Organisatie | Lansingerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Waterafvoerverordening gemeente Lansingerland |
Citeertitel | Waterafvoerverordening gemeente Lansingerland |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-07-2022 | nieuwe regeling | 30-06-2022 | T22.02360 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Openbaar riool: het gedeelte van de riolering of (samenstel) van voorzieningen dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor de inzameling en transport van afvalwater, hemelwater en of grondwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomende aard, met uitzondering van de aansluitleidingen;
2. Aansluiting van voorzieningen
2.1. Aanvraag tot (wijzigen van) aansluiting
Indien meer dan één aansluiting op een aansluitleiding tot stand dient te worden gebracht (bijvoorbeeld hemelwater en vuilwater), alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging van toepassing. De aanvraag voor goedkeuring voor meer dan één aansluiting op een aansluitleiding dient in één schriftelijk verzoek gecombineerd te worden ingediend.
De beheerder is bevoegd zo nodig nadere voorwaarden te stellen, bijvoorbeeld met betrekking tot het tot stand brengen van de aansluiting, de renovatie, onderhoud en vervanging van de aansluitleiding, het gebruik van de aansluiting, dan wel de periode waarvoor de goedkeuring wordt verleend indien het een tijdelijke aansluiting betreft.
Artikel 4. Het verkrijgen van goedkeuring
De aanvraag om goedkeuring wordt online met behulp van een daartoe bestemd aanvraagformulier bij de beheerder ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten dan wel aangesloten perceel.
2.2. Aanleg (of wijziging) van een aansluiting
Artikel 7. Uitvoering aanleg of wijziging van een aansluitleiding
Indien de aanvrager verzoekt om aanleg van een aansluitleiding in een gebied waar vuilwater wordt verzameld en getransporteerd middels drukriolering, dient er naast de aanleg van een aansluitleiding door de gemeente in het openbaar gebied tevens een pompput met pomp te worden aangelegd die het vuilwater op de drukriolering loost. Deze pomp is eigendom en in beheer van de gemeente. De kosten van aanleg van de pomp en pompput komen voor rekening van de aanvrager.
Artikel 9. Onderhoud, renovatie en vervanging
Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de aansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik of onvoldoende onderhoud van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.
Artikel 10. Verstopping en andere storingen
Bij een verstopping of andere verstoring in het riool opent de rechthebbende (indien nodig na opgraven er van) een of meerdere ontstoppingsstukken of breekt in de leiding in op het aangesloten perceel en onderzoekt of de verstopping of verstoring zich bevindt in het particulier riool of in de aansluitleiding. Als er een bovenmatige hoeveelheid water in het ontstoppingsstuk blijft staan dan zit de verstopping of verstoring in of na de aansluitleiding. Als dit niet het geval is dan zit de verstopping of verstoring in het particuliere riool.
Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek, redelijkerwijs wordt vermoed dat sprake is van een verstopping of verstoring in of na de aansluitleiding dient de rechthebbende of de gebruiker dit te melden bij de gemeente. De gemeente verricht de noodzakelijke werkzaamheden om de verstopping te verhelpen of vernieuwt zo nodig zo spoedig mogelijk de aansluitleiding. Indien blijkt dat er geen sprake is van verstopping of verstoring in of na de aansluitleiding, kunnen de door de gemeente gemaakte kosten bij de rechthebbende in rekening worden gebracht.
Wanneer sprake is van een situatie als bedoeld in lid 2 en de rechthebbende heeft contact opgenomen met de gemeente, dan komt de rechthebbende in aanmerking voor een vergoeding van de in lid 1 gemaakte onderzoekskosten. De vergoeding wordt betaald op basis van reële tarieven en bedraagt maximaal €500,- Voorbeelden van reële tarieven zijn te vinden op de internetpagina van de gemeente. De vergoeding kan alleen betrekking hebben op verricht graaf- of grondwerk en wordt alleen toegekend indien een gespecificeerde factuur van de gemaakte kosten kan worden overlegd, alsmede bewijsmateriaal in de vorm van inspectiebeelden en/of duidelijke foto’s.
Het verbod in lid 5 geldt niet bij percelen waarbij de perceelleiding volledig buiten de erfgrens ligt. In deze gevallen mogen – uitsluitend na overleg en met goedkeuring van de gemeente – in een vak van 1 vierkante meter de noodzakelijke onderzoeks- of herstelwerkzaamheden door de rechthebbende worden verricht.
Indien bij of na het verrichten van de in lid 2 bedoelde werkzaamheden door de gemeente blijkt dat de kosten van deze werkzaamheden op grond van artikel 9 en 10 van deze verordening voor rekening van de rechthebbende of gebruiker behoren te zijn, kunnen de door de gemeente gemaakte kosten bij de rechthebbende in rekening worden gebracht. Tevens vervalt het in aanmerking komen voor de vergoeding als bedoeld in lid 3.
Artikel 12. Kosten voor het aansluiten op het openbaar riool
Indien de kosten voor de aanleg van het openbaar riool, het aansluiten op het openbaar riool en de aanleg of wijziging van de aansluitleiding reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, worden er geen kosten in rekening gebracht. Rechthebbende dient dit op het aanvraagformulier aan te geven.
Artikel 14 Toezicht, handhaving en strafbepaling
Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze verordening gesteld zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen of aangewezen personen of groep van personen als bedoeld in artikel 5.11 van de Algemene wet bestuursrecht en hoofdstuk 5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Lansingerland in zijn openbare vergadering
van 30 juni 2022
de griffier,
drs. Bert Schouten
In artikel 1 worden de begripsbepalingen behorende bij deze verordening gegeven. Waar mogelijk is aangesloten bij de definities uit het GegevensWoordenboek Stedelijk Water (GWSW). De definities in het GWSW zijn echter vaak algemener van aard en in betreffende gevallen ontoereikend voor het specifieke onderscheid dat in deze verordening noodzakelijk is.
Omdat het aansluitpunt de scheidingslijn vormt tussen de beheerverantwoordelijkheid van gemeente en perceeleigenaar is het belangrijk dat er een goede definitie wordt gegeven van het aansluitpunt. Conform Bouwbesluit 2012, gebaseerd op NEN 3215 en NTR 3216, hoort er een dubbel ontstoppingsstuk aangebracht te zijn in de perceel-/aansluitleiding: één gelegen op het aangesloten perceel en één gelegen op het openbaar terrein. In gevallen waar dit niet zo is, geldt het ontstoppingsstuk dat nabij de erfgrens gelegen is als aansluitpunt. De perceeleigenaar blijft te allen tijde verantwoordelijk voor de staat en werking van voorzieningen op het aangesloten perceel, of deze nu onderdeel zijn van de perceelleiding of aansluitleiding.
De rechthebbende is degene die een goedkeuring voor de aansluiting op het openbare riool kan aanvragen. Verder wordt een vereniging van eigenaren als rechthebbende aangemerkt, aangezien bij appartements-gebouwen vaak slechts één aansluiting aanwezig is voor het gehele gebouw. De vereniging van eigenaren wordt dan de houder van de goedkeuring voor de betreffende aansluiting en zal vervolgens met de leden moeten regelen hoe binnen het gebouw met verstoppingen en storingen wordt omgegaan. Dit geldt ook voor een rechthebbende die zijn eigendom verhuurt. Hij dient er zelf voor te zorgen dat de huurder de voorschriften van de goedkeuring naleeft.
Dit laatste geldt ook, als de verhuurder een woningbouwvereniging is. De woningbouwvereniging is degene die een goedkeuring voor de aansluiting op het openbare riool kan aanvragen. Zij zal dan met haar huurders onderling afspraken kunnen maken omtrent het gebruik van de aansluiting, maar de woningbouwvereniging is als rechthebbende het aanspreekpunt in de relatie tot de gemeente.
De huurders van de woningbouwvereniging zijn gebruikers in de zin van deze verordening. Als recht-hebbende wordt niet alleen aangemerkt de (perceel)eigenaar, maar ook de zakelijke gerechtigde van een aan te sluiten perceel.
Ook de rechtsopvolgers van deze eigenaren of zakelijk gerechtigden worden aangemerkt als rechthebbende, zodat de goedkeuring geldig blijft in geval het perceel bijvoorbeeld wordt verkocht.
Dit artikel spreekt voor zich.
ARTIKEL 3 - DE GOEDKEURING VAN EEN (VOORGENOMEN) AANSLUITING
In artikel 3 wordt bepaald dat aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool of wijziging van een dergelijke aansluiting, verboden is zonder goedkeuring. Deze goedkeuring voor het verkrijgen van een aansluiting op de riolering is een belangrijk uitgangspunt van deze verordening.
In de goedkeuring kunnen voorschriften worden opgenomen omtrent het particulier riool zoals dat aanwezig moet zijn op het moment dat de aansluiting tot stand gebracht wordt. Daarnaast is het raadzaam de voor de rechthebbende geldende regels uit de verordening met betrekking tot het onderhoud, de renovatie, vervanging en sloop, expliciet in de goedkeuringsbrief te vermelden.
Zolang de betreffende aansluiting bestaat, blijven deze voorschriften gelden. Bij wijziging van de aansluiting moet een nieuwe goedkeuring worden aangevraagd.
In lid 2 wordt aangegeven dat burgemeester en wethouders alleen goedkeuringen verlenen voor aansluitingen die overeenstemmen met het openbaar riool ter plaatse. Dit betekent dat er bijvoorbeeld geen goedkeuring kan worden verkregen voor de gemengde afvoer van hemelwater en (huishoudelijk) afvalwater als ter plaatse een gescheiden stelsel ligt.
Lid 3 geeft nog een toevoeging aan lid 2 door te stellen dat de aanvraag voor goedkeuring voor meerdere aansluitingen op een perceel dienen in één schriftelijk verzoek gecombineerd te worden ingediend. Bij het aansluiten van een perceel op bijvoorbeeld een gemengd stelsel zullen deze aansluitingen doorgaans tegelijk worden gerealiseerd. De voorwaarden voor dat perceel kunnen in één aanvraag worden opgenomen.
Als de goedkeuring is verleend kan de rechthebbende een verzoek doen aan burgemeester en wethouders om de aansluiting tot stand te brengen (zie artikel 6).
ARTIKEL 4 - HET VERKRIJGEN VAN GOEDKEURING
Artikel 4 bepaalt dat de goedkeuring moet worden aangevraagd door de rechthebbende. Om dit te vereenvoudigen, moet de aanvraag worden gedaan met een daartoe bestemd formulier. In het tweede lid is vastgelegd waaraan de aanvraag moet voldoen.
De aanvrager dient gelijktijdig bij de aanvraag alle gegevens aan te leveren. Voorgaande geldt ook indien de gevraagde gegevens reeds zijn vastgelegd in een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer.
ARTIKEL 5 - WEIGERING VAN DE GOEDKEURING
In artikel 5 is vastgelegd op welke gronden de goedkeuring geweigerd kan worden. Bij een weigering wordt altijd aangegeven aan welke eisen moet worden voldaan om alsnog voor de goedkeuring in aanmerking te komen.
Over goedkeuring om een aansluiting tot stand te brengen of te wijzigen wordt pas beslist nadat bij de aanvraag alle in artikel 4 van deze verordening vermelde gegevens in het bezit van de gemeente zijn. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen 4 weken alsnog aan te vullen.
Als na het verstrijken van die periode de gegevens nog steeds onvolledig zijn of opnieuw een onvolledige aanvraag wordt ingediend, kunnen burgemeester en wethouders op basis van artikel 4:5 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht besluiten de aanvraag niet te behandelen.
ARTIKEL 7 - UITVOERING AANLEG OF WIJZIGING VAN EEN AANSLUITLEIDING
In artikel 7 wordt bepaald dat de aanleg van de aansluitleiding binnen een jaar moet plaatsvinden en dat dit alleen geschiedt door of namens de gemeente.
Na het indienen van een verzoek dient de gemeente binnen de in lid 3 en 4 aangegeven termijn(en) met de aanvrager overeen te komen wanneer de werkzaamheden naar verwachting uitgevoerd zullen worden. De geplande uitvoeringsdatum moet vallen binnen de termijn zoals genoemd in lid 1.
Lid 5 geeft aan dat een aansluiting niet plaatsvindt als het particulier riool niet voldoet aan de daaraan te stellen bouwtechnische eisen. Deze bepaling moet worden gezien als een zogenaamde vangnetbepaling.
Op grond van het Bouwbesluit 2012 moet in principe in alle gevallen de hemelwaterafvoer en de afvoer van stedelijk afvalwater gescheiden tot aan de erfgrens te worden aangelegd, als het niet op eigenterrein wordt verwerkt. Pas op de erfgrens mag de koppeling van de twee afvoeren plaatsvinden. Indien later alsnog een gemeentelijke hemelwatervoorziening wordt aangelegd, kan daarop de hemelwaterafvoer eenvoudig worden aangesloten. De ligging van de gemeentelijke riolering en hemelwatervoorzieningen kan opgevraagd worden bij de gemeente.
In lid 6 is opgenomen dat door of vanwege de beheerder de wijze van (technisch) aansluiten wordt aangegeven. Dit kan zowel gaan om een bovengrondse als een ondergrondse voorziening. Indien de hemelwaterafvoerleiding moet worden aangesloten op de gemeentelijke riolering of hemelwater-voorziening, biedt artikel 6.18, vierde lid, van het Bouwbesluit de mogelijkheid aan te geven wat de ligging, hoogte en diameter is ter plaatse van de perceelgrens. Op grond van het Bouwbesluit kunnen echter geen eisen worden gesteld aan de aansluiting op gemeentelijke voorzieningen in de openbare weg, vandaar dat dit in deze verordening is geregeld. Zoals in (de toelichting van) hoofdstuk 4.2 van deze verordening is gesteld dient met de gemeente overleg plaats te vinden over het technisch ontwerp.
ARTIKEL 9 - ONDERHOUD, RENOVATIE EN VERVANGING.
Artikel 9 geeft nadere regels over het beheer en onderhoud, de renovatie en vervanging van de aansluitleiding. Deze worden door en voor rekening van de gemeente uitgevoerd tot het aansluitpunt, gerekend vanaf het openbaar riool, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik of onvoldoende onderhoud van het particulier riool. In dat geval komen de kosten voor rekening van de rechthebbende.
De rechthebbende moet zorgen dat de door hem gebruikte aansluiting vrij blijft van aanslag, slib en dergelijke, als gevolg waarvan de leiding op den duur verstopt zou kunnen raken. Hier hoort ook bij het voorkomen van wortel ingroei als gevolg van verslechterde/ verouderde buizen en/of buisverbindingen. De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het particulier riool.
ARTIKEL 10 - VERSTOPPING EN ANDERE STORINGEN
In artikel 10 is een calamiteitenregeling opgenomen om te voorkomen dat voor elk probleem de gemeente erbij wordt geroepen. Om te voorkomen dat de rechthebbende of de gebruiker voor elke storing of verstopping meteen de gemeente belt, is in lid 1 de regel opgenomen dat in geval van storing of verstopping de rechthebbende eerst moet vaststellen waar de storing zich in de aansluiting bevindt. Als hij geconstateerd heeft, dat de storing in de aansluitleiding zit, kan hij de gemeente laten komen om de storing op te heffen.
In lid 3 wordt nadrukkelijk gesteld dat de rechthebbende zelf verantwoordelijk is voor het verhelpen van verstoringen in het particulier riool. Dit betekent dat de rechthebbende, indien hij het pand bijvoorbeeld verhuurt, bij calamiteiten voor de gebruiker van het particuliere riool het aanspreekpunt is. Verder geeft het artikel een regeling voor het geval toch de hulp wordt ingeroepen van de gemeente, omdat wordt vermoed dat het een storing betreft die in de aansluitleiding of het hoofdriool zit.
Bij het verrichten van onderhouds- en herstelwerkzaamheden is het van belang de bepalingen uit de APV in acht te nemen, bijvoorbeeld over het graven in openbare grond. Eventuele vervolgschade als gevolg van de werkzaamheden kan voor rekening van rechthebbende komen.
Lid 6 geeft rechthebbenden de mogelijkheid om de noodzakelijke werkzaamheden te verrichten, indien de perceelleiding nergens op eigen terrein ligt. Dit is bijvoorbeeld het geval als de voorgevel van het aangesloten gebouw, tevens de erfgrens is. Volgens de definities in artikel 1 bevindt het aansluitpunt – en dus de grens tussen verantwoordelijkheid van perceeleigenaar en gemeente – zich dan op openbaar gebied. Na toestemming van de gemeente mag dan een beperkt gebied worden open gegraven om het onderzoek en herstel – zoals omschreven in dit artikel - te kunnen verrichten.
In artikel 11 zijn bepalingen opgenomen over de zorg die betracht moet worden bij werkzaamheden die schade kunnen veroorzaken aan het openbaar riool. In lid 3 en lid 4 is vastgelegd dat bij definitieve beëindiging van het gebruik van een aansluitleiding, de goedkeuring wordt ingetrokken en de leiding wordt verwijderd.
ARTIKEL 12 - KOSTEN VOOR HET AANSLUITEN OP HET OPENBAAR RIOOL
Het bedrag dat de rechthebbende voor de (aanleg van de) aansluiting dient te betalen, moet worden aangemerkt als een recht dat wordt geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten (artikel 229 lid 1 sub b Gemeentewet).
Dit betekent dat het in rekening gebrachte bedrag niet hoger mag zijn dan de kosten die de gemeente in werkelijkheid moet maken.
Er mag geen bedrag voor de aanleg van de aansluitleiding worden berekend als deze kosten al zijn verwerkt in het gemeentelijk rioolrecht of in geval deze kosten zijn verwerkt in de gronduitgifteprijs of anderszins zijn verhaald.
Omdat met het van kracht worden van deze verordening juridisch een nieuwe situatie ontstaat, is in artikel 13 een aantal overgangsbepalingen opgenomen. Aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die na de inwerkingtreding van de verordening nog in behandeling moeten worden genomen, worden behandeld volgens de regeling in de verordening.
In lid 2 zijn op alle reeds bestaande aansluitingen de bepalingen met betrekking tot het beheer en onderhoud en de zorgplicht bij verwijdering en sloop van toepassing verklaard. Uiteraard mag deze toepassing geen strijd opleveren met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bij wijziging van een bestaande aansluiting bestaat uiteraard de plicht om daarvoor een goedkeuring aan te vragen.
Omdat het denkbaar is dat voor het tot stand brengen van rioolaansluitingen in het verleden met perceel-eigenaren overeenkomsten zijn gesloten waarin afspraken zijn gemaakt die strijd opleveren met de goedkeuring, is in lid 3 vastgelegd dat in dergelijke situaties de bepalingen van de overeenkomst prevaleren. Het zou immers in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel als deze afspraken zomaar opzij worden gezet.
De Wet milieubeheer kent geen strafbepaling voor overtreding van een verordening als bedoeld in artikel 10.32a. Deze wet bevat een uitgebreid systeem van bestuurlijke boetes, maar dit is niet gekoppeld aan artikel 10.32a. Daarom is in deze verordening een zelfstandige strafbepaling opgenomen, gekoppeld aan de geldboetecategorieën van artikel 23 Wetboek van Strafrecht. Gekozen is voor de geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht. De geldboete is voor 2022 vastgesteld op maximaal 4.500,- euro. Dit bedrag wordt elke twee jaar, met ingang van 1 januari van een jaar, bij algemene maatregel van bestuur aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex sinds de vorige aanpassing van deze bedragen. Op grond van artikel 24c Wetboek van Strafrecht kan vervangende hechtenis worden toegepast.
Voor het handhaven van gemeentelijke verordeningen geldt altijd de mogelijkheid van dwangsom en bestuursdwang. De dwangsom komt voor dit type overtreding het eerst in aanmerking.
ARTIKEL 15 - HARDHEIDSCLAUSULE.
Om te voorkomen dat toepassing van de bepalingen van deze verordening in een concreet geval zou leiden tot een beslissing in strijd met de redelijkheid en billijkheid, is in artikel 15 een hardheidsclausule opgenomen.
ARTIKEL 16 - INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL
Artikel 16 gaat over de inwerkingtreding en de citeertitel en spreekt voor zich. Als dag van bekendmaking geldt de dag waarop de verordening is gepubliceerd.