Organisatie | Leidschendam-Voorburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Tijdelijke beleidsregels bijzondere bijstand Energiearmoede Leidschendam-Voorburg 2023 |
Citeertitel | Tijdelijke beleidsregels bijzondere bijstand Energiearmoede Leidschendam-Voorburg 2023 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-10-2023 | 01-10-2022 | 01-01-2024 | nieuwe regeling | 26-09-2023 | 3474 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leidschendam-Voorburg,
- artikel 35 van de Participatiewet;
- titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;
gezien het advies van de Adviesraad Sociaal Domein Leidschendam-Voorburg;
- het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden individuele bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor de gestegen energiekosten;
- het daarom wenselijk is aanvullende beleidsregels vast te stellen op de Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid Leidschendam-Voorburg 2020;
Tijdelijke beleidsregels bijzondere bijstand Energiearmoede Leidschendam-Voorburg 2023.
Voor zover niet anders bepaald, worden de begrippen in deze beleidsregels gebruikt in dezelfde betekenis als in de Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid Leidschendam-Voorburg 2020, Participatiewet, of de Algemene wet bestuursrecht.
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Individuele Bijzondere Bijstand Energiearmoede is bedoeld voor de aanvrager:
die ondanks landelijke en gemeentelijke regelingen alsnog in financiële problemen komt. Hierbij geldt dat de aanvrager of gebruik moet hebben gemaakt van de voorliggende voorzieningen zoals de energietoeslag en het landelijk noodfonds indien daar recht op bestond of dat er in zijn algemeenheid geen recht bestond op de voorliggende voorzieningen;
Individuele Bijzondere Bijstand Energiearmoede is niet bedoeld voor de aanvrager die op de peildatum:
samenwoont met een persoon van 18 jaar of ouder met een inkomen, niet zijnde de partner, maar aan deze persoon geen of onvoldoende bijdrage vraagt voor de energiekosten. Hierbij heeft het meebetalen aan noodzakelijke kosten van het bestaan, waaronder energiekosten, voorrang op niet-noodzakelijke kosten van het bestaan. De redelijke bijdrage betreft 12% van het inkomen. Indien deze inwonende persoon geen inkomen heeft maar wel recht heeft op een vorm van bijstand zoals studiefinanciering of een bijstandsuitkering, dan wordt er 12% genomen van het bedrag dat aan bijstand ontvangen kan worden op basis van het recht op die bijstand.
Artikel 3. Aanvraag, inwerkingtreding en duur Bijzondere Bijstand Energiearmoede
Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor de Bijzondere Bijstand Energiearmoede, dan kan worden beoordeeld of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor bijzondere bijstand, indien toepassing van de beleidsregels gevolgen heeft voor de aanvrager die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 26 september2023.
B.C.F. Nederpel M.W. Vroom
wnd. secretaris burgemeester
De hoge energieprijzen raken de inwoners van Leidschendam-Voorburg. Om de gevolgen hiervan te beperken voor de meest kwetsbare inwoners van de gemeente, zijn al verschillende maatregelen getroffen. Hierbij kan gedacht worden aan de energietoeslag, het prijsplafond, de landelijke regeling tegen energiearmoede en het niet afsluiten van inwoners die de rekening niet kunnen betalen. Hiermee zijn er voorzieningen getroffen voor die inwoners die tot maximaal 200% van het sociaal minimum aan inkomen hebben.
Er zijn echter situaties denkbaar waarbij de getroffen maatregelen ontoereikend zijn of een inwoner ondanks een hoger inkomen alsnog in financiële problemen raakt door de hoge energieprijzen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer een inwoner door een medische indicatie de verwarming hoger moet instellen om te kunnen functioneren. Gemeente Leidschendam-Voorburg wil voorkomen dat deze inwoners tussen de wal en het schip belanden. Daarom kan in bijzondere gevallen aanspraak worden gemaakt op de bijzondere bijstand. Specifiek voor deze gevallen is € 200.000 beschikbaar gesteld. Er kan aanspraak gemaakt worden op de Bijzondere Bijstand Energiearmoede wanneer de financiële problemen ontstaan zijn door de hoge energiekosten en de bestaande regelingen niet toereikend zijn. In deze gevallen wordt afgezien van het standpunt dat energiekosten algemene kosten zijn waarin inwoners zelf moeten voorzien
De Bijzonder bijstand Energiearmoede maakt onderdeel uit van de participatiewet. In artikel 35 lid 1 van de Participatiewet is aangegeven dat een inwoner recht heeft op bijzondere bijstand als deze niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan. In dit geval beschouwen we de hoge energiekosten als bijzondere omstandigheid. Dit moet de primaire oorzaak zijn van de betalingsproblemen. Een inwoner beschikt over onvoldoende middelen als de kosten niet betaald kunnen worden uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de energietoeslag, het landelijk noodfonds energiekosten, de studietoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.
Deze beleidsregels sluiten goed aan op de intentie van de raad van Leidschendam-Voorburg. De raad stelt namelijk dat er ondanks alle maatregelen die al zijn getroffen, niemand tussen de wal en het schip mag belanden door energiearmoede. Het is in uitzonderlijke gevallen namelijk denkbaar dat datgene wat al bestaat aan maatregelen alsnog niet toereikend is. Zo kan een inwoner meer verdienen dan de 200% van het sociaal inkomen dat als maximale grens geldt bij de landelijke regeling, maar door uitzonderlijke omstandigheden alsnog in energiearmoede leven. Deze inwoners kunnen gebruik maken van de Bijzondere Bijstand Energiearmoede.
Het hanteren van een inkomensgrens voor het recht op de energietoeslag en het landelijk noodfonds betekent dat aanvragers met een inkomen net boven die inkomensgrens niet in aanmerking komen voor de energietoeslag en het noodfonds. Deze groep kan echter in vergelijkbare mate te maken hebben met energiearmoede. Voor deze groep kan op individuele basis maatwerk geleverd worden met individuele bijzondere bijstand. Het hanteren van een vast bedrag voor de energietoeslag kan ook betekenen dat sommige aanvragers niet toereikend gecompenseerd worden voor de gestegen energieprijzen. Ook dan kan maatwerk worden geleverd in de vorm van individuele bijzondere bijstand, waarbij de energietoeslag en vergoeding vanuit het landelijk noodfonds in mindering worden gebracht op de individuele bijzondere bijstand. Als er geen energietoeslag is toegekend dan hoeft deze niet in mindering te worden gebracht.
Aangezien deze tegemoetkoming is gegoten in de vorm van bijzondere bijstand, blijft de systematiek van de bijzondere bijstand gelden. Dit betekent dat voldaan moet worden aan de algemene regels voor bijzondere bijstandsverlening, en dat alleen sprake is van een verruiming ten opzichte van de participatiewet daar waar dit expliciet volgt uit deze beleidsregels. Dit betekent dat alleen in uitzonderlijke gevallen een toekenning kan worden gedaan aan een inwoner die een inkomen heeft dat hoger is dan 110% van het sociaal minimum. Dat de systematiek van de participatiewet geldt, impliceert ook dat gehuwden slechts een gezamenlijk recht op de tegemoetkoming hebben.
Voordat beroep kan worden gedaan op de individuele bijzondere bijstand energiearmoede, zal gekeken worden naar de voorliggende voorzieningen. Deze voorliggende voorzieningen zijn onder andere de Energietoeslag en het Landelijk Noodfonds Energie.
Bij het bepalen of een inwoner in aanmerking komt voor de bijzondere bijstand voor energiearmoede is het huidige vermogen van belang. Voor de vermogensgrens geldt het moment van het indienen van de aanvraag als peildatum, de maximale vermogensgrens van artikel 34, derde lid van de wet wordt gehanteerd.
In verband met een eenvoudige uitvoering worden de vermogensvrijlatingen van artikel 34, tweede lid toegepast. Tot het vermogen worden de direct beschikbare liquide middelen gerekend. Hierbij kan gedacht worden aan: