Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Capelle aan den IJssel

Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) gemeente Capelle aan den IJssel 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCapelle aan den IJssel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) gemeente Capelle aan den IJssel 2022
CiteertitelVerordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) gemeente Capelle aan den IJssel 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

07-03-2022

gmb-2023-404074

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) gemeente Capelle aan den IJssel 2022

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 februari 2022;

 

gelet op artikel 18.20, tweede lid en artikel 18.23, eerste lid, aanhef onder a van de Omgevingswet en

artikel 149 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat met de inwerkingtreding van de Omgevingswet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vervalt als grondslag voor het stellen van kwaliteitscriteria ter bevordering van de uitvoering en handhaving van het omgevingsrecht;

 

besluit:

 

Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) gemeente Capelle aan den IJssel 2022.

Artikel 1. Definities

In deze verordening en daarop berustende bepalingen wordt onder betrokken wetten verstaan: Omgevingswet en Wet milieubeheer, voor zover paragraaf 18.3.3 van de Omgevingswet van overeenkomstige toepassing is verklaard.

Artikel 2. Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten door of in opdracht van burgemeester en wethouders.

Artikel 3. Betrokkenheid van de raad

De raad ziet toe op de hoofdlijnen van het door burgemeester en wethouders gevoerde beleid voor de kwaliteit van de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten.

Artikel 4. Kwaliteitsdoelen

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders beoordeelt de kwaliteit van de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten in het licht van daarvoor door hen gestelde doelen in de uitvoerings- en handhavingsstrategie.

  • 2.

    De doelen in de uitvoerings- en handhavingsstrategie voor de betrokken wetten hebben in ieder geval betrekking op:

    • a.

      de dienstverlening;

    • b.

      de uitvoeringskwaliteit van diensten en producten;

    • c.

      de financiën;

    • d.

      (andere nog nader te bepalen onderwerpen).

Artikel 5. Kwaliteitsborging

  • 1.

    Op de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten door of in opdracht van het college van burgemeester en wethouders zijn de actuele kwaliteitscriteria van toepassing die in landelijke samenwerking tussen bevoegde gezagen ontwikkeld en beschikbaar gesteld zijn inzake de beschikbaarheid en de deskundigheid van organisaties die met de kwaliteit van de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten zijn belast.

  • 2.

    Over de naleving van de kwaliteitscriteria doet het college van burgemeester en wethouders jaarlijks mededeling aan de raad.

  • 3.

    Voor zover de kwaliteitscriteria niet zijn of konden worden nageleefd, doet het college van burgemeester en wethouders daarvan gemotiveerd opgave.

Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) gemeente Capelle aan den IJssel 2022.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 7 maart 2022

Toelichting Modelverordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht)

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

 

Artikel 1. Definities

In dit artikel zijn geen begrippen opgenomen die al zijn gedefinieerd in de Ow.

Als betrokken wetten worden aangemerkt de Ow zelf, en de Wm, voor zover bij of krachtens die wetten is bepaald dat paragraaf 18.3.3 van de Ow van overeenkomstige toepassing is. Dat de Wm van toepassing is, is bepaald in artikel 18.1 a van de Wm. Op de uitvoering of handhaving van een geheel andere wet, zoals bijvoorbeeld de Alcoholwet, is deze verordening niet van toepassing (wat onverlet laat dat over overlappende onderwerpen elders wordt gerapporteerd, zie het algemeen deel van de toelichting).

Het begrip omgevingsdienst is niet apart gedefinieerd omdat hiervoor is aangesloten bij de omgevingsdiensten waarvan melding wordt gemaakt in artikel 18.21 van de Ow.

 

Artikel 2. Reikwijdte

De reikwijdte van de verordening heeft een inhoudelijke afbakening en een afbakening naar bevoegd gezag. Ten eerste moet het gaan om de uitvoering of handhaving van de betrokken wetten.

De terminologie "uitvoering en handhaving" duidt op de uitvoerings- en handhavingstaak, bedoeld in artikel 18.20 van de Ow. "Uitvoering en handhaving" betekent dan vergunningverlening, toezicht en handhaving. Dat wil zeggen alle taken tot uitvoering of handhaving van de Ow en van de Wm, voor zover dat in die wet is bepaald. Zie daarover de toelichting bij artikel 1. Ten tweede moet het gaan om de uitvoering of handhaving door of in opdracht van [het college van burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde Staten]. De verordening is dus van toepassing als het gaat om de uitvoering van de betrokken wetten door [burgemeester en wethouders OF gedeputeerde staten] zelf of, in opdracht van [het college van burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde Staten] door een omgevingsdienst of een private partij (maar vanwege [het college van burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde Staten]). Uitvoering van de Ow of de Wm door andere bevoegde gezagen, zoals [het provinciebestuur en andere gemeentebesturen OF de gemeentebesturen of andere provinciebesturen] die hun verordeningen op basis van hetzelfde model vaststellen, het waterschapsbestuur of de minister van Infrastructuur en Waterstaat of de minister van Economische Zaken en Klimaat, valt buiten het bereik van deze verordening. Waar hier wordt gesproken over de uitvoering of handhaving van taken door of in opdracht van het bevoegd gezag wordt gedoeld op de uitvoering door [gemeentelijke OF provinciale] diensten en regionale uitvoeringsdiensten.

Nadere toelichting bij te maken keuze

In dit artikel moet een keuze gemaakt worden tussen het college van burgemeester en wethouders of Gedeputeerde Staten.

 

Artikel 3. Betrokkenheid van [de raad OF provinciale staten]

Dit artikel is van belang voor de rolverdeling tussen [de raad en het college van burgemeester en wethouders OF Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten]. Ingevolge de systematiek van afdelingen 13.2 en 13.3 van het Omgevingsbesluit, is de jaarlijkse beoordeling van en rapportage over kwaliteit een taak voor het bevoegd gezag. Dat wil zeggen: [het college van burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde Staten]. Bezien vanuit [de Gemeentewet OF de Provinciewet], is kaderstelling juist de taak van [de raad OF Provinciale Staten].

 

De kaderstellende rol krijgt allereerst gestalte door de vaststelling van deze verordening als geheel.

Daarnaast is het echter, gelet op de samenhang met afdelingen 13.2 en 13.3 van het Omgevingsbesluit, van belang uitdrukking te geven aan het feit dat [de raad OF Provinciale Staten] vooral vanuit de hoofdlijnen betrokken zijn bij het beleid en zullen toezien op de continuïteit van de kwaliteit over meerdere jaren.

Het horizontale toezicht door [de raad OF Provinciale Staten] op het (regionale) uitvoerings- en handhavingsbeleid door [het college van burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde Staten]. Zal daarom plaatsvinden in het licht van het strategische beleid dat op hoofdlijnen wordt gevoerd voor de fysieke leefomgeving, zoals omgevingsvisies, milieubeleidsplannen en structuurvisies. Artikel 3 richt zich tot [de raad OF Provinciale Staten]. Indirect is het artikel eveneens van belang voor [het college van burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde Staten]. en de omgevingsdiensten die in hun opdracht werken, omdat de rol van [de raad OF provinciale staten] zich juist bij de meerjarenprogrammering en hoofdlijnen laat gelden. Voor het waarmaken van deze rol, [beschikt de raad OF beschikken provinciale staten] reeds over de mogelijkheden die de organieke wetgeving biedt en de kaders die op strategisch niveau voor de fysieke leefomgeving in plannen en visies zijn vastgelegd.

Om deze rol waar te kunnen maken is het vanzelfsprekend van belang dat [het college van burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde Staten] [de raad OF Provinciale Staten] daartoe door tijdige informatieverstrekking in staat stellen. Dat daarvoor eveneens informatie van de omgevingsdienst van belang kan zijn, spreekt voor zich en is op grond van de Wgr en de opdrachten aan de omgevingsdiensten voldoende gewaarborgd.

Nadere toelichting bij te maken keuzes

In dit artikel moet een keuze gemaakt worden tussen de raad OF Provinciale Staten én tussen het college van burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde Staten.

 

Artikel 4. Kwaliteitsdoelen

Afdelingen 13.2 en 13.2 van het Omgevingsbesluit verplichten het bevoegd gezag (lees: [het college van burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde Staten]) om beleid te formuleren voor de kwaliteit van de uitoefening van de uitvoerings- en handhavingstaken. Er is dan sprake van een uitvoeringsbeleid en handhavingsbeleid, waarover onderlinge afstemming plaats dient te vinden tussen de bevoegde gezagen op het niveau van de omgevingsdienst. Welk beleid moet worden geformuleerd laat het Omgevingsbesluit inhoudelijk open. Dit artikel strekt ertoe een inhoudelijke ambitie te geven aan de procesverplichting om kwaliteitsbeleid te vormen.

Ten eerste door voor te schrijven dat [het college van burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde Staten] naar de kwaliteit van de uitvoering en handhaving kijken in het licht van het geformuleerde (regionale) beleid, waarbij de doelen van dat beleid betrekking moeten hebben op een aantal voorgeschreven inhoudelijke thema's. Het gaat er daarbij telkens om die doelen te zien, niet vanuit elke mogelijke factor die daaraan kan bijdragen, maar vanuit het perspectief van de prestaties en kwaliteit van de uitvoering van de eigen organisaties. Het gaat dan in ieder geval om dienstverlening, uitvoeringskwaliteit van producten en diensten en financiën. Er is voor gekozen in deze verordening geen voorschriften te geven over de te gebruiken indicatoren. Dat is in de eerste plaats een taak voor de bevoegde gezagen, die daarmee in de praktijk al ruime ervaring hebben.

Nadere toelichting bij te maken keuze eerste lid

Hier moet een keuze gemaakt worden tussen het college van burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde Staten.

 

[Nadere toelichting bij te maken keuze tweede lid, onder d

Hier kunnen ook andere onderwerpen worden opgenomen en zo nadere invulling worden gegevenaan de kwaliteitsdoelen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de veiligheid of deduurzaamheid (in de zin van natuur en een goede omgevingskwaliteit) met inbegrip van daarvoorgeselecteerde indicatoren.

Als een individuele gemeente OF provincie ervoor kiest om de verplichting van artikel 4, tweede lid, uitte breiden met andere onderwerpen, dan zullen zij zelfstandig de toelichting hier overeenkomstig aandienen te passen.]

 

Artikel 5. Kwaliteitsborging

Dit artikel geeft een verankering aan de kwaliteitscriteria 2.2 en de opvolgers daarvan.

De kwaliteitscriteria worden door bevoegde gezagen in brede samenwerking opgesteld.

De kwaliteitscriteria hebben betrekking op de deskundigheid van de uitvoerende en handhavende organisaties. De meest actuele versie van de kwaliteitscriteria worden door de VNG en het IPO (en andere organisaties) bekendgemaakt. Op het moment van vaststellen van deze verordening is de meest actuele set (kwaliteitscriteria 2.2 van 1 juli 2019) te vinden op: https://vng.nllsites/default/fileslvth wabo kwaliteitscriteria versie 2 2 2019 deel b.pdf. Vanwege de verdere ontwikkeling van de kwaliteitscriteria wordt dynamisch verwezen. Bij een volgende versie van de kwaliteitscriteria hoeft de verordening niet te worden aangepast.

Artikel 5 strekt ertoe te regelen dat van die kwaliteitscriteria voor de uitvoering van uitvoerings- en handhavingstaken in de praktijk gebruik gemaakt wordt. Het gaat immers om kwaliteitscriteria waaraan zorgvuldig en met grote deskundigheid is gewerkt door de betrokken bevoegde gezagen. Van belang is dat deze kwaliteitscriteria relevante input leveren voor de kwaliteit. Dat geeft vanzelfsprekend geen garantie dat de doelen die door [het college van burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde Staten] zijn gesteld op grond van artikel 4 ook zonder meer in alle gevallen worden gehaald. Het bereiken van deze doelen zal immers niet alleen afhankelijk zijn van de goede verrichtingen van de uitvoerende organisaties. Van de naleving van de kwaliteitscriteria zal daarom jaarlijks mededeling gedaan moeten worden aan [de raad OF Provinciale Staten]. Het gaat hier om een belangrijke inhoudelijke mededelingsplicht die kan worden meegenomen in bestaande jaarlijkse rapportages, in de op grond van afdelingen 13.2 en 13.3 van het Omgevingsbesluit op te stellen documenten.

Omgekeerd wil het evenmin zeggen dat, als de kwaliteitscriteria (nog) niet in alle relevante taken worden toegepast, dat de kwaliteit per definitie te wensen zal overlaten. In dit geval zal echter wel gemotiveerd moeten worden waarom de kwaliteitscriteria niet toegepast zijn, of konden worden, en hoe wel voor de gestelde kwaliteit wordt gezorgd. De kwaliteitscriteria zijn derhalve een cruciaal richtsnoer waarvoor, op grond van het derde lid, geldt: pas toe of leg uit, "comply or explain".

Nadere toelichting bij te maken keuzes eerste tot en met derde lid

In het eerste tot en met derde lid moet een keuze gemaakt worden tussen het college van burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde Staten. In het tweede lid dient ook een keuze gemaakt te worden tussen de raad OF provinciale staten.

 

Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening. Overgangsrecht is niet nodig gelet op de aard van de gestelde regels.

Nadere toelichting bij te maken keuze eerste lid

Hier moet een keuze gemaakt worden voor de bepaling van de inwerkingtreding van deze verordening. Bij de tweede variant moet ook een datum worden ingevuld, gelijk aan of na de datum van inwerkingtreding van de Ow.

Nadere toelichting bij te maken keuze tweede lid

Hier moet een keuze gemaakt worden tussen naam gemeente OF naam provincie en eventueel het jaartal worden.