Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hof van Twente

Beleidsregel huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHof van Twente
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2024
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp
Externe bijlageBeleidsregel HO 2024

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024Beleidsregel huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2024

29-08-2023

gmb-2023-419716

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2024

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente;

 

gelet op het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hof van Twente 2023;

 

besluiten:

 

1. vast te stellen de BELEIDSREGEL HUISHOUDELIJKE ONDERSTEUNING HOF VAN TWENTE 2024 voor de toegang tot de Algemene voorziening wasverzorging en beoordeling van meldingen en aanvragen voor Huishoudelijke ondersteuning (HO) met inachtneming van het volgende:

a. De Beleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2022-3 (vastgesteld op 22 november 2022) wordt ingetrokken per 1 januari 2024,

b. deze beleidsregel wordt aangehaald als: “Beleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2024”;

c. deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2024.

2. dat aanvragen voor de maatwerkvoorziening HO die voor 1 januari 2024 zijn ingediend, en waarop voor 1 januari 2024 nog geen besluit is genomen, worden beoordeeld op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2023 en deze nieuwe Beleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2024.

3. dat, afwijkend van beslispunt 1, voor toekenningen HO die zijn gedaan op grond van eerdere Beleidsregels Huishoudelijke ondersteuning geldt dat die eerdere Beleidsregels blijven gelden voor die specifieke toekenningen en wel tot het moment dat het college in de betreffende individuele situaties van cliënten een nieuw besluit heeft genomen.

 

 

 

Hoofdstuk 1. Inleiding

De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo2015) geeft gemeenten de opdracht om personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving, te ondersteunen op het gebied van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.

Om dit te bereiken, kan het college verschillende voorzieningen inzetten. Deze beleidsregel gaat over de Algemene voorziening Wasverzorging (AV Was) en over de maatwerk-voorziening Huishoudelijke ondersteuning (HO).

 

Het doel van de Wmo2015 is dat inwoners kunnen participeren en zoveel mogelijk zelfredzaam zijn. Zelfredzaamheid is in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.

 

Onder een gestructureerd huishouden verstaan wij een huishouden waarbij iedere bewoner van de woning gebruik kan maken van een opgeruimde en functionele woonkamer, de slaapkamer(s) die als slaapkamer in gebruik is/zijn, keuken, toilet en badkamer en

doorgangsruimten (gang, trap, overloop). Het gaat om de binnenkant van de woning. De woning moet opgeruimd zijn en zodanig schoon en leefbaar zijn dat geen vervuiling plaatsvindt en zo een algemeen aanvaardbaar basisniveau van een schoon en leefbaar huis wordt gerealiseerd. Het hoeft niet overal “spic en span” te zijn, maar het huishouden moet op orde zijn.

 

Bij een gestructureerd huishouden horen dus niet de zolder, de berging en ruimten in een woning die het uitrustingsniveau van een sociale huurwoning te boven gaan (bijvoorbeeld een kelder en een tweede badkamer). Werkzaamheden buiten de woning (o.a. tuinonderhoud, ramen lappen buiten) en de grote schoonmaak vallen eveneens buiten de maatwerkvoorziening.

De aanwezigheid van dieren (uitgezonderd hulphonden) is geen aanleiding voor het toekennen van aanvullende ondersteuning. De gevolgen hiervan voor het schoon en leefbaar houden van het huis en het zoeken naar oplossingen hiervoor, behoort tot de eigen verantwoordelijk van de cliënt.

 

Het uitgangspunt van het uitrustingsniveau sociale woningbouw is een zelfstandige woning die in ieder geval niet groter is dan een eengezinswoning met op de bovenverdieping 3 slaapkamers en een badkamer.

 

1.1. Voeren van een gestructureerd huishouden

Onder “voeren van een gestructureerd huishouden” horen een aantal resultaten, namelijk:

  • a.

    Een schoon en leefbaar huis

  • b.

    Wasverzorging

  • c.

    Maaltijdverzorging

  • d.

    Boodschappen

  • e.

    Regie/Organisatie/Advies, instructie en Voorlichting (AIV)

  • f.

    Zorg voor minderjarige kinderen (Kindzorg)

 

Om het voeren van een gestructureerd huishouden mogelijk te maken, wordt gestuurd op deze resultaten. Daarbij zijn van belang de uit te voeren werkzaamheden, de frequentie ervan en de tijd die daarvoor nodig is. Dit kan bereikt worden door het inzetten van de Basismodule HO voor een schoon en leefbaar huis en, indien noodzakelijk, aanvullende modules.

 

1.2. Onderzoeken HHM 2016 en 2019

In opdracht van de Twentse gemeenten heeft bureau HHM in 2016 onderzoek gedaan naar een (objectieve en onafhankelijke) norm voor de huishoudelijke ondersteuning voor het resultaat schoon en leefbaar huis. In dat onderzoek (“Onderzoek: Norm huishoudelijke ondersteuning in Twente van 10 februari 2017) heeft bureau HHM gebruik gemaakt van de resultaten van een eerder onderzoek dat is uitgevoerd in Utrecht. Dit onderzoek wordt in jurisprudentie ook beschreven als het “Twente-rapport”. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft vastgesteld dat deze rapporten berusten op onafhankelijk en deugdelijk onderzoek (o.a. 10 december 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3835).

 

In aanvulling op het hierboven genoemde onderzoek, heeft bureau HHM ook een nader en verdiepend onderzoek gedaan naar de aanvullende maatwerkmodule voor de was-verzorging. De resultaten daarvan zijn verwoord in het rapport “Verdiepend onderzoek prestatie wassen en strijken binnen huishoudelijke ondersteuning” van het bureau HHM van 5 april 2017.

 

Op basis van uitspraken van de CRvB en met empirisch onderzoek naar normtijden en de toetsing ervan binnen een groot aantal gemeenten, heeft Bureau HHM in samenwerking met KPMG Plexus in 2019 een nieuw normenkader ontwikkeld.

Deze beleidsregel is gebaseerd op dit Normenkader 2019 met aanvullende instructie

2022 (MW2022/1235), d.d. juni 2019 - september 2022.

In het Normenkader 2019 zijn alle huishoudelijke activiteiten opgenomen die nodig zijn om het resultaat van een schoon en leefbaar huis te bereiken, de Basismodule HO. Het gaat concreet om activiteiten als stofzuigen, schoonmaken van badkamer, keuken en toilet, het schoonmaken van vloeren en het schoonhouden van de woonkamer en de in gebruik zijnde slaapkamer(s).

Als na onderzoek blijkt dat de cliënt de huishoudelijke activiteiten niet zelf kan uitvoeren en ook geen andere oplossingsmogelijkheden heeft, dan wordt deze module ingezet. Er wordt binnen de Basismodule HO niet geïndiceerd op activiteiten.

 

1.3. Besluiten van de gemeenteraad

In haar vergadering van 4 november 2020 heeft de gemeenteraad besloten geen financiële middelen meer beschikbaar te stellen voor de activiteit strijken uit de aanvullende module wasverzorging. Immers, ook zonder gestreken bovenkleding is meedoen in de samenleving mogelijk. Bovendien zijn er alternatieven, zoals gebruik van een strijkpop en aanschaf van strijkvrije kleding. Strijken hoort daarom niet tot compensatieplicht van de gemeente.

Deze denkwijze wordt ondersteund door uitspraken van rechtbanken. Bijvoorbeeld de rechtbank Oost-Brabant, 20 augustus 2019, 2019:4844.

 

Later, op 12 mei 2021, heeft de gemeenteraad de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2021 vastgesteld. In die verordening is de Algemene voorziening wasverzorging opgenomen. Dit is de juridische grondslag. De Algemene voorziening wasverzorging gaat voor op toekenning van een maatwerkvoorziening. De aanvullende module wasverzorging blijft beschikbaar voor die cliënten die, naar oordeel van het college, geen gebruik kunnen maken van de algemene voorziening of voor wie deze onvoldoende compensatie biedt.

 

1.4. Jurisprudentie

Uit uitspraken van de Centrale Raad van Beroep blijkt dat het college niet kan volstaan met een resultaatgerichte aanpak als de cliënt geen inzicht krijgt in de hoeveel tijd die daarvoor beschikbaar is. Zie bijvoorbeeld CRvB 8 oktober 2018 (2018:3241).

 

Het rechtzekerheidsbeginsel vereist dat het college in de beschikking inzicht geeft in

  • de concrete activiteiten die nodig zijn

  • met welke frequentie die activiteiten moeten worden verricht en

  • de totale hoeveelheid tijd die nodig is om die activiteiten uit te voeren om te kunnen spreken van een schoon en leefbaar huis.

In hoofdstuk 3 van deze beleidsregel is dit verder uitgewerkt.

 

Hoofdstuk 2. Voorgaande oplossingen bij HO

 

De maatwerkvoorziening HO wordt ingezet als de cliënt onvoldoende in staat is om zelf zorg te dragen voor een gestructureerd huishouden. De eigen kracht, gebruikelijke hulp, mantelzorg, hulp vanuit het sociaal netwerk of een algemene voorziening kunnen dit probleem dan niet (voldoende) oplossen.

 

2.1. Eigen kracht

Onder eigen kracht wordt verstaan de activiteiten die door de cliënt zelf kunnen worden uitgevoerd. Deze activiteiten hoeven dan niet te worden overgenomen.

In de praktijk kan dit betekenen dat een deel van het huishouden door de cliënt wordt uitgevoerd en voor een ander deel een (maatwerk)voorziening wordt ingezet. Een andere vorm van het benutten van de eigen kracht is het verlenen van medewerking aan een zo efficiënt mogelijke ondersteuning. Bijvoorbeeld de inrichting van de woning door de cliënt of op een andere manier meehelpen zodat de hulpverlener efficiënt het werk kan uitvoeren. Een hulpverlener kan efficiënter werken als de cliënt zelf vooraf bijvoorbeeld fotolijstjes al uit de vensterbank weghaalt.

Ook het geldend maken van een aanspraak op hulp op grond van een andere wettelijke regeling of afgesloten verzekering behoort tot de eigen kracht van een cliënt.

 

Bij de beoordeling welke ondersteuning ingezet moet worden, wordt rekening gehouden met deze eigen kracht. Dit geldt voor alle modules.

 

2.2. Gebruikelijke hulp

In de Wmo2015 staat voorop dat allereerst wordt bezien of en in hoeverre iemand zelf dan wel met gebruikelijke hulp in staat is zijn problemen op te vangen. In de Wmo2015 wordt gebruikelijke hulp beschreven als hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten. Huisgenoten zijn meerderjarige personen met wie de cliënt duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont en waarbij geen sprake is van een commerciële huurders- of kostgangersrelatie. Al deze personen die samen met de cliënt in de woning wonen, vallen onder ons begrip leefeenheid.

De leefeenheid is dus primair zelf verantwoordelijk voor het eigen huishouden. Dat betekent dat van een leefeenheid wordt verwacht dat, bij uitval van een van de leden van die leefeenheid, door een herverdeling van huishoudelijke taken, andere leden van de leefeenheid de huishoudelijke taken overnemen.

 

Gebruikelijke hulp heeft een verplichtend karakter. Dit betekent dat van iedereen, zowel volwassen als van jonge(re) huisgenoten een bijdrage wordt verwacht als het gaat om het huishouden. Natuurlijk wordt rekening gehouden met de ontwikkelingsfase van kinderen.

 

Voor gezonde jonge huisgenoten geldt het volgende:

 

Kinderen tot 5 jaar

  • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen;

  • leveren geen bijdrage in het huishouden;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotore ontwikkeling;

  • zijn tot 4 jaar niet zindelijk;

  • moeten volledig verzorgd worden: aan- en uitkleden, eten, wassen;

  • hebben begeleiding nodig bij hun sport/spel/vrijetijdsbesteding;

  • sport- en hobbyactiviteiten niet in verenigingsverband;

  • zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven.

 

Kinderen van 5 tot 12 jaar

  • kinderen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school;

  • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen;

  • worden naar eigen mogelijkheden betrokken bij lichte huishoudelijke werkzaamheden. Het gaat dan om taken als opruimen, de tafel dekken, afwassen en afdrogen, kleding in de wasmand doen

  • hebben toezicht nodig en nog maar weinig hulp bij hun persoonlijke verzorging;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotore ontwikkeling;

  • zijn overdag zindelijk, en 's nachts merendeels ook;

  • hebben bij hun vrijetijdsbesteding alleen begeleiding nodig in het verkeer wanneer zij van en naar hun activiteiten gaan;

  • hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur/week;

  • sport- en hobbyactiviteiten in verenigingsverband, ongeveer 2 maal per week.

 

Kinderen van 12 tot 18 jaar

  • hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;

  • kunnen helpen bij lichte huishoudelijke werkzaamheden. Het gaat dan om taken als opruimen, de tafel dekken, afwassen en afdrogen, kleding in de wasmand doen. Ook wordt van hen verwacht dat zijn hun eigen kamer op orde houden (opruimen, stofzuigen, bed verschonen).

  • kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden

  • hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

  • hebben geen begeleiding nodig van en naar hun vrijetijdsactiviteiten;

  • hebben sport- en hobbyactiviteiten in verenigingsverband, een onbekend aantal keren per week;

  • hebben tot 16 jaar een reguliere dagbesteding op school;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk).

 

Jongeren van 18 tot 23 jaar

  • kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen

  • kunnen een éénpersoonshuishouden voeren. Behalve lichte huishoudelijke werkzaamheden hoort hier ook bij het schoonhouden van sanitaire ruimten, keuken, de woonkamer en één slaapkamer, de was doen, boodschappen doen en alle activiteiten rondom de maaltijdvoorziening.

  •  

In de Richtlijn indicatieadvisering Hulp bij het Huishouden van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), werd het aandeel van deze jongeren in het huishouden genormeerd op wekelijks 2,0 uur voor het verrichten van uitstelbare huishoudelijke taken en 3,0 uur voor niet-uitstelbare taken. Deze richtlijn is algemeen aanvaard. Het is namelijk de opvolger van het verouderde Protocol Gebruikelijke Zorg en het Protocol Huishoudelijke verzorging, die eveneens door het CIZ waren opgesteld.

 

Als dat aan de orde is, wordt deze genormeerde bijdrage in het huishouden in mindering gebracht op de normtijden zoals deze in hoofdstuk 3 van deze beleidsregel zijn opgenomen.

 

Personen van 23 jaar en ouder

Iedere volwassene van 23 jaar en ouder wordt verondersteld naast een volledige baan of opleiding een volledig, meerpersoonshuishouden te kunnen voeren. Dit betekent dat deze persoon geacht wordt alle huishoudelijke taken te kunnen verrichten, ook als dit moet gebeuren naast een volledige baan of een dagopleiding. Immers, iedereen die werkt, zal naast zijn werk het huishouden moeten doen of hier eigen oplossingen voor zoeken (zoals het inhuren van particuliere hulp).

 

Gebruikelijke hulp gaat voor op andere activiteiten van leden van de leefeenheid in het kader van hun maatschappelijke participatie.

 

2.2.1. Geen gebruikelijke hulp

Van ieder meerderjarig lid van de leefeenheid wordt dus bezien of dat lid in staat is de gebruikelijke hulp te bieden. Maar er zijn situaties denkbaar dat de veronderstelde gebruikelijke hulp niet kan worden geboden. Hieronder worden enkele situaties beschreven.

 

Gezondheidsproblemen of (dreigende) overbelasting

Gebruikelijke hulp kan niet worden geleverd als de partner of een ander lid van de leefeenheid waarvan deze hulp wordt verwacht, zelf zodanige gezondheidsproblemen en beperkingen heeft dat redelijkerwijs moet worden geconcludeerd dat (een deel van) de huishoudelijke taken niet door hem/haar kunnen worden uitgevoerd.

 

Altijd moet worden onderzocht of een leefeenheid, gegeven de voor die leefeenheid geldende gebruikelijke hulp, door de uitval van de persoon met beperkingen, niet alsnog onevenredig belast wordt of dat overbelasting dreigt. Overbelasting heeft dus altijd betrekking op personen binnen een leefeenheid van wie wordt verwacht dat zij de gebruikelijke hulp binnen het huishouden leveren.

 

Overbelasting kan worden gedefinieerd als “meer belasting dan het prestatievermogen toelaat”. Het is een (on)balans tussen draagkracht (belastbaarheid) en draaglast (belasting).

Uitgangspunt is dat belastbaarheid en overbelasting en de beperkingen daardoor beoordeeld en vastgesteld worden door of onder verantwoordelijkheid van een door het college aangewezen onafhankelijke arts.

 

Wanneer dreigende overbelasting wordt veroorzaakt door een combinatie van gebruikelijke hulp, werk en andere activiteiten dan gaan gebruikelijke hulp en werk voor. Het beoefenen van vrijetijdsbesteding is op zich geen reden te veronderstellen dat de gebruikelijke hulp niet kan worden geboden.

 

Overbelasting door combinatie werk en zorg /verzorging

In de situatie dat overbelasting ontstaat of dreigt vanwege een combinatie van werk of opleiding en de verzorging van een zieke partner/gezinslid, kan tijdelijk een indicatie voor HO worden verstrekt voor die huishoudelijke taken die normaliter tot de gebruikelijke hulp zouden worden gerekend. In eerste instantie is deze indicatie van tijdelijke duur (maximaal 3 maanden) om de leefeenheid in die periode de gelegenheid te geven de onderlinge taakverdeling aan de nieuw ontstane situatie aan te passen.

 

Als de leefeenheid een langere periode ondersteuning nodig heeft, dan is dit slechts mogelijk als:

  • men aantoonbaar moeite heeft gedaan om het huishouden zodanig te reorganiseren dat geen maatwerkvoorziening nodig zou zijn en

  • dat deze pogingen aantoonbaar en niet-verwijtbaar niet succesvol zijn geweest (hierbij valt ook te denken aan het benutten van allerlei voorliggende voorzieningen, zoals buitenschoolse kinderopvang, maaltijdvoorzieningen, zorgverlof, ouderschapsverlof, bedrijfszorg, e.d.) en

  • inzicht bestaat (via een medisch advies) in de belasting en belastbaarheid van de persoon, die geacht wordt de gebruikelijke hulp te bieden en mogelijke behandelwijzen om die overbelasting te voorkomen dan wel te beperken en

  • de vraag “hoe organiseert men het huishouden als er geen persoon met een beperking aanwezig zou zijn?” is beantwoord.

 

 

In terminale situaties, waarin de partner zwaar belast wordt met zorgtaken, worden de richtlijnen met betrekking tot gebruikelijke hulp soepeler gehanteerd. Deze situatie is per definitie van tijdelijke aard. HO kan dan worden geïndiceerd zolang de situatie zich voordoet, dus ook langer dan 3 maanden.

 

Fysieke afwezigheid

Bij werkenden wordt geen rekening gehouden met zeer drukke werkzaamheden en (zeer) lange werkweken. Fysieke afwezigheid van de huisgenoot geldt in principe niet als reden voor compensatie. Uitgangspunt is dat een volwassene wordt geacht een volledige school- of werkweek (maximaal 40 uur) inclusief reistijden te (kunnen) hebben en deze te kunnen combineren met huishoudelijke taken. Afwezigheid vanwege school- of werkgerelateerde activiteiten heeft niet tot gevolg dat de persoon deze huishoudelijke taken niet kan doen, maar dat hij de uitvoering van de huishoudelijke taken plant op momenten waarop hij wel thuis is. Ook afwezigheid vanwege overwerk, extra lange werkweken, vrijwilligerswerk, sportactiviteiten etc. leidt niet tot ondersteuning.

De verantwoordelijkheid voor het huishouden gaat voor op andere activiteiten.

 

Een uitzondering geldt voor langdurige afwezigheid (meer dan 6 etmalen achtereen), waardoor ook uitstelbare taken te lang blijven liggen. De afwezigheid moet wel een regelmatig terugkerend en verplichtend karakter hebben en inherent zijn aan het werk. Te denken valt aan internationaal vrachtverkeer, off-shore werk, werk in het buitenland.

 

Als sprake is van gebruikelijke hulp, wordt dus geen of minder ondersteuning geboden. Van gebruikelijke hulp is sprake als één of meerdere huisgenoten aanwezig zijn, die in staat worden geacht het huishouden over te nemen.

2.3. Mantelzorg en het sociale netwerk

Ook deze vorm van ondersteuning gaat voor op een maatwerkvoorziening. Mantelzorg is altijd vrijwillig en niet afdwingbaar. In de praktijk kan dit betekenen dat een deel van het huishouden door de mantelzorger wordt overgenomen en voor een ander deel aanvullend of tijdelijk ondersteuning wordt geboden door de inzet van een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening. Naast mantelzorg kan ook de inzet van vrijwilligers een oplossing bieden bij het verzorgen van het huishouden.

 

2.4 Algemene voorzieningen

Een algemene voorziening is voor een brede doelgroep toegankelijk en biedt (gedeeltelijk) ondersteuning. Het is een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning (artikel 1 van de Wmo2015). Steeds moet worden nagegaan of een algemene voorziening daadwerkelijk beschikbaar en passend is.

 

In artikel 2.3.5. lid 3 van de Wmo2015 en ook in de gemeentelijke Wmo-verordening is bepaald dat geen aanspraak op een maatwerkvoorziening bestaat als het gebruik van algemene voorzieningen de beperkingen in zelfredzaamheid of participatie kan wegnemen of verminderen. Dat houdt in dat wanneer een adequate oplossing wordt geboden door het gebruik maken van een algemene voorziening, er geen recht bestaat op een Wmo-maatwerkvoorziening.

Voor deze beoordeling is het niet doorslaggevend of men gebruik wil maken van een algemene voorziening. Dit is de vrije keus van de cliënt. Als gebruik gemaakt kan worden van een algemene voorziening maar men dit niet wil, dan leidt dat dus niet tot een recht op een maatwerkvoorziening.

 

Een algemene voorziening gaat voor op een maatwerkvoorziening mits die algemene voorziening

  • daadwerkelijk beschikbaar is;

  • door de belanghebbende financieel gedragen kan worden en

  • adequate compensatie biedt.

 

2.4.1. Algemene voorziening wasverzorging (AV Was)

In Hof van Twente bestaat sinds 1 juli 2021 een Algemene voorziening Wasverzorging (AV Was). De gemeente heeft hiervoor een contract gesloten met een aanbieder, een wasserij. Dit bedrijf voert dus de AV Was uit in opdracht van de gemeente.

De AV Was is toegankelijk voor alle inwoners van Hof van Twente. Maar de voorwaarden waaronder de AV Was gebruikt kan worden, zijn niet voor iedereen hetzelfde. Voor bepaalde doelgroepen mogen andere regels gelden.

 

In Hof van Twente wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds inwoners voor wie gebruik van de AV Was een noodzaak is en anderzijds inwoners voor wie gebruik van de AV Was als een luxe-voorziening kan worden aangemerkt. Dit betekent dat duidelijk moet zijn op basis waarvan wordt bepaald of gebruik van de AV Was noodzaak dan wel luxe is.

Uitgangspunt is dat gebruik van de AV Was luxe is en inwoners zonder tussenkomst van de gemeente hiervan gebruik kunnen maken.

Inwoners voor wie gebruik van de AV Was als een luxe-voorziening kan worden aangemerkt, betalen een commercieel tarief aan de aanbieder van de AV Was. De aanbieder bepaalt zelf dit tarief. Als het college voor deze gebruiker ook het transport van het wasgoed moet regelen, dan is die gebruiker ook voor het transport een bijdrage verschuldigd. Dit is vastgelegd in de vigerende Wmo-verordening.

 

Lichte toegangstoets AV Was

Als de cliënt van mening is dat gebruik van de AV Was noodzakelijk is, dan vindt een lichte toets plaats door het college. Aan de hand van de uitkomst kan het college toegang tot de AV Was geven. De cliënt kan dan tegen een aangepast tarief (met korting) gebruik malen van de algemene voorziening.

 

Het gaat dan om

  • 1.

    inwoners uit de doelgroep van de Wmo2015, personen met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die niet in staat zijn zelf de wasverzorging uit te voeren (doelgroepbepaling) en

  • 2.

    die geen beroep kunnen doen op gebruikelijke hulp van huisgenoten en

  • 3.

    die geen recht hebben op zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).

 

Als aan deze 3 voorwaarden is voldaan, meldt het college de cliënt aan bij de aanbieder van de algemene voorziening. Daarna kan de cliënt met korting gebruik maken van de AV Was.

 

In situaties waarin niet alleen de wasverzorging een probleem is, maar de cliënt ook andere problemen ondervindt op het gebied van zelfredzaamheid en participatie, zal de toegang tot de AV Was vaak onderdeel uitmaken van het onderzoek zoals bedoeld in artikel 2.3.2 van de Wmo2015.

 

Tarief AV Was

Cliënten voor wie gebruik van de AV Was een noodzaak is (Wmo-doelgroep), ontvangen een korting op het commerciële tarief. De korting is zodanig dat nog een eigen bijdrage resteert waarvan de hoogte overeenkomt met genormeerde kosten van de twee wasbeurten thuis. Deze normkosten zijn berekend door het Nibud en zijn gebaseerd op het prijsniveau van 2021. Het gaat dan om de kosten van onderhoud/afschrijving van de wasmachine, het wasmiddel, elektra en water en ook de kosten van het drogen van de was.

 

De hoogte van deze eigen bijdrage die cliënten in rekening wordt gebracht, is opgenomen in de Wmo-verordening.

 

Deze bijdrage mag in rekening worden gebracht omdat in deze algemene voorziening geen sprake is van een duurzame hulpverleningsrelatie, als bedoeld in artikel 2.1.4.van de Wmo2015.

 

Tijdelijk gebruik van de AV Was

De korting wordt ook geboden als de cliënt slechts tijdelijk, voor een korte periode, voldoet aan deze 3 voorwaarden. De cliënt kan dan voor een korte periode toegelaten worden om met korting gebruik te maken van de AV Was

 

Inhoud en vorm van de AV Was.

Het doel en het te bereiken resultaat van een wasvoorziening is dat de cliënt kan beschikken over schone kleding en schoon beddengoed. Dat kan door gebruik te maken van de algemene voorziening. De AV Was in Hof van Twente biedt voor zoveel mogelijk mensen uit de Wmo-doelgroep voldoende compensatie om dat resultaat te bereiken. Het college maakt hiervoor prestatieafspraken met de aanbieder van de AV Was.

 

De AV Was is zo ingericht dat wasgoed op de locatie van de aanbieder wordt gewassen. De cliënt biedt het wasgoed aan in een waszak. Die waszak wordt geleverd door of namens de aanbieder. Het wasgoed wordt bij de aanbieder gewassen, gedroogd en opgevouwen. Schoon wasgoed wordt vervolgens op afspraak weer teruggebracht naar de cliënt. Op verzoek van de client kan de waszak in de woning worden neergezet.

Wasgoed van verschillende gebruikers van de AV Was wordt niet gemengd. De aanbieder van de AV Was houdt zich aan de wasvoorschriften van de kleding (label) en gebruikt zo nodig speciaal wasmiddel.

De aanbieder is niet verantwoordelijk voor het verzamelen van het wasgoed in de waszak. Ook is de aanbieder niet verantwoordelijk voor het transport van het wasgoed. Het college regelt het transport.

 

Het college kan verdere afspraken maken met de aanbieder over doorlooptijden en kwaliteit van de dienstverlening.

 

In die gevallen dat de AV Was geen (voldoende) compensatie biedt, blijft recht bestaan op de maatwerkvoorziening Wasverzorging zoals die is beschreven in paragraaf 3.3 van deze beleidsregel.

 

 

Hoofdstuk 3. De maatwerkvoorziening Huishoudelijke ondersteuning

 

Om te komen tot het resultaat van een gestructureerd huishouden, kunnen verschillende modules, afhankelijk van de individuele cliëntsituatie, worden ingezet. Verschillende modules om verschillende beperkingen in de zelfredzaamheid zo goed mogelijk op te lossen.

 

Bij een gestructureerd huishouden worden een aantal resultaten onderscheiden (zie hiervoor paragraaf 1.1). We baseren ons hierbij op de onderzoeksresultaten van Bureau HHM zoals dit bureau die heeft beschreven in het Normenkader 2019 van juni 2019 met de aanvulling van september 2022 (kenmerk MV/22/1235)

 

Om het resultaat ‘een schoon en leefbaar huis’ te bereiken, kan de Basismodule HO worden ingezet. In deze module zijn alle huishoudelijke werkzaamheden opgenomen die nodig zijn om het resultaat van een schoon en leefbaar huis te bereiken. Voor de andere resultaatgebieden kunnen aanvullende maatwerkmodules worden toegekend.

 

In dit hoofdstuk worden voor alle modules en huishoudelijke activiteiten normtijden benoemd. Deze normtijden zijn gebaseerd op een volledige professionele overname van alle activiteiten en op een ‘gemiddelde cliëntsituatie’.

 

Onder een ‘gemiddelde cliëntsituatie’ verstaan we

  • een huishouden met één of twee volwassenen zonder thuiswonende kinderen;

  • wonend in een zelfstandig woning, gelijkvloers dan wel met een trap;

  • zonder huisdieren;

  • de cliënt zorgt ervoor dat de woning op orde is zodat er schoongemaakt kan worden;

  • de cliënt heeft geen eigen kracht om zelf bij te dragen in de huishoudelijke activiteiten;

  • er is geen ondersteuning van mantelzorgers, netwerk of vrijwilligers;

  • er zijn geen beperkingen of belemmeringen waardoor de woning extra vervuilt of extra schoon moet zijn;

  • de woning heeft geen uitzonderlijke inrichting en is niet extra bewerkelijk.

 

Dit is een algemeen uitgangspunt. Cliënten passen niet altijd precies in deze omschrijving. Dat betekent dat niet uitgesloten is dat in individuele situaties hiervan moet worden afgeweken. Er kunnen invloedsfactoren aanwezig zijn waardoor minder of juist meer ondersteuning nodig is. Daarom zijn bij de resultaatgebieden enkele situaties beschreven waarin de normtijd kan worden aangepast.

 

In dit hoofdstuk wordt allereerst het Normenkader 2019 gepresenteerd (Overzicht 1). Daarna wordt dit kader per resultaatgebied toegelicht.

Het Normenkader 2019 laat op een aantal onderdelen ruimte voor lokale keuzes. Deze keuzes zijn in deze beleidsregel beschreven. Het gaat dan bijvoorbeeld over de grootte van de woning en de samenstelling van het huishouden. Ook is in het Normenkader 2019 de activiteit ‘strijken’ benoemd terwijl deze activiteit niet meer als maatwerkvoorziening wordt verstrekt.

 

3.1. Resultaat Schoon en leefbaar huis

Voor het resultaat van een schoon en leefbaar huis kennen we de Basismodule HO. In deze module zijn alle huishoudelijke activiteiten opgenomen die nodig zijn om dit resultaat te behalen. We maken een onderscheid tussen basisactiviteiten en incidentele activiteiten.

 

De volgende huishoudelijke activiteiten (met frequentie) moeten worden uitgevoerd:

 

Overzicht 2: basismodule HO, basisactiviteiten

Ruimte

Basisactiviteit

Frequenties

Woonkamer 

(en andere kamers)

Stof afnemen hoog incl. luchtfilters

1 x per 2 weken

Stof afnemen midden

1 x per week

Stof afnemen laag

1 x per week

Opruimen

1 x per week

Stofzuigen

1 x per week

Dweilen

1 x per week

Slaapkamer(s)

Stof afnemen hoog incl. tastvlakken en luchtfilters

1 x per 6 weken

Stof afnemen midden

1 x per week

Stof afnemen laag

1 x per week

Opruimen

1 x per week

Stofzuigen

1 x per week

Dweilen

1 x per 2 weken

Bed verschonen of opmaken

1 x per 2 weken

Keuken

Stofzuigen

1 x per week

Dweilen

1 x per week

Keukenblok (buitenzijde) inclusief tegelwand, kookplaat, spoelbak, koelkast, eventuele tafel

1 x per week

Keukenapparatuur (buitenzijde)

1 x per week

Afval opruimen

1 x per week

Afwassen (* is onderdeel van ‘maaltijden’)

Sanitair 

Badkamer schoonmaken (inclusief stofzuigen en dweilen)

1 x per week

Toilet schoonmaken

1 x per week

Hal

Stof afnemen hoog incl. tastvlakken en luchtfilters

1 x per week

Stof afnemen midden

1 x per week

Stof afnemen laag

1 x per week

Stofzuigen

1 x per week

Trap stofzuigen (binnenshuis)

1 x per week

Dweilen

1 x per week

 

Basismodule HO, incidentele activiteiten

Ruimte

Incidentele activiteit

Frequenties

Woonkamer (en andere kamers)

Gordijnen wassen

1 x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

2 x per jaar

Ramen binnenzijde wassen

4 x per jaar

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

2 x per jaar

Zitmeubels afnemen (droog/nat)

1 x per 8 weken

Radiatoren reinigen

2 x per jaar

Slaapkamer(s)

Gordijnen wassen

1 x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

2 x per jaar

Ramen binnenzijde wassen

4 x per jaar

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

2 x per jaar

Radiatoren reinigen

2 x per jaar

Matras draaien

2 x per jaar

Keuken

Gordijnen wassen

2 x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

3 x per jaar

Ramen binnenzijde wassen

4 x per jaar

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

2 x per jaar

Radiatoren reinigen

3 x per jaar

Keukenkastjes (binnenzijde)

2 x per jaar

Koelkast (binnenzijde)

3 x per jaar

Oven/magnetron (grondig schoonmaken)

4 x per jaar

Vriezer los reinigen binnenzijde (ontdooid)

1 x per jaar

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) – vaatwasserbestendig

2 x per jaar

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) - niet vaatwasserbestendig

2 x per jaar

Bovenkant keukenkastjes

1 x per 6 weken

Tegelwand (los van keukenblok)

2 x per jaar

Sanitair

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

2 x per jaar

Radiatoren reinigen

2 x per jaar

Tegelwand badkamer afnemen

4 x per jaar

Gordijnen wassen

1 x per jaar

Ramen binnenzijde wassen

4 x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

3 x per jaar

Hal

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

2 x per jaar

Radiatoren reinigen

2 x per jaar

Er wordt binnen de Basismodule HO niet geïndiceerd op activiteiten. Wel wordt in de besluitvorming rekening gehouden met invloedfactoren (paragraaf 3.2.).

 

3.1.1. De Basismodule HO, tijdnormering

De tijdbesteding van de Basismodule HO is 108,0 uur per jaar. Dit zijn 125 minuten per week. Deze tijdbesteding is gebaseerd op de gemiddelde cliëntsituatie en betreft de volledige professionele overname van alle genoemde activiteiten. In deze normtijd is ook rekening gehouden met de zogeheten indirecte tijd. Dat is tijd voor binnenkomen, werkafspraken maken en interactie met de cliënt.

In Overzicht 1 is deze tijdnormering weergegeven. Overigens niet alleen voor de Basismodule HO, maar ook andere resultaatgebieden.

 

De professionele hulp verdeelt zelf, en uiteraard in overleg met de cliënt, de uit te voeren werkzaamheden in de tijd. Zo worden in de tijd uiteindelijk alle activiteiten uit het overzicht met de overeengekomen frequentie uitgevoerd. Dus ook de activiteiten die niet wekelijks uitgevoerd hoeven te worden. Op deze manier wordt een verantwoord niveau van een schoon en leefbaar huis gerealiseerd.

 

3.2. Invloedsfactoren

De tijdnormering betreft dus de gemiddelde cliëntstituatie. Dit is het uitgangspunt. De feitelijke situatie van de cliënt wordt hiermee vergeleken. En dat kan leiden tot meer of minder inzet van ondersteuning en dus van de toe te kennen normtijd per week.

We onderscheiden verschillende invloedsfactoren die maken dat meer of minder ondersteuning nodig is. Deze factoren zijn met een tijdnormering verwerkt in overzicht 1.

3.2.1. Eigen kracht van de cliënt en het netwerk

HO is een aanvulling op de eigen mogelijkheden van de cliënt. Het is daarom van belang ook de eigen kracht in beeld te brengen. Niet in alle situaties moeten alle huishoudelijke taken worden overgenomen. Als de cliënt zelf taken kan uitvoeren, kan hiermee in de omvang van de ondersteuning rekening worden gehouden. Het zal dan vaak gaan om lichte huishoudelijke taken, zoals opruimen en het afstoffen op middenniveau (zonder bukken of reiken). Niet uitgesloten is dat een cliënt nog meer dan deze lichte huishoudelijke taken zelf kan uitvoeren.

Deze eigen kracht is in het Normenkader 2019 genormeerd op één of meerdere keren 15 minuten. Zie hiervoor overzicht 1.

Hetzelfde geldt in de situatie dat de cliënt kan volstaan met minder professionele hulp omdat ook ondersteuning door het netwerk van de cliënt wordt geboden.

 

3.2.2. Beperkingen en belemmeringen van de cliënt

Het kan zijn dat vanwege een specifieke aandoening of beperking extra inzet van ondersteuning nodig is. Het kan nodig zijn om extra vaak schoon te maken, omdat meer of vaker vervuiling optreedt. Bijvoorbeeld vanwege ernstige incontinentie of bedlegerigheid. Ook kan het nodig zijn dat meer dan gebruikelijke hygiëne noodzakelijk is en dus een woning extra goed of extra vaak schoongemaakt moet worden ter voorkoming van problemen bij de cliënt. Bijvoorbeeld bij COPD of een allergie. Dan kan wellicht niet worden volstaan met de frequentie zoals die in het Normenkader is opgenomen. Dan moet vaker worden schoongemaakt.

Er is dan sprake van meer inzet. Deze extra inzet is afhankelijk van de specifieke situatie van de cliënt. Welke activiteiten moeten grondiger of vaker worden uitgevoerd? In het Normenkader 2019 leidt dit tot enige extra inzet dan wel veel extra inzet. Een verschil is, afhankelijk van de specifieke situatie, of activiteiten grondiger moeten worden uitgevoerd, waardoor meer tijd nodig is. Of dat meer inzet vaker nodig is, omdat activiteiten vaker dan gemiddeld moeten worden uitgevoerd. Er is dan een tweede bezoekmoment in de week noodzakelijk.

 

Als kan worden volstaan met een beperkte extra inzet tijdens de dienstverlening (één bezoekmoment in de week), dan kan daarvoor 30 minuten per week extra tijd worden toegekend. Is een tweede bezoekmoment in de week noodzakelijk, dan geldt een normtijd van 60 minuten per week. In die normtijd van 60 minuten is ook de indirecte tijd van het tweede bezoekmoment verwerkt.

 

3.2.3. Grootte van de woning

De grootte van de woning, de inrichting ervan en extra vervuiling door bijvoorbeeld huisdieren of roken, valt onder de eigen verantwoordelijkheid van de bewoner. Gevolgen van die keuzen kunnen niet bij de gemeente worden neergelegd.

 

Uitgangspunt is de omvang en het uitrustingsniveau van een woning op het niveau van sociale woningbouw. Schoonmaakwerkzaamheden die nodig zijn omdat de woning dit niveau overstijgt, vallen buiten de maatwerkvoorziening. Te denken valt aan een kelder, maar ook aan bijvoorbeeld een tweede badkamer en een vierde en vijfde (slaap)kamer. Het Normenkader 2019 benoemt meerdere situaties waarin extra tijd toegekend kan worden, zoals een grote kelder, een bijkeuken en kantoor. Omdat wordt uitgegaan van een woning in de sociale huursector, waarin dergelijke ruimten niet voorkomen, wordt voor de schoonmaak van deze ruimten geen tijd toegekend.

 

3.2.4. Samenstelling van het huishouden

De samenstelling van het huishouden kan betekenen dat meer tijd nodig is om te kunnen blijven spreken van een schoon en leefbaar huis. Het Normenkader 2019 gaat uit van een huishouden met één of twee volwassenen. Bij een huishouden dat u meer dan twee personen betaat, kan dat dus betekenen dat niet met de normtijden kan worden volstaan.

 

Het betekent bijvoorbeeld dat in de woning meer dan één slaapkamer ook daadwerkelijk als slaapkamer in gebruik is. In die situatie geldt dat ook voor die tweede slaapkamer de normtijd voor het schoonhouden van een slaapkamer wordt toegekend. Dat is dus het geval bij een grotere leefeenheid, maar ook als partners gescheiden slapen en dus twee slaapkamers als slaapkamer in gebruik zijn. Te denken valt ook aan de situatie waarin twee broers samen een leefeenheid vormen.

De normtijd voor een extra slaapkamer is 18 minuten per week.

 

3.2.5. Niet als slaapkamer gebruikte kamers

Afhankelijk van de grootte van de leefeenheid en de woning kan het voorkomen dat één of twee kamers niet als slaapkamer worden gebruikt. Bijvoorbeeld een alleenstaande in een eengezinswoning. Op de bovenverdieping zijn dan een aantal kamers niet als slaapkamer in gebruik. Deze kamers moeten wel af en toe worden schoongemaakt. Daarbij is niet van belang of en hoe deze kamers worden gebruikt.

Het spreekt voor zich dat dergelijke kamers niet met dezelfde frequentie en tijdnormering hoeven worden schoongemaakt als een slaapkamer. Volstaan kan worden met het één keer per maand schoonmaken van een dergelijke kamer. De nomtijd is 15 uur per jaar. Dat is gemiddeld per week per kamer vijf minuten.

 

Maar niet in alle cliëntsituaties is het noodzakelijk dat deze extra kamers worden schoongehouden. Mogelijk heeft de cliënt er geen behoefte aan dat de kamer wordt schoongemaakt of wordt de kamer schoongehouden door bijvoorbeeld familie.

 

Logeerkamer

Het bovenstaande is anders als een kamer regelmatig wordt gebruikt door logeés. Dan mag van (de ouders/verzorgers van) deze logeés worden verwacht dat zij zorgdragen voor het schoonhouden van de kamer. Hier geldt een extra eigen verantwoordelijkheid van de cliënt en de logeé. Er hoeft dan geen extra tijd voor deze kamer te worden toegekend.

3.3. Resultaat Wasverzorging

De module Wasverzorging kan worden ingezet als een cliënt het niet lukt om zijn kleding en beddengoed zelfstandig op orde en schoon te houden en de algemene voorziening wasverzorging (AV Was, paragraaf 2.4.1.) hiervoor geen of onvoldoende oplossing biedt. Het resultaat van deze module is dat de cliënt de beschikking heeft over schone kleding en schoon beddengoed.

 

Dit betekent niet dat bovenkleding ook gestreken moet zijn om dit resultaat te kunnen bereiken. Hoewel deze activiteit in het Normenkader 2019 is benoemd, is dit geen onderdeel van de maatwerkvoorziening.

 

Van de cliënt wordt verwacht dat hij beschikt over een wasmachine. Ook een wasdroger is een algemeen gebruikelijk hulpmiddel. Als er geen wasmachine en/of droger is, behoort het tot de verantwoordelijkheid van de cliënt om hierover te beschikken. Daarnaast wordt van de cliënt verwacht al het mogelijke te doen om het ontstaan van extra was te beperken. Door bijvoorbeeld incontinentiemateriaal of anti-allergieproducten te gebruiken.

 

In het nieuwe Normenkader 2019 zijn de activiteiten voor de wasverzorging uitgesplitst. Voor de gehele wasverzorging bij een eenpersoonshuishouden wordt uitgegaan van twee wassen per week. De normtijd voor deze module bedraagt dan 35 minuten per week. Voor een meerpersoons huishouden geldt een frequente van vijf wasbeurten per twee weken. De normtijd is 43 minuten per week.

 

Overzicht 3: wasverzorging

Activiteit

Frequenties*

Wasgoed sorteren

1x per week

Behandelen van vlekken

5x per 2 weken (indien nodig)

Was in de wasmachine stoppen (incl. wasmachine aanzetten)

5x per 2 weken

Wasmachine leeghalen

5x per 2 weken

Sorteren naar droger of waslijn

5x per 2 weken

Was in de droger stoppen

5x per 2 weken

Droger leeghalen

5x per 2 weken

Was ophangen

5x per 2 weken

Was afhalen

5x per 2 weken

Was opvouwen

5x per 2 weken

Was opbergen/opruimen

5x per 2 weken

 

* In een tweepersoonshuishouden wordt uitgegaan van een frequentie van vijf keer per twee weken voor de was, in een eenpersoonshuishouden is dat twee keer per week.

3.3.1. Minder ondersteuning wasverzorging

Soms blijkt dat met name beddengoed erg zwaar is om te wassen en te drogen. Cliënten kunnen het wassen van kleding en ander licht wasgoed nog wel zelf doen, maar is hulp nodig bij het wassen en drogen of ophangen van het beddengoed. In situaties waarin dat aan de orde is (en de AV Was niet voldoende geschikt is), wordt alleen het beddengoed gewassen. Beddengeod wordt dan eens per twee weken gewassen.

Deze eigen kracht van de cliënt wordt dan genormeerd op 17 minuten per week.

3.3.2. Meer ondersteuning wasverzorging

Naast deze activiteiten zijn er ook nog factoren waardoor meer hulp bij de wasverzorging noodzakelijk kan zijn. Meer wasverzorging kan nodig zijn vanwege

  • de gezinsgrootte. Bijvoorbeeld thuiswonende kind(eren) waarbij eigen kracht of eigen inzet ontbreekt;

  • Bedlegerige cliënten;

  • Extra wasgoed in verband met overmatige transpiratie, incontinentie, speekselverlies, etc.

 

Als sprake is van deze factoren dan kan aanvullend op de module Wasverzorging extra ondersteuning worden ingezet. De wekelijkse frequentie wordt dan verhoogd. Per wasbeurt geldt dan een normtijd van 16 minuten.

 

3.4. Resultaat Maaltijden

Ondersteuning bij (voor)bereiden van maaltijden en het eventueel begeleiden (stimuleren of herinneren) bij de maaltijden valt onder de Wmo 2015. Deze module bestaat uit activiteiten die moeten worden verricht om het resultaat “Maaltijden” te bereiken.

Overzicht 4: maaltijden

Onderdeel

Activiteit

Frequentie

Maaltijden

Broodmaaltijden: tafeldekken, eten en drinken klaarzetten (1 maaltijd op tafel, 1 maaltijd in de koelkast), afruimen, afwassen of vaatwasser inruimen/uitruimen

1x per dag*

Opwarmen maaltijd: maaltijd opwarmen, tafeldekken, eten en drinken klaarzetten, afruimen, afwassen of vaatwasser in/uitruimen

1x per dag*

* Of minder als de cliënt hierin een deel van de week zelf of met behulp van het netwerk kan voorzien.

 

Tijdens het onderzoek worden alle mogelijkheden besproken. Is er een (volwassen) huisgenoot aanwezig die in staat is de maaltijd klaar te zetten en/of op te warmen? Zo ja, dan is er sprake van gebruikelijke hulp en wordt geen ondersteuning geboden. Kan cliënt op eigen kracht of met ondersteuning van de mensen om hem heen een maaltijd verzorgen?

Ook wordt onderzocht of een ander aanbod een oplossing biedt. Te denken valt aan kant-en-klaarmaaltijden, mee-eten bij een welzijnsvoorziening, maaltijdbezorging aan huis, etc.

 

Als een cliënt niet (meer) in staat is zelf of met hulp van de omgeving maaltijden te verzorgen en ander aanbod niet of onvoldoende de noodzakelijke oplossing biedt, kan deze module worden ingezet. De normtijd is 20 minuten per keer.

 

Ondersteuning bij maaltijden valt onder de Zorgverzekeringswet als:

  • Een cliënt niet in staat is zelfstandig te eten en te drinken (in de mond doen);

  • Maaltijdondersteuning medisch noodzakelijk is (bijv. bijvoeding);

  • Toezicht tijdens het eten noodzakelijk is.

3.5. Resultaat Boodschappen

Het is mogelijk dat de cliënt ondersteuning nodig heeft bij het doen van boodschappen. Ook hier geldt dat andere oplossingen, zoals een boodschappenservice geboden via een supermarkt, voorgaan aan een maatwerkvoorziening. Eigen keuzes, zoals de keuze voor speciaal voedsel dat maar beperkt wordt aangeboden, waardoor extra reizen nodig is of het doen van boodschappen in een groot aantal winkels, resulteert niet in het recht op deze module. De normtijd is 51 minuten per week.

 

Overzicht 5: Boodschappen

Onderdeel

Activiteit

Frequentie

Maaltijden

Broodmaaltijden: tafeldekken, eten en drinken klaarzetten (1 maaltijd op tafel, 1 maaltijd in de koelkast), afruimen, afwassen of vaatwasser inruimen/uitruimen

1x per dag*

Opwarmen maaltijd: maaltijd opwarmen, tafeldekken, eten en drinken klaarzetten, afruimen, afwassen of vaatwasser in/uitruimen

1x per dag*

Minder inzet is wellicht mogelijk als de eigen mogelijkheden en andere oplossingen een deel van het probleem oplossen. Meer inzet kan aan de orde zijn bij bijvoorbeeld een grote leefeenheid (meer dan vier personen).

 

3.6. Resultaat Regie/organisatie en Advies, Instructie en Voorlichting (AIV)

Deze module kan worden ingezet wanneer de cliënt op eigen kracht of met zijn sociale netwerk niet in staat is tot regie en planning van de werkzaamheden met betrekking tot het organiseren van huishoudelijke taken. Behalve dat er huishoudelijke taken moeten worden overgenomen, heeft de hulpverlener dan ook aansturende en regietaken.

 

Regie/organisatie

Het overnemen van de regie over het huishouden kan noodzakelijk zijn als in redelijkheid niet meer van cliënt verwacht kan worden dat hij zelfstandig beslissingen neemt ten aanzien van zijn huishouden of als disfunctioneren dreigt ten gevolge van bijvoorbeeld dementie. Dat kan zich uiten in vervuiling (van de woning of kleding), verwaarlozing (eten en drinken) of ontreddering van zichzelf of van afhankelijkheid van huisgenoten.

 

De ondersteuning (al dan niet aan de gezonde partner) kan ook bestaan uit het helpen handhaven, verkrijgen of herkrijgen van structuur in het huishouden. Het resultaat van het voeren van de regie over het huishouden is een goede regievoering op en organisatie van het huishouden.

 

Bij de module Regie moet worden overwogen of deze aanvullende module moet worden ingezet of dat een andere maatwerkvoorziening meer passend is. Te denken valt aan de voorziening Ondersteuning zelfstandig leven (OZL, individuele ambulante begeleiding). Een afweging die hierbij gemaakt kan worden is of de ondersteuning alleen gericht is op het huishouden (Resultaat Regie/organisatie) of dat er ook ondersteuning op andere gebieden noodzakelijk is, waardoor een andere oplossing (bijvoorbeeld OZL) meer passend is.

De normtijd voor Regie/organisatie is 30 minuten per week.

 

AIV

AIV is een kortdurende ondersteuning (maximaal 6 weken). AIV kan een activiteit zijn die onder de module Regie hoort. Het gaat dan om:

  • Instructie omgaan met (technische) hulpmiddelen;

  • Instructie huishoudelijke taken; boodschappen doen, maaltijd bereiden, het licht en zwaar huishoudelijke werk, de wasverzorging en de dagelijkse organisatie van het huishouden

     

Overzicht 6: Regie/ organisatie/ AIV

Onderdeel

Activiteit

Advies, instructie en voorlichting 

Aanleren van activiteiten en samen uitvoeren van de activiteiten gericht op een schoon en leefbaar huis en de wasverzorging

Aanleren van activiteiten en samen uitvoeren van activiteiten gericht op boodschappen en maaltijden

De normtijd is 30 minuten per week, tot maximaal 90 per week. Dit is afhankelijk van het aantal aan te leren activiteiten.

 

3.7. Resultaat Kindzorg

De zorg voor minderjarige kinderen die tot het huishouden behoren is primair een taak van de ouders. Dit houdt in: het zorgen voor hun geestelijk en lichamelijk welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid en het naar draagkracht voorzien in de kosten van dit alles. Dat geldt ook voor ouders die door een beperking niet in staat zijn hun kinderen te verzorgen.

 

Ook bij de opvang en verzorging van kinderen geldt dus dat eigen oplossingen voor gaan. Indien nodig, wordt verwacht dat ouders gebruik maken van de voor hen geldende regeling voor zorgverlof. Ook wordt bezien welke mogelijkheden tot mantelzorg redelijkerwijs kunnen worden benut. Is dit niet mogelijk, dan kunnen ouders wellicht gebruik maken van (een combinatie van) crèche, opvang op school (voor-, tussen- en naschoolse opvang), buitenschoolse opvang, gastouder e.d. (dus eigen kracht door gebruik te maken van zogenoemde algemeen gebruikelijke en/of voorliggende voorzieningen). Het gebruik van dergelijke alternatieve opvangmogelijkheden voor kinderen gedurende vijf dagen per week is redelijk, ook als daaraan kosten zijn verbonden.

 

Verder moet ook beoordeeld worden of aanspraak bestaat op ondersteuning via de zorgverzekering. Individuele ondersteuning voor structurele opvang van kinderen is niet mogelijk binnen de Wmo 2015. Het passen op kinderen valt niet onder dit resultaat.

 

Als er sprake is van uitval van de ouder in een éénoudergezin, of beide ouders ondervinden beperkingen in de opvang en verzorging van de kinderen, wordt allereerst nagegaan welke mogelijkheden er zijn van mantelzorg, vrijwilligerswerk als vervangende mantelzorg en van (algemeen) voorliggende voorzieningen.

Zoals hiervoor is aangegeven, geldt dat de ouder zelf in oppas en opvang van gezonde kinderen moet voorzien. Gebruik van kinderopvang/crèche als voorliggende voorziening voor oppas en opvang van gezonde kinderen gedurende vijf dagen per week is redelijk.

 

Tijdelijk, maximaal 3 maanden

Blijkt dat voorliggende voorzieningen niet (voldoende) beschikbaar zijn, dan kan deze maatwerkmodule worden ingezet voor de oppas, opvang en verzorging van gezonde minderjarige kinderen. Deze module wordt afgegeven met een maximale duur van drie maanden om ouders/verzorgers de mogelijkheid te bieden zelf een oplossing te creëren. Van hen mag worden verwacht dat zij zich tot het uiterste zullen inspannen om die oplossing zo snel mogelijk te vinden. In die tijdspanne heeft men de gelegenheid eigen oplossingen te vinden en te realiseren.

Als aantoonbaar en alle inspanningen ten spijt, eigen oplossingen niet kunnen worden gerealiseerd, dan kan deze maatwerkmodule voor langere tijd worden toegekend. Deze toekenning moet worden heroverwogen als de leeftijd van het kind/de kinderen daartoe aanleiding geeft en in geval de omstandigheden van de leefeenheid wijzigen. Een regelmatige tussentijdse evaluatie is altijd mogelijk.

 

Voor het Resultaat Kindzorg gelden de volgende activiteiten:

 

Overzicht 7: kindzorg

Onderdeel

Activiteit

Tijdbesteding

Verzorgen van minderjarige kinderen

Naar bed brengen/uit bed halen

10 minuten per keer per keer

Wassen en aankleden

30 minuten per dag per keer

Eten en drinken geven (broodmaaltijd)

20 minuten per dag

Eten en drinken geven (warme maaltijd)

25 minuten per dag

Babyvoeding (fles/borstvoeding)

20 minuten per keer

Luier verschonen

10 minuten per keer

Naar school brengen/halen

15 minuten per keer (gezin)

 

Als de individuele situatie van de cliënt en het gezin daarvoor aanleiding geeft, kan meer ondersteuning worden geboden. De maximale omvang is 40 uur per week.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 4. De uitvoering

 

Tijdens het onderzoek wordt onderzocht of de cliënt op eigen kracht of met behulp van zijn netwerk en algemene voorzieningen het gewenste resultaat, een gestructureerd huishouden, kan behalen. Met de cliënt wordt besproken welke beperkingen hij hierin ondervindt.

In het ondersteuningsplan wordt vervolgens opgenomen welke ondersteuning geboden moet worden. Dat kan dus zijn het gebruik van de AV Was, maar ook welke maatwerk-module(s) moet(en) worden ingezet om het beoogde resultaat te bereiken.

 

Als kan worden volstaan met gebruik van de AV Was, dan meldt het college de cliënt aan bij de aanbieder. Een formele aanvraag en beschikking zijn niet aan de orde. Uiteraard kan het wel zo zijn dat gebruik van de AV Was de uitkomst is van het uitgebreide onderzoek.

 

Er kan recht bestaan op de Basismodule HO.

Binnen deze module wordt geen onderscheid gemaakt op basis van bijvoorbeeld de over te nemen activiteiten. Wel wordt beoordeeld of er reden is voor minder of meer inzet van ondersteuning. Met minder of meer inzet wordt bedoeld minder of meer ten opzichte van de norm van 125 minuten per week.

De Basismodule HO kan worden aangevuld met andere modules.

 

De noodzakelijke ondersteuning wordt vastgelegd in een beschikking. De zorgaanbieder heeft zich contractueel geconformeerd aan uitvoering van de werkzaamheden zoals beschreven in de diverse resultaten. Op deze wijze wordt invulling gegeven aan de opdracht die het college heeft om zelf samen met de cliënt te bepalen waaruit de maatwerkvoorziening HO bestaat (activiteiten, frequentie en tijdbesteding).

 

4.1. Omvang van de ondersteuning

De normtijden om de diverse resultaten te bereiken, worden bij elkaar opgeteld. De uitkomst van deze som wordt naar boven, dus in het voordeel van de cliënt, afgerond op een veelvoud van vijf minuten.

 

4.2. Duur van de voorziening

Tenzij er redenen zijn om de maatwerkvoorziening voor een kortere periode toe te kennen, wordt de voorziening toegekend voor een periode van drie jaar. Cliënten van 75 jaar en ouder waarbij kan worden volstaan met de Basismodule HO krijgen een recht voor de duur van 10 jaar.

 

Bijvoorbeeld medische redenen (wisselend ziektebeeld, revalidatie, herstel na opname in ziekenhuis, herstel na overbelasting) en de leeftijd van thuiswonende kinderen (bereiken van de 18jarige of 23jarige leeftijd) kunnen redenen zijn de voorziening voor een kortere periode toe te kennen.

 

Om dezelfde redenen kan de duur waarbinnen de cliënt tegen een gereduceerd tarief gebruik kan maken van de AV Was, worden beperkt.

 

4.3. HO, overlijden en achterblijvende gezinsleden

Bij de beoordeling of recht bestaat op de maatwerkvoorziening HO, worden ook de beperkingen en belemmeringen van de partner en andere volwassen leden van het huishouden in beeld gebracht en beoordeeld. Als blijkt dat de medebewoners geen of onvoldoende gebruikelijke hulp kunnen bieden, bestaat recht op HO. In die zin is HO, afwijkend van andere Wmo-maatwerkvoorzieningen, aan te merken als een voorziening voor een huishouden die uit meerdere personen bestaat.

 

Als de cliënt, aan wie de HO is toegekend, overlijdt, bestaat uiteraard geen recht meer op de voorziening. Dit is mogelijk anders als er achterblijvende gezinsleden zijn. Ook zij zullen veelal de huishoudelijke taken niet of niet volledig kunnen uitvoeren. Immers, de beperkingen van andere leden van het huishouden zijn bij de toekenning van de HO beoordeeld.

De HO wordt dan op naam van de achterblijvende partner korte tijd voortgezet. Deze korte periode is vastgesteld op de laatste zondag van de maand volgend op de maand waarin de cliënt is overleden. In deze periode is het mogelijk om samen met de achterblijvende gezinsleden te beoordelen of en welke ondersteuning met welke normtijd in de nieuwe situatie ingezet moet worden.

 

4.4. Vereenvoudigde procedure na periode van ziekenhuisopname

Na een periode van ziekenhuisopname kan met spoed hulp noodzakelijk zijn. Hierbij is helder dat de hulp noodzakelijk is. Dit wordt aangegeven door het transferpunt van het ziekenhuis. De duur is beperkt tot maximaal 3 maanden. Het is in deze situatie ongewenst om een uitgebreide meldings- en/of aanvraagprocedure te volgen, omdat dit zou leiden tot een te lange periode dat men op hulp moet wachten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 5. Verstrekkingsvormen

 

De maatwerkvoorziening HO kan worden geboden door een gecontracteerde aanbieder (zorg in natura, ZIN) of in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB). Het is evident dat deze verstrekkingsvormen niet aan de orde zijn als en voor zover kan worden volstaan met gebruik van een algemene voorziening.

5.1. HO in natura (ZIN)

De zorgaanbieder ontvangt van de gemeente digitaal de opdracht tot het bieden van de HO. In die opdracht worden de modules (met tijdbesteding) vermeld die geleverd moeten worden.

De kostprijs van de HO in natura is contractueel afgesproken.

 

5.2. HO in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB)

De cliënt kan ervoor kiezen zelf de HO in te kopen. Voor de betaling daarvan kan een PGB worden toegekend. Hierbij is relevant bij welke aanbieder de HO wordt ingekocht. Ook is relevant welke activiteiten uit de aanvullende modules moeten worden ingekocht. Zowel de kwaliteit van de hulpverlener die met een PGB wordt ingekocht als de kwaliteit van de dienstverlening moeten worden beoordeeld.

 

Professional

Is dit bij een met ZIN vergelijkbare aanbieder die evenzeer aan de kwaliteitseisen voldoet (een organisatie of ZZP’er)? Mits deze aanbieder voldoet aan alle eisen die aan ZIN-aanbieder worden gesteld, bestaat recht op een PGB dat vergelijkbaar is met de kostprijs van ZIN.

 

Particulier

Een alternatief is dat de HO wordt ingekocht bij een particulier persoon, bijvoorbeeld een persoon uit het eigen sociaal netwerk. De hulpverlener komt dan in dienst van de cliënt (arbeidsovereenkomst) of aanvaardt een opdracht van de cliënt (opdrachtnemer).

Dit PGB geldt ook als de HO wordt geboden door een organisatie die de HO wel kan en mag bieden, maar niet aan alle kwaliteitseisen voldoet.

 

5.3 Hoogte van het PGB

De hoogte van het PGB wordt bepaald door de normtijd voor de over te nemen huishoudelijke activiteiten, de kwaliteit van de aanbieder van de HO, het ZIN-tarief en van het uurtarief.

De wijze van berekening van de diverse budgetten staan vermeld in de Wmo-verordening dan wel het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Het Besluit maatschappelijke ondersteuning wordt vastgesteld door het college.

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente d.d. 5 september 2023

Burgemeester en wethouders van Hof van Twente,

de secretaris, de burgemeester,

drs. D. Lacroix

drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM