Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Samenwerkingsverband Noord-Nederland

Samen bouwen aan een sterk noordelijk innovatieklimaat  Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) 2021-2027    Openstelling: Innovatief ondernemerschap in Noord-Nederland 2021-2027 – versterking dynamiek startups en scaleups

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSamenwerkingsverband Noord-Nederland
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingSamen bouwen aan een sterk noordelijk innovatieklimaat  Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) 2021-2027    Openstelling: Innovatief ondernemerschap in Noord-Nederland 2021-2027 – versterking dynamiek startups en scaleups
CiteertitelInnovatief ondernemerschap in Noord-Nederland 2021-2027 - versterking dynamiek startups en scaleups
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-09-202313-09-2023Publicatie

12-09-2023

bgr-2023-914

Tekst van de regeling

Intitulé

Samen bouwen aan een sterk noordelijk innovatieklimaat  Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) 2021-2027    Openstelling: Innovatief ondernemerschap in Noord-Nederland 2021-2027 – versterking dynamiek startups en scaleups   

De openstelling in het kort

 

Een versterking van het noordelijke innovatie-ecosysteem voor startups en scaleups. Dat is wat wordt beoogd met deze nieuwe openstelling binnen het EFRO-programma 2021-2027 (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) voor Noord-Nederland. Het EFRO-programma kent meerdere doelstellingen. De drie belangrijkste doelstellingen uit het programma zijn:  

  • het benutten van kansen;  

  • het verbeteren van het innovatie-ecosysteem;  

  • het versterken van de randvoorwaarden voor het innovatie-ecosysteem.  

 

Deze openstelling is voornamelijk gericht op de tweede en derde doelstelling. Voor wat betreft de tweede doelstelling, het verbeteren van het innovatie-ecosysteem, gaat het om activiteiten die gericht zijn op het versterken en verbeteren van (netwerk) verbindingen (onder andere gericht op meer samenwerking), de dynamiek tussen innovaties en het verbeteren van het klimaat (en proces) waarin ondernemers en andere partijen continu worden getriggerd om (innovatieve ondernemers-) ideeën en kansen te herkennen en te benutten. De derde doelstelling is gericht op de randvoorwaarden die nodig zijn om een succesvol innovatie-ecosysteem in stand te houden of te ontwikkelen. Eén van die randvoorwaarden is innovatief ondernemerschap en deze randvoorwaarde staat, naast het verbeteren van het innovatie-ecosysteem, centraal in deze openstelling. Hierbij gaat het om de innovativiteit van ondernemingen zelf.  

 

De groep ondernemers in Noord-Nederland die zich bezighoudt met innovatie is klein. Met dit instrument willen we de groep koplopers vergroten (zie figuur 1). Startups en scaleups hebben het vermogen koploper te worden in hun specifieke niche. Dit is mogelijk door de (vaak disruptieve) innovaties die ze uitvoeren. Het aantal startups en scaleups in Noord-Nederland is relatief klein. Met een versterkt innovatie-ecosysteem rondom deze startups en scaleups kan Noord-Nederland er gezamenlijk voor zorgen dat er een sterke basis wordt gecreëerd waarin (meer) startups en scaleups (succesvol) kunnen doorgroeien en ontwikkelen. De dynamiek die (meer) startups en scaleups in de economie van Noord-Nederland teweegbrengt is tevens van invloed op (het groeien en innovatiever worden van) het gevestigde (mkb)bedrijfsleven. Door (meer) samenwerking kan vanuit het gevestigde (mkb)bedrijfsleven ook de groep innovatieve ondernemers (waaronder de groep koplopers) groeien. Startups en scaleups leveren hierom een belangrijke bijdrage aan het innovatieklimaat van Noord-Nederland. Daarnaast blijkt uit het onderzoek van Noord-Nederlandse Innovatie Monitor in 2019 (Deelrapport: Maatschappelijke oriëntatie van het Noord-Nederlandse mkb) dat startende bedrijven een sterkere maatschappelijke oriëntatie hebben, onder andere op het gebied van voedselzekerheid, duurzame landbouw en bio-economie, dan oude bedrijven. Maatschappelijke oriëntatie heeft een invloed op de innovatiekracht van ondernemers; een sterkere oriëntatie leidt tot meer innovaties (maar tot minder procesinnovaties). Een versterkt innovatie-ecosysteem rondom startups en scaleups kan daardoor bijdragen aan een slimmer (digitaler) en groener Noord-Nederland met meer impact. En tenslotte kan met een versterkt innovatie-ecosysteem rondom startups en scaleups ook een beter klimaat worden gecreëerd voor toekomstig ondernemend talent. 

 

 

Figuur 1: Innovatiepiramide mkb  

 

Doelstellingen

 

Zoals hierboven omschreven staan we als regio voor een behoorlijke opgave op het gebied van het innovatie-ecosysteem en innovatief ondernemerschap. De regio moet als geheel innovatiever worden. In de komende jaren wordt gewerkt aan een overkoepelend programma rondom het structureel innovatiever maken van het mkb. In dit programma is aandacht voor verschillende aspecten van innovatief ondernemerschap en de kansen en oplossingen die er zijn voor de opgaven die hierbij komen kijken. Het is de bedoeling dat dit een meerjarig programma wordt met verschillende onderdelen, waarbij ieder onderdeel een nieuw soort instrument zou kunnen betekenen. Dit onderdeel richt zich op de startup en scaleup dynamiek van Noord-Nederland. Om de aanwas en pool van succesvolle nieuwe innovatieve startups en scaleups te vergroten is het van belang om op (eco-)systeemniveau de dynamiek te versterken. Dit vraagt om verbindingen tussen en noordelijke opschaling van de nu enigszins versnipperd opererende ondersteuningsfaciliteiten en netwerken voor innovatieve startups en scaleups, inclusief verbindingen met landelijke en EU-netwerken op dit terrein.  

 

Concreet wordt er met deze openstelling aan twee belangrijke doelstellingen gewerkt, namelijk:  

  • Het versterken van de startup en scaleup dynamiek van Noord-Nederland. 

  • Het faciliteren van de juiste voorwaarden om startups te laten doorgroeien naar scaleups (en verder), en hiermee het vergroten van het aantal innovatieve ondernemingen in Noord-Nederland.  

 

Meer samenwerking, werken vanuit een gezamenlijke visie en doelstellingen, goed onderbouwd (evidence-based) en gemonitord (met vergelijkbare betrouwbare data die over eenzelfde wijze wordt geïnterpreteerd) zijn hierbij belangrijke doelstellingen voor de regio. Het is belangrijk dat de beoogde activiteiten onderbouwd worden met data en dat toekomstige resultaten op een passende manier gemonitord worden. Het delen van beschikbare data met relevante partijen is hierbij tevens van groot belang. Dit zorgt namelijk voor een goede monitoring van de ontwikkeling van startups en scaleups en van (de werking van) het ecosysteem in Noord-Nederland. Hierdoor wordt data-gedreven en gezamenlijk toegewerkt naar de doelstellingen.  

 

Wanneer er een gezamenlijke taal wordt gesproken en hierbij overal dezelfde methodiek wordt gebruikt voor het verzamelen van data, kunnen startups en scaleups op dezelfde manier geanalyseerd worden. Daarmee is data uitwisselbaar en kan beter bepaald worden wat de gewenste interventie is, of achteraf de gewenste impact is bereikt én wat de logische vervolgstap is om gestructureerd en aan de hand van dezelfde taal succesvol startups en scaleups te laten groeien.  

 

Uitdagingen voor Noord-Nederland

De kwaliteit en innovativiteit van (een) ondersteuningsprogramma(’s) en innovatieve oplossingen van startups en scaleups moet verhoogd worden. Hiervoor is een integrale aanpak nodig van samenwerkende partijen. Hierbij is het belangrijk dat nieuwe programma's en projecten worden gebouwd op resultaten uit het verleden. De onderbouwing hiervan speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van een nieuwe opzet rondom de versterking van het innovatie-ecosysteem. Hiervoor is het belangrijk dat de juiste (keten)partijen zijn aangehaakt. Alleen gezamenlijk kan er gewerkt worden aan een versterkt, dynamisch, creatief open en op samenwerking gericht innovatie-ecosysteem voor innovatieve startups en scaleups in Noord-Nederland. Daarnaast is het uiteraard belangrijk dat er een logisch geheel is van activiteiten in relatie tot de beoogde resultaten. En is het belangrijk dat er een gedegen, evidence-based monitoringssysteem wordt ontwikkeld op Noord-Nederlandse schaal. Het spreken van dezelfde taal is hier een belangrijk aspect. Voor de versterking van het innovatie-ecosysteem is het daarnaast van belang dat de opgedane kennis en leereffecten openlijk gedeeld worden, zodat mogelijkheden tot bijsturen (op systeemniveau en/of binnen een specifiek ondersteuningsprogramma) en vervolgstappen voor innovatieve startups en scaleups inzichtelijk gemaakt worden. 

 

Om het innovatieklimaat van Noord-Nederland te versterken moet de groep koplopers vergroot worden. Eén van de manieren om dit te doen is het vergroten van de aanwas en pool van innovatieve startups en scaleups in Noord-Nederland. Wanneer het ecosysteem op dit punt versterkt wordt, ontstaan er meer kansen om te groeien en te ontwikkelen, zodat startups en scaleups zich met slimme innovaties voegen bij de groep koplopers. Op deze manier wordt Noord-Nederland als regio slimmer en innovatiever.  

 

Om dit voor elkaar te krijgen is het daarnaast belangrijk dat er meer en beter op elkaar afgestemde verbindingen worden gelegd tussen relevante partijen en gerichte ondersteuningsprogramma's voor innovatieve startups en scaleups. Wanneer de juiste partijen elkaar vinden en samen werken aan effectieve en gerichte ondersteuningsprogramma's voor innovatieve startups en scaleups in de regio wordt fragmentatie tegengegaan. Dit verbetert de samenhang en gaat overlap tegen. Ook kunnen ontbrekende schakels in het systeem op deze manier gerichter en effectiever opgelost en ingevuld worden. 

 

Met bovenstaande elementen kan toegewerkt worden naar een toekomstbestendig plan waarmee economische en maatschappelijke impact kan worden gemaakt op de regio.   

 

Hoe geven we invulling aan deze uitdagingen?

 

Uiteraard zijn er meerdere mogelijkheden om invulling te geven aan bovenstaande uitganspunten. Het innovatief ondernemerschap is een belangrijk thema binnen het EFRO-programma in de programmaperiode 2021-2027. Mede hierom zal er de komende jaren verdere invulling gegeven worden aan ondersteuningsinstrumentarium op dit gebied. In de tekst hieronder wordt nader toegelicht wat beoogd wordt met deze specifieke openstelling.  

 

Het belang van een sterk ecosysteem voor startup en scaleups in Noord-Nederland

Zoals gezegd zijn startups en scaleups van belang voor het innovatievermogen van Noord-Nederland. Ze zijn belangrijke vernieuwers van onze economie. Ze investeren in R&D, ontwikkelen sleuteltechnologieën en vertalen deze naar innovatieve producten en diensten. Hiermee creëren ze de werkgelegenheid van de toekomst en brengen ze door hun innovatieve karakter een dynamiek met zich mee die gevestigde bedrijven en industrieën ook aanzet tot innoveren. 

 

Het pad van een startup naar een scaleup en van een scaleup naar gevestigd mkb is complex en doorgaans lang. Er is een ketenaanpak nodig die verschil maakt tussen verschillende fases en rekening houdt met individuele behoeftes. Elke groep heeft iets anders nodig om een volgende ontwikkelstap te zetten, dit geldt ook voor startups en scaleups. Door de inzet van EFRO hierop af te stemmen, wordt aan een structureel innovatiever ecosysteem gewerkt. Het is overigens niet altijd geld dat startups en scaleups verder helpt, toegang tot kennis of netwerken heeft vaak meer effect. Het idee achter de ketenaanpak is enerzijds startups en scaleups ondersteuning te bieden bij hun behoefte op dat moment, en anderzijds een verbinding te leggen met een volgende stap en de behoefte die daaruit volgt. Dit vraagt continuïteit en samenhang in het ondersteuningsaanbod, van EFRO en andere fondsen. Ook is het van belang dat de ondersteuning van dichtbij komt: gericht op netwerken en partijen die met de startups en scaleups werken.  

 

 

Beoogd resultaat

 

Het beoogde resultaat met deze openstelling is dat er een sterke basis wordt gecreëerd voor startups en scaleups om zich verder te kunnen ontwikkelen en door te kunnen groeien. 

 

Waar zijn we naar op zoek?

Voor de aanpak van bovengenoemde uitdagingen zijn wij op zoek naar samenwerkende partijen die met een gezamenlijk initiatief en vanuit een integrale visie inspelen op de versterking van de startup en scaleup dynamiek in Noord-Nederland.  

 

Voorstellen moeten gericht zijn op het oplossen van knelpunten in het Noord-Nederlandse startup en scaleup ecosysteem én het systeem naar een hoger niveau kunnen tillen. Wij zoeken initiatiefnemers die in staat zijn aan deze eisen te voldoen en daarnaast bereid zijn opgedane kennis en leereffecten (op basis van gedegen, evidence-based monitoring) openlijk te delen. 

 

Wat maakt een project een goed project?

Qua vorm ligt een meerjarig programma voor de hand, opgezet vanuit die sterke, strategische, evidence-based visie en integrale benadering. Van belang zijn namelijk blijvende impact, business-gerichtheid, samenhang en samenwerking, breed draagvlak op Noord-Nederlandse schaal en resulterend in de aantoonbare verbetering van het startup en scaleup ecosysteem (op basis van evidence-based monitoring). Commitment is uitermate belangrijk voor ons. We willen in zee gaan met een sterk projectconsortium dat wordt gevormd door professionele organisaties. U dient ons ervan te overtuigen dat uw consortium bij uitstek geschikt is om het project tot een succes te maken. 

 

Wat bieden wij?

Wij bieden voor dit project een maximale subsidie van €4.000.000,- (EFRO & Rijkscofinanciering) voor de periode van maximaal 4,5 jaar, tot maximaal 1 juli 2028. Het maximale subsidiepercentage bedraagt 45% van de subsidiabele kosten. 

 

Openstellingsperiode

De subsidie wordt opengesteld van 13 september 2023 12:00 tot en met 13 oktober 2023 12:00. Aanvragen die na deze datum worden ingediend, worden afgewezen. 

 

Let op: 

Alleen complete aanvragen waarbij alle verplichte documenten zijn aangeleverd worden beoordeeld. Lever daarom alle gevraagde en verplichte documenten op de juiste manier aan. De subsidieaanvraag dient u in via het EFRO-webportaal (klik hier).  

De verplichte documenten voor deze openstelling zijn: 

  • Projectplan; 

  • Begroting; 

  • Bewijs rechtsgeldig getekend penvoerder (getekend door een tekenbevoegd persoon (of personen bij gezamenlijke bevoegdheid)); 

  • o Bewijsvoering waaruit te herleiden is wie tekenbevoegd is. 

  • Bewijs rechtsgeldig getekend projectpartner (indien van toepassing, voor alle projectpartners, getekend door een tekenbevoegd persoon (of personen bij gezamenlijke bevoegdheid)); 

  • o Bewijsvoering waaruit te herleiden is wie tekenbevoegd is. 

 

Beoordeling

 

Alle aanvragen waarbij alle verplichte documenten zijn aangeleverd worden beoordeeld door de Deskundigencommissie. De Deskundigencommissie bestaat uit onafhankelijke deskundigen. Zij adviseren het SNN over de toekenning van de subsidie. Dit doen zij op basis van de landelijk afgesproken selectiecriteria uit het beoordelingskader. 

Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Dit betekent dat de projecten die als eerste compleet zijn ingediend als eerste in aanmerking komen voor subsidie. Er geldt een ondergrens van 70 punten. Projecten die minder dan 70 punten scoren, komen niet in aanmerking voor subsidie. Deze projecten dragen onvoldoende bij aan de doelstellingen van het subsidieprogramma. Daarnaast geldt dat voor elk criterium minimaal de helft van het maximaal aantal te behalen punten dient te worden gescoord. 

Na de beoordeling door de Deskundigencommissie wordt door het SNN ook de subsidie-technische toets afgerond. Hierbij toetst het SNN de aanvraag op beleidscriteria, harde afwijzingsgronden en maximale staatssteun. SNN kan tijdens de subsidie-technische toets vragen om aanvullende informatie aan te leveren. Dit doet het SNN wanneer de verstrekte informatie nog onvoldoende is om te komen tot een beschikking. 

 

Wijze van projectselectie

Aanvragen worden beoordeeld conform de beoordelingsmethodiek en beoordelingscriteria die gelden voor het EFRO-programma 2021-2027 Noord-Nederland. 

Aan projecten worden per criterium punten toebedeeld, waarbij per criterium vijf verschillende gradaties mogelijk zijn. Het maximumaantal punten verschilt per criterium. De te behalen punten per criterium en gradatie worden hieronder nader toegelicht. 

De projecten worden door de Deskundigencommissie op de volgende criteria beoordeeld: 

 

 

A. De bijdrage van een project aan de doelstellingen van het EFRO-programma 2021-2027 en de openstelling.

Bij het beoordelen van dit criterium wordt gevraagd om een kwalitatief oordeel te geven over het projectvoorstel in relatie tot wat met het programma, de betreffende specifieke doelstelling en de openstelling wordt beoogd. Hierbij gaat het onder meer om:  

  • De mate waarin, aan de hand van een sterke, strategische onderbouwde visie en integrale benadering, door het consortium wordt gewerkt aan een versterkt, dynamisch, creatief, open en op samenwerking gericht innovatie-ecosysteem voor innovatieve startups en scaleups in Noord-Nederland (doelgroep-differentiatie). En daarmee de aanwas en pool innovatieve startups en scaleups in Noord-Nederland te vergroten (positionering); 

  • De mate waarin verbinding tussen relevante ondersteunings-programma’s en -partijen voor innovatieve startups en scaleups in Noord-Nederland wordt verbeterd (tegengaan van fragmentatie en verbetering van samenhang – zowel op inhoud als op verbinding); 

  • De mate waarin relevante ondersteunings-programma’s en -partijen voor innovatieve startups en scaleups gaan denken én werken voor Noord-Nederland. Het tegengaan van overlap, onwenselijke regionale verschillen én het invullen van ontbrekende schakels in het systeem zijn daarbij belangrijke elementen; 

  • De mate waarin gunstige omstandigheden worden gecreëerd om kansen te gaan benutten binnen de vier RIS3-transities; 

  • De bijdrage aan de doelstellingen ten opzichte van de gevraagde bijdrage (‘value for money’).  

 

B. De bijdrage van een project aan maatschappelijke impact en duurzame ontwikkeling.

Bij dit criterium gaat het om de vraag in hoeverre een project erin slaagt economische en maatschappelijke doelstellingen met elkaar te verbinden en synergie weet te bewerkstelligen; dus in hoeverre een project inspeelt op maatschappelijke uitdagingen – de RIS3-transities –, daar economisch voordeel uit weet te creëren en tevens maatschappelijke impact genereert. En in hoeverre het project, met de inzet van de verschillende (ondersteunende) programma’s, bijdraagt aan het creëren van gunstige omstandigheden ten aanzien van duurzame ontwikkeling, hierbij gaat het onder meer om:  

  • Ecologische duurzaamheid (‘planet’), hierbij valt te denken aan efficiënt gebruik van hulpbronnen, verhogen van de biodiversiteit, klimaatadaptie en mitigatie; duurzaam watergebruik en beheer; tegengaan van vervuiling van het milieu; verbetering van de luchtkwaliteit; en herstelvermogen voor rampen, risicopreventie en beheer;  

  • Sociale duurzaamheid (‘people’), hierbij valt te denken aan bevordering van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie, (sociale) participatie, verrijking cultuur, veiligheid, gezondheid en onderwijs;  

  • Economische duurzaamheid (‘profit’), hierbij valt te denken aan bevordering van kennis, kapitaalgoederen, vestigingsvoorwaarden, circulariteit van de economie en verbetering van de economische structuur.  

     

Dit dient in overeenstemming te zijn met de definitie in het Brundtland Rapport2: Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder de behoeften van toekomstige generaties, zowel hier als in andere delen van de wereld, in gevaar te brengen. Alsmede dat het project positief bijdraagt aan de beginselen gendergelijkheid en non-discriminatie in brede zin. 

 

C. Het financieel en economisch toekomstperspectief van een project.

Bij dit criterium wordt een project beoordeeld op het perspectief en de potentiële economische en maatschappelijke impact op de langere termijn, dat wil zeggen, na afloop van de subsidieperiode. Het kan gaan om directe impact van een project of om het potentieel van een project om vervolginitiatieven te genereren, veranderingen teweeg te brengen en/ of andere partijen te enthousiasmeren en inspireren. Hierbij gaat het onder meer om:  

  • De mate waarin het consortium, op basis van de behoefte op dat moment, ondersteuning biedt aan innovatieve startups en scaleups én, op basis van de behoefte die daaruit volgt, verbinding legt met de volgende stap (ketenaanpak). Een samenhangend ondersteuningsaanbod én continuïteit zijn hierbij van groot belang, waarbij rekening wordt gehouden met verschillende (doel)groepen en hun (soms individuele) behoeftes;  

  • De mate waarin, door inzet van het consortium en de ondersteunende programma’s, er sprake is van (blijvende) economische en maatschappelijke impact en business gerichtheid. Onderbouwing op basis van resultaten en evaluaties uit het verleden alsmede keuzes voor de toekomst (in de vorm van aanpassingen en/of op- of afschaling van activiteiten van lopende ondersteuningsprogramma’s) spelen hierbij een belangrijke rol; 

  • De mate waarin er (inter)nationale verbindingen worden gelegd met netwerken en stakeholders op het terrein van innovatieve startups en scaleups; 

  • De mate van (financieel) commitment (binnen de projectperiode én daarna) van het consortium en de regio voor dit project én de verwezenlijking van lange termijnvisie. 

 

D. De innovativiteit van een project.

Bij dit criterium wordt een project beoordeeld op het vernieuwende karakter. Het gaat om vernieuwing in brede zin, binnen een project zelf en/of vernieuwing die een project teweegbrengt. Hierbij gaat het onder meer om:  

  • De mate waarin gunstige omstandigheden worden gecreëerd die samenwerking bevorderden tussen ondernemingen (onderling) en kennisinstellingen (zodat de afstand tussen kennisinstellingen en innovatieve startups en scaleups wordt verkleind én actief koppeling plaatsvindt van aanwezige kennis en kunde in de regio); 

  • De mate waarin, met behulp van een geïntegreerde aanpak, de kwaliteit en innovativiteit van ondersteuningsprogramma én van de innovatieve oplossingen van innovatieve startups en scaleups wordt verhoogd en geborgd. Ook hier speelt onderbouwing op basis van resultaten en evaluaties uit het verleden alsmede keuzes voor de toekomst (in de vorm van aanpassingen en/of op- of afschaling van activiteiten van lopende ondersteuningsprogramma’s) een belangrijke rol; 

  • De mate waarin sprake is van een experimentele aanpak waardoor het consortium effectief kan samenwerken (bijvoorbeeld door het spreken van één taal) en/of waardoor andere partijen bij het project zijn betrokken (‘unusual suspects’ of verrassende combinaties van partijen). 

 

E. De kwaliteit van een aanvraag.

Bij dit criterium wordt beoordeeld op de kwaliteit van de aanvrager(s) en de kwaliteit van het projectplan.  

  • Bij de kwaliteit van de aanvrager gaat het onder meer om:  

  • Is het een aanvrager of een consortium toevertrouwd de geschetste projectdoelstellingen daadwerkelijk te realiseren en de risico’s, die met projectuitvoering gepaard gaan, weet te beheersen?  

  • Zijn de juiste (keten)partijen voor dit gezamenlijke initiatief, gericht op Noord-Nederland, betrokken? En vervult iedere partij een logische rol in het geheel? 

  • Bij de kwaliteit van het projectplan gaat het onder meer om:  

  • Is er sprake van en logisch geheel van activiteiten in relatie tot de beoogde resultaten? Bestaat er een logisch onderling verband tussen de activiteiten die zijn voorzien en het doel dat wordt beoogd?  

  • Is er sprake van gedegen, evidence-based monitoring op Noord-Nederlandse schaal? (Impact en output van ondersteuningsprogramma’s -en organisaties voor innovatieve startups en scaleups aan de hand van gedegen kwalitatieve en kwantatieve evaluaties) Waarmee opgedane kennis en leereffecten openlijk worden gedeeld? Bijsturing van een effectief en efficiënt noordelijk innovatie-systeem voor innovatieve startups en scaleups mogelijk is? Waarmee inzichtelijk wordt gemaakt welke structurele verandering op ecosysteemniveau teweeg zijn gebracht. En waarmee zicht blijft vervolgstappen van innovatieve startups en scaleups. 

 

  

Puntenscore per beoordelingscriteria:

Onderdeel A  

Onderdeel B  

Onderdeel C  

Onderdeel D  

Onderdeel E  

25 punten  

15 punten  

20 punten  

20 punten  

20 punten  

19 punten  

11 punten  

15 punten  

15 punten  

15 punten  

13 punten  

8 punten  

10 punten  

10 punten  

10 punten  

6 punten  

4 punten  

5 punten  

5 punten  

5 punten  

0 punten  

0 punten  

0 punten  

0 punten  

0 punten 

 

 

  

 

Besluitvorming en beschikking

Vervolgens wordt de subsidieaanvraag met een zwaarwegend advies van de Deskundigencommissie ter besluitvorming voorgelegd aan het Dagelijks Bestuur van het SNN (DB SNN). Na het besluit van het DB SNN volgt de subsidiebeschikking. De beslisperiode voor het geven van een beschikking is 26 weken. Deze tijd loopt vanaf het moment dat de aanvraag is ingediend. De beslisperiode wordt opgeschort als aanvullende informatie wordt gevraagd. 

 

 

Nadere bepalingen

 

 

Subsidie

Subsidies die vanuit deze openstelling worden verstrekt worden gefinancierd vanuit het EFRO-programma. Dit fonds wordt in Noord-Nederland ingezet via het EFRO-programma 2021-2027 Noord-Nederland. Als juridische grondslag op deze uitvoeringsregeling geldt de Regeling Europese EZ-subsidies (REES), de Uitvoeringswet EFRO, de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies, de GB-kaderverordening en de Algemene wet bestuursrecht. 

 

Subsidie wordt alleen verstrekt wanneer: 

  • Er geen sprake is van staatssteun (waaronder de de-minimis-verordening); 

  • Of wanneer de steun op grond van artikel 107, lid 3 VWEU als verenigbaar met de interne markt wordt beschouwd; 

  • Of wanneer het project valt binnen de categorieën steun zoals bedoeld en gedefinieerd in de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. 

 

Kosten komen voor subsidie in aanmerking (subsidiabele kosten) als: 

  • Er een direct en logisch verband is tussen de activiteiten waarop de kosten betrekking hebben en de resultaten die met het project en het EFRO-programma worden beoogd; 

  • De kosten voldoen aan de beginselen van proportionaliteit. De kosten mogen niet onevenredig hoog zijn in verhouding tot de activiteiten en het doel waarop deze kosten betrekking hebben; 

  • Projectkosten zijn subsidiabel wanneer de verplichtingen die leiden tot werkzaamheden zijn aangegaan na de datum waarop het SNN de subsidieaanvraag heeft ontvangen. Ook moeten de werkzaamheden die tot de kosten leiden, zijn verricht op uiterlijk de einddatum van het project. Daarbij moeten de projectkosten betaald zijn binnen 13 weken na de einddatum van de projectperiode. Dit met uitzondering van eventuele accountantswerkzaamheden die verricht worden voor het verzoek tot definitieve vaststelling; 

  • Uit de GB-verordening, Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies volgt welke soorten kosten op welke wijze subsidiabel zijn; In het EFRO-Handboek worden deze regels nader toegelicht; 

  • In aanvulling hierop geldt dat de subsidiabele kostensoorten kunnen worden beperkt wanneer staatssteunregels daartoe verplichten. 

 

Penvoerderschap

De penvoerder is voor het SNN het aanspreekpunt voor het project én de partij aan wie het SNN de subsidie uitkeert. De penvoerder is verantwoordelijk voor indienen van de aanvraag en het doorbetalen van de subsidie aan andere deelnemers. Afspraken hierover moeten in de samenwerkingsovereenkomst worden vastgelegd. 

 

Begunstigden

Deze subsidie is in de basis bedoeld voor samenwerkende partijen ter bevordering van het innovatie-ecosysteem voor start- en scaleups in Noord-Nederland. 

 

Samenwerkingsovereenkomst

Bij een samenwerkingsverband wordt de subsidie aangevraagd door een deelnemer aan het samenwerkingsverband, waarbij het project de instemming draagt van alle deelnemers van het samenwerkingsverband. De samenwerking moet worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst die door alle deelnemers wordt ondertekend. 

 

Afwijzen van een aanvraag

Een subsidieaanvraag wordt zonder meer afgewezen als het DB SNN door toewijzing niet zou voldoen aan verplichtingen gesteld in de GB-verordening, of andere geldende wet- en regelgeving. Dit houdt onder andere in dat een aanvraag in ieder geval wordt afgewezen als: 

  • Er onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische of economische haalbaarheid van het project; 

  • Door de aanvrager niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat het project financieel of op andere wijze obstakelvrij is; 

  • Niet aannemelijk is dat het project kan worden afgerond binnen de periode die ligt tussen de indieningsdatum van de aanvraag en 4,5 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking; 

  • De werkzaamheden in het subsidieproject zijn gestart vóór de ontvangst van de aanvraag; 

  • De aanvraag niet voldoet aan de waarborging van gelijke kansen en voorkoming van discriminatie en/of het project geen negatieve effecten op het milieu kent; 

  • De aanvrager in financiële moeilijkheden verkeert; 

  • Er niet voor elk criterium minimaal de helft van het maximaal aantal te behalen punten wordt gescoord; 

  • Het project minder dan 70 punten heeft gescoord. 

 

Projectperiode en kosten

Subsidie wordt verstrekt voor de periode die nodig is voor de uitvoering van het project. De maximale projectperiode is 4,5 jaar. Die termijn gaat in als de verleningsbeschikking is afgegeven. De kosten komen voor subsidie in aanmerking vanaf het moment dat de subsidieaanvraag is ingediend. Gaat het project later van start? Dan geldt dat de kosten voor subsidie in aanmerking komen vanaf de startdatum. 

 

Doorgeven van wijzigingen

Wijzigt er iets in het project? Dan moet u deze wijziging zo snel mogelijk melden bij het SNN. 

 

Rapportage en bevoorschotting

De subsidieaanvrager moet minimaal een keer per jaar een voortgangsrapportage indienen. In deze voortgangsrapportage staat de financiële en inhoudelijke voortgang van het project over de voorafgaande periode. Voor deze rapportage moet het door het SNN verstrekte format gebruikt worden. Als er niet degelijk wordt gerapporteerd kan de subsidie worden ingetrokken of verlaagd. 

 

Wanneer gestart is met de uitvoering van het project kan een voorschot van 20% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt. Dit voorschot wordt niet verstrekt als het SNN een obstakel in de uitvoering van het project constateert. 

 

Er kan een extra voorschot worden aangevraagd bij het indienen van een voortgangsrapportage. De hoogte van dat voorschot wordt bepaald op basis van de gemaakte en betaalde kosten. In totaal kan er voor maximaal 95% aan voorschotten worden uitbetaald. 

 

Het resterende subsidiebedrag wordt bij de projectvaststelling uitbetaald. 

 

Vaststelling van de subsidie

Uiterlijk 13 weken na de einddatum van het project moet een vaststellingsverzoek worden ingediend. Hiervoor moet het format van het SNN gebruikt worden. Een lijst van aan te leveren documenten bij de vaststelling wordt in de verleningsbeschikking opgenomen. Een rapport van bevindingen door een accountant kan hier onderdeel van zijn. 

 

De subsidie wordt lager vastgesteld als de gerealiseerde kosten lager zijn dan begroot. Ook kan de subsidie lager worden vastgesteld wanneer niet aan de verplichtingen in de verleningsbeschikking is voldaan. Voor de berekening van de uiteindelijke subsidie wordt uitgegaan van het subsidiepercentage bij verlening. 

 

Het SNN kan de uitbetaling van de subsidie opschorten als de financiering vanuit de Europese Commissie niet beschikbaar is. 

 

Wet-, regelgeving en algemene informatie

 

  • GB-verordening nr. 2021/1060

  • Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies

  • Uitvoeringswet EFRO

  • Algemene groepsvrijstellingsverordening nr. 651/2014

  • De-minimis steun Nr. 1407/2013

  • RIS3

  • Publiekssamenvatting EFRO-programma 2021-2027 Noord-Nederland

    Algemene wet bestuursrecht

 

Dit bedoelen wij met de begrippen die wij gebruiken:

  • GB-verordening: Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021. Deze bevat de gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006; 

  • Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling beschikking, besluit of verordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie, gelet op de artikelen 42, 106, derde lid, 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft vastgesteld; 

  • Financieringsinstrument: financieringsinstrument als bedoeld in artikel 58, eerste en tweede lid, van de GB-verordening; 

  • Deelnemer: persoon die een activiteit volgt of deelneemt aan een project; 

  • Minister van EZK: Minister van Economische Zaken en Klimaat; 

  • REES: Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat 8 oktober 2021, nr. WJZ/20222966. Hierin staat de wijziging van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 in verband met specifieke regels voor de subsidiabiliteit van uitgaven. Ook bevat de regeling andere wijzigingen in het kader van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en Europese territoriale samenwerking en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur. 

  • Programma EFRO 2021-2027: het programma als bedoeld in artikel 22 van de Verordening (EU) nr. 2021/1060. Dit programma is goedgekeurd door de Europese Commissie en geldt voor het landsdeel Noord-Nederland. RIS3 2021-2027: Research & Innovation Strategy for Smart Specialization Noord-Nederland. Dit is het document waarin de innovatiestrategie en vier transities voor Noord-Nederland voor de periode 2021- 2027 worden toegelicht; 

  • SNN: het Samenwerkingsverband Noord-Nederland; 

  • Noord-Nederland: de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen; 

  • Samenwerkingsproject: een project dat wordt uitgevoerd door minimaal twee onafhankelijke partijen, die een aantoonbaar belang hebben bij het project. Onafhankelijke samenwerkende ondernemingen zijn geen partnerondernemingen van elkaar of verbonden met elkaar zoals toegelicht in artikel 3 lid 2 en 3 van Bijlage 1 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU) nr. 651/2014. 

  • Projectpartner: Projectpartners zijn samenwerkende partijen die een aantoonbaar belang hebben bij het samenwerkingsproject die geen partnerondernemingen van elkaar zijn of verbonden met elkaar zijn zoals toegelicht in artikel 3 lid 2 en 3 van Bijlage 1 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU) nr. 651/2014. Partijen die partnerondernemingen zijn en/ of verbonden ondernemingen zijn worden gezien als een (1) projectpartner binnen een samenwerkingsproject. 

 

Besluit tot vaststelling van de uitvoeringsregeling 

Deze uitvoeringsregeling is door het DB SNN vastgesteld. Dit heeft zij gedaan in haar hoedanigheid van beheerautoriteit Noord-Nederland. De uitvoeringsregeling wordt gepubliceerd en treedt in werking op 13 september 2023 en werkt terug tot deze datum voor zover bekendmaking plaatsvindt na 13 september 2023. 

 

De uitvoeringsregeling wordt aangehaald als: Innovatief ondernemerschap in Noord-Nederland 2021-2027 – versterking dynamiek startups en scaleups.