Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Vaststelling van de Verordening re-integratie Participatiewet Den Haag 2023 |
Citeertitel | Verordening re-integratie Participatiewet Den Haag 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | 9/2023 |
Externe bijlage | raadsvoorstel |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-09-2023 | 01-07-2023 | Nieuwe regeling | 07-09-2023 | RIS316049 |
De raad van de gemeente Den Haag,
gezien het voorstel van het college van 4 juli 2023,
- de artikelen 8a eerste lid, aanhef en onder a, c, d, en e en tweede lid en 10b, vijfde lid en zevende lid, van de Participatiewet, en
- artikel 149 van de Gemeentewet,
besluit vast te stellen de navolgende Verordening re-integratie Participatiewet Den Haag 2023 :
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Paragraaf 2.1 Algemene ondersteuning
Artikel 2.1.2 Sollicitatietraining
Het college kan aan de belanghebbende een training aanbieden die de sollicitatievaardigheden bevordert en de re-integratie op de arbeidsmarkt ondersteunt.
Artikel 2.1.5 Werkgeverscheque
Het college kan een tegemoetkoming verstrekken aan de werkgever die aan de belanghebbende een arbeidsplaats aanbiedt en daarvoor extra kosten moet maken die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn.
Het college kan ten behoeve van jongeren tot 27 jaar voor de duur van maximaal zes maanden een vergoeding verstrekken op basis van een leerwerkovereenkomst of een beroepspraktijkovereenkomst in het kader van een beroepsbegeleidende leerweg, als het een leerling betreft die werkzaam is bij een bedrijf en daarnaast een opleiding volgt.
Artikel 2.1.7 Participatieplaats
Het college kan een uitkeringsgerechtigde een participatieplaats aanbieden krachtens artikel 10a van de wet.
Een scholingstraject voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:
voor zover de belanghebbende, zoals bedoeld in artikel 10a, vijfde lid van de wet niet beschikt over een startkwalificatie wordt binnen zes maanden na aanvang van de participatieplaats bekeken in hoeverre scholing of opleiding kan bijdragen aan vergroting van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.
Voor zover de belanghebbende, zoals bedoeld in artikel 10a, vijfde lid van de wet niet beschikt over een startkwalificatie wordt binnen zes maanden na aanvang van de participatieplaats bekeken in hoeverre scholing of opleiding kan bijdragen aan vergroting van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.
Artikel 2.1.10 Loonkostensubsidie
Het college stelt aan de hand van het ontwikkelperspectief van de belanghebbende de termijn vast waarbinnen opnieuw een loonwaardemeting, conform artikel 3 van het Besluit loonkostensubsidie Participatiewet en minimumbedragen studietoeslag 2021 moet plaatsvinden. De nieuwe loonwaardemeting vindt uiterlijk binnen vijf jaar na de laatste loonwaardemeting plaats.
Het college kan eenmalig gedurende maximaal zes maanden forfaitaire loonkostensubsidie verstrekken ter hoogte van 50 procent van het wettelijk minimumloon als zij reden heeft aan te nemen dat de belanghebbende tot de doelgroep van de loonkostensubsidie behoort, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder e, van de wet.
Paragraaf 2.2 Persoonlijke ondersteuning op maat
Artikel 2.2.1 Persoonlijke ondersteuning op de werkplek
Artikel 2.2.2 Persoonlijke ondersteuning door jobcoach
Het college kan subsidie verlenen voor persoonlijke ondersteuning in de vorm van een jobcoach, indien een belanghebbende voor het verrichten van werk is aangewezen op professionele begeleiding van een niveau en intensiteit die niet van werkgevers, andere werknemers of werkbegeleiders verwacht kan worden.
Artikel 2.2.3 Persoonlijke ondersteuning door werkbegeleider
Het college kan subsidie verlenen voor persoonlijke ondersteuning in de vorm van een werkbegeleider, indien een belanghebbende voor het verrichten van werk is aangewezen op begeleiding die de gebruikelijke begeleiding door de werkgever en andere werknemers aanzienlijk te boven gaat en er aantoonbaar meerkosten verbonden zijn aan het organiseren van de interne begeleiding.
Artikel 2.2.5 Hulpmiddelen bij motorische beperking
Het college kan een hulpmiddel toekennen dat gericht is op de vervanging of ondersteuning van een door ziekte of gebrek geheel of gedeeltelijk ontbrekende motorische lichaamsfunctie.
Artikel 2.3.1 Vaststelling doelgroep beschut werk
Het college vraagt, indien voor een belanghebbende uitzicht bestaat op een dienstbetrekking in het kader van beschut werk, op grond van artikel 10b, tweede lid, van de wet, bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen om een advies over de vraag of de belanghebbende al dan niet uitsluitend in een beschutte omgeving, met aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Paragraaf 2.4 Overige voorzieningen
Artikel 2.4.1 Participatievoorziening
Het college kan op grond van artikel 9, eerste lid, onder b, van de wet de uitkeringsgerechtigde die nog niet in staat is om te re-integreren een participatievoorziening aanbieden.
HOOFDSTUK 3 ADMINISTRATIEF PROCES EN AFSTEMMING
Artikel 3.2 Aanvraag loonkostensubsidie
Het college verstrekt overeenkomstig artikel 10d, van de wet, ambtshalve of op aanvraag, loonkostensubsidie aan de werkgever die voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan met een belanghebbende, die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. In geval van een aanvraag zijn het tweede tot en met het vijfde lid van dit artikel van toepassing.
Een aanvraag voor loonkostensubsidie wordt, als het een belanghebbende betreft die nog niet behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, ook beschouwd als een aanvraag om vast te stellen of de belanghebbende behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, bedoeld in artikel 10c, eerste lid, onder a, van de wet.
Artikel 3.3 Aanvraag persoonlijke ondersteuning
Het college benut voor zover nodig en gelet op de omstandigheden van de belanghebbende de mogelijkheden om door samenwerking met andere partijen, onder meer op het gebied van (publieke) gezondheid, jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning, onderwijs, schuldhulpverlening, welzijn en wonen, te komen tot een zo goed mogelijke arbeidsinschakeling, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onder g, onderdeel 1, of de voortgezette persoonlijke ondersteuning, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onder g, onderdeel 2, van de wet.
Het college kan besluiten dat en op welke wijze en onder welke voorwaarden de werkgever, niet-uitkeringsgerechtigde, of de Anw-gerechtigde aan wie een voorziening wordt aangeboden, een eigen bijdrage verschuldigd is.
Ingeval de voorziening, zoals bedoeld in artikel 2.1.2 tot en met artikel 2.2.7 is ingetrokken, kunnen de kosten van deze voorziening geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd als de voorziening is verleend op basis van onjuist verstrekte gegevens, verplichtingen niet zijn nagekomen of de voorziening anderszins naar het oordeel van het college onverschuldigd is betaald.
Het college kan artikel(en) 2.2.1 tot en met 2.2.7 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan, gelet op het belang van belanghebbenden zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard
Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening re-integratie Participatiewet Den Haag 2023.
De wetgever heeft bepaald dat binnen elke arbeidsmarktregio een set aan basisvoorzieningen moet komen voor ondersteuning van werkgevers en werkzoekenden bij de plaatsing op een baan. Om tot een eenduidig aanbod te komen, hebben de vijf gemeenten in de regio Haaglanden, te weten Den Haag, Delft, Rijswijk, Westland en Midden-Delfland het geheel aan voorzieningen die aan werkgevers wordt toegekend, gezamenlijk vormgegeven. Daarnaast zijn de voorzieningen waar mogelijk afgestemd met die van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna te noemen UWV).
De Participatieplaats is bestemd voor de uitkeringsgerechtigde die eerst algemene- en werknemerscompetenties moet ontwikkelen, voordat hij tot het verrichten van beloonde arbeid in staat is. De toenadering tot de arbeidsmarkt staat voorop; de uitkeringsgerechtigde moet baat hebben bij het opdoen van werkervaring of tijd nodig hebben om te wennen aan werkgerelateerde aspecten, zoals regelmaat. Het moet gaan om een additionele functie. Dat wil zeggen een speciaal gecreëerde functie of een al bestaande functie (boven formatief) die de uitkeringsgerechtigde alleen onder begeleiding kan verrichten.
In beginsel wordt er vanuit gegaan dat alleen met voldoende scholing en beheersing van vaardigheden als basis, duurzame arbeidsparticipatie tot de mogelijkheden behoort.
De scholing, die in combinatie met de participatieplaats wordt aangeboden, richt zich voornamelijk op taaltraining, branchegerichte (vak) training en werknemersvaardigheidstrainingen.
De Participatiewet bepaalt dat in de verordening moet worden geregeld hoe het college zorgdraagt voor het verstrekken van een vervoersvoorziening die ertoe strekt dat de persoon zijn werkplek, proefplaats of opleidingslocatie kan bereiken. Voorbeelden zijn een aangepaste fiets, regio taxi, kilometervergoedingen en begeleidingskosten. Bij de bepaling van de kilometervergoeding wordt uitgegaan van het reguliere tarief in de markt, waarbij de goedkoopst adequate oplossing het uitgangspunt vormt. Het bedrag dat de werknemer voor vervoer ontvangt van zijn werkgever, bijvoorbeeld een reiskostenvergoeding op grond van de arbeidsovereenkomst, wordt door het college in mindering gebracht op de te verstrekken vervoersvoorziening.
Dit artikel regelt dat het college de, als gevolg van een geheel of gedeeltelijk ontbrekende motorische lichaamsfunctie, noodzakelijke voorziening(en) verstrekt die nodig zijn ter vervanging of ondersteuning van de persoon. De specifieke aard van de voorziening is niet opgenomen, omdat dit sterk afhankelijk is van de behoefte van de persoon.
Visueel beperkten die onder de doelgroep van de Participatiewet vallen, kunnen zich voortaan bij het UWV in plaats van gemeenten melden voor alle werkvoorzieningen met uitzondering van de jobcoach. Ook de doventolk is een landelijke voorziening geworden
In dit artikel wordt geregeld hoe het college zorgdraagt voor het verstrekken van meeneembare voorzieningen voor de inrichting van de werkplek, de productie- en werkmethoden, de inrichting van de opleidingslocatie of de proefplaats en bij het werk of opleiding te gebruiken hulpmiddelen. Hiervoor is geen limitatieve lijst. Gedacht kan worden aan een aangepaste bureaustoel, toetsenbord, koptelefoon, enzovoort. Wat een passende voorziening is, is sterk afhankelijk van de individuele behoefte van de persoon. Dit vraagt om maatwerk.
Hierbij kan gedacht worden aan een aangepast toilet, een entree met automatische deuropener of een traplift.
Onder een participatievoorziening wordt verstaan het verrichten van maatschappelijk nuttige en andere (sociale) activiteiten die bijdragen aan iemands ontwikkeling, ter voorbereiding op re-integratie of ter voorkoming van sociaal isolement.