Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Delfland

Verordening op de gemeentelijke commissie omgevingskwaliteit Midden-Delfland 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Delfland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de gemeentelijke commissie omgevingskwaliteit Midden-Delfland 2023
CiteertitelVerordening op de commissie omgevingskwaliteit Midden-Delfland 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling treedt tegelijk met de Omgevingswet in werking.

Deze regeling vervangt de Verordening op de commissie Welstand en Erfgoed Midden-Delfland 2011.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

24-01-2023

gmb-2023-402982

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de gemeentelijke commissie omgevingskwaliteit Midden-Delfland 2023

De raad van de gemeente Midden-Delfland;

gelezen het voorstel van het college van 17 december 2022.

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;

 

BESLUIT:

vast te stellen de volgende Verordening op de gemeentelijke commissie omgevingskwaliteit Midden-Delfland 2023

 

PARAGRAAF 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: gemeentelijke commissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd commissie omgevingskwaliteit Midden-Delfland;

  • b.

    goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

  • c.

    wet: de wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet);

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Midden-Delfland.

PARAGRAAF 2. ADVIESTAAK

Artikel 2. Taak en werkzaamheden

  • 1.

    De commissie heeft als taak het college gevraagd en ongevraagd onafhankelijk, deskundig en integer en zonder last en ruggenspraak te adviseren bij de uitoefening van haar taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Waaronder het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie.

  • 2.

    De raad draagt de advisering op aan een onafhankelijke en professionele organisatie en/of personen gespecialiseerd in erfgoed en welstandsadvisering.

  • 3.

    Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

      • 1°.

        een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

      • 2°.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk monument of een gemeentelijk monument;

      • 3°.

        een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

      • 4°.

        een andere activiteit in geval het college een advies nodig acht met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit.

    • b.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over:

      • het aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, tweede lid, van de Erfgoedwet door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of

      • het aan een locatie geven van de functie-aanduiding gemeentelijk monument, op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet.

    • c.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

    • d.

      adviseert de commissie op verzoek van college in geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid van de wet en in andere gevallen waarin het college advies nodig acht in verband met de verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving.

    • e.

      adviseert de commissie het college over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten, te weten reclame in de openbare ruimte;

    • f.

      adviseert de commissie het college over verzoeken om vooroverleg over een ruimtelijk initiatief vooruitlopend op een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

    • g.

      adviseert de commissie het college over het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

    • h.

      adviseert de commissie het college over handhavingsaspecten;

    • i.

      adviseert de commissie over het aanwijzen van een onroerende zaak als gemeentelijk monument door het college, ingevolge de Erfgoedverordening Midden-Delfland 2023;

  • 4.

    brengt de commissie ook ongevraagd advies uit aan het college als deze daartoe aanleiding ziet en voor zover dit betrekking heeft op de onderwerpen als genoemd in het 3e lid.

Artikel 3. Verplichte advisering

Het college wint advies in van de commissie omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, derde lid, onder a, onderdelen 1 tot en met 4, en onder b.

 

PARAGRAAF 4. SAMENSTELLING EN INRICHTING

Artikel 4. Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit tenminste vier onafhankelijke en deskundige leden, waaronder de voorzitter. Deze leden zijn tevens integer en zonder last en ruggenspraak. Daarnaast benoemt de raad maximaal twee plaatsvervangers, die hen bij afwezigheid kunnen vervangen. Bij stakende stemmen heeft de voorzitter een doorslag gevende stem.

  • 2.

    De leden en plaatsvervangers van de commissie zijn onafhankelijk van de gemeente Midden-Delfland. Zij worden benoemd op persoonlijke titel en op grond van professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 3.

    De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid van de wet enkele leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4.

    De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn: architectuur, architectuurhistorie, landschap, stedenbouw, ruimtelijke kwaliteit, cultuurhistorie, bouwkundige restauratie, lokale cultuurhistorische kennis, historische geografie en restauratiearchitectuur. Meerdere disciplines zijn bij voorkeur in één commissielid verenigd.

  • 5.

    Indien nodig kan een externe deskundige aangetrokken worden, als voor een specifieke adviesvraag aanvullende kennis of een niet in de commissie vertegenwoordigde discipline afwezig is.

  • 6.

    De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

Artikel 5. Benoeming

  • 1.

    Teneinde de continuïteit binnen de commissie te behouden benoemt de raad:

    • twee leden, te weten een lid voor welstand en een erfgoedspecialist, de allereerste keer voor een termijn van twee jaar met de mogelijkheid nog eens vier jaar te verlengen. Daarna volgt een cyclus van twee keer vier jaar.

    • de overige leden voor een termijn van vier jaar met de mogelijkheid nog eens met vier jaar te verlengen. Daarna volgt een cyclus van twee keer vier jaar.

  • 2.

    Herbenoeming van leden kan eenmaal voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden. De maximale zittingsduur is acht jaar.

  • 3.

    Bij benoeming van commissieleden wordt een rooster van aftreden vastgesteld in het Reglement van orde, waarbij rekening wordt gehouden met de continuïteit, huidige zittingsduur en vanuit welke hoedanigheid men zitting neemt in de commissie.

  • 4.

    De leden worden op eigen verzoek ontslagen. Zij kunnen voorts door het college worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

  • 5.

    Het benoemen, dan wel ontslaan, van leden van de commissie is een bevoegdheid van de gemeenteraad. De raad kan deze bevoegdheid mandateren aan het college.

Artikel 6. Ondersteuning van de commissie

  • 1.

    De commissie wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris.

  • 2.

    De ambtelijke secretaris is voor zijn of haar werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3.

    De secretaris kan worden ondersteund door andere ambtelijke medewerkers, die voor hun werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig zijn aan de secretaris.

  • 4.

    Noch de ambtelijk secretaris noch de ambtelijke medewerkers zijn lid van de commissie.

 

PARAGRAAF 5. ADVISERING EN STANDPUNTBEPALING

Artikel 7. Adviestermijn

  • 1.

    het college kan aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

  • 2.

    In geval het college geen termijn heeft gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van vier weken.

Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1.

    De vergaderingen waarin één of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op gepaste wijze bekendgemaakt. Indien het college – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dan dient het college daaraan klemmende redenen op grond van artikel 5.1 van de Wet open overheid ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    Een belanghebbende heeft alleen in toelichtende zin spreekrecht in de door de commissie gehouden openbare vergadering. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 3.

    Het aantal aanwezige leden tijdens de besluitvorming over de uit te brengen adviezen is minimaal twee en wordt bepaald in het Reglement van Orde.

  • 4.

    Over een advies inzake een aanvraag omgevingsvergunning voor een rijksmonument besluit de commissie in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van erfgoed.

  • 5.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 6.

    De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste tot en met derde lid van de wet, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden.

Artikel 10. Adviseurs

  • 1.

    De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot de ambtelijke organisatie.

  • 2.

    De commissie kan zich laten bijstaan door het college of de raad aangewezen andere personen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur ook deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 11. Afwijking van het advies

  • 1.

    Het college kan eenmaal per activiteit een second opinion inwinnen bij een gemeentelijke commissie van een andere gemeente. Een second opinion wordt pas gevraagd nadat de commissie de mogelijkheid tot heroverweging van het advies heeft gekregen. Het college stelt de commissie van het voornemen tot het plaatsen van de opdracht tot heroverweging op de hoogte. De commissie neemt een second opinion voor kennisgeving aan.

  • 2.

    In geval het college een beschikking geeft in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van de beschikking aan de commissie.

 

PARAGRAAF 6. WERKWIJZE

Artikel 12. Reglement van orde

  • 1.

    De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een Reglement van orde.

  • 2.

    In het Reglement van orde komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de werkwijze bij de advisering zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder b, respectievelijk onder c;

    • b.

      de inrichting van het vooroverleg zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder f;

    • c.

      de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd;

    • d.

      het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering, de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

    • e.

      de notulering en dossiervorming;

    • f.

      de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

    • g.

      de instelling van subcommissies;

    • h.

      de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 9;

    • i.

      de selectie en voordracht van kandidaat-leden.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor bekendmaking van het door de commissie vastgestelde Reglement van orde via de gemeentelijke website.

Artikel 13. Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie draagt het college zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

Artikel 14. Vergoeding

Het college bepaalt het honorarium en de vergoeding, dat de leden van de commissie en hun plaatsvervangers ontvangen voor hun werkzaamheden.

Artikel 15. Integriteit

  • 1.

    De commissie communiceert altijd via de ambtelijke organisatie of het college en niet via andere kanalen, zoals de media of de gemeenteraad.

  • 2.

    Wat de commissie in vertrouwen behandelt, blijft vertrouwelijk en wordt niet gedeeld met derden.3. De commissie vertegenwoordigt niet de belangen van andere organisaties op het gebied van erfgoed en welstand, die tevens werkzaam zijn binnen het grondgebied van de gemeente Midden-Delfland. Hieronder wordt mede verstaan een actieve deelname, niet een algemeen lidmaatschap4. De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een dossier indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn

 

PARAGRAAF 7. JAARVERSLAG

Artikel 16. Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks tijdig vóór de beleids- en begrotingscyclusverslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid van de wet.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid van de wet;

    • b.

      de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

PARAGRAAF 8. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 17. Overgangsrecht

  • 1.

    Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissie Welstand en Erfgoed van kracht, met dien verstande dat de commissie omgevingskwaliteit Midden-Delfland wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 18. Vervallen en intrekken oude regeling

  • 1.

    De Verordening op de commissie Welstand en Erfgoed Midden-Delfland 2011 wordt ingetrokken bij inwerkintreding van deze verordening.

Artikel 19. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt tegelijk met de Omgevingswet in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de commissie omgevingskwaliteit Midden-Delfland 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 januari 2023.

De Griffier

De Vos

De Voorzitter

E.N.H. Roeling