 8.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de BBV-voorschriften.

Taakgebieden

Binnen het financieringsbeleid worden de volgende zeven taakgebieden onderscheiden, voorzien van enige nadere duiding:

  • 1.

    Beleidsadvisering: dit betreft het, mede op grond van wettelijke ontwikkelingen, adviseren over financieringsbeleid, rente- of borgstellingenbeleid.

  • 2.

    Cash management:

    • a.

      Kasbeheer: dit betreft het afsluiten en beheren van alle gemeentelijke contracten met betrekking tot bancaire dienstverlening, inclusief financieringsovereenkomsten alsmede het inrichten en beheren van de gemeentelijke bankrekeningstructuur, waaronder procuraties en autorisaties;

    • b.

      Saldobeheer: onder deze taak valt het beheren van geldmiddelen, rekening-courantsaldi en andere financiële vermogenswaarden van de gemeente alsmede het aantrekken of uitzetten van kortlopende geldmiddelen.

  • 3.

    Concernfinanciering:

    • a.

      Het, mede aan de hand van een meerjarige liquiditeitenplanning, aantrekken of uitzetten van langlopende geldmiddelen;

    • b.

      Het beheren van de portefeuilles van opgenomen geldleningen.

  • 4.

    Risicobeheer:

    • a.

      Het bewaken van renterisico’s over de kortlopende en langlopende schuld (respectievelijk kasgeldlimiet en renterisiconorm);

    • b.

      Het adviseren aan het college over het uitzetten van geldmiddelen of verstrekken van borgstellingen;

    • c.

      Het beheren van de portefeuilles van verstrekte en gewaarborgde geldleningen met inbegrip van het bewaken van kredietrisico’s.

  • 5.

    Relatiebeheer: deze taak behelst het opzetten en onderhouden van een netwerk van relaties met banken, financiële instellingen en bemiddelende organisaties voor geld- en kapitaalmarkt.

  • 6.

    Planning & Control, dit betreft:

    • a.

      Het creëren van informatiestromen om de treasuryfunctie controleerbaar en transparant te maken en het organiseren van overleg daarover;

    • b.

      Het opstellen van de volgende onderdelen ten behoeve van de programmabegroting en de jaarstukken: financieringsparagraaf, overzicht EMU-saldo, tabel van gewaarborgde geldleningen. Daarnaast bijdragen met betrekking tot treasurygerelateerde kengetallen, en de geprognotiseerde balans (alleen bij begroting);

    • c.

      Het adviseren aan het college over deelnemingen.

  • 7.

    Overige zaken en advies, o.a. het signaleren van en adviseren over relevante ontwikkelingen en risico’s die van invloed kunnen zijn op de financiële- of schuldpositie van de gemeente.

Uitgangspunten en richtlijnen

In voorgaande paragraaf zijn taakgebieden omschreven. Voor enkele van deze taakgebieden worden specifieke uitgangspunten en richtlijnen gehanteerd. Dit betreft:

 

Cash management

Kasbeheer (beheer gemeentelijke bankrekeningstructuur):

  • 1.

    Het betalingsverkeer wordt gemeentebreed zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één huisbank die voldoet aan minimale geschiktheidseisen en in haar handelen aantoonbaar aansluit bij de door de gemeente gehanteerde maatstaven ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid;

  • 2.

    Deze huisbankier moet in staat zijn om een voor de gemeente toereikende kredietlimiet in rekening courant aan te bieden;

  • 3.

    Treasury treedt op als houder van alle gemeentelijke bankrekeningen;

  • 4.

    Schriftelijke of elektronische ondertekening van betalingsopdrachten aan banken dient altijd te geschieden door twee daartoe bevoegde functionarissen met gescheiden verantwoordelijkheden.

Saldo- en liquiditeitenbeheer:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één saldo- en rentecompensatiestelsel bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Het saldobeheer van de gemeente Hollands Kroon zal plaatsvinden met inachtneming van de Wet fido-bepalingen inzake de kasgeldlimiet;

  • 3.

    Indien er een kortlopende liquiditeitsbehoefte ontstaat bepaalt Treasury op welke wijze en onder welke voorwaarden het aantrekken van deze middelen het voordeligst kan plaatsvinden;

  • 4.

    Toegestane vormen voor op te nemen kortlopende geldmiddelen (geldmarkt) zijn:

    • krediet in rekening courant

    • kas- en callgeldleningen

  • 5.

    Nieuwe kortlopende leningen worden beoordeeld op hun effect op de kasgeldlimiet;

  • 6.

    Bij het aantrekken van financieringsmiddelen voor een periode van korter dan 1 jaar worden offertes bij minimaal twee bankinstellingen en/of brokers opgevraagd alvorens een transactie wordt afgesloten. Indien een bankinstelling en/of broker bij een specifieke uitvraag geen lating (afgeven van een rentepercentage waartegen een bank bereid is om de gemeente een financiering te verschaffen) kan afgeven telt dit mee als gedane offerte.

Concernfinanciering

  • 1.

    Financiering vindt in beginsel plaats op concernniveau. In uitzonderlijke, gemotiveerde en door de gemeenteraad geaccordeerde gevallen kan projectfinanciering plaatsvinden;

  • 2.

    Nieuwe op te nemen geldleningen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de meerjarig geprognotiseerde balans zoals opgenomen in de Programmabegroting dan wel liquiditeitenplanning;

  • 3.

    Toegestane vormen voor op te nemen langlopende geldmiddelen (kapitaalmarkt) zijn:

    • onderhandse (basisrente)leningen

    • Medium Term Notes

  • 4.

    Toegestane aflossingswijzen: lineair, annuïtair, fixe of een combinatie hiervan;

  • 5.

    Nieuwe langlopende leningen worden beoordeeld op hun effect op de renterisiconorm en schuldpositie c.q. netto schuldquote;

  • 6.

    Bij aantrekken van financieringsmiddelen voor een periode van 1 jaar en langer worden offertes bij minimaal drie bankinstellingen en/of brokers opgevraagd alvorens een transactie wordt afgesloten. Indien een bankinstelling en/of broker bij een specifieke uitvraag geen lating kan afgeven telt dit mee als gedane offerte.

  • 7.

    Er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.

Risicobeheer

Renterisicobeheer:

  • 1.

    De bepalingen in de Wet fido met betrekking tot de kasgeldlimiet en de renterisiconorm worden nageleefd.

  • 2.

    Treasury monitort minimaal op maandelijkse basis de ontwikkeling van de netto vlottende schuld in relatie tot de kasgeldlimiet.

  • 3.

    Treasury zorgt bij het opnemen van nieuwe langlopende geldleningen voor een dusdanige spreiding dat binnen de wettelijke renterisiconorm wordt geopereerd.

  • 4.

    Treasury monitort vanuit de langlopende leningenportefeuille minimaal eenmaal per jaar het verloop van het meerjarige renterisicoprofiel in relatie tot de renterisiconorm.

Kredietrisicobeheer:

  • 1.

    Het kortlopend of langlopend uitzetten van geldmiddelen uit hoofde van treasury vindt plaats met inachtneming van de bepalingen rond Schatkistbankieren. Voor zover er ruimte zou bestaan om deze geldmiddelen bij financiële ondernemingen te plaatsen dan voldoen deze aan de volgende eisen:

    • deze is gevestigd in een EU-lidstaat die tenminste beschikt over een AA-rating, afgegeven door tenminste twee internationaal erkende ratingbureaus;

    • deze beschikt zelf over tenminste een A-rating, afgegeven door ten minste twee internationaal erkende ratingbureaus.

  • 2.

    Het verstrekken van borgstellingen of het verstrekken van risicodragend kapitaal vindt plaats binnen de kaders zoals gesteld in de Nota borgstellingen en geldleningen.

Relatiebeheer

  • 1.

    Treasury onderhoudt, met inachtneming van interne bepalingen rond integriteit, een netwerk met banken, financiële instellingen en bemiddelende organisaties op de geld- en kapitaalmarkten.

  • 2.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen zoals gesteld onder Kredietrisicobeheer.

  • 3.

    Bancaire condities worden door Treasury minimaal een keer per vijf jaar beoordeeld op marktconformiteit.

  • 4.

    Financiële instellingen waarmee de gemeente Hollands Kroon zaken doet, dienen onder toezicht te staan van De Nederlandse Bank en daarnaast over alle vergunningen te beschikken van de Autoriteit Financiële Markten (of EU-equivalenten van deze instellingen).

  • 5.

    Indien relevant of noodzakelijk zoekt Treasury actief contact of afstemming met o.a. Vereniging Nederlandse Gemeenten, Ministerie van Binnenlandse Zaken, Ministerie van Financiën, de Provincie Noord-Holland of collegiale (treasury)netwerken.

Bevoegdheden

Uitsluitend medewerkers die belast zijn met de treasurytaak zijn bevoegd tot:

  • Het voeren van zakelijke onderhandelingen met banken over bancaire producten en condities;

  • Het aangaan, wijzigen of opzeggen van overeenkomsten inzake bancaire producten of -dienstverlening, waaronder rekening courantovereenkomsten, mits de kosten daarvan binnen het daarvoor beschikbare budget blijven;

  • Het openen en sluiten van bankrekeningen;

  • Het uit hoofde van saldobeheer opdracht geven tot het overmaken naar of onttrekken aan de gekoppelde gemeentelijke bankrekening bij ’s rijks schatkist.

Ten aanzien van het opnemen van financiering gelden de volgende bepalingen:

  • 1.

    Het mandaat voor het aangaan van kortlopende geldleningen ligt bij de gemeentesecretaris, dit op advies van Treasury. Het college wordt achteraf geïnformeerd.

  • 2.

    Het mandaat voor het aangaan van langlopende geldleningen ligt bij het college, dit op advies van Treasury en met instemming van de directeur Bedrijfsvoering. De gemeenteraad wordt achteraf geïnformeerd.

E. Organisatie en informatie

De gemeentelijke treasuryfunctie (hierna aangeduid als: Treasury) bestaat in termen van functionarissen uit enkele binnen het Team Financiën aangewezen dan wel aan te wijzen medewerkers. De directeur Bedrijfsvoering wordt in deze aanwijzing gekend.

 

De medewerkers belast met de treasurytaak

De medewerkers belast met de treasurytaak zijn verantwoordelijk voor de sturing en beheersing van de treasuryfunctie binnen de gemeente, voor zover de bevoegdheden aan hen zijn gemandateerd en/of volmacht is verleend.

 

Treasury Comité

  • 1.

    Ter borging van de kwaliteit en uitvoering van het financieringsbeleid zal binnen de gemeente Hollands Kroon een Treasury Comité actief zijn. Dit Treasury Comité bestaat tenminste uit twee medewerkers belast met de treasurytaak, de Concerncontroller en, indien noodzakelijk of gewenst, een extern adviseur. De Concerncontroller bekleedt hierbij de rol van voorzitter.

  • 2.

    Het Treasury Comité komt minimaal twee maal per kalenderjaar bijeen. Van de bijeenkomsten wordt een verslag gemaakt.

  • 3.

    Het doel van het Treasury Comité is:

    • a.

      Het bespreken van de treasuryuitvoering en relevante treasuryaspecten gedurende de voorafgaande periode;

    • b.

      Het bespreken van beleids- en financieringsvoornemens en overige relevante treasuryaspecten voor de komende periode.

  • 4.

    De medewerkers belast met de treasurytaak bereiden de vergaderdocumenten voor en verspreidt deze tijdig aan de Concerncontroller en eventueel de extern adviseur.

  • 5.

    Het Treasury Comité heeft een adviserende rol en is geen besluitvormend orgaan.

Administratieve organisatie en interne controle

  • 1.

    De directeur Bedrijfvoering stelt de Administratieve Organisatie van de treasuryfunctie vast in termen van taakverdeling en/of procedurebeschrijvingen en neemt daarbij de richtlijnen in acht met betrekking tot functiescheiding, registraties en verantwoordingsstructuur.

  • 2.

    De Concerncontroller ziet erop toe dat team Effect zorgdraagt voor de verbijzonderde interne controle op de treasuryfunctie.

  • 3.

    Treasury is verantwoordelijk voor het opstellen van de Financieringsparagraaf in de begroting en de jaarstukken.

  • 4.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      Het beheer van procuraties en autorisaties op gemeentelijke bankrekeningen vindt niet plaats bij het team waar 1) het crediteurenbeheer plaatsvindt en/of 2) de feitelijke betalingen plaatsvinden;

    • b.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    • c.

      de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • d.

      de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • e.

      bij het aangaan van transacties op geld- of kapitaalmarkt wordt aan tegenpartijen of brokers opdracht gegeven de transactiebevestigingen ook rechtstreeks te versturen naar het team Financieel Beheer en naar de directeur Bedrijfsvoering, dit zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties.

Informatievoorziening

Informatievoorziening aan de gemeenteraad:

Het college informeert de raad omtrent uitvoering van de treasuryfunctie middels de Financieringsparagraaf bij elke programmabegroting en jaarrekening en zoveel vaker als nodig is uit hoofde van de actieve informatieplicht van het college aan de raad.

 

Informatievoorziening vanuit de organisatie aan Treasury:

De gemeentelijke vakteams dienen Treasury tijdig, juist en volledig te informeren over relevante kasstromen. Dit betreft informatie van:

  • Budgethouders, projectleiders en planeconomen met betrekking tot in- en uitgaande kasstromen rond investeringen en grondexploitaties;

  • de beleidsadviseur belast met de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds.

Uitvoeringsregels

Zo nodig worden nadere uitvoeringsregels vastgesteld over beheer en organisatie van de treasuryfunctie door het college.

F. Inwerkingtreding

Dit Financieringsstatuut treedt in werking op 22 september 2023.

Het Treasurystatuut 2018, vastgesteld door de raad op 21 juni 2018 en gewijzigd op 28 mei 2020, wordt per die datum ingetrokken.

 

Dit besluit kan worden aangehaald als Financieringsstatuut Hollands Kroon 2023.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 21 september 2023.

Griffier,

Voorzitter,