Organisatie | Cranendonck |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere subsidieregels Cranendonck 2022 |
Citeertitel | Nadere subsidieregels Cranendonck 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Nadere subsidieregels 2018 bij de subsidieverordening welzijn 2018.
Algemene subsidieverordening Cranendonck 2021
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-09-2023 | nieuwe regeling | 25-07-2023 | 2661 |
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
Activiteit zoals vermeld in de begripsomschrijving van een organisatie; | ||
Een programma van activiteiten voor de periode waarop de aanvraag betrekking heeft, met een toelichting op de aard, omvang en intensiteit van de geplande activiteiten, de doelgroepen waarop de activiteiten gericht zijn en het verwachte aantal deelnemers/gebruikers. | ||
Reserve ter dekking van een vooraf vastgestelde bestemming, passend binnen de doelstelling van de organisatie; | ||
Een overzicht van de vermoedelijke uitgaven en inkomsten voor een bepaalde periode (van een jaar of meerdere jaren). | ||
Reserve waarvan ten gunste onderscheidenlijk ten laste het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend, komt. Ook wel schommelreserve genoemd; | ||
Het vermogen van een organisatie, vermeld op de balans van een organisatie, niet zijnde vreemd vermogen en voorzieningen, onder aftrek van | ||
Een nog niet eerder georganiseerde openbaar toegankelijke vertoning of gebeurtenis van tijdelijke aard, die doelbewust is georganiseerd, die bijdraagt aan verbetering van de identiteit van Cranendonck en minimaal een lokale uitstraling heeft; | ||
herdenking van de dag waarop een bepaald aantal jaren geleden een organisatie is opgericht of een evenement is gestart. De verschillende jubilea zijn: 5; 10; 12,5; 15; 20; 25; 30; 35; 40; 45; 50; 55; 60; 70; 75; 80; 100; 150; 200 jaar. Voor carnavalsverenigingen wordt | ||
Alle activiteiten gericht op georganiseerde cultuur activiteiten in enge zin zoals ambacht, kunst (amateurkunst), muziektheater, theater, religie en wetenschap (zoals literatuur, media, letteren). | ||
Alle activiteiten gericht op een georganiseerd fysiek spel of beweging dat volgens regels in competitieverband of recreatief kan gespeeld worden. Het heeft als doel het lichaam of de hersenen te stimuleren naar meer, hetzij d.m.v. lichamelijke bewegingen en/of denkoefeningen. | ||
Alle activiteiten gericht op vormen van georganiseerde vrijetijdsbesteding, alle activiteiten die kunnen worden gedaan naast de dagelijkse verplichtingen als werken, huishouden, financiën en zorg voor anderen. Recreëren doet men voor ontspanning en vermaak. Bijvoorbeeld buitenrecreatie activiteiten en sociale activiteiten. | ||
Alle georganiseerde activiteiten die betrekking hebben op de intermenselijke (sociaal) samenleving/openbare ruimte (maatschappij). | ||
activiteiten waarbij niet-leden op gestructureerde wijze in aanraking worden gebracht met de activiteiten van een organisatie. | ||
een project (niet-reguliere activiteit) waaraan een organisatie samen met één of meer andere organisaties werkt. | ||
| ||
Een overzicht met daarin aangegeven het totaal aantal leden per 1 juli van het lopende jaar, waarbij wordt gespecificeerd hoeveel leden vallen in de leeftijdsgroep tot 23 jaar, hoeveel leden vallen onder de definitie van leden met een beperking/handicap conform artikel 1 lid o onder 3 en hoeveel leden woonachtig zijn in Cranendonck. Deze ledenlijst wordt voor akkoord ondertekend door een bestuurslid van de organisatie. | ||
Betrekking hebbende op een bepaalde plaats, in dit geval in de gemeente Cranendonck. | ||
Een lokale (Cranendonckse) vereniging met minimaal 15 leden uit Cranendonck of stichting die bij notariële akte is opgericht en is ingeschreven in het openbare register van de Kamer van Koophandel; | ||
(Organisatie met maatschappelijk functie) Deze titel is toegekend aan de EHBO vereniging, kindervakantiewerk, het oranjecomité en het Sint Nicolaas comité; | ||
Alle activiteiten gericht op het goed laten functioneren van een organisatie, zoals kadertrainingen1 , jeugdbeleid, vrijwilligersbeleid, financieel beleid, sponsorbeleid, activiteitenbeleid en een lange termijnvisie of verenigingsvisie. | ||
Een verslag waaruit blijkt welke activiteiten de organisatie het voorgaande jaar/de betreffende subsidieperiode heeft gerealiseerd. | ||
Bevat tenminste een jaarrekening en balans van 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag wordt gedaan |
Het bepaalde in deze nadere regels is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.
Artikel 6. Hoogte van de subsidie
Een basissubsidie bedraagt maximaal € 25.000,- exclusief de vergoeding voor accommodaties. Voor de budgetsubsidies is geen maximumbedrag vastgesteld.
Een stimuleringssubsidie bedraagt maximaal € 2.000,-
Zoals in artikel 3 is aangegeven kan subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan het bereiken van de formuleerde beleidsdoelstelling. Per categorie zijn er subsidiebedragen gekoppeld aan de te bereiken beleidsdoelstellingen. Hieronder zijn deze uitgewerkt.
Experimentele verdeelsleutel St. Nicolaascomités, Kindervakantiewerk en Oranjecomités:
In het kader van het stimuleren van de zelfredzaamheid en zelf organiserend vermogen is het met deze experimentele verdeelsleutel mogelijk dat een groep soortgelijke organisaties (bijvoorbeeld alle Sint Nicolaascomités) zelf in overleg een verdeling maakt van het totale subsidiebedrag dat de groep gezamenlijk wordt verleend. Indien de groep soortgelijke organisaties voor 1 december van het subsidiejaar geen gezamenlijke overeenstemming kan bereiken wordt de verdeling toegepast conform de verdeelsleutel zoals beschreven onder de tabel bij 6.1 Wonen en Leven 1.
De accommodatiesubsidie voor sport bedraagt:
een bedrag bestaande uit 68% van het tarief dat het VTBC de organisatie in rekening brengt voor het gebruik van zwemaccommodaties conform de notitie Basisvoorzieningen. Indien geen gebruik kan worden gemaakt van een zwemaccommodatie van het VTBC wordt 68% van de betaalde accommodatiekosten vergoed, zoals opgenomen in de jaarafrekening van de organisatie;
een bedrag bestaande uit 44% van het tarief dat het VTBC de organisatie in rekening brengt voor het gebruik van binnensportaccommodaties conform de notitie Basisvoorzieningen. Indien geen gebruik kan worden gemaakt van een binnensportaccommodatie van het VTBC wordt 44% van de betaalde accommodatiekosten vergoed, zoals opgenomen in de jaarafrekening van de organisatie;
De accommodatiesubsidie voor jeugdclubs bedraagt een bedrag van € 2.250,- voor organisaties die een directe en substantiële eigen bijdrage leveren in het onderhoud van het gebouw.
6.5 Exploitatie van een nieuwe organisatie
6.6 Organisatie van een nieuw evenement
6.7 Organisatie van een jubileum evenement
6.8 Promotie van een grootschalig evenement
Cranendonck passend binnen de strategische visie (het behouden en versterken van de rustieke, fijne leef- en woonomgeving, tegemoetkomen aan de recreatie behoeften van eigen inwoners en mensen binnen en buiten de regio aan te trekken) kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage in de promotiekosten, dit ter beoordeling aan het college.
De subsidie bedraagt 50% van de promotiekosten, met een maximum van € 1.000,- Onder de promotiekosten wordt onder andere verstaan, kosten voor het uitgeven van brochures, reclame, campagnes, posters en advertenties en het opzetten van een website.
6.11 Kennismakingsactiviteiten
Een organisatie kan in aanmerking komen voor een stimuleringssubsidie voor het organiseren van kennismakingsactiviteiten voor jeugd, ouderen en/of mensen met een beperking en specifiek voor leerlingen in het basisonderwijs;
Een organisatie kan in aanmerking komen voor een stimuleringssubsidie als zij samen met een andere, professionele organisatie de kennismakingsactiviteiten organiseert voor jeugd, ouderen en/of mensen met een beperking, en de professionele organisatie daarvoor ruimte maakt in zijn reguliere programma;
De subsidie bedraagt 50% van de kosten van de kennismakingsactiviteiten, met een maximum van € 1.000,00. Indien anderen dan jeugd, ouderen en mensen met een beperking aan de kennismakingsactiviteiten deelnemen, wordt de subsidie naar evenredigheid van het aantal jeugd-, oudere deelnemers en deelnemers met een beperking berekend.
Een organisatie kan in aanmerking komen voor een stimuleringssubsidie als zij specifiek voor leerlingen in het basisonderwijs kennismakingsactiviteiten organiseert. De kosten die onder deze activiteit vallen zijn:
Vergoeding van € 10,00 per lesuur bij maximaal 25 leerlingen. Bij inzet van meerdere begeleiders bij meer dan 25 leerlingen, wordt de vergoeding naar verhouding. Bij 27 leerlingen dus 2 begeleiders, bedraagt de vergoeding € 20,00 per lesuur. Organisaties zijn vrij meerdere begeleiders in te zetten, maar hier staat geen (extra) vergoeding tegenover. Als voor bepaalde uren een derde wordt ingehuurd, mogen deze kosten gedeclareerd worden op basis van werkelijke kosten;
Een organisatie kan in aanmerking komen voor een stimuleringssubsidie voor het tegemoetkomen van de leges.
Een subsidieontvanger dient zijn roerende en onroerende goederen tenminste tegen vervangingswaarde te verzekeren en verzekerd te houden tegen schade, storm en inbraak. Hij dient voorts een verzekering aan te gaan tot dekking van schade, voortvloeiende uit de wettelijke en contractuele aansprakelijkheid van het bestuur, de beroepskrachten en vrijwilligers.
Artikel 10. Eigen vermogen & reserves
Vrije of verplichte egalisatiereserve
Het college kan een subsidieontvanger verplichten een egalisatiereserve te vormen, indien de exploitatie-uitgaven van de subsidieontvanger de afgelopen twee jaren voortdurend schommelden en/of de subsidiegelden niet volledig besteed behoeven te worden ter bekostiging van de afgesproken activiteiten en/of prestaties.
Als een instelling een hogere egalisatiereserve vormt dan 15% van het laatstelijk verleende subsidiebedrag of de jaarlijkse toevoeging meer dan 5% bedraagt dan kan dit leiden tot een lagere subsidievaststelling of tot een intrekking of wijziging van de subsidieverstrekking (verlening en vaststelling).