Organisatie | Woerden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van burgemeester en wethouders van Woerden houdende beleidsregels omtrent proceskosten en bestuursrecht in belastingen/WOZ (Beleidsregels omtrent proceskosten en bestuursrecht in belastingen/WOZ) |
Citeertitel | Beleidsregels omtrent proceskosten en bestuursrecht in belastingen/WOZ |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de beleidsregel besluit proceskosten bestuursrecht van 23 maart 2011
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-09-2023 | nieuwe regeling | 29-08-2023 |
Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Woerden;
- het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen voor de toepassing van Besluit proceskosten
- bij het bepalen van de wegingsfactor wordt aangesloten bij het door het Hof Arnhem-Leeuwarden, Hof Den Haag en Hof Den Bosch gezamenlijk uitgebracht richtsnoer dat vanaf 11 november 2021 gehanteerd wordt voor beslissingen over de (proces)kostenvergoeding (ECLI:NL:GHSHE:2021:3315)
gelet op artikel 1:3, vierde lid en artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2, eerste lid, de onderdelen a en b, tweede en derde lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht juncto onderdeel C1. van de bij dat besluit behorende bijlage, en artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003;
“Beleidsregels omtrent proceskosten en bestuursrecht in belastingen/WOZ”
Met deze beleidsregels wordt een nadere invulling gegeven aan het toepassen van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Het Bpb regelt de vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 7:15 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het Bpb bevat regels over de vergoeding van de kosten van het bezwaarschrift.
Vooropgesteld wordt dat ingevolge artikel 7:15 lid 2 en lid 3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
(a) de belanghebbende moet hebben verzocht om een vergoeding,
(b) het verzoek moet zijn gedaan vóórdat het bestuursorgaan op het bezwaar heeft beslist en
(c) dat de kosten uitsluitend worden vergoed voor zover het besluit wordt herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
In de bijlage bij het Bpb, onderdeel CI, is bepaald dat het gewicht van de zaak tot uiting kan worden gebracht in wegingsfactoren. Bij het bepalen van de wegingsfactor wordt aangesloten bij de uitgangspunten van het richtsnoer van de gerechtshoven. Om het toepassen van deze wegingsfactoren consistent en transparant te doen plaatsvinden zijn deze beleidsregels opgesteld.
Een zaak wordt aangemerkt als:
B. licht (0,5) als de complexiteit van de zaak als laag is aan te merken. Daarvan is sprake:
C. gemiddeld (1) als de complexiteit van de zaak als gemiddeld is aan te merken;
D. zwaar (1,5) als de complexiteit van de zaak als meer dan gemiddeld is aan te merken. Daarvan is sprake:
E. zeer zwaar (2) als de complexiteit van de zaak als hoog is aan te merken.
Artikel 3. Vergoedingen deskundigenrapport
In bezwaarprocedures over waardebeschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken wordt de vergoeding voor een door een deskundige opgemaakt taxatierapport gebaseerd op de in dit artikel vermelde tijdsbesteding en uurtarieven. Het taxatierapport dient te zijn opgesteld door een terzake deskundige, dan wel onder diens verantwoordelijkheid, waarvan uit de medeondertekening van het rapport moet blijken.
De in het derde lid genoemde tarieven zijn eveneens van toepassing op vergoeding van de kosten van de taxateur die aanwezig was bij het horen in de bezwaarfase. De bestede tijd wordt afgerond naar boven op halve uren. Bij meerdere behandelde zaken wordt het bedrag per zaak berekend door het op basis van het vorige lid bepaalde bedrag te delen door het aantal zaken.
De in het derde lid genoemde tarieven zijn gebaseerd op ‘Richtlijn van de belastingkamers van de gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties, Raad voor de Rechtspraak’. Deze richtlijn is gepubliceerd in de Staatscourant van 28 mei 2018, nr 28796. Indien deze richtlijn wordt gewijzigd treden de gewijzigde bedragen automatisch in de plaats van de in het derde lid genoemde bedragen per datum inwerkingtreding van de nieuwe richtlijn.
Artikel 4. Samenhangende zaken
In artikel 3, tweede lid, van het Bpb is door verruiming van het begrip ‘samenhangende zaken’ de vraag leidend gesteld of het bestuursorgaan de bezwaren gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig behandelt. Waardoor in dergelijke situaties waarbij dezelfde rechtsbijstandverlener nagenoeg identieke werkzaamheden kon verrichten in iedere zaak voor de kosten de vergoeding voor één zaak (bij minder dan vier zaken) dan wel 1,5 zaak (bij vier of meer zaken) in aanmerking komt. (ECLI:NL:GHARL:2022:390).
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1 tot en met 3 heeft het bestuursorgaan de bevoegdheid om op grond van artikel 2, derde lid van het Bpb ingeval de kostenvergoeding voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in een bepaald geval onevenredig hoog is, om in bijzondere omstandigheden af te wijken van de volgens het Bpb berekende vergoeding.
Artikel 5. Gemotiveerd afwijken
De heffingsambtenaar heeft de bevoegdheid om in bijzondere omstandigheden van de vaststelling van wegingsfactoren zoals in artikel 2 van deze beleidsregels zijn vastgesteld af te wijken. Afwijkingen van hetgeen gesteld in deze beleidsregels is bepaald, wordt uitdrukkelijk gemotiveerd in de beslissing op bezwaar.