Organisatie | Meerssen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolrechten Meerssen 2009 |
Citeertitel | Verordening rioolrechten Meerssen 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | 01-01-2010 | nieuwe regeling | 18-12-2008 De Geulbode, 07 januari 2010 | 2008/9296 |
De raad van de gemeente Meerssen:
Gezien het voorstel van het college de dato 11 november 2008 strekkende tot vaststelling vaneen nieuwe verordening rioolrechten;
Gehoord de commissie Algemene Zaken:
Gelet op artikel 229 eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet:
Verordening op de heffing en invordering van rioolrechten Meerssen 2009.
Artikel 2 Blastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt in geval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 3 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aaneen periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Bij gebruik van één zelfde gemeenschappelijke watermeter door meerdere zelfstandige eigendommen wordt de totale hoeveelheid afgevoerd afvalwater voor deze eigendommen tezamen bepaald overeenkomstig lid drie. Vervolgens wordt de aldus bepaalde hoeveelheid afvalwater naar evenredigheid verdeeld over het aantal betrokken eigendommen.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naartijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 9 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Bij de invordering van het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990.
Artikel 11 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolrechten.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeerartikel
De “Verordening Rioolrechten Meerssen 2008”, vastgesteld bij raadsbesluit van 13 december 2007, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.