Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Subsidieregeling Noodsteun Energie en Inflatie Cultuur 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling Noodsteun Energie en Inflatie Cultuur 2023
CiteertitelSubsidieregeling Noodsteun Energie en Inflatie Cultuur 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze subsidieregeling vervalt met ingang van 31 oktober 2024.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Subsidieverordening Rotterdam 2014

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-09-2023nieuwe regeling

12-09-2023

gmb-2023-396463

2023, nummer 149

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Noodsteun Energie en Inflatie Cultuur 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de wethouder Onderwijs, Cultuur en Evenementen van 12 september 2023, registratienummer D2308-109688;

 

gelet op de artikelen 3, derde lid, 3a, 4 en 13, vierde lid, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

 

overwegende dat het vanwege de gestegen energiekosten en hoge inflatie wenselijk is een subsidieregeling vast te stellen om culturele instellingen financiële noodsteun te bieden;

 

besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    algemene reserve: vrij besteedbare reserve, waarvoor op grond van wet, statuten of subsidievoorwaarden geen verplichtingen gelden om deze aan te houden;

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

  • -

    continuïteit: voortbestaan van de instelling op de langere termijn;

  • -

    instelling: Rotterdamse instelling op het gebied van cultuur;

  • -

    liquiditeit: financiële positie om aan de kortlopende betalingsverplichtingen te kunnen voldoen, bestaande uit kasgeld en vlottende activa, exclusief voorraden;

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 genoemde activiteiten.

Artikel 3 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de continuïteit van een instelling. Deze continuïteit is in de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 in het geding als rechtstreeks gevolg van in 2022 of in 2023 gestegen energiekosten en inflatie.

  • 2.

    Instellingen kunnen in aanmerking komen voor subsidie indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      de instelling heeft een beroep gedaan op alle financiële ondersteuningsmogelijkheden die beschikbaar zijn en alle mogelijke maatregelen genomen om de kosten te verminderen en de opbrengsten te verhogen;

    • b.

      de instelling verkeerde op 1 januari 2020 niet in financiële moeilijkheden in de zin van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (Verordening EU nr. 651/2014);

    • c.

      ten aanzien van de instelling staat geen bevel tot terugvordering uit ingevolge een eerder besluit van de Commissie van de Europese Unie waarbij de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan instellingen die voldoen aan ten minste een van de volgende eisen:

  • a.

    de instelling is opgenomen in het Cultuurplan 2021–2024 (20bb11252), waaronder tevens begrepen de Rotterdamse Culturele Basis-instellingen en de intermediaire instellingen als genoemd in paragraaf 1.4.2 van het Cultuurplan 2021 - 2024, dat op 26 november 2020 door de gemeenteraad is vastgesteld;

  • b.

    de instelling ontvangt voor de jaren 2021, 2022 en 2023 een subsidie van het college op grond van de Subsidieregeling Impulsregeling Cultuur.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Voor subsidie komen in aanmerking:

    • a.

      de hogere kosten als gevolg van gestegen energiekosten en hoge inflatie die leiden tot een negatief bedrijfsresultaat en direct verbonden zijn met het voortzetten van de bedrijfsvoering in het jaar 2023, waaronder de kosten voor energie, huisvesting of personeel, met dien verstande dat:

      • 1°.

        indien de algemene reserve op 1 januari 2023 meer dan 15% van de omzet van 2022 bedraagt, alleen dat deel van het negatieve bedrijfsresultaat in aanmerking komt dat nodig is om de algemene reserve per 31 december 2023 op 15% van de omzet van 2022 te houden;

      • 2°.

        indien de algemene reserve op 1 januari 2023 minder dan 15% van de omzet van 2022 bedraagt, alleen dat deel van het negatieve bedrijfsresultaat in aanmerking komt dat nodig is om de algemene reserve per 31 december 2023 in verhouding tot de omzet van 2022 op hetzelfde niveau te houden als het niveau van 1 januari 2023;

      • 3°.

        er geen opbouw van bestemmingsreserve heeft plaatsgevonden;

    • b.

      kosten van de verplichte accountantscontrole voor subsidies vanaf € 50.000, bedoeld in artikel 14, tweede lid, aanhef en onderdeel c, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014, voor de aanvraag tot vaststelling van de op grond van deze regeling verstrekte subsidie.

  • 2.

    Verschuldigde btw komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking, indien de aanvrager de btw niet kan verrekenen met de door hem af te dragen omzetbelasting.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de te verlenen subsidie wordt gebaseerd op een beoordeling van de gegevens, genoemd in artikel 8, en met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.

Artikel 7 Subsidieplafond en verdeelregels

  • 1.

    Het subsidieplafond bedraagt € 5.600.000,-.

  • 2.

    Indien de som van de te verlenen subsidies het subsidieplafond overschrijdt, vindt verstrekking van de subsidie plaats op basis van een rangschikking van complete aanvragen totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

    De rangschikking van de aanvragen vindt plaats op basis van het verwachte eigen vermogen per 31 december 2023, als percentage van de omzet in 2022, waarbij een lager relatief eigen vermogen leidt tot een hogere plek in de rangschikking.

Artikel 8 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag wordt elektronisch ingediend met het door het college vastgestelde aanvraagformulier via het subsidieloket van de gemeente Rotterdam.

  • 2.

    De aanvrager legt de volgende gegevens over:

    • a.

      uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, niet ouder dan zes maanden gerekend vanaf datum aanvraag;

    • b.

      jaarrekening van 2022;

    • c.

      begroting van 2023;

    • d.

      actuele prognose 2023;

    • e.

      toelichting op de actuele prognose 2023 waaruit blijkt welke gestegen kosten of gederfde inkomsten leiden tot het negatieve exploitatieresultaat;

    • f.

      een overzicht van en een toelichting op getroffen maatregelen om de continuïteitspositie te verbeteren;

    • g.

      een overzicht van de ontvangen steunmaatregelen voor energiekosten of inflatie in de periode 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023;

    • h.

      de verwachte liquiditeitspositie op 31 december 2023;

    • i.

      de verwachte stand van het eigen vermogen op 31 december 2023.

Artikel 9 Aanvraagtermijn

Een subsidieaanvraag wordt ingediend in de periode van 1 oktober 2023 tot en met 31 oktober 2023.

Artikel 10 Beslistermijn

Het college beslist op de aanvraag binnen zes weken na het sluiten van de aanvraagtermijn.

Artikel 11 Verplichting subsidieontvanger

De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijke opgave van wijzigingen ten aanzien van de ingediende stukken die betrekking hebben op zijn financiële situatie, waaronder het verkrijgen van andere vormen van publieke of private steun of financiering, voor zover die meer bedraagt dan 10% van het verleende subsidiebedrag.

Artikel 12 Verantwoording en vaststelling subsidies

  • 1.

    Subsidies tot € 25.000,- worden direct bij subsidieverlening vastgesteld.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling voor een subsidie van € 25.000,- of meer wordt uiterlijk 1 april 2024 via het subsidieloket van de gemeente Rotterdam ingediend.

  • 3.

    De aanvrager legt bij de aanvraag tot vaststelling de volgende gegevens over:

    • a.

      jaarrekening 2023;

    • b.

      stand van het eigen vermogen en de liquiditeitspositie op 31 december 2023;

    • c.

      toelichting op het verschil tussen de actuele prognose 2023, de verwachte liquiditeitspositie op 31 december 2023 en de verwachte stand van het eigen vermogen op 31 december 2023 die bij de subsidieaanvraag zijn ingediend en de werkelijke realisatie in de jaarrekening 2023;

    • d.

      gegevens die inzicht verschaffen in eventuele andere vormen van ontvangen steun in de periode waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2.

    Deze subsidieregeling vervalt met ingang van 31 oktober 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Artikel 14 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Noodsteun Energie en Inflatie Cultuur 2023.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 12 september 2023.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl

Toelichting Subsidieregeling Noodsteun Energie en Inflatie Cultuur 2023

Algemeen

De coronacrisis heeft grote gevolgen gehad voor de sociale, maatschappelijke en culturele infrastructuur in Rotterdam. De overheidsmaatregelen (o.a. sluiting instellingen) leidde ertoe dat de inkomsten van veel instellingen in de stad drastisch terugliepen. Vanuit het Rijk zijn weliswaar instrumenten ingezet om de impact landelijk te verzachten, maar desondanks is de financiële positie van Rotterdamse instellingen op het gebied van sport en cultuur vanwege de gevolgen van de coronacrisis zodanig verslechterd, dat aan de sociale, maatschappelijke en culturele infrastructuur schade is toegebracht. Om die reden heeft het college meerdere noodsteunmaatregelen getroffen om culturele instellingen financieel te ondersteunen.

 

Met het einde van de coronacrisis bood zich een nieuwe crisis aan. Door mondiale ontwikkelingen, waaronder de oorlog in Oekraïne, werd de culturele sector geconfronteerd met sterk stijgende energiekosten en hogere prijsstijgingen van goederen, personeel en huisvestingslasten, dan verwacht. Na de vele maatregelen die de instellingen hebben moeten nemen om de coronacrisis te overleven, moeten zij nu wederom hard ingrijpen om de ontstane tekorten in de begroting weg te werken. Ook nu worden de reserves aangesproken om de tekorten te dichten. Vooral energie-intensieve culturele instellingen, zoals theaters en podia, maar ook de instellingen met een depotfunctie, worden hard door de prijzencrisis geraakt. Gezien de financiële nood die bij culturele instellingen door deze situatie ontstaan is, heeft het college besloten tot het vaststellen van onderhavige subsidieregeling.

 

Op basis van deze subsidieregeling kunnen culturele instellingen waar de continuïteit van de bedrijfsvoering in de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 als gevolg van de hoge energiekosten en inflatie in het geding is, in aanmerking komen voor subsidie voor de periode 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023. Daarbij geldt als voorwaarde dat de instelling een beroep heeft gedaan op alle financiële ondersteuningsmogelijkheden die beschikbaar zijn en alle mogelijke maatregelen heeft genomen om de kosten te verminderen en/of de opbrengsten te verhogen.

 

Deze regeling is getoetst aan het staatssteunkader. De steun kan verenigbaar worden verklaard met de interne markt met toepassing van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening en de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Wat betreft de instellingen is in overleg met de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat geconcludeerd dat het tijdelijk steunkader niet van toepassing is voor de genoemde beleidsvelden en dat toepassing van artikel 53 (cultuur) en 55 (sportinfrastructuur) van de verordening (EU) Nr. 651/2014 (de Algemene groepsvrijstellingsverordening) voldoet. Dat betekent dat na vaststelling en publicatie van de regeling door het college, de regeling direct in werking treedt en er geen tijd verloren gaat. Vereiste is wel dat de regeling binnen 20 dagen na vaststelling ter kennisgeving aangeboden wordt aan de Europese Commissie.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 3 Activiteiten

Subsidie wordt, op aanvraag, uitsluitend verstrekt aan culturele instellingen, waarbij de continuïteit van de bedrijfsvoering in de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 als gevolg van de hogere energiekosten en inflatie in het geding is. Het betreft hier alleen de hogere kosten die leiden tot een negatief exploitatieresultaat, waaronder bijvoorbeeld hogere energielasten, hogere personeelskosten of gestegen huurlasten.

 

Alleen die culturele instellingen die als een rechtstreeks gevolg van de stijging van energiekosten en hogere inflatie niet meer kunnen ‘overleven’, komen voor subsidie in aanmerking. De noodsteun is bedoeld als ‘last resort’. Dit houdt in dat de culturele instelling een beroep moet hebben gedaan op alle financiële ondersteuningsmogelijkheden die beschikbaar zijn en alle mogelijke maatregelen heeft genomen om de kosten te verminderen en de opbrengsten te verhogen.

 

Artikel 4 Doelgroep

Onderhavige regeling is bedoeld voor culturele instellingen die een belangrijke plek innemen in de culturele infrastructuur. Hieronder worden verstaan culturele instellingen die een structurele, jaarlijkse subsidierelatie met de gemeente hebben voor het uitvoeren van activiteiten die vallen onder het beleid van het taakveld Cultuur en hiervoor aangewezen zijn op het Cultuurplan 2021 - 2024 of voor de jaren 2021, 2022 en 2023 een subsidie ontvangen onder de Impulsregeling.

 

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Dit artikel gaat uit van vergoeding van het negatieve bedrijfsresultaat als gevolg van de prijsstijgingen in de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023. Het betreft hier alleen de hogere kosten die leiden tot een negatief exploitatieresultaat, waaronder bijvoorbeeld hogere energielasten, hogere personeelskosten of gestegen huurlasten.

 

Bovendien geldt hierbij dat de algemene reserves per 1 januari 2023 aangewend dienen te worden ter dekking van het negatieve bedrijfsresultaat. Hierbij geldt dat een percentage van 15% van de omzet over 2022 (het weerstandsvermogen) niet in aanmerking wordt genomen. Het algemene vermogen boven 15% van de omzet van 2022 wordt gezien als eigen draagkracht, dat moet worden ingezet om het negatieve bedrijfsresultaat te dekken. Alleen dat deel van het negatieve bedrijfsresultaat dat ertoe leidt dat het de algemene reserve per 31 december 2023 als percentage van de omzet over 2022, onder dit voornoemde percentage komt, komt in aanmerking voor vergoeding. Uitgezonderd hiervan zijn de aanvragers waarbij de algemene reserve reeds op 1 januari 2023 minder is dan 15% van de omzet over 2022. Hiervoor geldt dat het percentage op 1 januari 2023 als minimaal te behouden percentage van het algemene vermogen wordt gehanteerd.

 

In dit artikel is de mogelijkheid opgenomen voor subsidieaanvragen van € 50.000,- of hoger, om ook de kosten van een in het kader van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 (SVR 2014) verplichte accountantscontrole te subsidiëren. Het betreft hier de accountantscontrole die verplicht moet worden opgesteld voor de vaststelling van de verleende subsidie. Dit is gedaan om te voorkomen dat door het betalen van deze extra kosten alsnog ertoe zou leiden dat de continuïteit in het geding komt.

 

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de te verlenen subsidie wordt bepaald aan de hand van de bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens. Deze documenten geven inzicht in de financiële situatie van de aanvrager. Op basis hiervan kan worden bepaald of de continuïteit van de activiteiten van de instelling ten gevolge van de prijsstijgingen in het geding is en in hoeverre financiële ondersteuning op basis van deze subsidieregeling nodig is om de continuïteit te kunnen borgen. De regeling is immers bedoeld om noodsteun te verlenen, dat wil zeggen dat de subsidie voldoende moet zijn voor de aanvrager om op lange termijn te kunnen voortbestaan.

 

Artikel 7 Subsidieplafond en verdeelregels

Als de som van de te verlenen subsidies het subsidieplafond overschrijdt worden de subsidies verleend op basis van een rangschikking. Gekozen is voor een methode die recht doet aan objectiviteit, gelijkwaardigheid en transparantie. Er is daarom gekozen voor een verdeling op basis van de zwaarte van de financiële nood, uitgedrukt in het verwachte eigen vermogen per 31 december 2023, als percentage van de omzet van 2022. Hierbij komt het laagste percentage het hoogste op de ranglijst te staan. De regeling heeft wel in zich dat hierdoor sommige instellingen bij overschrijding van het plafond geen subsidie zullen ontvangen en hierdoor zouden kunnen omvallen.

 

Artikel 8 Aanvraag

De gegevens waarom gevraagd wordt, dienen om een beoordeling te kunnen maken over de noodzaak van de gevraagde steun. Met name van belang is aan te geven welke steunmaatregelen al ontvangen zijn en welke maatregelen de instelling reeds heeft getroffen om de financiële positie niet te verslechteren. De bijdrage uit het noodfonds is immers een ‘last resort’.

 

Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Uitgangspunt is dat omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de hoogte van het verleende en achteraf vast te stellen subsidiebedrag aan het college dienen te worden gemeld. In artikel 11 is de verplichting voor de subsidieontvanger opgenomen om wijzigingen in zijn financiële situatie, zoals de ontvangst van private en publieke bijdragen onverwijld te melden aan het college, wanneer deze wijzigingen meer dan 10% bedragen van het verleende subsidiebedrag.

 

Artikel 12 Verantwoording en vaststelling subsidies

Een subsidie wordt vastgesteld op basis van een aanvraag tot vaststelling. Subsidies onder de € 25.000,- worden direct bij verlening vastgesteld. Dit is in overeenstemming met de algemene praktijk en artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de SVR 2014, op grond waarvan subsidies onder de € 25.000,- direct bij subsidieverlening kunnen worden vastgesteld.

 

Overigens kan aan de subsidieontvanger gevraagd worden om informatie te verstrekken en bewijsstukken te overleggen over de verleende subsidie. De gevraagde stukken moeten onverwijld overlegd worden.

 

Voor subsidies boven de € 25.000 worden in artikel 12 (in aanvulling op de in artikel 14 van de SVR 2014 gestelde voorschriften) verantwoordingsgegevens gevraagd die specifiek toezien op de beoordeling of en in welke mate de verleende subsidie heeft bijgedragen aan de financiële overbrugging. De subsidieontvanger moet hierbij ook inzicht geven in eventuele andere vormen van ontvangen steun.