Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Beleidsregel toepassing artikel 13b Opiumwet Den Haag 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel toepassing artikel 13b Opiumwet Den Haag 2023
CiteertitelBeleidsregel toepassing artikel 13b Opiumwet Den Haag 2023
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpBeleidsregel toepassing artikel 13b Opiumwet Den Haag 2023

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Beleidsregel artikel 13b Opiumwet inzake woningen, lokalen en publiek toegankelijke inrichtingen niet zijnde een horeca-, of seksinrichting wordt ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Opiumwet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-09-2023nieuwe regeling

12-09-2023

gmb-2023-397524

RIS316433 BSD/10576348

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel toepassing artikel 13b Opiumwet Den Haag 2023

Toelichting

 

De burgemeester is op grond van artikel 13b van de Opiumwet bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ten aanzien van drugspanden. In deze beleidsregel is vermeld op welke wijze de burgemeester deze bevoegdheid zal toepassen. Drugspanden spelen een rol in de gehele keten van drugshandel, aangezien de panden dienen als productielocatie, be- of verwerkingslocatie, opslaglocatie of verkooplocatie van drugs of aan drugshandel gerelateerde goederen. Drugsoverlast heeft dan ook verschillende verschijningsvormen met als gevolg een ernstige aantasting van de openbare orde, de veiligheid en de volksgezondheid. Vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid, het beschermen van het woon- en leefklimaat en de volksgezondheid treedt de burgemeester streng op tegen illegale handel in drugs in of vanuit panden. Een tijdelijke sluiting van een pand ofwel een andere bestuurlijke maatregel kan worden ingezet om de negatieve effecten van drugshandel te beëindigen en beëindigd te houden. Met een tijdelijke sluiting van een pand wordt beoogd de volgende doelen te bereiken: het waarborgen van de veiligheid en gezondheid van omwonenden, passanten en derden, het voorkomen van herhaling van ernstige verstoring van de openbare orde, het afgeven van een signaal dat de geconstateerde feiten onacceptabel zijn, het verbreken van de relatie van de woning met het criminele milieu en de handel in drugs, alsmede het voorkomen van verdere aantasting van het woon-en leefklimaat. Er wordt bij het aantreffen van hennepkwekerijen in bewoonde woningen in beginsel niet opgetreden door de burgemeester op grond van artikel 13b van de Opiumwet, maar door het college van burgemeester en wethouders op grond van de Woningwet en de Huisvestingswet.

 

Besluitvorming

 

De burgemeester van Den Haag,

 

gelet op:

 

  • -

    artikel 13b van de Opiumwet, en

  • -

    artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht,

 

besluit vast te stellen de volgende Beleidsregel toepassing artikel 13b van de Opiumwet Den Haag 2023:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

- burgemeester:

de burgemeester van Den Haag;

- drugshandel:

handel in drugs als bedoeld in artikel 13b van de Opiumwet;

- handelshoeveelheid drugs:

meer dan een gebruikershoeveelheid, zoals vermeld in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie;

- lokaal:

een al dan niet voor publiek toegankelijke ruimte van bedrijfspanden, loodsen of garageboxen alsmede een daarbij behorend erfen de hierop staande gebouwen;

- pand:

woning of lokaal;

- voorbereidingshandelingen:

de voorbereidingshandelingen harddrugs, bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet, met uitzondering van de voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen, bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3 van de Opiumwet, of de voorbereidingshandelingen softdrugs, bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet, met uitzondering van de in dat artikel bedoelde vervoermiddelen, gelden en betaalmiddelen;

- woning:

een zelfstandige dan wel niet zelfstandige woning, een woonwagen of een woonboot alsmede het daarbij bijbehorende erf en de hierop staande gebouwen, zoals een kelderbox of berging.

 

Artikel 2 Reikwijdte beleidsregel

  • 1.

    Met deze beleidsregel vult de burgemeester in hoe uitvoering wordt gegeven aan de bevoegdheid bedoeld in artikel 13b van de Opiumwet ten aanzien van:

    a. voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven;

    b. niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, en woningen en bijbehorende erven.

  • 2.

    Deze beleidsregel geldt niet voor zover in dit onderwerp wordt voorzien door het handhavingsbeleid met betrekking tot horeca-inrichtingen, of het handhavingsbeleid met betrekking tot seksinrichtingen en escortbedrijven.

 

Artikel 3 Drugshandel

  • 1.

    De burgemeester neemt bij het aantreffen van een handelshoeveelheid drugs aan, dat de drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt.

  • 2.

    De burgemeester gaat bij de beoordeling of er sprake is van een handelshoeveelheid drugs uit van de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie.

  • 3.

    De burgemeester kan op grond van voorbereidingshandelingen of op basis van overige feiten en omstandigheden ook aannemelijk maken dat het betreffende pand gebruikt wordt ten behoeve van drugshandel.

  • 4.

    De burgemeester weegt in ieder geval aspecten mee als meldingen van (buurt)bewoners, observaties door de politie, verklaringen van drugsdealers of afnemers van drugs, politie-informatie uit encrypted data of andere opsporingsmethoden.

 

Hoofdstuk 2 Toepassing artikel 13b van de Opiumwet

 

Artikel 4 Toepassing artikel 13b van de Opiumwet

  • 1.

    De burgemeester volstaat met het opleggen van een waarschuwing of een last onder dwangsom aan de overtreder.

  • 2.

    De burgemeester sluit een pand alleen tijdelijk op grond van artikel 13b van de Opiumwet als dit noodzakelijk en evenredig is.

  • 3.

    De burgemeester weegt bij een noodzaak tot tijdelijke sluiting van een pand aspecten mee als de ernst het geval, zoals vermeld in artikel 6, eerste en tweede lid, de mate van overlast, de bekendheid van het pand in het criminele circuit en de kwetsbaarheid van de wijk.

  • 4.

    In de afweging over de evenredigheid van de tijdelijke sluiting van een woning weegt de burgemeester aspecten mee als de mate van persoonlijke verwijtbaarheid, de aanwezigheid van alternatieve huisvesting, de aanwezigheid van minderjarige kinderen, de gezondheidstoestand van de bewoners en de consequenties voor de huurrelatie.

 

Artikel 5 Beoordeling feitencomplex

  • 1.

    De burgemeester maakt bij de toepassing van artikel 13b van de Opiumwet een onderscheid tussen lokalen en woningen.

  • 2.

    Lokalen waar het aannemelijk is dat een middel als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is, worden tijdelijk gesloten.

  • 3.

    Bij woningen waar het aannemelijk is dat een middel als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is, bepaalt de burgemeester aan de hand van de indicatoren, bedoeld in artikel 6, eerste en tweede lid, welke maatregel wordt ingezet.

  • 4.

    De burgemeester maakt voor de keuze van de maatregel geen onderscheid tussen het aantreffen van harddrugs en softdrugs, als bedoeld in lijst I of lijst II van de Opiumwet.

  • 5.

    In afwijking van het vierde lid treft de burgemeester bij de constatering van een hennepkwekerij in woningen en bij het aantreffen van voorbereidingshandelingen voor de hennepteelt in woningen geen maatregelen op grond van artikel 13b van de Opiumwet, tenzij sprake is van een uit het oogpunt van openbare orde, veiligheid en gezondheid zeer ernstig geval.

  • 6.

    De burgemeester acht een zeer ernstig geval in ieder geval aan de orde, indien er tevens sprake is van de aanwezigheid van vuurwapens of harddrugs, indien er sprake is van (een dreiging van) gewelds- of andere ernstige openbare orde delicten of indien de woning niet voor bewoning wordt gebruikt.

 

Artikel 6 Indicatorenlijst

  • 1.

    De burgemeester weegt voor de ernst van het geval de volgende indicatoren in ieder geval mee:

    a. de hoeveelheid van de aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet;

    b. de mate waarin de woning betrokken is bij, dan wel bekend staat als pand waar drugshandel plaatsvindt of waar drugs aanwezig zijn;

    c. of er sprake is van gewelds- of andere openbare orde delicten in relatie tot het pand;

    d. of er sprake is van de aanwezigheid van één of meer (vuur)wapens of munitie als bedoeld in de Wet wapens en munitie;

    e. of er sprake is van verwijtbaarheid aan de zijde van de bewoners of betrokkenen;

    f. of er een vermoeden is dat de bewoners of betrokkenen verkeren in kringen van personen met strafrechtelijke antecedenten;

    g. of er sprake is van strafrechtelijke antecedenten van bewoners of betrokkenen;

    h. of er al eerder middelen in de woning zijn aangetroffen;

    i. of er sprake is van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en lijst II van de Opiumwet;

    j. de mate van gevaar voor de omgeving, de mate van risico voor omwonenden;

    k. de mate van overlast;

    l. of het aannemelijk is dat de woning niet overeenkomstig de woonfunctie wordt gebruikt;

    m. of het aannemelijk is dat behalve de woning of het daarbij behorende erf nog een of meer locaties betrokken zijn bij drugshandel.

  • 2.

    In aanvulling op de indicatoren, bedoeld in het eerste lid, wordt in de situatie dat alleen sprake is van voorbereidingshandelingen, rekening gehouden met de volgende indicatoren:

    a. de aard van de stoffen of goederen, waarbij gedacht kan worden aan het voorhanden hebben van een chemische stof, apparatuur of aanverwante artikelen die kennelijk bestemd zijn voor de productie, handel of het transport van drugs;

    b. de mate waarin de stoffen of voorwerpen erop wijzen bestemd te zijn voor handel in drugs;

    c. de combinatie van aangetroffen stoffen of voorwerpen;

    d. de hoeveelheid aangetroffen stoffen of voorwerpen;

    e. de mate van bekendheid van het pand waar dergelijke producten geproduceerd, verkocht, verhandeld of gebruikt kunnen worden;

    f. de mate van risico of gevaar voor het woon- of leefklimaat in de omgeving of voor omwonenden.

  • 3.

    De indicatoren, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn niet limitatief en hebben geen cumulatief karakter.

 

Artikel 7 Sluitingstermijn

  • 1.

    De burgemeester sluit panden op grond van artikel 13b van de Opiumwet voor een periode van drie maanden.

  • 2.

    De burgemeester kan in het geval van verzwarende omstandigheden de sluitingstermijn verlengen tot zes maanden. De ernst van de situatie wordt bepaald aan de hand van de weging van de indicatoren bedoeld in artikel 6.

  • 3.

    De burgemeester kan in het geval van directe gevaarzetting voor een ernstige verstoring van de openbare orde of fysieke veiligheid waarbij zich een spoedeisende situatie voordoet, direct een bevel tot sluiting geven voor een periode van ten hoogste twee weken.

 

Artikel 8 Toepassen feitelijke sluiting

  • 1.

    De burgemeester sluit bij de toepassing van bestuursdwang het gehele pand.

  • 2.

    De burgemeester kan een gedeeltelijke sluiting van een pand overwegen, in het geval er sprake is van kamergewijze verhuur of als een sluiting van het gehele pand in het kader van de belangenafweging niet noodzakelijk en niet evenredig is.

  • 3.

    De burgemeester gaat bij aanvang van de sluiting over tot feitelijk handelen door het betreffende pand te sluiten.

  • 4.

    De sluiting is feitelijk van aard en brengt met zich dat het pand door niemand mag worden betreden gedurende de sluitingstermijn. Alleen personen voor wie aanwezigheid wegens dringende redenen in het pand noodzakelijk is, mogen het pand nog betreden na uitdrukkelijke toestemming van de burgemeester of de politie hiervoor.

  • 5.

    Bij de sluiting wordt het pand verzegeld en worden aanduidingen op het pand aangebracht waarop staat dat het pand gesloten is op grond van artikel 13b van de Opiumwet.

  • 6.

    De burgemeester meldt, indien daar aanleiding toe is, betrokkenen aan bij zorgpartners.

 

Artikel 9 Opheffen sluiting

  • 1.

    Een belanghebbende kan de burgemeester schriftelijk en gemotiveerd verzoeken om het besluit tot tijdelijke sluiting van het pand op te heffen.

  • 2.

    De burgemeester stemt alleen in met een verzoek tot opheffing van de tijdelijke sluiting in het geval het voldoende zeker is dat de doelen die met de sluiting worden beoogd, reeds zijn bereikt.

 

Hoofdstuk 3 Hardheidsclausule en slotbepalingen

 

Artikel 10 Hardheidsclausule

De burgemeester kan in bijzondere en dringende gevallen een artikel of artikelen van deze beleidsregels buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan, gelet op het belang van de belanghebbende, leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding

De beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

 

Artikel 12 Citeertitel en intrekking

  • 1.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel toepassing artikel 13b Opiumwet Den Haag 2023.

  • 2.

    De Beleidsregel artikel 13b Opiumwet inzake woningen, lokalen en publiek toegankelijke inrichtingen niet zijnde een horeca-, of seksinrichting wordt ingetrokken.

 

Den Haag, 12 september 2023

 

Burgemeester van Den Haag,

 

Jan van Zanen