Organisatie | Borsele |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening gemeentelijke rekenkamer Borsele 2023 |
Citeertitel | Verordening gemeentelijke rekenkamer Borsele 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie van de gemeente Borsele 2011.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 07-09-2023 |
De leden van de rekenkamer, waaronder de voorzitter, kunnen maximaal één keer voor een periode van zes jaar worden herbenoemd.
De voorzitter van de rekenkamer is bevoegd binnen zijn budget uitgaven te doen voor de uitvoering van de werkzaamheden van de rekenkamer.
De rekenkamer stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling of wijziging onverwijld ter kennisneming naar de raad.
Artikel 9. Monitoring aanbevelingen
De griffie verstrekt de raad jaarlijks voor 1 april een overzicht van de aan de raad gedane voorstellen van de rekenkamer welke door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd, vergezeld van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven.
Deze modelverordening is een aanvulling op hetgeen in de Gemeentewet is opgenomen over de gemeentelijke rekenkamer. Zie de tekst van de Gemeentewet, zoals op 1 januari 2023 gewijzigd door de Wet versterking decentrale rekenkamers, hoofdstukken IVa (De rekenkamer) en XIa (De bevoegdheid van de rekenkamer).
Daarnaast moet de raad op grond van artikel 81k van de Gemeentewet een verordening opstellen voor een vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer en een tegemoetkoming in hun kosten. Voorts mag de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet aanvullende regels stellen in het belang van de gemeente en met inachtneming van de wet.
Alleen die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.
In het eerste lid stelt de raad de rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting (artikel 81a van de Gemeentewet).
Rekenkamers hebben in de praktijk soms behoefte om informatie in te winnen bij een afvaardiging van de raad voor vragen als ‘wat leeft er binnen de raad’ en ‘hoe is de organisatie van de raad geregeld’. Ook bestaat soms behoefte om organisatorische wijzigingen binnen de rekenkamer of veranderingen in het rekenkamerbudget te bespreken. De raad kan een klankbordgroep instellen die fungeert als het aanspreekpunt voor de rekenkamer. De raad kan zelf het aantal leden en de taken van de klankbordgroep bepalen, maar is niet verplicht een klankbordgroep in te stellen.
De leden van de rekenkamer worden door de raad benoemd en kunnen door de raad ook worden herbenoemd (artikel 81c, eerste en vierde lid, van de Gemeentewet). De benoemingstermijn is wettelijk op zes jaar vastgesteld. Een te korte benoemingsperiode kan de onafhankelijkheid in gevaar brengen, omdat de vraag ‘word ik wel herbenoemd’ dan al te snel weer wordt gevoeld. Voordeel van deze termijn is ook dat over benoeming en herbenoeming in het gewone geval steeds door twee verschillend samengestelde raden wordt beslist. Voorts draagt het feit dat benoeming plaatsvindt na overleg met de rekenkamer ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd (artikel 81c, vijfde lid). In de praktijk zal na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaan dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede (zie Kamerstukken 27 751, nr. 3, p. 68).
Artikel 5. Ambtelijke ondersteuning
In de Gemeentewet is geregeld dat het college van burgemeester en wethouders op voordracht van de voorzitter of het enige lid van de rekenkamer kan besluiten tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten met zoveel ambtenaren van de rekenkamer als nodig zijn voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81j, tweede lid). De ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, verrichten niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van de gemeente, met uitzondering van de op de griffie werkzame ambtenaren (artikel 81j, derde lid). Dit betekent dat griffiemedewerkers deels voor de griffie en deels voor de rekenkamer kunnen werken. Vanwege de onafhankelijke positie van de rekenkamer zijn de ambtenaren, inclusief dus de griffiemedewerkers, voor werkzaamheden voor de rekenkamer uitsluitend verantwoording schuldig aan de rekenkamer (artikel 81j, vierde lid).
Dit artikel voorziet in de mogelijkheid tot het benoemen van een ambtelijk secretaris en voor de rekenkamer. Van benoeming kan ook worden afgezien. De procedurele en administratieve ondersteuning wordt in dat geval geregeld door de (leden van de) rekenkamer zelf.
De raad moet de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81j van de Gemeentewet). Dit omvat de totale kosten van de rekenkamer en alle overige kosten voor de uitvoering van de taken. Voor de hoogte van het budget is aansluiting gezocht bij de richtlijn van de NVRR om € 1,30 per inwoner per jaar beschikbaar te stellen. Alle uitgaven voor de rekenkamer vallen binnen dit budget. Het totaal aantal onderzoeksuren kan het totale budget per gemeente niet overschrijden.
De leden van de rekenkamer ontvangen een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten (artikel 81k van de Gemeentewet). De leden die in de gemeente Borsele worden benoemd, worden tevens benoemd in de rekenkamer van de gemeenten Goes, Noord-Beveland, Reimerswaal en Tholen. Afgesproken is dat iedere gemeente dezelfde vergoeding verstrekt. Dit betekent dat de voorzitter van de rekenkamer in totaal € 350 per maand ontvangt voor zijn werkzaamheden en de leden € 250 per maand. Het aandeel van Borsele hierin is € 70 resp. € 50.
Artikel 9. Monitoring aanbevelingen
Volgens artikel 185a van de Gemeentewet moet het college jaarlijks aan de raad een overzicht sturen van de aan het college gedane voorstellen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven. Niet alle voorstellen, of meestal aanbevelingen genoemd, zijn voor wat betreft de uitvoering de verantwoordelijkheid van het college. Er zijn ook aanbevelingen die de raad zelf moet uitvoeren. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de status van alle aanbevelingen uit de rekenkamerrapporten, kan de raad ervoor kiezen om de griffie jaarlijks ook een overzicht op te laten stellen met de status van de aanbevelingen die aan de raad zijn gericht, door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd. Dit kan de raad helpen om een overzicht te behouden van de overgenomen aanbevelingen en de status hiervan.