Organisatie | Land van Cuijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Protocol Huisbezoek Participatiewet gemeente Land van Cuijk 2023 |
Citeertitel | Protocol Huisbezoek Participatiewet gemeente Land van Cuijk 2023 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Protocol Huisbezoek 2015 Sociale Zaken gemeenten Boxmeer en Sint Anthonis.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-09-2023 | nieuwe regeling | 29-08-2023 |
Het huisbezoek is een effectief middel om de woon- en leefsituatie van de belanghebbende in kaart te brengen. Dit middel kan worden ingezet in het kader van zorg of in het kader van een onderzoek ten behoeve van een rechtmatige verstrekking van de bijstand. Een huisbezoek kan door de belanghebbende echter ook worden ervaren als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. De gemeente gaat daarom op een zorgvuldige en transparante wijze om met het huisbezoek.
De bedoeling van dit protocol is om burgers te informeren op welke wijze de gemeente omgaat met het onderzoeken van de woon- en verblijfsituatie. Dit protocol is van toepassing op huisbezoeken die worden verricht in het kader van de uitvoering van de Participatiewet en overige uit te voeren regelingen.
Voor huisbezoeken waarbij samen wordt gewerkt met andere organisaties kunnen mogelijk aanvullende richtlijnen gelden. Huisbezoeken in het kader van een strafrechtelijk onderzoek worden alleen verricht door sociaal rechercheurs/handhavers en vallen onder een ander (hier niet nader omschreven) regime.
Vanaf 1 januari 2013 is de “Wet van 4 oktober 2012, houdende een regeling in de sociale zekerheid van de rechtsgevolgen van het niet aantonen van de leefsituatie na het aanbod van een huisbezoek” (in dit protocol verder genoemd: ‘Wet Huisbezoeken’) van kracht. Door deze wet is de regelgeving in het kader van de bijstand aangepast.
Tot 2013 moest er een gegronde reden zijn voor het huisbezoek, ofwel een redelijke grond. De gemeente mag dus niet zomaar een huisbezoek afleggen, zonder duidelijke aanwijzingen -concrete feiten- dat de belanghebbende fraudeert. Met de invoering van de Wet Huisbezoeken op 1 januari 2013 heeft de wetgever ook huisbezoeken mogelijk gemaakt als er geen redelijke grond is. De gemeente heeft hierdoor meer mogelijkheden gekregen om een huisbezoek af te leggen.
Huisbezoek in het kader van dienstverlening
Er zijn huisbezoeken in het kader van dienstverlening. Hierbij kan gedacht worden aan huisbezoeken bij de burger die door fysieke- of gezondheidsproblemen niet de mogelijkheid heeft om de gemeente te bezoeken. In dergelijke gevallen zal het huisbezoek niet het doel hebben om een leefsituatie te verifiëren. Ook kan een huisbezoek gebruikt worden om de complete situatie van de belanghebbende in kaart te brengen, zodat in brede zin gekeken kan worden naar ondersteuningsmogelijkheden. Dit zijn huisbezoeken die veelal voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet zullen worden gedaan en nauwelijks voor de Participatiewet.
De Algemene wet op het binnentreden (Awob) is wel van toepassing, waardoor legitimatie en toestemming voorafgaand aan het betreden van de woning een vereiste is.
In deze situaties wordt het huisbezoek altijd vooraf schriftelijk of telefonisch aangekondigd, waarbij datum en tijdstip worden aangegeven.
Huisbezoek ter verificatie van de rechtmatigheid uitkering
De “Wet Huisbezoeken” richt zich specifiek op het huisbezoek ter verificatie van door de belanghebbende verstrekte inlichtingen, waarbij geen vermoeden van fraude aanwezig is.
De “Wet Huisbezoeken” geeft gemeenten in dat geval meer mogelijkheden, doordat er gevolgen zijn voor de uitkering als door weigering van huisbezoek de leefsituatie van belanghebbende en daarmee de rechtmatigheid van de verstrekking van een uitkering of de hoogte daarvan niet vast te stellen is.
Artikel 53a van de Participatiewet geeft het college de bevoegdheid om de belanghebbende te verzoeken om aan te tonen dat:
Het college kan daarbij aanbieden dit te doen door middel van een huisbezoek. Deze vorm van huisbezoek zal toegepast worden, als belanghebbende niet op andere wijze kan aantonen wat zijn woon- en leefsituatie is. Als belanghebbende wel in staat is om op andere wijze aan te tonen wat zijn woon- en leefsituatie is, wordt er geen huisbezoek afgelegd.
Huisbezoek bij vermoeden van fraude
Wanneer er een redelijk vermoeden van fraude is ontstaan, geeft artikel 53a van de Participatiewet de mogelijkheid om de door de belanghebbende verstrekte inlichtingen m.b.t. zijn woon- en leefsituatie te controleren. In het kader van deze controle kan een huisbezoek worden afgelegd.
De belanghebbende heeft volgens artikel 17 van de Participatiewet een meewerkplicht. Het niet meewerken aan een huisbezoek bij een redelijk vermoeden van oneigenlijk gebruik/misbruik, leidt tot het afwijzen van een aanvraag of het intrekken van het recht op bijstand.
Het gaat om de wetten uit het sociaal domein waarbij de woonsituatie, de leefvorm en/of het aantal kostendelers relevant is voor het recht op uitkering of op de hoogte van de uitkering. Het afleggen van een huisbezoek wordt aangemerkt als een ingrijpende inbreuk op de privacy van de belanghebbende. In verdragen en verschillende wetten zijn daarom diverse bepalingen opgenomen ter bescherming van die privacy van de belanghebbende. In eerste plaats dient gekeken te worden naar de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), maar het betreft onder andere ook: het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), de Grondwet, de Algemene wet op het binnentreden, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en Jurisprudentie over het middel “huisbezoek”.
Uit vaste jurisprudentie van de CRvB blijkt dat een huisbezoek, ter vaststelling van het recht op uitkering, een inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 8 EVRM en artikel 10, lid 1 van de Grondwet. Indien de bijzondere omstandigheden van het geval dit noodzakelijk maken, kan deze inbreuk echter gerechtvaardigd zijn. Voorwaarde is onder meer wel dat er een legitiem doel (EVRM) gediend wordt met het huisbezoek en dat het voor de vaststelling van het recht op uitkering noodzakelijk is.
De wettelijke grondslag voor het afleggen van een huisbezoek in het kader van de Participatiewet is gelegen in de artikelen 17 en 53a van de Participatiewet. In artikel 17 zijn de inlichtingen- en medewerkingsplicht van de belanghebbende vastgelegd. De Pw geldt als lex specialis t.o.v. de AVG. Een belanghebbende moet, als dit voor de uitvoering van de wet noodzakelijk is, medewerking verlenen aan de huisbezoek.
Uit artikel 53a volgt de bevoegdheid om onderzoek in te stellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens en zo nodig naar andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de verlening dan wel de voortzetting van bijstand. Het afleggen van een huisbezoek kan een onderdeel vormen van het onderzoek naar of de verificatie van de gegevens die de belanghebbende heeft verstrekt.
2. Proportionaliteit en subsidiariteit
Een huisbezoek moet noodzakelijk zijn. Daarnaast moet voldaan zijn aan het subsidiariteitsbeginsel en het proportionaliteitsbeginsel.
Als het beoogde doel door inzet van een ander middel dat minder ingrijpend is, gerealiseerd kan worden dient voor dat middel gekozen te worden. De gemeente verifieert altijd eerst de verstrekte inlichtingen aan de hand van de voor haar beschikbare authentieke bronbestanden.
Zoals gezegd heeft belanghebbende het recht huisbezoek te weigeren. Indien er geen sprake is van een vermoeden van fraude heeft de belanghebbende ook het recht om het verifiëren van de verstrekte inlichtingen door middel van een minder ingrijpend middel te laten plaatsvinden.
Belanghebbende dient dan zijn leefsituatie op een andere wijze dan door huisbezoek aan te tonen.
Voor al het overheidshandelen geldt dat het evenredig moet zijn in relatie tot de gestelde doelen.
Het ingezette middel en met name de wijze waarop moet in verhouding staan tot het beoogde doel (= het verkrijgen van volledige en de juiste informatie om het recht op bijstand vast te stellen).
3. Toestemming tot binnentreden woning
In beginsel is een huisbezoek altijd toegestaan mits met toestemming van de (hoofd)bewoner. Artikel 12 van de Grondwet zegt dat binnentreden in een woning tegen de wil van een bewoner alleen geoorloofd is in de gevallen bij of krachtens wet bepaald. Voorbeeld hiervan is de Awob. Hierin staat dat binnentreden van een woning, tegen de wil van de bewoner, alleen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek is toegestaan in bijzondere gevallen (bijvoorbeeld als hiervoor een machtiging van de Officier van Justitie is afgegeven). Een medewerker belast met de uitvoering van de Participatiewet heeft deze bevoegdheden niet en mag dus nooit tegen de wil van een belanghebbende een woning binnengaan! Als er toch wordt binnengetreden tegen de wil van de bewoner is er sprake van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer (artikel 8 van het EVRM) en kan er ook sprake zijn van ‘ambtelijke huisvredebreuk’ (artikel 370 van het Wetboek van Strafrecht).
Informed consent wil zeggen dat de toestemming van belanghebbende tot binnentreden van de woning, berust op volledige en juiste informatie over de reden en het doel van het huisbezoek en de gevolgen in geval van weigering. Dit dient te gebeuren voorafgaand aan het verzoek tot daadwerkelijke binnentreding van de woning.
Het begrip ‘informed consent’ houdt in dat:
Over de vraag of de belanghebbende al dan niet toestemming verleent mag geen twijfel bestaan.
De bewijslast van de toestemming tot het binnentreden van de woning, nadat de belanghebbende volledig is geïnformeerd, ligt bij de gemeente.
Om deze reden is het aan te bevelen om belanghebbende een schriftelijke “informed consent” te laten ondertekenen.
3.2 Aanbod van een huisbezoek ter verificatie
Het verifiëren van de leefsituatie kan onder meer via een huisbezoek. Door het huisbezoek is het mogelijk voor gemeenten om de woonsituatie, de leefvorm en/of het aantal kostendelers ‘achter de voordeur’ vast te stellen.
De “Wet Huisbezoeken” heeft betrekking op de volgende situaties:
Wat betreft de woonsituatie gaat het er om dat de gemeente belanghebbende kan verzoeken aan te tonen waar hij woont en hem kan aanbieden in dat kader een huisbezoek af te leggen.
Wanneer de gemeente na administratieve verificatie vaststelt dat de verstrekte gegevens ‘op papier’ kloppen, maar onvoldoende duidelijkheid geven over de feitelijke leefsituatie, kan zij het aanbod doen om de leefsituatie aan te tonen d.m.v. een huisbezoek.
Dit aanbod gebeurt voorafgaand aan het verzoek tot daadwerkelijke binnentreding van de woning.
Het aanbod om de leefsituatie aan te tonen d.m.v. een huisbezoek wordt in het algemeen gedaan bij de voordeur, maar kan ook gedaan worden tijdens een (intake)gesprek in het gemeentehuis.
3.3 Afzien van huisbezoek i.v.m. dringende redenen c.q. belangenafweging
Het kan voorkomen dat de belanghebbende te kennen geeft een zeer dringende reden te hebben voor de weigering van het huisbezoek of voor de weigering -tijdens het huisbezoek- om bepaalde zaken te laten zien.
Er kan sprake zijn van zeer dringende redenen om de onmiddellijke uitvoering van een huisbezoek te weigeren. Hiervan zal, gezien de gebruikte beoordelingsnorm “zeer dringende redenen” slechts zeer zelden sprake van kunnen zijn.
Als voorbeeld zou kunnen gelden een afspraak van belanghebbende bij de dokter/met het ziekenhuis. Indien belanghebbende zich hierop beroept, is het aan te bevelen om deze afspraak in diens bijzijn direct telefonisch te checken of de belanghebbende dit te laten tonen d.m.v. een afsprakenlijst.
Natuurlijk kan de bewoner zijn eenmaal gegeven toestemming op elk moment intrekken. Vanaf dat moment bevindt men zich zonder toestemming van de bewoner in de woning en zal men de woning dienen te verlaten. Wordt dit niet gedaan dan is men wederrechtelijk in de woning en pleegt men een ambtsmisdrijf (ambtelijke huisvredebreuk) in de zin van artikel 370 Wetboek van Strafrecht.
Om schending van de inlichtingenplicht (artikel 17, lid 2 Participatiewet) aan besluitvorming ten grondslag te kunnen leggen moet de gemeente aannemelijk maken, dat betrokkene zijn eenmaal gegeven toestemming heeft ingetrokken. De belanghebbende dient duidelijk te zijn gemaakt dat weigering, om medewerking te verlenen aan voortzetting van het huisbezoek, gevolgen heeft voor het recht op bijstand, dan wel op de hoogte van de bijstand.
Als een uitkeringsgerechtigde of de aanvrager van een uitkering niet meewerkt aan een huisbezoek kan dit gevolgen hebben voor het recht op bijstand.
De “Wet Huisbezoeken” regelt de rechtsgevolgen van het weigeren van een huisbezoek ter verificatie.
Wanneer iemand een huisbezoek ter verificatie van de verstrekte inlichtingen weigert en niet op andere wijze aantoont dat hij feitelijk woont op het opgegeven adres of wat zijn leefvorm is, kan dit de volgende gevolgen hebben:
Eerder is vermeld dat de rechtsgevolgen van het weigeren mee te werken aan een huisbezoek ter controle van de woon- en leefsituatie het afwijzen van een bijstandsaanvraag dan wel het intrekken van de bijstand tot gevolg kan hebben.
Bij het weigeren hoeft geen hersteltermijn gegeven te worden omdat een hersteltermijn de belanghebbende in de gelegenheid zou stellen de situatie aan te passen aan de door hem gewenste situatie. Gezien de mogelijke gevolgen van de weigering is het wel zorgvuldig de belanghebbende bedenktijd te geven.
Aldus vastgesteld op 29 augustus 2023
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris,
Johan Postma
de burgemeester,
Marieke Moorman
Bij het afleggen van huisbezoeken kunnen de volgende richtlijnen worden gehanteerd:
Indien belanghebbende een kamer bewoont en de hoofdbewoner/verhuurder bezwaar heeft met betrekking tot het betreden van de woning, dan wordt afgezien van het binnentreden van de woning.
Als ten gevolge van deze weigering de rechtmatigheid van de uitkering niet kan worden vastgesteld, zal dit consequenties hebben voor de uitkering van de belanghebbende.
Een door de belanghebbende gehuurde kamer mag alleen betreden worden in aanwezigheid en met toestemming van de belanghebbende.
De gezondheid en veiligheid van de uitvoerders van het huisbezoek is een belangrijke voorwaarde bij het afleggen van een huisbezoek.
Waar dat mogelijk is, moet voorkomen worden dat er een onveilige situatie ontstaat voor de uitvoerder van het huisbezoek en voor de belanghebbende.
Belangrijke aanbevelingen hierbij zijn:
Van ieder huisbezoek dient een schriftelijk verslag opgemaakt te worden. Het verslag bevat in ieder geval de volgende gegevens:
4. Bespreking huisbezoek met de belanghebbende
Het past bij zorgvuldig behoorlijk handelen dat de belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld om op de uitkomst van het huisbezoek te reageren alvorens te besluiten, als er nog vraagtekens zijn na afloop van het huisbezoek.