Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Achtkarspelen

Evenementenbeleid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAchtkarspelen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingEvenementenbeleid
CiteertitelEvenementenbeleid
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-09-2023nieuwe regeling

29-08-2023

gmb-2023-395076

Tekst van de regeling

Intitulé

Evenementenbeleid

Foarwurd

Eveneminten binne der yn in protte soarten. Fan doarpsfeesten dy’t mear as ien dei duorje oant in feestje yn it doarpshûs of in buertbarbekjû. Fan muzykfestivals oant en mei sport relatearre eveneminten. Fan optochten oant braderyen. Oft it no giet om in grut of in lyts evenemint, alle eveneminten binne wichtich.

 

Alle eveneminten sille mear of minder effekt hawwe op de omjouwing. Dêr spilet feiligens in grutte rol by. Dêrneist moat oerlêst foar de omwenjenden safolle mooglik beheind wurde. Sa binne der noch in hiel soad faktoaren en partijen dy’t meispylje en ôfwagings dy’t makke wurde moatte. Dêrby is it fan belang om in balâns te finen tusken in gesellige en libbene omjouwing, mar ek in feilige omjouwing sûnder te folle oerlêst.

 

Eveneminten moatte ek planologysk mooglik wêze. Op 1 januari 2024 wurdt de Omgevingswet fan krêft. Alle gemeenten moatte ûnder de Omgevingswet in omjouwingsplan opstelle. Dêryn wurde de regels foar de fysike libbensomjouwing opnommen. De gemeente Achtkarspelen nimt meidertiid de evenemintelokaasjes mei yn it omjouwingsplan. Wy slute by de fisy fan de Omgevingswet oan troch ek noch lokaasjeprofilen foar de evenemintelokaasjes fêst te stellen.

 

Yn it evenemintebelied fan de gemeente Achtkarspelen jouwe wy oan hoe’t wy stal jaan wolle oan eveneminten. Dêrneist hokker regels dêrfoar jilde en hoe’t in oanfraachproses derút sjocht. It organisearjen fan in feilich evenemint is net samar klear. Dêrom binne de belutsen partijen op ferskate mominten meinommen by it opstellen fan dit evenemintebelied. Meiwurkers fan ferskillende ôfdielings fan de gemeente, Veiligheidsregio Fryslân, Politie Fryslân, Koninklijke Horeca Nederland, organisatoaren en doarpsbelangen binne befrege en rieplachte. Harren opmerkings binne meinommen by de aktualisaasje fan dit evenemintebelied. Dêrom geane wy der fanút dat dit bywurke evenemintebelied dúdlikheid jout oan eltsenien dy’t dêrby belutsen is.

 

Voorwoord

Evenementen zijn er in vele soorten en maten. Van meerdaagse dorpsfeesten tot een feestje in het dorpshuis of een buurtbarbecue. Van muziekfestivals tot sport gerelateerde evenementen. Van optochten tot braderieën. Of het nu gaat om een groot of een klein evenement, ieder evenement is belangrijk.

 

Ieder evenement zal in kleine of grote mate effect hebben op de omgeving. Hierin speelt veiligheid een grote rol. Daarnaast moet overlast voor omwonenden zoveel mogelijk worden beperkt. Zo zijn er nog een heleboel factoren en partijen die meespelen en afwegingen die gemaakt moeten worden. Hierbij is het van belang een balans te vinden tussen een gezellige en levendige omgeving, maar ook een veilige omgeving zonder te veel overlast.

 

Evenementen dienen ook planologisch mogelijk te zijn. Op 1 januari 2024 doet de Omgevingswet zijn intrede. Alle gemeenten moeten onder de Omgevingswet een omgevingsplan opstellen. Hierin worden regels voor de fysieke leefomgeving opgenomen. De gemeente Achtkarspelen neemt te zijner tijd de evenementenlocaties mee in het omgevingsplan. Door voor de evenementenlocaties ook nog locatieprofielen vast te stellen, sluiten wij aan bij de visie van de Omgevingswet.

 

In het evenementenbeleid van de gemeente Achtkarspelen geven we aan hoe we evenementen gestalte willen geven. Daarnaast welke regels er gelden en hoe een aanvraagproces eruitziet. Er komt veel kijken bij het organiseren van een veilig evenement. Om die reden zijn de betrokken partijen op verschillende momenten meegenomen tijdens het opstellen van dit evenementenbeleid. Medewerkers van diverse afdelingen binnen de gemeente, Veiligheidsregio Fryslân, politie, Koninklijke Horeca Nederland, organisatoren en dorpsbelangen zijn bevraagd en geraadpleegd. Hun input is meegenomen bij de actualisatie van dit evenementenbeleid. Daarom gaan wij ervan uit dat dit bijgewerkte evenementenbeleid voor iedereen die erbij betrokken is helderheid biedt.

 

Hoofdstuk 1 Doelstellingen

 

Jaarlijks worden er in Achtkarspelen ongeveer 350 evenementen georganiseerd. Deze evenementen zorgen voor levendigheid, saamhorigheid en maken de gemeente bruisender. Evenementen dragen bij aan een regio waar mensen graag willen wonen, werken en recreëren. Evenementen dragen ook bij aan de lokale economie. Kortom: evenementen hebben een absolute meerwaarde in de samenleving.

 

1.1 Waarom (nieuw) evenementenbeleid?

Evenementenbeleid draagt bij aan een soepel verloop van de samenwerking tussen organisatoren, de gemeente en externe partners. Het evenementenbeleid van 2017 is ondertussen verouderd en daardoor niet altijd meer uitvoerbaar.

 

Het doel van het evenementenbeleid is:

 

  • Actualiseren van het beleid van Achtkarspelen. Daarnaast koppelingen maken naar ander beleid dat van toepassing is.

  • Beter stroomlijnen van het aanvraag- en werkproces.

  • Overzicht creëren voor alle partijen en de onderlinge samenwerking verbeteren.

  • Beschermen van de openbare orde en veiligheid en voorkomen en beperken van hinder rondom evenementen.

Hieruit ontstaan op hoofdlijnen de volgende kaders en uitgangspunten:

 

  • Er worden categorieën evenementen (0-, A-, B- en C-evenementen) gehanteerd. Afhankelijk van de zwaarte van een evenement, wordt een aanvraag in de juiste categorie geplaatst. Er gelden verschillende aanvraagtermijnen en verschillende aanvraagdocumenten per categorie.

  • De gemeente gaat werken met een evenementenkalender. Dit dynamische document geeft zicht op de B- en C-evenementen die plaatsvinden in het aankomende jaar. Zowel voor de gemeente zelf als voor organisatoren, hulpdiensten en inwoners.

  • Er worden locatieprofielen opgesteld. Op deze locaties worden enkele keren per jaar evenementen georganiseerd. In de profielen worden randvoorwaarden en spelregels voor de locaties vastgelegd.

  • Er is onderzoek gedaan naar het effect van geluid tijdens evenementen op de omgeving en op de gezondheid van bezoekers. Hierop laten we geluidnormen aansluiten.

  • De gemeente vindt het belangrijk dat evenementen duurzaam georganiseerd worden. Hierbij geldt dat de organisator rekening houdt en bewuste keuzes maakt ten opzichte van de impact op het milieu en de samenleving. Deze dient zo min mogelijk te zijn.

1.2 Werkingsduur en evaluatie

Dit evenementenbeleid heeft een werkingsduur van 4 jaar, tot juni 2027. Het beleid wordt in het najaar van 2025 geëvalueerd. Op die manier is het beleid twee volledige zomerseizoenen in werking geweest. Dan is duidelijk wat goed werkt en wat er mogelijk veranderd moet worden. Na evaluatie kan het beleid op die punten worden aangepast. Na de werkingsduur van 4 jaar kan het beleid bijgesteld worden (indien nodig na evaluatie) en voor een nieuwe periode worden vastgesteld. Locatieprofielen maken ook onderdeel uit van dit beleid, als dynamische documenten. Het aanpassen van de locatieprofielen staat benoemd in paragraaf 4.2.

 

1.3 Wettelijk kader

De Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Achtkarspelen (hierna: APV) vormt de wettelijke basis voor evenementen. De gemeenteraad bepaalt de kaders voor evenementen in de APV.

 

De burgemeester is vervolgens op grond van de Gemeentewet verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde1. Tevens is de burgemeester verantwoordelijk voor het houden van toezicht op openbare samenkomsten2. De burgemeester verleent evenementenvergunningen op grond van de APV. Het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) heeft ook bepaalde bevoegdheden bij evenementen.

 

Het college is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het gedeelte milieu (denk hierbij aan geluid bij evenementen) en verkeersbesluiten. Het college verleent de bijbehorende besluiten. De burgemeester en het college kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) beleidsregels voor evenementen vaststellen3. Dit wordt gedaan in dit evenementenbeleid.

 

Dit evenementenbeleid geeft een nadere invulling aan de criteria uit de APV. Voordeel aan het vastleggen van beleid is dat het transparantie biedt voor alle partijen die betrokken zijn bij evenementen.

 

Daarnaast zijn er nog veel regels die van toepassing kunnen zijn op evenementen. Regels uit onder andere de Awb, de Gemeentewet, de Alcoholwet en per 1 januari 2024 de Omgevingswet. Waar nodig wordt in het beleid verwezen naar deze regelgeving.

 

1.4 Voor wie is dit evenementenbeleid bedoeld?

Dit evenementenbeleid is bedoeld voor alle partijen die er in welke vorm dan ook mee te maken krijgen. Binnen de gemeente zijn dit verschillende teams, zoals Vergunningen, Toezicht, Handhaving en Veiligheid, Ontwikkeling Advies en Ruimte en Beheer. Externe partijen zijn organisatoren van evenementen, ondernemers, inwoners en toeristen. De externe adviespartners zijn de Veiligheidsregio Fryslân (brandweer en GHOR) (hierna: de VRF) en de politie.

 

Voor organisatoren is het belangrijk dat zij inzicht hebben in het aanvraagproces. Voor hen moet helder zijn aan welke regels een evenement moet voldoen en wat de gemeente van hen verwacht.

 

Om de samenwerking intern en ook extern (met adviespartners) goed te laten verlopen, zijn de verwachtingen over en weer ook hier van belang. Voor inwoners speelt met name dat overlast beperkt wordt en veiligheid wordt gewaarborgd. Daarom is het van belang dat ook zij de informatie en regels rondom evenementen terug kunnen vinden.

Hoofdstuk 2 Een evenementenvergunning of het doen van een melding

 

Wat is eigenlijk de definitie van een evenement? Wanneer is er een vergunning nodig en wanneer is een melding voldoende? Met welke wetten en regels hebben we te maken? Dit hoofdstuk geeft hier een toelichting op.

 

2.1 Definitie van een evenement en reikwijdte

Volgens de APV van de gemeente Achtkarspelen is een evenement: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak.

 

Evenementen zijn er in vele soorten en maten. Een meerdaags dorpsfeest of muziekfestival is een evenement. Een buurtbarbecue of braderie is ook een evenement.

 

Een organisator is zelf verantwoordelijk voor het houden van een evenement en de bijbehorende risico’s. Het evenement moet voldoen aan de regels die de gemeente eraan stelt. Deze regels staan in de APV, die is vastgesteld door de gemeenteraad. Hierin staat verder beschreven wanneer een melding gedaan moet worden en wanneer een vergunning nodig is. Daarnaast worden er regels voor evenementen gesteld in dit evenementenbeleid.

 

Er zijn een aantal evenementen waarvoor afwijkende of aanvullende voorschriften gelden. Bijvoorbeeld voor een kermis of circus. Bij reguliere festiviteiten op locaties die daarvoor bedoeld zijn, is geen evenementenvergunning nodig. Zo lang deze festiviteiten de normale bedrijfsvoering volgen. Denk hierbij aan reguliere festiviteiten binnen horecagelegenheden of sportkantines of sportwedstrijden in sporthallen. Dit soort activiteiten vallen vaak onder het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) en de artikelen in de APV over incidentele festiviteiten. Denk daarnaast ook aan besloten feesten (bedrijfsmatig of particulier). De uitzonderingen of afwijkingen worden beschreven in hoofdstuk 6.

 

2.2 Waarom is in veel gevallen een evenementenvergunning nodig?

Veiligheid voor bezoekers van een evenement en de omgeving kan de gemeente waarborgen met een evenementenvergunning. De gemeente beoordeelt een evenement op bepaalde risico’s. Denk aan verstoring van de openbare orde en veiligheid en brandveiligheid.

 

Afhankelijk van de zwaarte en de risico’s van het evenement, wordt deze ingedeeld in een categorie. Voor de meeste evenementen (A, B en C) is een evenementenvergunning nodig. Een weergave en uitleg van de categorieën is te vinden in paragraaf 2.5. Landelijke wet- en regelgeving wordt van toepassing verklaard op de evenementenvergunning. Daarnaast kunnen er aanvullende voorschriften in de evenementenvergunning staan. De gemeente beperkt hiermee de risico’s die bij een evenement komen kijken zoveel mogelijk. Vooraf wordt dit met de organisator afgestemd. De evenementenvergunning wordt vervolgens gebruikt door toezicht en handhaving om te controleren of de opgelegde voorwaarden nageleefd worden..

 

2.3 Wie verleent een evenementenvergunning?

De evenementenvergunning wordt verleend (of geweigerd) door de burgemeester. De burgemeester is het bevoegd gezag. Voor het geluid bij evenementen (geluidontheffing) is het college het bevoegd gezag. Namens de burgemeester en het college is een ambtenaar aangewezen (mandaat) om de aanvraag te behandelen en het besluit te nemen.

 

2.4 Wat kost een evenementenvergunning?

De aanvrager van de vergunning moet leges betalen voor een vergunning. Deze leges staan in de Verordening op de heffing en invordering van leges. De tarieven worden jaarlijks vastgesteld. Deze verordening is via de website van de gemeente te vinden: www.achtkarspelen.nl/leges-en-tarieven. Voor een 0-evenement (melding) worden geen leges berekend.

 

2.5 Categorieën evenementen

De gemeente Achtkarspelen maakt onderscheid tussen vier categorieën: 0-, A-, B- en C-evenementen. De reden om met categorieën te werken is dat we hiermee als gemeente aansluiting zoeken bij de regionale werkwijze. De VRF en ook andere Friese gemeenten hanteren de categorieën evenementen. Daarnaast kunnen we verschillende aanvraagtermijnen en verschillende aanvraagdocumenten per categorie evenement hanteren.

 

Categorie

Criteria

0-evenementenMelding

Kleinschalige evenementen met maximaal 150 bezoekers. Geen tot weinig geluids- en verkeersoverlast. Geen toezicht van gemeente nodig.

A-evenementenVergunning

Laagrisico evenementen. Aanwezigheid van risico’s is (zeer) onwaarschijnlijk.

B-evenementenVergunning

Gemiddeld risico evenementen. Aanwezigheid van risico’s is aannemelijk.

C-evenementenVergunning

Hoog risico evenementen. Aanwezigheid van risico’s is zeer waarschijnlijk.

 

Bij de indeling van een evenement in een categorie is de belasting voor de omgeving en de verwachte drukte van een evenement bepalend. Daarnaast ook de risico’s ten aanzien van openbare orde en veiligheid, mobiliteit en de belasting van de hulpverleningsdiensten. Organisatoren die een zwaardere categorie evenement organiseren, hebben ook een zwaardere plicht in de voorbereiding en een goed verloop van het evenement.

 

Om te bepalen in welke categorie een evenement valt, doet de gemeente een beoordeling aan de hand van een risicoscan (scoreschema)4 en doen de vergunningverleners een inhoudelijke beoordeling.

 

In de risicoscan worden punten toegekend aan verschillende kenmerken van het evenement. Onder andere aan het soort evenement, de hoeveelheid publiek, de samenstelling van het publiek, de plaats en het tijdstip van het evenement. Deze risicoscan is aan het beleid toegevoegd als bijlage. Na de risicoscan op papier volgt de beoordeling door de vergunningverleners. Dit op basis van hun deskundigheid en ervaring. Hierbij kijken de vergunningverleners bijvoorbeeld naar het verloop van eerdere edities van het evenement (verkeerssituaties, alcohol- en/of drugsgebruik e.d.). Deze subjectieve zaken wegen naast een objectieve risicoscan net zo goed mee.

 

De bepaling van de categorie bepaalt vervolgens het vertrekpunt van het verdere vergunningsproces. Er gelden per categorie andere aanvraagtermijnen. Ook moet de organisator per categorie verschillende aanvraagdocumenten aanleveren. Dit wordt in hoofdstuk 3 behandeld.

 

Tijdens het vergunningsproces kan de categorie nog bijgesteld worden. Dit kan als blijkt dat de impact of risico’s van het evenement groter of kleiner zijn dan eerder ingeschat.

 

Voor de categorie 0-evenement is geen evenementenvergunning nodig, maar is een melding voldoende. Het gaat hier om kleinschalige of besloten evenementen die zich in de openlucht afspelen. Met maximaal 150 bezoekers. Denk aan een buurtbarbecue of straatfeest. In de APV staan de verdere voorwaarden beschreven. Voor de categorie A-, B- en C-evenementen is zoals hierboven benoemd wel een evenementenvergunning nodig.

 

2.6 Andere vergunningen of ontheffingen

Het kan zijn dat er naast een evenementenvergunning nog andere vergunningen of ontheffingen nodig zijn. De organisator moet dan ook deze aanvragen bij de gemeente doen.

 

2.6.1 Geluidontheffing

Op grond van de APV is het verboden om in de buitenlucht geluidhinder met toestellen of geluidsapparaten te veroorzaken. Tijdens evenementen is er vaak sprake van geluid. Denk aan muziek of het omroepen via een omroepinstallatie. Het college kan een geluidontheffing verlenen. In de ontheffing kunnen voorschriften opgenomen worden.

 

2.6.2 Standplaatsvergunning

Wanneer er een standplaats wordt ingenomen als onderdeel van het evenement, dan hoeft er geen aparte standplaatsvergunning aangevraagd te worden. Dan wordt dit opgenomen in de evenementenvergunning.

 

2.6.3 Verkeersbesluit

Een verkeersbesluit is nodig als de functie van de weg gewijzigd wordt. Of als er een verbod wordt ingesteld. Bij een evenement kan het zijn dat een weg of parkeerterrein wordt afgesloten (een verbod). Er is dan een verkeersbesluit nodig. Dit wordt meegenomen in de evenementenvergunning. Bovendien vinden we als gemeente een verkeersbesluit een belangrijk communicatiemiddel. Dat er wegen worden afgesloten nemen we namelijk mee bij het publiceren van aanvragen en verleende evenementenvergunningen. Hierdoor weten omwonenden waar ze aan toe zijn.

 

2.6.4 Ontheffing Alcoholwet

Als er tijdens het evenement alcohol wordt geschonken, moet er op grond van artikel 35 Alcoholwet een ontheffing aangevraagd worden. Er mogen alleen zwakalcoholhoudende dranken worden geschonken (<15% alcohol) onder leiding van de persoon die een verklaring sociale hygiëne heeft. De ontheffing kan voor maximaal 12 aaneengesloten dagen worden verleend. Er mag geen gebruik worden gemaakt van glaswerk voor het schenken van (alcoholische) dranken. Eventuele verdere voorschriften staan in de ontheffing. De aanvrager moet leges betalen voor de ontheffing (www.achtkarspelen.nl/leges-en-tarieven).

 

2.6.5 Omgevingsvergunning

Soms is voor tijdelijke bouwwerken die langere tijd blijven staan een omgevingsvergunning nodig. Ook kan een tijdelijke omgevingsvergunning nodig zijn om evenementen planologisch mogelijk te maken (afwijken van het bestemmingsplan). In deze gevallen moet de organisator hiervoor een aanvraag indienen.

 

Per 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Met de Omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling makkelijker maken en samenvoegen. De Omgevingswet staat voor een goede balans tussen benutten en beschermen van de fysieke leefomgeving.

 

Evenementen maken ook onderdeel uit van de fysieke leefomgeving. Voor evenementen blijven daarnaast ook gemeentelijke verordeningen van belang. Ook nadat de Omgevingswet in werking is getreden.

 

Op 1 januari 2024 vormen de gezamenlijke bestemmingsplannen, beheersverordeningen en de 600 regels die van de Rijksoverheid meekomen (de Bruidsschat) het tijdelijke Omgevingsplan voor elke gemeente in Nederland.

 

Onderwerpen die vooral betrekking hebben op de openbare orde mogen niet in dit tijdelijke Omgevingsplan opgenomen worden. Deze onderwerpen blijven onderdeel van de APV van de gemeente. Dit betekent dat er vooral bevoegdheden van de burgemeester in de APV blijven staan. Dit blijft ook zo wanneer het definitieve Omgevingsplan geldt, dat uiterlijk op 31 december 2029 door de raad moet zijn vastgesteld.

 

2.6.6 Melding brandveiligheid

Meestal gaat het bij een melding brandveiligheid (geregeld in het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen (hierna: Bgbop)) om het gebruik van een tent bij een evenement. Hiervoor gelden bepaalde eisen. Wanneer een evenementenvergunning vereist is (voor een A-, B- of C-evenement), zijn deze eisen onderdeel van de vergunning. Een aparte melding is dan niet nodig.

 

2.6.7 Provincie

(Wet natuurbescherming, evenementen op provinciale (vaar)wegen, vuurwerk, Luchtvaartwet en drones)

Evenementen kunnen gevolgen hebben voor de natuur en (beschermde) planten en dieren. Dan komt de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb)5 om de hoek kijken. Provincie Fryslân is hier het bevoegd gezag. Zij hebben beleidsregels opgesteld die gelden voor vergunningen voor grote, complexe evenementen. Hiervoor geldt een lange behandeltermijn van 6 maanden, die verlengd kan worden met 6 weken.

 

Het merendeel van de evenementen in de provincie zal echter onder de kleinschaligere evenementen vallen. Ook voor deze evenementen is het mogelijk dat een vergunning op grond van de Wnb vereist is. De behandeltermijn daarvan is 13 weken, die verlengd kan worden met 6 weken.

 

Bij alle evenementen, ook als er geen vergunning vereist is, geldt dat de natuur beschermd moet worden. De provincie heeft een brochure opgesteld om organisatoren hiermee op weg te helpen. Ook heeft de provincie wekelijks een evenementenspreekuur waar organisatoren zich kunnen melden met hun vragen.

 

De brochure ‘Hoe houd je rekening met de natuur? Evenementen en de Wet natuurbescherming voor organisatoren’ is op de website van de provincie te vinden: www.fryslan.frl/evenementen-en-de-wet-natuurbescherming. Ook zijn hier de genoemde beleidsregels en verdere informatie te vinden.

 

Wanneer een evenement (gedeeltelijk) op provinciale (vaar)wegen plaatsvindt, moet er ook een melding of aanvraag bij de provincie gedaan worden. Hiervoor verwijzen we naar de Omgevingsverordening6 van de provincie.

 

Als er op een evenement vuurwerk ontstoken wordt, moet de organisator een melding of aanvraag doen bij de provincie. De provincie vraagt aan de burgemeester een verklaring van geen bezwaar af te geven. Wanneer de gemeente Achtkarspelen extra voorwaarden stelt, worden deze aan de evenementenvergunning toegevoegd.

 

Bij het gebruik van heteluchtballonnen of helikopters is de Luchtvaartwet7 van toepassing. Een melding of aanvraag kan bij de provincie gedaan worden. De Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO) beslist uiteindelijk op het verzoek.

 

2.6.8 Evenementen op zon- en feestdagen

Als een evenement op zon- of feestdagen begint voor 13:00 uur, niet speciaal voor godsdienst of levensovertuiging is en daarbij geluid wordt gemaakt (200 meter verderop hoorbaar), is er een ontheffing van de Zondagswet nodig. De organisator dient deze aan te vragen.

Hoofdstuk 3 Het proces van aanvraag tot en met vergunning en evaluatie

 

De categorie van het evenement (0, A, B of C) bepaalt het vergunningsproces. Wat zijn de aanvraagtermijnen? Wat moet de organisator aanleveren bij de gemeente? Wie zijn de (advies)partners van de gemeente? Hoe zit het met bezwaar? Deze informatie is terug te vinden in dit hoofdstuk.

 

3.1 Waar kan de vergunning aangevraagd worden?

De organisator kan het meldings-/aanvraagformulier op de website van gemeente Achtkarspelen gebruiken: www.achtkarspelen.nl/evenement-organiseren.

 

3.2 Wat zijn de aanvraagtermijnen?

Hoe hoger de categorie van het evenement, hoe meer voorbereiding en behandeltijd de aanvraag kost.

 

De melding van een 0-evenement moet minimaal 3 weken voor het evenement bij de gemeente binnen zijn. De aanvraag van een A-evenement moet minimaal 4 weken voor het evenement binnen zijn. Voor B-evenementen geldt minimaal 12 weken en voor C-evenementen minimaal 16 weken.

 

3.3 Hoe ziet het vergunningsproces eruit?

Nadat een aanvraag (A-, B- of C-evenement) binnenkomt, wordt deze ingedeeld in een bepaalde categorie. Dit gebeurt aan de hand van twee beoordelingen (risicoscan en beoordeling door de vergunningverleners), zoals uitgelegd in hoofdstuk 2.5.

 

3.3.1 Voor 0-evenementen

Nadat een melding (0-evenement) is ingediend, wordt deze gepubliceerd in het gemeenteblad. Er wordt er een zaak aangemaakt in het zaaksysteem en het evenement wordt genoteerd op de evenementenkalender.

 

Hierna wordt de melding toegewezen aan een vergunningverlener. Deze behandelt de melding inhoudelijk. De toestemming wordt verleend door het sturen van een brief aan de organisator. Daarin kunnen nog opmerkingen of voorschriften staan.

 

3.3.2 Voor A-evenementen

Nadat een aanvraag voor een A-evenement is ingediend, wordt deze gepubliceerd in het gemeenteblad en het huis-aan-huisblad. De aanvraag ligt 14 dagen ter inzage op het gemeentehuis. Binnen deze termijn kan een zienswijze worden ingediend. Vervolgens wordt er een zaak aangemaakt in het zaaksysteem en het evenement wordt genoteerd op de evenementenkalender.

 

Hierna wordt de aanvraag toegewezen aan een vergunningverlener. De vergunningverlener controleert of de indeling van het evenement in de A-categorie klopt. Mochten er onduidelijkheden zijn over de invulling van het evenement, dan kan de vergunningverlener aanvullende documenten opvragen. Bijvoorbeeld een routekaart bij een wandeltocht. Vervolgens beoordeelt de vergunningverlener de aanvraag inhoudelijk.

 

Na de inhoudelijke beoordeling wordt gekeken of de vergunning verleend kan worden en onder welke voorschriften. De vergunning wordt opgesteld en (digitaal) verzonden. De verleende vergunning wordt gepubliceerd in het gemeenteblad en het huis-aan-huisblad.

 

3.3.3 Voor B- en C-evenementen

Nadat een aanvraag voor een B- of C-evenement is ingediend, wordt deze gepubliceerd in het gemeenteblad en het huis-aan-huisblad. De aanvraag ligt 14 dagen ter inzage op het gemeentehuis. Binnen deze termijn kan een zienswijze worden ingediend. Vervolgens wordt er een zaak aangemaakt in het zaaksysteem en het evenement wordt genoteerd op de evenementenkalender.

 

Hierna wordt de aanvraag toegewezen aan een vergunningverlener. De vergunningverlener controleert of de indeling van het evenement in de B- of C-categorie klopt. Ook controleert de vergunningverlener de aanvraag op volledigheid. Bij een onvolledige aanvraag wordt de aanvrager om aanvullingen of aanpassingen gevraagd. Vervolgens beoordeelt de vergunningverlener de aanvraag inhoudelijk. De vergunningverleners organiseren een vooroverleg met de organisator wanneer zij dat nodig vinden of als de organisator hier belang bij heeft.

 

B- en C-evenementen brengen meer risico’s voor de bezoekers met zich mee dan een A-evenement. Ook kunnen ze meer overlast met zich meebrengen voor de omgeving. Dat maakt ze complexer om te beoordelen. Daarom zijn de aanvraagtermijnen langer (12 weken bij B en 16 weken bij C). We vragen organisatoren van B- en C-evenementen voor 1 oktober bij de gemeente te melden welke evenementen zij het jaar erop willen organiseren. Dit doen we om een gemeentelijke evenementenkalender op te kunnen stellen. Zie hierover paragraaf 3.5.

 

Naast de langere aanvraagtermijnen moeten er bij B- en C-evenementen meer documenten aangeleverd worden. Dit is bij alle B- en C-evenementen een draaiboek. Hiervoor hanteert de gemeente een format. Met het format kan de organisator aan de hand van vaste punten het evenement omschrijven.

 

Wanneer het volgens het Bgbop nodig is, moeten er ook tekeningen aangeleverd worden. Op die manier kan de brandveiligheid op een locatie beoordeeld worden. Dit is onder andere nodig als er een tijdelijk bouwwerk (zoals een feest- of circustent of tribune) geplaatst wordt of als een locatie in gebruik wordt genomen als verblijfsruimte met nachtverblijf aan meer dan 10 personen.

 

De vergunningverlener vraagt dan om een detailtekening van het bouwwerk en een terreintekening. Op een terreintekening moet het gehele terrein inzichtelijk gemaakt worden. Waar staan bijvoorbeeld de tent, de toiletten en de snackwagens? Voor beide tekeningen heeft de gemeente een voorbeeldtekening gemaakt. Met deze voorbeelden helpen we de organisator op weg. Ook hebben we hierdoor als gemeente zelf invloed op de kwaliteit van de tekeningen. De vergunningverleners kunnen hierdoor de aanvraag beter en sneller beoordelen.

 

Het format draaiboek en voorbeelden van tekeningen zijn te vinden op de website www.achtkarspelen.nl/evenement-organiseren.

 

Naast bovengenoemde documenten kunnen er eventueel meer stukken nodig zijn. Dit is ter beoordeling aan de vergunningverleners. Er zijn verschillende gradaties B-evenementen mogelijk. Zo kan een groter evenement met meer publiek een B-evenement zijn, maar een kleiner evenement met specifieke risico’s ook. Elk evenement is maatwerk. De vergunningverlener bepaalt daarom per aanvraag of er nog meer documenten nodig zijn.

 

Zo kan er bijvoorbeeld een uitgebreider veiligheidsplan en/of beveiligingsplan nodig zijn wanneer er specifieke risico’s spelen en de specifieke inzet van beveiligers op die risico’s uitgewerkt moet worden. Er kan bijvoorbeeld een verkeersplan nodig zijn bij een evenement met een grote belasting voor de omgeving of wanneer de verkeerssituatie op een specifieke locatie hierom vraagt.

 

Informatie over en voorbeelden van een veiligheidsplan en verkeersplan zijn bijvoorbeeld te vinden op www.evenementenhelpdesk.nl.

 

Nadat een aanvraag van een B- en C-evenement compleet is, wordt deze voor advies voorgelegd aan de politie en de VRF. De adviespartners geven niet alleen advies, maar delen (waar nodig) de informatie over een evenement ook met bijvoorbeeld de uitrukdienst, ambulancepost of ziekenhuis. Waar nodig vragen de vergunningverleners ook advies aan andere gemeentelijke afdelingen. Bijvoorbeeld wat betreft (brand)veiligheid of verkeer.

 

Alle beoordeelde documenten (draaiboek, tekeningen en verdere documenten) worden van toepassing verklaard op de vergunning. De documenten maken dus deel uit van de vergunning.

 

3.4 Wie zijn de externe adviespartners van de gemeente?

De politie en de VRF (brandweer en GHOR) zijn de externe adviespartners van de gemeente. De vergunningverleners bespreken met deze partners regelmatig de aankomende evenementen. De gemeente is voorzitter van dit overleg. Het overleg is gericht op afstemming en inventarisatie van knelpunten en risico’s. Soms sluiten de adviespartners - als de gemeente dit nodig vindt - ook aan bij een (voor)overleg met de organisator. Bij B- en C-evenementen vraagt de gemeente advies aan de adviespartners. De gemeente (het bevoegd gezag; in dit geval de burgemeester) kan gemotiveerd afwijken van een verkregen maatwerkadvies van de adviespartners.

 

Bij grote en complexe evenementen kan de gemeente een multidisciplinair veiligheidsadvies nodig vinden. Dit is een integraal advies vanuit de politie, brandweer, GHOR en de afdeling crisisbeheersing van de VRF. In die gevallen wordt op initiatief van de gemeente ook een multidisciplinair veiligheidsteam ingericht. Een dergelijk veiligheidsteam kan ook worden opgetuigd zonder dat er eerst een multidisciplinair veiligheidsadvies is geweest.

 

3.5 Gemeentelijke evenementenkalender

De gemeente wil zicht hebben op de evenementen in het volgende jaar. Ook voor organisatoren, hulpdiensten en inwoners willen we dat er inzicht is in hoe het volgende evenementenjaar er (ongeveer) uit gaat zien.

 

De gemeente verstuurt een e-mail aan de organisatoren van B- of C-evenementen om hen te vragen hun evenement aan te melden voor 1 oktober. Organisaties kunnen de data insturen als reactie op die e-mail. De evenementenkalender wordt als dynamisch document op de website van de gemeente geplaatst.

 

Verder geldt voor de gemeentelijke evenementenkalender:

 

  • Door het dynamische karakter van de kalender kan deze tussentijds worden aangepast. Bij een aanmelding na 1 oktober wordt per geval getoetst of het evenement toch nog kan plaatsvinden op de gewenste datum en locatie. Dit hangt van meerdere factoren af. Past het bijvoorbeeld binnen de regels van dit evenementenbeleid? Past het wat betreft samenloop van evenementen in de gemeente en nabije omgeving?

  • De aanmelding van een evenement op de kalender geeft niet direct garanties. De organisator moet de aanvraag vervolgens nog op tijd en volledig indienen. Hierna volgt het volledige vergunningstraject. De burgemeester heeft de bevoegdheid, als er aanleiding voor is, de vergunning niet te verlenen, in te trekken of te wijzigen.

  • Bij een dubbele aanmelding voor (nagenoeg) dezelfde locatie en datum bekijkt de gemeente samen met de organisatoren of er een oplossing is. Lukt dit niet, dan besluit de burgemeester welk evenement voorrang heeft. In principe heeft een eerder gehouden evenement voorrang ten opzichte van een nieuw evenement. Hierin neemt de gemeente geen concurrentieoverwegingen van organisatoren mee. Om hierin te begeleiden is geen gemeentelijke taak.

Naast de gemeentelijke evenementenkalender bestaat er ook een regionale kalender van de VRF. Onze gemeentelijke kalender gebruiken we ook voor het vullen van de regionale kalender van de VRF. Daarmee vindt afstemming plaats over een samenloop van evenementen in de gehele regio, ook wat betreft de inzetbaarheid van de hulpdiensten.

 

3.6 Schouw

Wanneer de gemeente het nodig vindt, komt er voor aanvang van een evenement een schouw. Dit houdt in dat de gemeente met de organisator het terrein en een eventuele tent, loods of tribune inspecteert. Om ter plekke (brand)veiligheidsrisico’s te constateren en te voorkomen. Daarnaast worden de vergunningsvoorschriften gecontroleerd. Schouwen gebeurt in de regel bij:

 

  • B- en C-evenementen waarbij een tijdelijk bouwwerk (bijvoorbeeld een tent) is geplaatst.

  • B- en C-evenementen die nieuw zijn.

  • B- of C-evenementen die erg veranderd zijn ten opzichte van vorige edities.

  • B- of C-evenementen waarbij bijzonderheden speelden tijdens het aanvraagproces of tijdens een eerdere editie.

Het aantal controles op jaarbasis zoals vastgesteld in het geldende Uitvoeringsprogramma Toezicht en Handhaving is hierin leidend.

 

Op A-evenementen wordt alleen geschouwd als daar specifieke aanleiding toe is. Dit is ter beoordeling aan de gemeente. De gemeente kan bij de schouw ook externe adviespartners uitnodigen.

 

Bij gebreken of knelpunten wordt de organisator onmiddellijk geïnformeerd. De organisator moet dit vooraf aan het evenement oplossen. Werkt de organisator hier niet aan mee, dan kan de gemeente de middelen inzetten zoals vastgelegd in hoofdstuk 7.

 

3.7 Rechtsbescherming

3.7.1 Zienswijze

Voorafgaand aan de verlening van een vergunning kan iedereen een zienswijze met betrekking tot de vergunning indienen bij de gemeente. Dit moet binnen 14 dagen na de datum van publiceren van de aanvraag. Een zienswijze kan zowel mondeling als schriftelijk. Het publiceren gebeurt in het gemeentelijke huis-aan-huis blad en op www.overheid.nl. De gemeente moet de zienswijze meenemen in haar beslissing op de aanvraag van de evenementenvergunning.

 

3.7.2 Bezwaar en beroep

Binnen 6 weken na publicatie van het besluit kunnen aanvrager en belanghebbenden een bezwaarschrift indienen. Wanneer we er als gemeente en bezwaarmaker onderling niet uit kunnen komen, wordt het bezwaar behandeld door een bezwarencommissie. Afhankelijk van de uitkomst wordt een besluit mogelijk heroverwogen. Dit besluit wordt dan ook weer vastgesteld en gepubliceerd. Tegen de beslissing van de bezwarencommissie is beroep bij de rechter mogelijk.

 

Ook kan er een voorlopige voorziening gevraagd worden bij de rechtbank. Daarmee wordt een voorlopige beslissing van de rechter gevraagd. Er moet sprake zijn van een spoedeisend belang waardoor de uitkomst in de lopende procedure niet kan worden afgewacht.

 

3.7.3 Klachten

Wanneer men een klacht heeft over een evenement kan deze ingediend worden bij de gemeente. Deze klacht komt dan terecht bij het team handhaving. Een gegronde klacht wordt vervolgens doorgegeven aan de vergunningverlener, die de klacht bij de evenementenvergunning in het dossier voegt. Bij een volgende aanvraag worden eventuele eerdere klachten meegenomen. Als er klachten bij andere afdelingen of bij de politie binnenkomen wordt de vergunningverlener geïnformeerd.

 

3.8 Kan een vergunning geweigerd of ingetrokken worden?

Een weigering kan op grond van de APV van de gemeente Achtkarspelen:

 

  • In het belang van het voorkomen of beperken van overlast.

  • De openbare orde en veiligheid.

  • De gezondheid of zedelijkheid.

  • De bescherming van het woon- en leefmilieu.

  • De verkeersveiligheid en veiligheid van personen en goederen.

  • Het karakter van de locatie.

Ook als de organisator afwijkt van verstrekte gegevens of er in strijd wordt gehandeld met de voorschriften, kan de burgemeester een evenementenvergunning alsnog weigeren of intrekken.

 

3.9 Evaluatie van het evenement

De gemeente organiseert een evaluatie met de organisator wanneer de gemeente dit nodig vindt. Om te bespreken hoe het aanvraagproces en het evenement zijn verlopen. Dit gebeurt in de regel bij:

 

  • B- en C-evenementen die nieuw zijn.

  • B- of C-evenementen die erg veranderd zijn ten opzichte van vorige edities.

  • B- en C-evenementen waarbij bijzonderheden speelden.

De adviespartners kunnen op initiatief van de gemeente bij de evaluatie uitgenodigd worden. Tijdens de evaluatie worden verbeterpunten vastgelegd en met elkaar gedeeld. Dit verbetert de professionaliteit van zowel de gemeente, de organisatoren en de adviespartners. A-evenementen worden alleen geëvalueerd als daar specifieke aanleiding toe is. Dit is ter beoordeling aan de gemeente.

Hoofdstuk 4 Voorschriften van de vergunning

 

Aan een evenementenvergunning zijn voorschriften verbonden. De voorschriften zijn gesteld op basis van de APV (openbare orde en veiligheid, volksgezondheid, milieubescherming). Daarnaast op basis van het evenementenbeleid, waarin we kaders en uitgangspunten opnemen. Deze punten komen in dit hoofdstuk aan bod.

 

4.1 Openbare orde en veiligheid

Een belangrijk uitgangspunt van de gemeente is het waarborgen van de openbare orde en veiligheid bij evenementen. De burgemeester is bevoegd voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid. Daarnaast ook voor het toezicht op locaties waar evenementen plaatsvinden. Deze bevoegdheden heeft de burgemeester op grond van de Gemeentewet.

 

De organisator is zelf verantwoordelijk voor een veilig verloop van het evenement. Dit houdt in dat een organisator moet zorgen dat het terrein goed bereikbaar is voor bezoekers en ook voor hulpdiensten.

 

Organisatoren moeten rekening houden met een heel aantal zaken. Bijvoorbeeld crowd management, beveiliging, brandveiligheid, verkeer, veiligheidsscenario’s en geneeskundige inzet. Bij een B- of C-evenement moet de organisator al dit soort onderdelen uitwerken in het draaiboek. Of - indien nodig - in een veiligheidsplan, beveiligingsplan en/of verkeersplan (zie hiervoor paragraaf 3.3.3).

 

De gemeente heeft formats of voorbeelden beschikbaar op www.achtkarspelen.nl/evenement-organiseren, bijvoorbeeld van een draaiboek en tekeningen. Organisatoren kunnen hiervan gebruikmaken.

 

4.1.1 Crowd management

Crowd management hoort bij de voorbereiding van een groot publieksevenement. Het richt zich erop grote groepen mensen in goede banen te leiden en de orde te kunnen handhaven. Denk hierbij aan doorstroming, vluchtwegen, afzettingen en bewegwijzering. De organisator moet dit toelichten in het draaiboek en dit kan aan de hand van het DIM-ICE model:

 

Normal / Emergency

Ingress Toegang(controle), toeloop, vervoer, routes

Circulation Locaties en routing tijdens het evenement

Egress Uitloop, muziek om x tijd uit, bar om x tijd dicht, routes, vervoer

Design inrichting terrein, aantal mensen per m2, nooduitgangen

Information informatieverschaffing op social media, bebording, programma, huisregels, plattegronden

Management wie doet wat, bemensing (beveiligers), camera’s, verbindingen

 

4.1.2 Beveiliging

De organisator moet ervoor zorgen dat op en rond het evenemententerrein de openbare orde en veiligheid bewaakt wordt. Om dit te kunnen doen is toezicht nodig. Dit kan bijvoorbeeld door de inzet van gastheren of -vrouwen of toezichthouders namens de organisatie. In andere gevallen is de inzet van gecertificeerde beveiligers (via een beveiligingsbedrijf) nodig. De organisator moet het onderdeel beveiliging uitwerken in het draaiboek.

 

Of er gecertificeerde beveiligers nodig zijn, toezichthouders, of een mix daarvan is naar het oordeel van de gemeente. Dit kan per soort evenement verschillen. Hetzelfde geldt voor de hoeveelheid beveiligers. We hanteren als richtlijn 1 beveiliger op 250 bezoekers. Het exacte aantal hangt van verschillende factoren af, zoals het type evenement, het soort publiek en de locatie.

 

Voorbeeld 1: bij een dorpsfeest waar weinig bezoekers van elders komen en het publiek dus voornamelijk bestaat uit eigen inwoners van het dorp, kan de organisatie vrijwilligers inzetten als beveiliging. Het is verstandig om de vrijwilligers aan te laten sturen door een gecertificeerde beveiliger.

 

Voorbeeld 2: bij een commercieel tentfeest, zoals een Oktoberfest of Hollandse avond met optredens van bekende artiesten, waar veel bezoekers worden verwacht en er een verhoogde kans op incidenten is, zet de organisatie gecertificeerde beveiligers in.

 

De gemeente bepaalt het aantal in te zetten beveiligers en vraagt zo nodig advies op bij de politie.

 

4.1.3 Brandveiligheid

De organisator is verantwoordelijk voor de brandveiligheid op een evenement. In het draaiboek moet duidelijk gemaakt worden hoe de organisator dit uitvoert.

 

Er gelden landelijke regels om de brandveiligheid op plaatsen als evenemententerreinen te regelen. Ditzelfde geldt voor het plaatsen van tijdelijke objecten, zoals feesttenten of bakkramen. Al deze regels staan in het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen (Bgbop).

 

Deze landelijke regels worden van toepassing verklaard op de evenementenvergunning. Organisatoren moeten zich hieraan houden. Er kunnen daarnaast nog aanvullende voorschriften in de vergunning gelden. Bijvoorbeeld na intern advies van de medewerker brandveiligheid of extern advies van de VRF (brandweer).

 

4.1.4 Verkeersveiligheid, parkeren en calamiteitenroutes

Met betrekking tot verkeer en parkeren kunnen er verschillende dingen spelen op en rond een evenemententerrein. Denk aan verkeers- en parkeerproblemen, de verkeersdoorstroom die wordt belemmerd of het afsluiten van wegen.

 

De organisator is verplicht de bereikbaarheid voor bezoekers en voor hulpdiensten te waarborgen. Dit geldt ook voor het voorkomen van verkeersonveilige situaties en het creëren van voldoende parkeergelegenheid. Voor de bereikbaarheid van het terrein en ook van omliggende gebouwen is een calamiteitenroute van groot belang. Een calamiteitenroute en vrije doorgang naar en op het terrein zijn aan regels gebonden. Denk aan een minimumaantal meters vrije doorgang. Deze regels staan in het Bgbop en in het Bouwbesluit 2012 en zijn van toepassing op de evenementenvergunning.

 

Hoe de organisator al deze zaken regelt, moet uitgewerkt worden in het draaiboek en eventuele tekeningen.

 

Voor evenementen waarbij een behoorlijke toestroom van verkeer wordt verwacht, of op bepaalde locaties, zijn verkeersregelaars en/of parkeerwachten nodig. Verkeersregelaars kunnen ook nodig zijn als tijdens een evenement op straat wegen afgesloten worden.

 

In elk geval wanneer hierdoor het reguliere doorgaande verkeer wordt gehinderd.

 

De verkeersregelaars bij evenementen moeten aan bepaalde regels voldoen. Zo moeten zij onder andere een online instructie volgen en worden zij aangesteld door de burgemeester. De verkeersregelaars mogen uitsluitend optreden wanneer ze gekleed zijn in een hesje welke voldoet aan de nieuwe wettelijke eisen.

 

Informatie over het inzetten van verkeersregelaars is te vinden op de website van de gemeente. Ook de ‘Brochure verkeersregelaars bij evenementen’ is hier te vinden: www.achtkarspelen.nl/verkeersregelaars.

 

4.1.5 Veiligheidsscenario’s

Hoe handelt de organisator bij een ordeverstoring, paniek in de menigte, een ongeval of extreme weersomstandigheden? Hoe handelt de organisator bij een ontruiming? Het is belangrijk dat de organisator dit soort scenario’s uitwerkt in het draaiboek.

 

Met daarbij een vermelding van de onderlinge taakverdeling, hoe organisatieleden met elkaar communiceren en wie van de organisatie (eind)beslissingen neemt. Dit zijn zaken waar de organisator van tevoren goed over na moet denken. Ook is het van belang om vooraf de scenario’s duidelijk te communiceren met de andere organisatieleden, vrijwilligers of beveiligers. Op die manier weet iedereen wat de bedoeling is als er iets gebeurt.

 

4.1.6 Geneeskundige inzet

In het draaiboek werkt de organisator uit op welke manier de geneeskundige inzet tijdens het evenement wordt geregeld. Denk hierbij aan bereikbaarheid en doorrijdbaarheid van en rondom de locatie, EHBO tijdens het evenement, de locatie en inrichting van de EHBO-post(en) en welke gezondheidskundige maatregelen er worden getroffen om risico’s te verkleinen.

 

De GHOR bekijkt wat er bij een specifiek evenement kan misgaan op het gebied van publieke gezondheid en veiligheid. Hiervoor maakt de GHOR gebruik van verzwarende factoren, bijvoorbeeld alcohol- en/of middelengebruik, hygiëne - en sanitaire voorzieningen, bereikbaarheid en eventuele verstoring van de reguliere zorg. De gemeente en de GHOR kunnen in samenwerking bepalen op welke manier deze risico’s beperkt kunnen worden door de organisator.

 

De GHOR geeft voor evenementen een standaard advies of een maatwerkadvies af.

 

Dit blijkt uit de Handreiking voor Publieke Gezondheid en Veiligheid bij evenementen van de VRF. Het standaard advies is ook te vinden in deze handreiking.

 

Het standaard advies is voor veel evenementen voldoende. Het is van toepassing op evenementen zonder specifieke geneeskundige en gezondheidskundige risicofactoren.

 

Als er wel specifieke geneeskundige - en gezondheidsrisico's zijn bij B- en C-evenementen8, dan vraagt de gemeente de GHOR om een maatwerkadvies. De GHOR doet dan een risicoanalyse. Vervolgens brengt de GHOR de benodigde experts samen om tot een juist advies te komen.

 

Om een voorbeeld te noemen: voor het aantal EHBO’ers op een evenement is de richtlijn één EHBO’er op 1.000 bezoekers, met een minimum van twee EHBO’ers.

Dit aantal kan afwijken na een maatwerkadvies van de GHOR. Het aantal hangt namelijk af van het type evenement, het soort publiek en specifieke geneeskundige - en gezondheidsrisico's.

 

Bij een afwijking van het standaard advies neemt de gemeente de afwijkende regels over in de vergunning als voorschriften.

 

4.1.7 Sanitaire voorzieningen

Een organisator van een evenement is ervoor verantwoordelijk dat er voldoende toiletten9 en handenwasgelegenheden zijn. Dit houdt in:

 

  • Minimaal 1 toilet per 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers (met een minimum van 2 toiletten) met voldoende toiletpapier.

  • Minimaal 1 toilet per 75 gelijktijdig aanwezige bezoekers bij hoog alcoholgebruik.

  • 75% van het totale aantal herentoiletten mag een urinoir zijn.

  • Eén plaskruis of plaszuil geldt als 4 urinoirs. Ook kunnen plasgoten worden gebruikt. 50 cm plasgoot geldt als één urinoir. Plaats geen of minder urinoirs als er veel kinderen op het evenement worden verwacht.

  • Zorg voor één of meer gehandicaptentoiletten met een voorziening voor handenwassen.

  • Zorg voor een handwasgelegenheid bij voorkeur met meerdere watertappunten (kranen) met zeepdispensers, papieren handdoekjes en een afvalcontainer.

  • Maak de toiletten tijdens het evenement schoon en maak daarbij gebruik van een schoonmaakschema met afvinklijst.

Waar bij toiletten verder op gelet moet worden door de organisator is het aantal te verwachten bezoekers, het soort evenement, de samenstelling van het publiek en de gemiddelde verblijfsduur van bezoekers. Daarnaast ook de verwachte piekdrukte, het type toilet en het gedrag in (de hoeveelheid) consumpties die bezoekers nuttigen.

 

Zowel bij vast als tijdelijk sanitair bestaat een verhoogd risico op het overdragen van ziektekiemen. Hierdoor kunnen infectieziekten als maagdarminfecties ontstaan. Organisatoren moeten er daarom ook op letten dat handenwasgelegenheden apart geplaatst worden van watertappunten waar mensen drinkwater kunnen tappen.

 

Wetterskip Fryslân verleent geen toestemming om afvalwater te lozen op oppervlaktewater (bijvoorbeeld een sloot, vijver of watergang). Indien mogelijk kan de organisatie afvalwater lozen op de gemeentelijke vuilwaterriolering. Let op: er kan een gescheiden riolering systeem aanwezig zijn (vuilwaterriool en regenwaterriool). Daarom dient de organisatie tijdens het aanvraagproces contact op te nemen met de afdeling Beheer.

 

Is lozing op de riolering niet toegestaan of niet mogelijk, dan moet de organisatie een speciale voorziening treffen. Op een manier dat er geen lozing op het oppervlaktewater plaatsvindt. Dit geldt met name voor toiletwagens.

 

4.1.8 Alcohol, drugs en lachgas

Het gebruik van verdovende middelen komt veel voor bij evenementen. Dit kan problemen opleveren voor de openbare orde en veiligheid. Organisatoren hebben een verantwoordelijkheid om toe te zien op het middelengebruik. De organisator moet daarom van tevoren inschatten welke risico’s er kunnen zijn.

 

Tijdens evenementen is het alleen toegestaan om zwakalcoholhoudende drank te verstrekken (< 15% alcohol).

 

Aan jongeren onder de 18 mag geen alcohol worden verstrekt. Ook mogen zij in het openbaar geen alcohol bij zich hebben.

 

Het bezit en verhandelen van drugs is strafbaar gesteld in de Opiumwet. Ook het hebben, gebruiken en verkopen van lachgas is strafbaar op grond van de Opiumwet. Drugs of lachgas meenemen naar een evenement is dus niet toegestaan. Toch gebeurt het in de praktijk wel.

Het is aan de organisator om verantwoord en effectief beleid te hanteren met betrekking tot alcohol en drugs. De organisator verwerkt dit in het draaiboek. Dit begint met een duidelijke communicatie richting de bezoekers.

 

  • Bezoekers moeten geïnformeerd worden over de wettelijke kaders en huisregels die gelden ten aanzien van alcohol en drugs.

  • Bezoekers moeten geïnformeerd worden over de risico’s van alcohol- en drugsgebruik.

Met huisregels kan de organisator (aanvullend op de wetgeving) aangeven wat er wel en niet getolereerd wordt tijdens een evenement. De huisregels geven het personeel tijdens een evenement handvatten. Bijvoorbeeld om bezoekers aan te spreken, te weren of te verwijderen van het terrein als bezoekers ongewenst gedrag vertonen. Heldere en tijdige communicatie richting bezoekers is van belang.

 

Het doel is om gezondheidsrisico’s terug te dringen bij het gebruik van alcohol en drugs. Dat kan door bezoekers te ontmoedigen alcohol en/of drugs te gebruiken, maar ook om hen handvatten te geven die de kans op gezondheidsrisico’s verkleint wanneer er toch gebruikt wordt.

 

Mogelijke maatregelen die een organisator kan hanteren:

 

  • Het plaatsen van een dropbox. Bezoekers kunnen hierin vrijwillig en anoniem afstand doen van hun drugs (en andere niet toegestane goederen).

  • Fouilleren en visiteren. Fouilleren is de controle die beveiligingsmedewerkers bij de toegang verrichten op de bezoekers (oppervlakkig aftasten van kleding). Dit mag op basis van de bezoekersvoorwaarden en met toestemming van de betrokken bezoeker. Visiteren is het onderzoeken van bagage zoals handtassen. Bij evenementen met een verhoogd risico op drugsgebruik kan een organisator bijvoorbeeld besluiten iedereen te controleren. Bezoekers dienen daar dan mee in te stemmen bij het kopen van een toegangskaart.

  • Controleren op leeftijd en wederverstrekking. Organisatoren kunnen bijvoorbeeld jongeren boven de 18 aanmerken met een polsbandje. De leeftijdscontrole aan de bar is hierdoor makkelijker. Denk er bij het beperken van wederverstrekking bijvoorbeeld aan om jongeren onder de 18 in de huisregels te verbieden alcohol bij zich te hebben. En dat het niet toegestaan is om minderjarigen alcohol door te geven. Beveiligers kunnen dan bezoekers op grond van de huisregels waarschuwen en/of van het terrein verwijderen. Denk ook aan het meegeven van een maximum aantal drankjes aan de bar.

  • Bij de toegang controleren of bezoekers onder invloed zijn. Om de kans op incidenten op het evenemententerrein te verkleinen, is het aan te raden om deze bezoekers niet toe te laten. Het is dan van belang hierop bij de toegangscontrole alert te zijn.

  • Bezoekers bij de toegang of op het terrein controleren op drugsbezit of -gebruik. Op het terrein zelf kan extra aandacht besteed worden aan het monitoren van risicolocaties, zoals toiletten en lockers. Daar kan personeel specifiek op ingezet worden, of denk ook aan cameratoezicht als hulpmiddel.

De gemeente bepaalt welke specifieke maatregelen tijdens het evenement nodig zijn.

 

Voor een verantwoord en effectief beleid kunnen organisatoren verder nog gebruik maken van de Handreiking Alcoholbeleid voor Evenementenorganisatoren (Platform Nuchtere Fries).

 

4.1.9 Voedselveiligheid

De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) controleert tijdens evenementen of professionele – en particuliere aanbieders van bederfelijke eet- en drinkwaren zich houden aan de regels uit de Warenwet. Is de voedselveiligheid niet in orde? Dan kan de NVWA een waarschuwing of boete opleggen.

 

4.1.10 Opschaling

Voor alle evenementen geldt dat zodra er sprake is van (dreiging van) een ernstige calamiteit/ramp er opgeschaald wordt naar de GRIP-structuur. In de praktijk wordt een Commando Plaats Incident (COPI) in de nabijheid van het incident ingesteld. Het COPI heeft op dat moment de leiding. Bij een (grootschalig) incident heeft de burgemeester het gezag. Dit is afhankelijk van het GRIP-niveau.

 

4.2 Locatieprofielen

4.2.1 Algemene informatie over locatieprofielen

De gemeente stelt voor een aantal locaties locatieprofielen op. Op deze locaties worden enkele keren per jaar evenementen georganiseerd. In de profielen worden randvoorwaarden en spelregels voor de locaties vastgelegd. Bijvoorbeeld op het gebied van verkeer, parkeren en een maximum aantal feesten per locatie. Maar ook praktische zaken, zoals welke voorzieningen er op een locatie wel of niet aanwezig zijn.

 

De locatieprofielen gelden voor commerciële tent- en schuurfeesten tot maximaal 02:00 uur.

 

Dorpsfeesten, oud en nieuw feesten, besloten particuliere feesten en besloten bedrijfsfeesten zijn uitgesloten van de locatieprofielen. Dit betekent dus dat deze specifieke evenementen ook op andere locaties mogen plaatsvinden. En dat deze feesten zijn uitgesloten van het maximum aantal feesten in de locatieprofielen.

 

Bij het invullen van de locatieprofielen en bepalen van het maximum aantal feesten hanteert de gemeente Achtkarspelen de volgende verdelingsmechanismen:

  • Oude rechten gaan voor. Dit houdt in dat we al bestaande, peildatum: vooraf aan vaststelling van dit beleid, evenementen meenemen in de locatieprofielen. De maximum aantal feesten in de locatieprofielen zijn ook zoveel mogelijk daarop gebaseerd.

  • Plaatselijke ondernemers gaan voor. Hiermee wordt bedoeld dat plaatselijke organisatoren en/of horecaondernemers bij het organiseren van evenementen voorgaan op ondernemers uit een ander dorp of andere regio.

  • Bij nieuwe aanvragen komt degene in aanmerking die als eerste een volledige aanvraag heeft ingediend.

De locatieprofielen maken onderdeel uit van dit beleid en worden als bijlage bijgevoegd. Ze worden vastgesteld door het college. De profielen hebben een dynamisch karakter. Ze kunnen bijgesteld en vastgesteld worden door het college, zonder dat daarbij het volledige evenementenbeleid opnieuw vastgesteld moet worden.

 

Aanpassing van de locatieprofielen kan nodig zijn als de omstandigheden veranderd zijn of als de praktijkervaring leert dat het anders moet. Er kan ook een volledig nieuw locatieprofiel vastgesteld worden door het college. Voordat dit gebeurt wordt eerst onderzoek gedaan op die locatie en worden eerst de benodigde afwegingen gemaakt. Zowel op ruimtelijk gebied (Omgevingsplan) als op het gebied van veiligheidsaspecten (bijvoorbeeld calamiteitenroute).

 

Zoals vermeld in paragraaf 1.2 wordt het evenementenbeleid in het najaar van 2025 geëvalueerd. Een evaluatie van de locatieprofielen wordt dan meegenomen. Verder onderzoek op een aantal locaties kan daarvan onderdeel uitmaken.

 

4.2.2 Schaarse vergunningen

Een schaarse vergunning is een vergunning waarvan er één of een beperkt aantal kan worden verleend. Terwijl er meer (potentiële) aanvragers zijn. Hiervan kan sprake zijn bij het organiseren van evenementen, aangezien er per locatieprofiel een maximum aantal feesten wordt vastgelegd.

 

Dit betekent niet automatisch dat er sprake is van schaarste op elke locatie. De behoefte aan meer evenementen op een locatie hoeft er natuurlijk niet te zijn, maar zou wel kunnen ontstaan.

 

Wat als een gegadigde zich meldt voor een locatie waar het maximum aantal feesten al is bereikt? De gemeente Achtkarspelen kan samen met de gegadigde, dorpsbelangen (als vertegenwoordigers van de inwoners en omwonenden) en andere betrokken partijen bepalen of het maximum aantal feesten in het locatieprofiel aangepast kan worden.

 

In principe geldt: de gegadigde die het eerst komt met een initiatief, die het eerst maalt. Hierbij hanteren we wel weer de verdelingsmechanismen zoals hierboven in paragraaf 4.2.1 vermeld.

 

De reden dat we kiezen voor deze verdelingsmechanismen (oude rechten en plaatselijke ondernemers gaan voor) is dat we de lokale economie, samenleving en maatschappij willen beschermen en stimuleren. Plaatselijke ondernemers hebben meer gevoel voor en met de omgeving. Als gemeente zien we graag dat plaatselijke ondernemers zich goed kunnen ontwikkelen. Daarnaast blijkt vanuit de praktijk ook meer draagkracht voor evenementen die door plaatselijke ondernemers georganiseerd worden, in plaats van door ondernemers buiten de regio.

 

Er bestaan niet voor niets maximum aantallen voor feesten op de locaties. Een conclusie kan daarom natuurlijk ook zijn dat een extra feest niet mogelijk is. Bijvoorbeeld als hiermee de balans tussen het beperken van de overlast en het toestaan van evenementen zoekraakt. Deze balans kan per locatie verschillen. Om tot een gemotiveerd besluit te komen worden de ruimtelijke afwegingen en veiligheidsaspecten ook hier weer meegenomen.

 

4.3 Eindtijden

De eindtijden voor buitenevenementen met muziek (inclusief tent- of schuurfeesten) zijn als volgt:

 

  • Van zondag tot en met donderdag geldt een eindtijd van 24:00 uur. De versterkte of livemuziek moet dan gestopt zijn. Om uiterlijk 00:30 moeten de bar en eetgelegenheden sluiten en om uiterlijk 01:00 uur moet het evenemententerrein leeg zijn.

  • Op vrijdag, zaterdag en dagen waarop een nationale vrije dag volgt, geldt een eindtijd van 02:00 uur. De versterkte of livemuziek moet dan gestopt zijn. Om uiterlijk 02:30 uur moeten de bar en eetgelegenheden sluiten en om uiterlijk 03:00 uur moet het evenemententerrein leeg zijn.

  • Voor dorpsfeesten geldt er voor maximaal 2 avonden in het weekend een eindtijd van 02:00 uur. De versterkte of livemuziek moet dan gestopt zijn. Om uiterlijk 02:30 moeten de bar en eetgelegenheden sluiten en om uiterlijk 03:00 uur moet het terrein leeg zijn.

  • Voor oud en nieuw feesten geldt een eindtijd van uiterlijk 05:00 uur. De versterkte muziek moet dan gestopt zijn. Om uiterlijk 05:30 uur moeten de bar en eetgelegenheden sluiten en om uiterlijk 06:00 uur moet het terrein leeg zijn.

  • De burgemeester kan een ontheffing verlenen voor een latere eindtijd dan 24:00 uur voor doordeweekse avonden. Dit kan bijvoorbeeld gelden voor Koningsnacht, Bevrijdingsdag of eventueel voor een dorpsfeest tijdens een doordeweekse avond.

  • De burgemeester is bevoegd om een vroegere eindtijd te vergunnen voor feesten die worden gehouden in dorpskernen.

Zondag t/m donderdag

Vrijdag, zaterdag en dagen waarop een nationale vrije dag volgt

Evenement in de open lucht met versterkte of livemuziek

24:00 uur

De burgemeester kan een ontheffing verlenen voor een latere eindtijd

02:00 uur

Commercieel tent- of schuurfeest

24:00 uur

De burgemeester kan een ontheffing verlenen voor een latere eindtijd

02:00 uur

Dorpsfeest

24:00 uur

De burgemeester kan een ontheffing verlenen voor een latere eindtijd

02:00 uur

Oud en nieuw feest

05:00 uur

05:00 uur

 

Bij alles rondom evenementen is het zoeken naar balans, waaronder ook zeker bij de eindtijden. De balans tussen het beperken van overlast voor de omgeving en omwonenden aan de ene kant. En een leuk feest met muziek voor de organisatoren en bezoekers aan de andere kant. Met een samenspel tussen regels voor eindtijden, locatieprofielen en geluidnormen streven we als gemeente zoveel mogelijk balans na.

 

Een eindtijd van 24:00 uur is voor zondag- tot en met donderdagavond de maximum eindtijd. Op doordeweekse dagen geldt tot 24:00 uur als dag- en avondperiode en vanaf 24:00 uur gaat de nachtperiode in. Met deze eindtijd voor versterkte of livemuziek willen we rekening houden met mensen in de (nabije) omgeving, die bijvoorbeeld de volgende ochtend moeten werken. Een latere eindtijd is niet mogelijk, behalve wanneer de burgemeester hiervoor een ontheffing verleent. Een ontheffing kan bijvoorbeeld verleend worden voor bijzondere gelegenheden, zoals Koningsnacht, Bevrijdingsdag of een dorpsfeest tijdens een door de weekse avond.

 

Een eindtijd van 02:00 uur is voor vrijdag- en zaterdagavond de maximum eindtijd. Op vrijdag, zaterdag en dagen waarop een nationale vrije dag volgt, gaat vanaf 02:00 uur de nachtperiode in. De versterkte of livemuziek moet dan gestopt zijn. We kiezen als gemeente voor deze latere eindtijd in het weekend zodat organisatoren de inwoners (en vooral ook jongeren) iets kunnen bieden in het weekend. Deze eindtijd wijkt af van wat bijvoorbeeld meer stadse gemeenten (zoals buurgemeente Leeuwarden) toelaten. Evenementen hebben daar vaak een vroegere eindtijd, maar de ervaring leert dat bezoekers na het feest vaak nog de kroeg induiken. Die mogelijkheden zijn er in de gemeente Achtkarspelen (vrijwel) niet.

 

De gemeente kiest bewust voor een gefaseerde uitloop (zie paragraaf 4.1.1 Crowdmanagement). Dit houdt in dat een halfuur na het stoppen van de muziek de bar en eetgelegenheden dicht moeten. Nog een halfuur later moet het terrein leeg zijn.

 

Dit heeft te maken met de openbare orde en veiligheid. Daarnaast ook met drukte op en rondom het terrein. Zo vertrekt niet iedereen tegelijk, wat problemen of gevaar kan opleveren buiten het terrein. Denk bijvoorbeeld aan verkeersophopingen of overlast op straat. Door een geleidelijke uitloop gaan sommige bezoekers gelijk na het stoppen van de muziek al naar huis. Anderen eten eerst nog wat voordat zij het terrein verlaten.

 

Voor dorpsfeesten kan afgeweken worden van de eindtijd. Dorpsfeesten zijn (jaarlijks) terugkerende evenementen die vaak al van oudsher worden gehouden in bepaalde weken van het jaar. In de dorpen zelf is vaak veel draagvlak voor de activiteiten. Er doen een hoop dorpsgenoten aan mee. Daarnaast is er vaak een maatschappelijke behoefte aan de activiteiten. Dit draagt bij aan een sociale en gezellige lokale samenleving. Om deze redenen wordt meer ruimte geboden qua eindtijd.

 

Ook voor oud en nieuw feesten geldt een latere eindtijd. Nadat om 24:00 uur het nieuwe jaar wordt ingeluid, hebben mensen (en vooral jongeren) nog behoefte aan een paar uren feest. Wanneer we een eindtijd van 02:00 uur aanhouden, is de kans groot dat veel mensen op straat blijven rondhangen. Met het oog op de openbare orde en veiligheid in de nieuwjaarsnacht (denk aan vernielingen van gemeentelijke eigendommen, geweldsincidenten en vuurwerk) kiezen we voor een eindtijd van 05:00 uur. Mensen hebben op deze manier een plek om feest te vieren en zullen minder de straat op gaan. Hierdoor neemt de kans op vernielingen van (gemeentelijke) eigendommen aanzienlijk af.

 

De op- en afbouw van een evenement mag plaatsvinden tussen 09:00 uur en 21:00 uur. In elk geval mag buiten deze tijdstippen vlakbij woningen geen overlast veroorzaakt worden door het op- of afbouwen.

 

Een evaluatie van de eindtijden kan onderdeel uitmaken van de evaluatie van het evenementenbeleid in het najaar van 2025.

 

4.4 Geluidnormen

Bij geluidnormen is het, net als bij de eindtijden, zaak om een balans te zoeken. Normen leveren een bijdrage aan een prettig woon-, werk- en leefklimaat in de gemeente. De gemeente Achtkarspelen wil met normen zorgen voor transparantie. Organisatoren, bedrijven en inwoners kunnen op die manier inzicht krijgen in de regels. Daarnaast geven normen meer sturing aan het geluid bij evenementen in de openlucht.

 

De geluidnormen zijn verwerkt in de bijlage ‘Geluid bij evenementen in de open lucht gemeente Achtkarspelen’, welke als bijlage bij dit evenementenbeleid is gevoegd.

 

De geluidnormen in de bijlage zijn maatgevend voor de gehele gemeente. In een locatieprofiel kunnen deze normen eventueel naar boven of beneden afwijken. De ene locatie is de andere niet, wellicht kan er op de ene locatie meer dan op de andere. Als er locatie-specifieke normen zijn, dan zijn deze terug te vinden in de locatieprofielen.

 

Bovendien vindt de gemeente het belangrijk om het risico op gehoorschade bij bezoekers te verkleinen. Als het muziekgeluid boven de normen uitkomt zoals gesteld in hoofdstuk 3 van de geluidbijlage, dan dient de organisatie gehoorbescherming aan te bieden aan de bezoekers. Meer informatie hierover is in hoofdstuk 3 van de geluidbijlage te vinden.

 

Een evaluatie van de geluidnormen en alle regels die daarop betrekking hebben, maken onderdeel uit van de evaluatie in het najaar van 2025.

 

4.5 Communicatie

4.5.1 Informeren van omwonenden

Omdat evenementen voor overlast kunnen zorgen moet de organisator duidelijk communiceren naar omwonenden en omliggende bedrijven. Het gaat hierbij in elk geval om het communiceren van de datum en tijden van het evenement, het soort evenement, de datum en tijdstippen van het op- en afbouwen, de verkeersmaatregelen en of er wegafsluitingen en parkeerbeperkingen zijn. De organisator moet hierbij ook denken aan consequenties voor het openbaar vervoer.

 

De organisator moet dit ruim op tijd doen, in ieder geval 2 weken vooraf aan het evenement. Dit kan bijvoorbeeld met een (bewoners)brief met daarin de contactgegevens van de organisatie.

 

4.5.2 Reclame maken voor een evenement

Het maken van reclame voor een evenement mag door middel van sandwich- en driehoeksborden. In alle dorpen zijn er vaste lantaarnpalen aangewezen.

 

Voor het maken van deze reclame is een melding nodig. Dit kan via www.achtkarspelen.nl/reclameborden-sandwich-driehoeksborden.

 

Een overzicht van de aangewezen lantaarnpalen is te vinden in de “Nadere regels reclame in de openbare ruimte 2020 Achtkarspelen”.

 

4.6 Schade

De organisator is verantwoordelijk voor de schade die ontstaan is door de activiteiten van het evenement. Denk aan schade aan eigendommen, terreinen, bermen en wegen van de gemeente en van derden. Ook moet voorkomen worden dat er rommel achterblijft na het evenement. Wanneer er toch schade is ontstaan, dan verhaalt de gemeente de kosten op de organisator.

 

Per evenement kan een waarborgsom worden gevraagd. Dit kan als er het jaar daarvoor problemen zijn geweest met het opleveren van het terrein. Het vragen van een waarborgsom is ook mogelijk als door de aard van het evenement te verwachten is dat er schade zal ontstaan. Of er een waarborgsom wordt gevraagd, wordt bepaald door de afdeling Beheer. Na afloop van een evenement moet de organisator het terrein opgeruimd en schadevrij opleveren. Is dat het geval dan wordt de waarborgsom teruggestort. Als de gemeente het terrein moet opruimen of als er schade is, dan worden de gemaakte kosten verrekend met de betaalde waarborgsom.

 

4.7 Aansprakelijkheid organisator

Het kan helaas gebeuren dat een deelnemer of toeschouwer tijdens een evenement letsel of schade oploopt. Het kan zijn dat de organisator hiervoor aansprakelijk is. Of er een schadevergoeding uitgekeerd moet worden, hangt ervan af of de organisator zijn zorgplicht heeft geschonden. Die zorgplicht wordt groter bij een evenement met meer risico’s. Of als de kans bestaat dat deelnemers minder voorzichtig zullen zijn of de kans op ongevallen en letsel groter is.

 

Als vast komt te staan dat een organisator onvoldoende voorzorgsmaatregelen heeft getroffen en niet voldeed aan zijn zorgplicht, kan hij aansprakelijk worden gesteld.

 

Daarnaast heeft een organisatie als werkgever ook een zorgplicht voor de werknemers en ingehuurde vrijwilligers. In het verhaal van aansprakelijkheid speelt de rechtsvorm van een organisatie een rol. Het kan namelijk voorkomen dat een bestuurder van de organisatie in privé aangesproken wordt op de schade.

 

Al met al is het aan te raden om een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten voor een risicovol evenement.

 

De gemeente heeft een vrijwilligersverzekering. Een vrijwilliger (namens een organisatie) die een maatschappelijk doel dient is verzekerd op deze verzekering.

 

Verdere informatie hierover is te vinden op www.achtkarspelen.nl/vrijwilligersverzekering.

Hoofdstuk 5 Aanvullende voorzieningen en informatie

 

Aanvullende voorzieningen en tips op het gebied van stroom, water, materialen, afval, duurzaamheid en toegankelijkheid zijn in dit hoofdstuk te vinden.

 

5.1 Stroom

Wanneer er een gemeentelijke nutsvoorziening aanwezig is op een locatie staat dat omschreven in het locatieprofiel. De organisator is zelf verantwoordelijk en aansprakelijk (voor bijvoorbeeld de inhuurpartijen) in het geval de stroom uitvalt.

De kosten verbonden aan stroomgebruik bij een evenement, standplaats en kermis worden achteraf in rekening gebracht. De kosten hiervoor zijn op te vragen bij de gemeente.

 

5.2 Gebruik water

Bij een buitentemperatuur van 25°C of hoger is de organisator verplicht om gratis drinkwater beschikbaar te stellen. Bijvoorbeeld door tappunten te plaatsen of flesjes water beschikbaar te stellen.

 

De organisator moet zelf zorgen voor schone waterslangen en is verantwoordelijk voor het leveren van schoon water (drinkkwaliteit) tijdens evenementen. Verder moeten de waterinstallaties voldoen aan de algemene voorschriften voor drinkwaterinstallaties van het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN 1006) en aan de aansluitvoorwaarden van het waterleidingbedrijf.

 

5.3 Gebruik materialen

De afdeling Beheer van de gemeente Achtkarspelen zorgt voor het plaatsen van materialen zoals wegafzettingen en verkeersborden. De afdeling stemt dit af met de organisator. De kosten hiervoor zijn op te vragen bij de gemeente.

 

5.4 Toegankelijkheid van het evenement

Organisatoren moeten bij de inrichting van hun evenement rekening houden met de toegankelijkheid. Een evenement moet ook toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. Een organisator moet rekening houden met mensen die in een rolstoel of scootmobiel zitten of met de rollator of kinderwagen op pad gaan. Waar kan men langs? Welk deel van het terrein is niet toegankelijk? Waar zijn de (invalide)toiletten te vinden?

 

Dit soort zaken moeten organisatoren om op hun website of op een plattegrond van het evenement vermelden. Deze toevoegingen vergroten namelijk het plezier van mensen die het evenement bezoeken in een rolstoel of met een rollator.

 

Tips over toegankelijkheid van een evenement zijn te vinden op www.evenementenhelpdesk.nl/toegankelijkheid.

 

5.5 Afval en duurzaamheid

Wij vinden het belangrijk dat evenementen duurzaam georganiseerd worden. De organisator houdt hier rekening mee en maakt bewuste keuzes ten opzichte van de impact op het milieu en de samenleving. In de door de raad vastgestelde Duurzaamheidsagenda is de ambitie vastgelegd dat we circulariteit willen stimuleren bij evenementen.10 Het is vervolgens de vraag hoe we deze ambitie samen met de organisatoren van evenementen realistisch kunnen invullen.

 

5.5.1 Europees en landelijk beleid

Sinds 2021 wordt in Europa het gebruik van wegwerpplastic al teruggedrongen (de Europese SUP-richtlijn).

 

Het gaat hierbij om statiegeld op plastic flessen en een verbod om bepaalde plastic wegwerpartikelen, zoals plastic rietjes, wattenstaafjes, plastic wegwerpbestek, eenpersoons voedsel- en drankverpakkingen van piepschuim, ballonstokjes en plastic roerstaafjes, op de markt te brengen. Deze Europese regelgeving geldt dus ook voor evenementen. Bepaalde producten, zoals drinkbekers, moeten een opvallende aanduiding op de verpakking hebben. Deze aanduiding geeft aan dat er kunststof in zit, dat het in de afvalbak thuishoort en dat dit als zwerfafval een negatief effect heeft op het milieu.

 

Vanaf juli 2023 moet de consument bijbetalen voor het gebruik van kunststof drinkbekers en voedselverpakkingen voor onderweg. Vanaf 2024 geldt deze regel ook voor consumptie ter plekke, zoals bij evenementen. De verplichting om bij te betalen geldt niet als er een goed inzamelsysteem is voor plastic, waarmee het recyclen van plastic wordt bevorderd.

 

5.5.2 Gemeentelijk beleid

Een duurzaam evenementenbeleid beperkt zich natuurlijk niet tot het terugdringen van wegwerpplastic en het beperken van zwerfafval alleen. Ook zaken als (het beperken van) energie- en waterverbruik, het gebruik van hernieuwbare energie, het gebruik van lokale producten en het beperken van vervoersbewegingen kunnen bijdragen aan een duurzaam evenement.

 

De gemeente Achtkarspelen wil nog in gesprek gaan met organisatoren van evenementen in onze gemeente, ondersteund door de Vereniging Circulair Friesland. Ook de Enerzjike Meitinkers willen wij hierbij betrekken. Welke kansen zien zij om voor onze gemeente te komen tot een duurzaam evenementenbeleid en hoe zou dit vanuit de markt en de gemeente kunnen worden gefaciliteerd? Welke ervaringen binnen en buiten onze gemeente zijn er met een duurzaam evenementenbeleid en de Europese en landelijke regelgeving op dit gebied?

 

Bij de evaluatie van het evenementenbeleid willen wij de uitkomsten van deze gesprekken en de ervaringen met de Europese en landelijke regelgeving tot dat moment betrekken om te komen tot een realistisch en gedragen duurzaam evenementenbeleid. Een beleid dat past bij een gemeente met duurzame én realistische ambities.

 

Tips voor het organiseren van een duurzaam evenement zijn te vinden op de platforms www.duurzaamevenement.nl en www.greenevents.nl.

Hoofdstuk 6 Uitzonderingen en andere soorten evenementen

 

Er zijn een aantal evenementen of activiteiten waarvoor andere voorschriften gelden. De uitzonderingen en kaders daarvoor zijn terug te vinden in dit hoofdstuk.

 

6.1 Besloten feesten

6.1.1 Particuliere feesten

Voor een besloten feest op eigen terrein, zoals tuinfeesten of verjaardagsfeesten, is geen evenementenvergunning nodig. Er kan wel een melding nodig zijn. Dit is nodig wanneer er enige mate van geluidhinder wordt verwacht (bijvoorbeeld in de vorm van versterkte muziek) of wanneer men een besloten feest op gemeentelijk terrein houdt (bijvoorbeeld in een speeltuin in de woonwijk).

 

Een besloten particulier feest mag geen ongewenste uitstraling hebben op de omgeving. Dit is ieders eigen verantwoordelijkheid. Een feestje kan wel eens zorgen voor geluidhinder, maar het is niet toegestaan dat een particulier feest voor geluidoverlast zorgt. Daarnaast is het aan te raden dat de organisator van het besloten feest omwonenden op tijd op de hoogte brengt van het feest.

 

Een feest is in elk geval besloten als:

 

  • Het niet commercieel is, maar een privékarakter heeft.

  • Het wordt gehouden op een terrein of in een gebouw dat in eigendom is (of gehuurd is) door de organisator.

  • Er geen entreegeld wordt gevraagd.

  • Bezoekers op persoonlijke uitnodiging komen.

  • Er geen reclame voor het feest gemaakt wordt.

  • Drank uitsluitend gratis wordt verstrekt.

Voldoet een feest hier niet aan, dan moet er altijd een melding of vergunningsaanvraag gedaan worden.

 

Voor wat betreft geluid tijdens een particulier feest wordt aangesloten bij wat in het normale maatschappelijke verkeer geaccepteerd wordt. Natuurlijk ervaart niet iedereen (geluid)overlast op dezelfde manier. Wat de één als overlast ervaart, is voor een ander niet storend.

 

Daarom sluiten we aan bij wat in onze optiek in het maatschappelijke verkeer geaccepteerd wordt. Dat is voor particuliere feesten op zondag- tot en met donderdagavond een maximale eindtijd van 23:00 uur voor versterkte muziek en op vrijdag- en zaterdagavond 24:00 uur.

 

De gemeente verleent geen geluidontheffing voor besloten feesten. De enige uitzondering is een bruiloftsfeest. Dit zijn particuliere feesten waarbij vaak (live- en/of versterkte) muziek wordt afgespeeld en komen maar incidenteel voor. De maximale eindtijd van versterkte muziek is dan op zondag- tot en met donderdagavond 24:00 uur en op vrijdag- en zaterdagavond 02:00 uur.

 

6.1.2 Bedrijfsfeesten

Voor besloten bedrijfsfeesten kan een geluidontheffing aangevraagd worden. De reden daarvoor is dat deze feesten meestal plaatsvinden bij het bedrijf en niet midden tussen de woonwijken. In de praktijk levert het daardoor minder tot geen overlast op. De maximale eindtijd van versterkte muziek is dan op zondag- tot en met donderdagavond 24:00 uur en op vrijdag- en zaterdagavond 02:00 uur.

 

Zondag t/m donderdag

Vrijdag, zaterdag en dagen waarop een nationale vrije dag volgt

Versterkte of livemuziek t.b.v. besloten particulier feest (bijv. verjaardag of tuinfeest)

23:00 uur

24:00 uur

Versterkte of livemuziek t.b.v. bruiloftsfeest

24:00 uur

02:00 uur

Versterkte of livemuziek t.b.v. besloten bedrijfsfeest

24:00 uur

02:00 uur

 

6.2 Oud en nieuw

Oud en nieuw feesten zijn uitgesloten van de locatieprofielen en er gelden andere eindtijden, zoals in paragraaf 4.2 en 4.3 beschreven. Voor oud en nieuw feesten geldt een eindtijd van 05:00 uur De versterkte muziek moet dan gestopt zijn. Om uiterlijk 05:30 moeten de bar en eetgelegenheden sluiten en om uiterlijk 06:00 uur moet het evenemententerrein leeg zijn.

 

6.3 Dorpsfeesten

Dorpsfeesten zijn, net als oud en nieuw feesten, uitgesloten van de locatieprofielen (paragraaf 4.2). Daarnaast geldt voor dorpsfeesten dat er maximaal 2 avonden een eindtijd van 02:00 uur geldt. De versterkte muziek moet dan gestopt zijn. Om uiterlijk 02:30 moeten de bar en eetgelegenheden sluiten en om uiterlijk 03:00 uur moet het terrein leeg zijn (paragraaf 4.3).

 

6.4 Kermis

Voor het organiseren van een kermis is een evenementenvergunning nodig. Het aanvraagformulier is terug te vinden op de website van de gemeente. Hierbij moet onder andere informatie aangeleverd worden over de soorten attracties. Voor elke attractie moet de aanvrager in het bezit zijn van een geldig certificaat van deugdelijkheid en een logboek. De veiligheid van attractietoestellen is geregeld via het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS) en het besluit Nadere regels attractie- en speeltoestellen.

 

Voor het afgeven van de vergunning kan de gemeente in het Register attractie- en speeltoestellen (RAS) opzoeken of een attractietoestel wel is goedgekeurd. Heeft een attractietoestel geen geldige keuring? Dan kan het toestel geweigerd worden.

 

Meer informatie over eisen aan attractietoestellen en kermis in de gemeente is te vinden op www.nvwa.nl/onderwerpen/attractietoestellen/wettelijke-regels en www.achtkarspelen.nl/kermis-organiseren.

 

Er wordt een vergoeding gevraagd voor het innemen van standplaatsen op openbaar terrein. De tarieven staan in de Verordening standplaatsgeld.

 

6.5 Circus

De gemeente stelt een aantal aanvullende eisen aan een circus. Namelijk dat de organisator in samenspraak met de gemeente zoekt naar een geschikte locatie. Bovendien moet het circus voldoen aan de wetgeving in het Besluit houders van dieren. Hier staat onder andere in dat het verboden is om zoogdieren te laten deelnemen aan het circus, met uitzondering van een aantal diersoorten.

 

Meer informatie over dieren in het circus is te vinden op www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/dierenwelzijn/dierenwelzijn-in-circus.

 

6.6 Carbidschieten

Carbidschieten is een echte traditie in gemeente Achtkarspelen. Het carbidschieten op oudejaarsdag is geen evenement in de zin van de APV en valt dus niet onder de regels en termijnen zoals in dit evenementenbeleid beschreven is. Wel is er voor carbidschieten een melding nodig en zijn er regels aan verbonden op grond van de APV.

 

Meer informatie over carbidschieten is te vinden op www.achtkarspelen.nl/carbid-schieten.

 

Wanneer er bij het carbidschieten meer activiteiten worden georganiseerd waardoor het een evenement wordt dan valt het onder de regels die voor een evenement gelden. In dat geval is er een evenementenvergunning nodig.

 

6.7 Evenementen en plaatselijke horeca/terrassen

Horecaondernemers willen de bezoekers van een evenement ook graag bedienen. Als een horecaondernemer op zijn terras en/of daarbuiten iets wil organiseren dat buiten zijn exploitatievergunning valt, dan moet de horecaondernemer hiervoor de aanvragen indienen. Dit gaat om een aanvraag evenementenvergunning en aanvraag artikel 35 ontheffing Alcoholwet. Organiseert iemand anders een evenement en wil de horecaondernemer bijvoorbeeld een groter terras om de bezoekers te kunnen bedienen? Dan moet dit meegenomen worden in de vergunningaanvraag van de organisator van het evenement. De organisator van het evenement is verantwoordelijk voor het inzetten van voldoende beveiligers.

 

6.8 Incidentele en collectieve festiviteiten

Een incidentele festiviteit is volgens de APV een festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen. Een collectieve festiviteit is niet speciaal gebonden aan een inrichting.

 

Denk bij een incidentele festiviteit aan het organiseren van een festiviteit voor een horecabedrijf of sportvereniging. Bijvoorbeeld een muziekoptreden in een café of een feest of toernooi met band of DJ. Hierbij mag meer geluid gemaakt worden dan die inrichting normaal gesproken mag (op grond van het Activiteitenbesluit). Dit mag maximaal 12 dagen (of dagdelen) per kalenderjaar en moet worden gemeld bij de gemeente. Er gelden geluidnormen, die opgenomen zijn in de APV. Er zijn daarnaast nog 7 collectieve door het college aangewezen dagen mogelijk.

 

Wanneer er een extra vergunning of ontheffing nodig is, bijvoorbeeld een ontheffing voor het schenken van alcohol, geeft de gemeente dit aan. Hiervoor gelden leges (de hoogte van de bedragen is terug te vinden in de Verordening op de heffing en invordering van leges).

Hoofdstuk 7 Toezicht en handhaving bij evenementen

 

Bij het organiseren van evenementen staat openbare orde en veiligheid voorop. Aan de veiligheid en het beheersen van risico’s bij evenementen moet voldoende aandacht worden geschonken. In eerste instantie door de organisator zelf, maar ook door de gemeente en de hulpdiensten. Daarbij is toezicht en handhaving op evenementen een belangrijk onderdeel en wordt in dit hoofdstuk toegelicht.

 

7.1 Uitgangspunten

De organisator is verantwoordelijk voor het naleven van de vergunning. Hij moet op de hoogte zijn van alle voorschriften die aan het evenement gesteld worden. Inclusief de relevante wet- en regelgeving en de gemaakte afspraken.

 

De gemeente hanteert de volgende uitgangspunten:

 

  • De toezichthouder kijkt naar het doel van het vergunningsvoorschrift. Bij het kiezen van een sanctie voor de overtreding, stelt de toezichthouder zichzelf altijd de vraag of de sanctie gepast is voor het beëindigen van de overtreding. De sanctie die het minst zwaar is wordt gekozen.

  • Als de toezichthouder en de organisator de overtreding samen op een andere manier kunnen oplossen, dan heeft dat de voorkeur in plaats van een sanctie.

  • Bij het bepalen van de manier van handhaving worden eerdere ervaringen met de organisator en/of het evenement meegewogen.

  • De ernst van de overtreding bepaalt de zwaarte van de manier van handhaven.

Bij toezicht en handhaving is van belang hoe de gemeente (de toezichthouders) zich opstelt. Dit moet in de gehele gemeente op dezelfde manier gebeuren. Er wordt een algemene handhavings- en sanctiestrategie toegepast bij het constateren van een overtreding11. Dit zijn basisstrategieën. Deze strategieën gelden op ieder gebied in de fysieke leefomgeving. Dus ook voor de regels die gelden voor evenementen en het geluid tijdens evenementen. Afwijken van deze strategie is mogelijk, afhankelijk van de zaak en de omstandigheden (maatwerk).

 

7.2 Toezicht

Op het moment dat er overtredingen zijn geconstateerd kan toezicht en handhaving ingezet worden om de situatie te herstellen. Toezicht komt voor eventuele handhavingsacties.

 

Voorlichting en advisering op een evenement

Met een duidelijke voorlichting en advies vanuit de gemeente (en haar adviespartners) kan een strijdige of onwenselijke situatie van tevoren al voorkomen worden.

 

Toezicht vooraf aan het evenement

De toezichthouder brandveiligheid van de gemeente voert waar nodig vooraf een controle uit. Zie hierover paragraaf 3.6 ‘Schouw’. Door deze controle is het resultaat in de praktijk vaak dat de regels en voorschriften worden nageleefd (eventueel door middel van een waarschuwing).

 

Toezicht tijdens het evenement

Toezicht tijdens het evenement richt zich op zaken en situaties die niet conform de vergunning worden uitgevoerd of die tijdens het evenement ontstaan. De toezichthouder van de gemeente heeft tijdens het evenement contact met de organisatie en stuurt waar nodig aan. Een voorbeeld is als er geluidmetingen zijn gedaan en de normen overschreden worden. De toezichthouder laat het volume van de muziek dan naar beneden bijstellen.

 

7.3 Handhaving

Als een organisator zich niet aan de vergunningsvoorschriften houdt, dan kan er handhavend worden opgetreden. In de praktijk blijkt dat dit vaak niet nodig is. Ook als een evenement al aan de gang is, zijn strijdige of onwenselijke situaties in overleg vaak goed op te lossen.

 

Het kan voorkomen dat er acties nodig zijn tijdens een evenement. Het stilleggen van een evenement kan nodig zijn door externe omstandigheden (bijvoorbeeld door extreem weer) of door het blijven negeren van opdrachten die in de vergunning zijn genoemd of door de toezichthouder zijn gegeven. Het bevoegd gezag neemt een beslissing in overleg met de politie, VRF en toezichthouders. Op deze manier zorgt de gemeente voor een juiste afweging van belangen.

 

Niet optreden tast de geloofwaardigheid en integriteit van de gemeente aan. Bovendien kan consequent niet optreden leiden tot willekeur. Consequent optreden betekent het aanpakken van gelijke overtredingen op een gelijke manier (tot in hoeverre dit mogelijk is vanwege het maatwerk dat nodig is bij evenementen).

 

Bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten

Mocht er worden overgegaan tot handhaving, dan kan dit op de volgende manieren:

 

  • Een waarschuwing.

  • Een vooraankondiging tot het opleggen van een (preventieve) last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang.

  • (Preventieve) last onder dwangsom/last onder bestuursdwang.

  • (Gedeeltelijk) intrekken van de vergunning. Denk bij gedeeltelijk intrekken bijvoorbeeld aan het verkleinen van het evenemententerrein of het stopzetten van het schenken van alcohol.

Strafrechtelijk optreden, op basis van het Wetboek van Strafrecht, tegen overtredingen is ook mogelijk. Dit wordt gezien als uiterste middel. Het handhaven door middel van bestuursrechtelijke sancties heeft de voorkeur. Bij alcoholgebruik onder de 18 jaar heeft strafrechtelijk optreden wel de voorkeur op bestuursrechtelijk optreden.

 

Als bij terugkerende evenementen twee jaar achter elkaar grote overtredingen worden geconstateerd, dan kan de volgende vergunningsaanvraag worden geweigerd. De burgemeester kan bepalen dat in bijzondere omstandigheden toch, onder strenge voorwaarden, een vergunning wordt verleend. Middelen zoals het weigeren van een vergunning zijn een uiterste consequentie. Dit soort middelen worden niet lichtzinnig ingezet.

 

Bijlage I Begrippenlijst

 

Avondperiode:

Periode van 19.00 uur tot 24.00 uur

Beheersverordening:

Een beheersverordening is juridisch gezien gelijk aan het bestemmingsplan. Het is bedoeld om bestaande situaties vast te leggen en kan in plaats van een bestemmingsplan worden opgesteld. Dit kan interessant zijn voor bestaande gebieden waar geen ontwikkelingen gepland zijn, zoals woonwijken.

Belanghebbende:

Iemand die rechtstreeks door een besluit geraakt wordt.

Bestemmingsplan:

Een bestemmingsplan geeft aan hoe de grond op een bepaalde locatie gebruikt mag worden en wat op de grond gebouwd mag worden.

Beveiligingsplan:

Een beveiligingsplan omschrijft op welke manier de organisator de beveiliging op zijn evenemententerrein organiseert en wie daar verantwoordelijk voor is.

Bevoegd gezag:

De instantie die de vergunningaanvraag beoordeelt en een vergunning wel/niet afgeeft (voor een evenement is dit bijvoorbeeld de burgemeester, voor het geluid bij evenementen is dit bijvoorbeeld het college van burgemeester en wethouders).

Circulariteit:

Het verlengen van de levensduur van producten en materialen door deze opnieuw in te zetten.

Commerciële tent- of

schuurfeesten:

Een feest dat gegeven wordt in niet daarvoor bestemde (tijdelijke) bouwwerken, zoals schuren, kassen en tenten. Tijdens het feest wordt muziek ten gehore gebracht en wordt, al dan niet door (directe) verkoop, zwak alcoholhoudende drank verstrekt en het feest wordt georganiseerd door mensen die daar commerciële belangen bij hebben.

Crowd management:

Het in goede banen leiden van grote groepen mensen en het handhaven van de orde (o.a. doorstroming, vluchtwegen, afzettingen en bewegwijzering).

Dagperiode:

Periode van 07.00 uur tot 19.00 uur

DIM-ICE model:

Een veelgebruikt model om maatregelen met betrekking tot crowd management in te kunnen analyseren en beschrijven.

Dorpsfeesten:

Evenementen waarbij de aanvrager en organisator een (vrijwilligers)organisatie zonder winstoogmerk is.

Draaiboek:

Een handleiding en beschrijving waarin staat wat er die dag gaat gebeuren en welke rol iedereen heeft.

Evenemententerrein:

Een terrein bedoeld en geschikt voor het houden van een evenement. In gemeente Achtkarspelen zijn hiervoor locatieprofielen vastgesteld.

Fysieke leefomgeving:

De openbare buitenruimte (onder andere fiets- en wandelpaden, parken, speeltuinen etc.).

Gastheren- of vrouwen:

Leden van de organisatie of vrijwilligers namens de organisatie die ingezet kunnen worden tijdens het evenement voor bepaalde taken ingezet kunnen worden. Deze personen hebben niet dezelfde bevoegdheden als gecertificeerde beveiligers met een vergunning en beveiligingspas.

Gecertificeerde beveiliger:

Een gecertificeerde beveiliger moet voldoen aan de eisen uit de Wet Particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr). Beveiligers moeten de juiste diploma’s hebben (Mbo-2 opleiding Beveiliger 2 of Event Security Officer) en een examencertificaat na een screening door de politie. Doorloopt een beveiliger die screening met succes? Dan ontvangt hij of zij een beveiligingspas van de afdeling Korpscheftaken van de regionale eenheid van de politie.

GHOR:

Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio. De GHOR leidt en coördineert de geneeskundige hulpverlenging bij rampen en crises.

GRIP-structuur:

GRIP staat voor gecoördineerde regionale incidentenbestrijdingsprocedure. Het is een vaste regeling die ingaat bij een grote ramp of crisis. De GRIP structuur is in het leven geroepen om het opschalen van hulpverleningsdiensten ordelijk te laten verlopen.

Last onder bestuursdwang:

Een last onder bestuursdwang is een op herstel gerichte interventie voor het ongedaan maken van een overtreding waarbij de handhavingsinstantie, wanneer de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd, op kosten van de overtreder, een overtreding beëindigt door zelf daadwerkelijk in te (laten) grijpen. Een last onder bestuursdwang kan alleen worden toegepast als hiervoor een wettelijke bevoegdheid bestaat.

In spoedeisende situaties en bij ernstige overtredingen is de last onder bestuursdwang de meest geschikte bestuursrechtelijke interventie. De handhavingsinstantie kan verzoeken om onmiddellijke beëindiging van de overtreding. Als blijkt dat de overtreder niet bereid is aan dit verzoek te voldoen, kan de handhavingsinstantie zelf en in spoedeisende gevallen zonder voorafgaande last feitelijk optreden. Wel moet de handhavingsinstantie zo spoedig mogelijk nadien alsnog een formele sanctiebeschikking uitvaardigen.

Last onder dwangsom:

Een last onder dwangsom is een op herstel gerichte interventie voor het ongedaan maken van overtredingen en/of het voorkomen van verdere/herhaalde overtreding. De overtreder krijgt een verplichting (een last) opgelegd om binnen een gegeven termijn de overtreding te beëindigen door iets te doen of na te laten op straffe van het verbeuren van een dwangsom wanneer de last niet tijdig wordt uitgevoerd. De op te leggen dwangsom moet voldoende hoog zijn om de overtreding te beëindigen. Een last onder dwangsom kan alleen worden opgelegd als hiervoor een wettelijke bevoegdheid bestaat.

In bijzondere gevallen kan bij een dreigende overtreding of illegale situatie een preventieve last worden opgelegd. Het gaat hier om een ingrijpende bevoegdheid welke – volgens vaste jurisprudentie - alleen mag worden ingezet als zich een gevaar voordoet van een overtreding van een concreet bij of krachtens de wet gesteld voorschrift die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal plaatsvinden.

Leges:

Bedragen die de gemeente bij een aanvrager in rekening brengt voor een concrete tegenprestatie, bijvoorbeeld een bedrag voor het verlenen van een vergunning.

Locatieprofiel:

Op deze locaties worden enkele keren per jaar evenementen georganiseerd. In de profielen worden randvoorwaarden en spelregels voor de locaties vastgelegd.

Multidisciplinair veiligheids-

advies:

Een integraal advies aan de gemeente vanuit de politie, brandweer, GHOR en de afdeling crisisbeheersing van de VRF.

Nachtperiode:

De periode van 24.00 uur tot 07.00 uur

Officiële feestdag:

De rijksoverheid hanteert de volgende officiële feestdagen; 1 januari, Goede Vrijdag, eerste en tweede Paasdag, Koningsdag, Bevrijdingsdag, Hemelvaartsdag, eerste en tweede Pinksterdag, eerste en tweede Kerstdag.

Omgevingsplan:

Het omgevingsplan bevat algemene regels van de gemeente voor de fysieke leefomgeving. Iedere gemeente krijgt een omgevingsplan onder de Omgevingswet.

Schaarse vergunning:

Een vergunning waarvan er één of een beperkt aantal kan worden verleend. Terwijl er meer (potentiële) aanvragers zijn.

Schouw:

De gemeente (een toezichthouder brandveiligheid) inspecteert met de organisator het evenemententerrein, eventuele tijdelijke bouwwerken (zoals een tent, loods of tribune) en controleert hierop de vergunningsvoorschriften.

Veiligheidsplan:

Een veiligheidsplan laat zien welke risico’s een evenement heeft en welke maatregelen de organisator daarop treft. Het veiligheidsplan is een verdieping op het draaiboek.

Verkeersplan:

Een verkeersplan omschrijft specifieke verkeersmaatregelen rondom een evenement. Een verkeersplan is een verdieping op het draaiboek.

Wederverstrekking:

Een meerderjarige die alcohol of een ander genotsmiddel koopt en doorgeeft aan een minderjarige.

Zaaksysteem:

Het computersysteem dat de gemeente gebruikt om alle documenten in op te slaan en de aanvraag af te handelen.

Zienswijze:

Een reactie die een belanghebbende aan het bevoegd gezag kan sturen als reactie op een voorgenomen besluit.

 

Bijlage II Bronnenlijst

  • Bestaande wet- en regelgeving en andere relevante interne beleidsstukken.

  • Handreiking voor Publieke Gezondheid en Veiligheid bij evenementen van de VRF.

  • Afsprakendocument Risicobeheersing Brandweer Fryslân – Friese gemeenten 2014.

  • Hygiënerichtlijn publieksevenementen 2014 – 2016.

  • Europese SUP-richtlijn.

  • Alcohol en drugs bij evenementen, leidraad voor gemeenten van het Trimbos Instituut.

  • Handhaving door en voor gemeenten, een juridische handleiding voor de gemeentelijke praktijk van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

 

 

Bijlage III Risicoscan (scoreschema)

 

 

Bijlage IV Locatieprofielen

 

Locatieprofiel

Buitenpost, grasveldje naast de Mariakerk aan de Oude Havenstraat

 

Aantal evenementendagen per jaar (commerciële tent- of schuurfeesten)

1

Geluidnormen

Zie bijlage geluidnormen.

Voorkeurspositie tent of podium

Het podium met geluidinstallatie dient geplaatst te worden in de richting die zoveel mogelijk van de bebouwing afdraagt. Bij voorkeur is dit in oostelijke richting (richting de Mariakerk). In overleg met de gemeente is wellicht een andere indeling mogelijk.

Verkeer en parkeren

De organisator van een evenement dient te zorgen voor voldoende parkeergelegenheid en dient dit in goede banen te leiden. De inzet van voldoende parkeerwachten en verkeersregelaars is van belang. Dit is afhankelijk van het evenement en is daarom ook maatwerk.

 

Parkeren kan bij voorkeur op de parkeerplaatsen in het winkelcentrum, bij Kapenga en in omliggende straten. Fietsen kunnen gestald worden in het winkelcentrum of op het terrein zelf. Er dient genoeg fietsenstalling aanwezig te zijn, om te voorkomen dat er onveilige en onordelijke situaties ontstaan.

 

Tijdens een evenement worden bij voorkeur de volgende wegen afgesloten:

  • -

    Haersma de Withstraat, vanaf het kruispunt met de Oude Havenstraat tot aan de Margrietstraat.

  • -

    Margrietstraat, langs het grasveld en de kerk.

Hierover is overleg met de gemeente mogelijk

Veiligheid

De calamiteitenroute op deze locatie loopt langs de Oude Havenstraat. De calamiteitenroute moet altijd vrij blijven van obstakels en mag niet gebruikt worden als vluchtroute voor bezoekers. Om tegengesteld verkeer te voorkomen.

 

Omdat het evenemententerrein grasland is, dient de organisator rekening te houden met slecht weer vooraf of tijdens het evenement en dient hierop passende maatregelen te treffen, zoals het plaatsen van platen.

Voorzieningen

Er zijn geen voorzieningen voor stroom en water op de locatie. De organisator van een evenement dient gebruik te maken van eigen voorzieningen.

 

Let op: er kan een gescheiden riolering systeem aanwezig zijn (vuilwaterriool en regenwaterriool). Daarom dient de organisatie tijdens het aanvraagproces contact op te nemen met de afdeling Beheer.

Bijzonderheden

-

 

Locatieprofiel

Buitenpost, kaatsveld aan Parklaan

 

Aantal evenementendagen per jaar (commerciële tent- of schuurfeesten)

1

Geluidnormen

Zie bijlage geluidnormen.

Voorkeurspositie tent of podium

Het podium met geluidinstallatie dient geplaatst te worden in de richting die zoveel mogelijk van de bebouwing afdraagt. Bij voorkeur is dit in noordwestelijke richting. In overleg met de gemeente is wellicht een andere indeling mogelijk.

Verkeer en parkeren

De organisator van een evenement dient te zorgen voor voldoende parkeergelegenheid en dient dit in goede banen te leiden. De inzet van voldoende parkeerwachten en verkeersregelaars is van belang. Dit is afhankelijk van het evenement en is daarom ook maatwerk.

 

Parkeren kan bij voorkeur op de parkeerplaatsen in het winkelcentrum, bij Kapenga en in omliggende straten. Fietsen kunnen gestald worden in de fietsenstalling bij de sporthal naast het terrein. Er dient genoeg fietsenstalling aanwezig te zijn, om te voorkomen dat er onveilige en onordelijke situaties ontstaan.

 

De Parklaan dient vrijgehouden te worden van geparkeerde auto’s.

Veiligheid

De calamiteitenroute langs De Parklaan moet altijd vrij blijven van obstakels en mag niet gebruikt worden als vluchtroute voor bezoekers. Om tegengesteld verkeer te voorkomen.

 

Omdat het evenemententerrein grasland is, dient de organisator rekening te houden met slecht weer vooraf of tijdens het evenement en dient hierop passende maatregelen te treffen, zoals het plaatsen van platen.

Voorzieningen

Er zijn geen voorzieningen voor stroom en water op de locatie. De organisator van een evenement kan gebruik maken van water vanuit de sporthal en dient verder gebruik te maken van eigen voorzieningen.

 

Let op: er kan een gescheiden riolering systeem aanwezig zijn (vuilwaterriool en regenwaterriool). Daarom dient de organisatie tijdens het aanvraagproces contact op te nemen met de afdeling Beheer.

Bijzonderheden

-

 

 

Locatieprofiel

Drogeham, parkeerterrein VV Drogeham, De Buorren 12A

 

Aantal evenementendagen per jaar (commerciële tent- of schuurfeesten)

3

Geluidnormen

Voorkeurspositie tent of podium

Het podium met geluidinstallatie dient geplaatst te worden in de richting die zoveel mogelijk van de bebouwing afdraagt. Bij voorkeur is dit in noordoostelijke richting. In overleg met de gemeente is wellicht een andere indeling mogelijk.

Verkeer en parkeren

De organisator van een evenement dient te zorgen voor voldoende parkeergelegenheid en dient dit in goede banen te leiden. De inzet van voldoende parkeerwachten en verkeersregelaars is van belang. Dit is afhankelijk van het evenement en is daarom ook maatwerk.

 

Parkeren kan bij voorkeur op het naastgelegen terrein van VDM. Eventueel kan er geparkeerd worden in de straten van het dorp. Hierover dient eerst overleg met de gemeente plaats te vinden. Fietsen kunnen gestald worden in de fietsenstalling op het parkeerterrein van VV Drogeham. Er dient genoeg fietsenstalling aanwezig te zijn, om te voorkomen dat er onveilige en onordelijke situaties ontstaan.

Veiligheid

De calamiteitenroute op deze locatie loopt langs De Buorren. De calamiteitenroute moet altijd vrij blijven van obstakels en mag niet gebruikt worden als vluchtroute voor bezoekers. Om tegengesteld verkeer te voorkomen. Bezoekers van een evenement kunnen bij een calamiteit het voetbalveld op.

 

Omdat het evenemententerrein een weiland is, dient de organisator rekening te houden met slecht weer vooraf of tijdens het evenement en dient hierop passende maatregelen te treffen, zoals het plaatsen van platen.

Voorzieningen

Er zijn geen voorzieningen voor stroom en water op de locatie. De organisator van een evenement zal hier gebruik moeten maken van eigen voorzieningen of, in overleg met de voetbalclub, van de voorzieningen van VV Drogeham.

 

Let op: er kan een gescheiden riolering systeem aanwezig zijn (vuilwaterriool en regenwaterriool). Daarom dient de organisatie tijdens het aanvraagproces contact op te nemen met de afdeling Beheer.

Bijzonderheden

Het betreft een particulier terrein in eigendom van Stichting Sportveld Drogeham. Evenementen kunnen hier alleen plaatsvinden als de eigenaar hier schriftelijk toestemming voor geeft. De eigenaar kan daarnaast aanvullende afspraken met de organisatoren maken over het gebruik van het terrein.

 

Locatieprofiel

Drogeham, terrein aan De Sânnen (toegang tussen 14 en 16)

 

Aantal evenementendagen per jaar (commerciële tent- of schuurfeesten)

1

Geluidnormen

Zie bijlage geluidnormen.

Voorkeurspositie tent of podium

Het podium met geluidinstallatie dient geplaatst te worden in de richting die zoveel mogelijk van de bebouwing afdraagt. Bij voorkeur is dit in noordoostelijke richting. In overleg met de gemeente is wellicht een andere indeling mogelijk.

Verkeer en parkeren

De organisator van een evenement dient te zorgen voor voldoende parkeergelegenheid en dient dit in goede banen te leiden. De inzet van voldoende parkeerwachten en verkeersregelaars is van belang. Dit is afhankelijk van het evenement en is daarom ook maatwerk.

 

Parkeren kan bij voorkeur in een weiland nabij het terrein. De organisator dient hierbij rekening te houden met slecht weer vooraf of tijdens het evenement en dient hierop passende maatregelen te treffen, zoals het plaatsen van rijplaten. Fietsen kunnen hier ook worden gestald, mits hiervoor genoeg fietsenstalling gecreëerd wordt die voorkomt dat er onveilige en onordelijke situaties ontstaan.

 

Er geldt een parkeerverbod aan De Buorren om ervoor te zorgen dat de calamiteitenroute vrij blijft.

Veiligheid

De calamiteitenroute loopt langs het voetbalveld. De calamiteitenroute moet altijd vrij blijven van obstakels en mag niet gebruikt worden als vluchtroute voor bezoekers. Om tegengesteld verkeer te voorkomen.

 

Omdat het evenemententerrein een weiland is, dient de organisator rekening te houden met slecht weer vooraf of tijdens het evenement en dient hierop passende maatregelen te treffen, zoals het plaatsen van platen.

Voorzieningen

Er zijn geen voorzieningen voor stroom en water op de locatie. De organisator van een evenement zal hier gebruik moeten maken van aggregaten en toiletunits.

 

Let op: er kan een gescheiden riolering systeem aanwezig zijn (vuilwaterriool en regenwaterriool). Daarom dient de organisatie tijdens het aanvraagproces contact op te nemen met de afdeling Beheer.

Bijzonderheden

Het betreft een particulier terrein. Evenementen kunnen hier alleen plaatsvinden als de eigenaar hier schriftelijk toestemming voor geeft. De eigenaar kan daarnaast aanvullende afspraken met de organisatoren maken over het gebruik van het terrein.

 

 

Locatieprofiel

Drogeham, weiland achter terrein Hypo Fryslân, Hamsterpein 1

 

Aantal evenementendagen per jaar (commerciële tent- of schuurfeesten)

1

Geluidnormen

Zie bijlage geluidnormen.

Voorkeurspositie tent of podium

Het podium met geluidinstallatie dient geplaatst te worden in de richting die zoveel mogelijk van de bebouwing afdraagt. Bij voorkeur is dit in noordelijke richting. In overleg met de gemeente is wellicht een andere indeling mogelijk.

Verkeer en parkeren

De organisator van een evenement dient te zorgen voor voldoende parkeergelegenheid en dient dit in goede banen te leiden. De inzet van voldoende parkeerwachten en verkeersregelaars is van belang. Dit is afhankelijk van het evenement en is daarom ook maatwerk.

 

Parkeren kan bij voorkeur in een weiland langs de parallelweg. De organisator dient hierbij rekening te houden met slecht weer vooraf of tijdens het evenement en dient hierop passende maatregelen te treffen, zoals het plaatsen van rijplaten. Fietsen kunnen hier ook worden gestald, mits hiervoor genoeg fietsenstalling gecreëerd wordt die voorkomt dat er onveilige en onordelijke situaties ontstaan.

 

Op de Hamsterpein, het gedeelte ter hoogte van Hamsterpein 1, geldt over een afstand van 200 meter aan weerszijden van de ingang van het concoursterrein tijdens een evenement een maximumsnelheid van 30 km/u.

Veiligheid

De calamiteitenroute loopt langs beide kanten van de Hamsterpein. De calamiteitenroute moet altijd vrij blijven van obstakels en mag niet gebruikt worden als vluchtroute voor bezoekers. Om tegengesteld verkeer te voorkomen.

 

Vanwege de drukke weg dient er extra verlichting geplaatst te worden bij de oversteekplaats.

 

Omdat het evenemententerrein een weiland is, dient de organisator rekening te houden met slecht weer vooraf of tijdens het evenement en dient hierop passende maatregelen te treffen, zoals het plaatsen van platen.

Voorzieningen

Er zijn geen voorzieningen voor stroom en water op de locatie. De organisator van een evenement zal hier gebruik moeten maken van eigen voorzieningen.

 

Let op: er kan een gescheiden riolering systeem aanwezig zijn (vuilwaterriool en regenwaterriool). Daarom dient de organisatie tijdens het aanvraagproces contact op te nemen met de afdeling Beheer.

Bijzonderheden

Het betreft een particulier terrein. Evenementen kunnen hier alleen plaatsvinden als de eigenaar hier schriftelijk toestemming voor geeft. De eigenaar kan daarnaast aanvullende afspraken met de organisatoren maken over het gebruik van het terrein.

 

 

Locatieprofiel

Surhuisterveen, de passage van De Kolk naar De Dellen

 

Aantal evenementendagen per jaar (commerciële tent- of schuurfeesten)

4

Geluidnormen

Zie bijlage geluidnormen.

Voorkeurspositie tent of podium

Het podium met geluidinstallatie dient bij voorkeur geplaatst te worden in zuidoostelijke richting (richting De Kolk). In overleg met de gemeente is wellicht een andere indeling mogelijk.

Verkeer en parkeren

De organisator van een evenement dient te zorgen voor voldoende parkeergelegenheid en dient dit in goede banen te leiden. De inzet van voldoende parkeerwachten en verkeersregelaars is van belang. Dit is afhankelijk van het evenement en is daarom ook maatwerk.

 

Er kan geparkeerd worden op het Torenplein en op de parkeerplaatsen van de Lidl (ter hoogte van Baansein) en de Albert Heijn (ter hoogte van De Kolk en Nije Jirden). Fietsen kunnen rondom het terrein worden gestald, mits hiervoor genoeg fietsenstalling gecreëerd wordt die voorkomt dat er onveilige en onordelijke situaties ontstaan.

 

Tijdens een evenement worden bij voorkeur de volgende wegen afgesloten:

  • -

    De doorgang tussen Terstal en Kolkzicht.

  • -

    De Kolk, het gedeelte vanaf de kruising met de Groningerstraat tot aan de kruising met de Dr. Van Kammenstraat.

Hierover is overleg met de gemeente mogelijk.

Veiligheid

Hulpdiensten kunnen zowel via De Kolk/De Dellen als via het parkeerterrein van de Albert Heijn aanrijden. De calamiteitenroute moet altijd vrij blijven van obstakels en mag niet gebruikt worden als vluchtroute voor bezoekers. Om tegengesteld verkeer te voorkomen.

Voorzieningen

Er kan gebruik gemaakt worden van het stroompunt en water van Kolkzicht (in overleg) of van eigen voorzieningen.

 

Let op: er kan een gescheiden riolering systeem aanwezig zijn (vuilwaterriool en regenwaterriool). Daarom dient de organisatie tijdens het aanvraagproces contact op te nemen met de afdeling Beheer.

Bijzonderheden

-

 

 

Locatieprofiel

Surhuisterveen, Torenplein

 

Aantal evenementendagen per jaar (commerciële tent- of schuurfeesten)

3

Geluidnormen

Zie bijlage geluidnormen.

Voorkeurspositie tent of podium

Het podium met geluidinstallatie dient bij voorkeur geplaatst te worden in zuidelijke richting. In overleg met de gemeente is wellicht een andere indeling mogelijk.

Verkeer en parkeren

De organisator van een evenement dient te zorgen voor voldoende parkeergelegenheid en dient dit in goede banen te leiden. De inzet van voldoende parkeerwachten en verkeersregelaars is van belang. Dit is afhankelijk van het evenement en is daarom ook maatwerk.

 

Er kan geparkeerd worden op de parkeerterreinen bij de Lidl (ter hoogte van Baansein), Kluswijs (Vierhuisterweg), Albert Heijn (ter hoogte van De Kolk en Nije Jirden). Fietsen kunnen op de locatie zelf gestald worden, mits hiervoor genoeg fietsenstalling gecreëerd wordt die voorkomt dat er onveilige en onordelijke situaties ontstaan op het terrein.

Veiligheid

De calamiteitenroute op deze locatie loopt langs de Gedempte Vaart en de Jan Binneslaan. De calamiteitenroute moet altijd vrij blijven van obstakels en mag niet gebruikt worden als vluchtroute voor bezoekers. Om tegengesteld verkeer te voorkomen.

Voorzieningen

Er is een PUTkast aanwezig voor stroom en water. Let op: er kan een gescheiden riolering systeem aanwezig zijn (vuilwaterriool en regenwaterriool). Daarom dient de organisatie tijdens het aanvraagproces contact op te nemen met de afdeling Beheer.

 

Er is straatverlichting aanwezig. Afhankelijk van het soort evenement zijn extra lichtmasten nodig. Hierover graag overleg met de gemeente.

Bijzonderheden

-

 

Locatieprofiel

Surhuizum, weiland aan Pûsterwei

 

Aantal evenementendagen per jaar (commerciële tent- of schuurfeesten)

2

Geluidnormen

Zie bijlage geluidnormen.

Voorkeurspositie tent of podium

Het podium met geluidinstallatie dient bij voorkeur geplaatst te worden in oostelijke richting. In overleg met de gemeente is wellicht een andere indeling mogelijk.

Verkeer en parkeren

De organisator van een evenement dient te zorgen voor voldoende parkeergelegenheid en dient dit in goede banen te leiden. De inzet van voldoende parkeerwachten en verkeersregelaars is van belang. Dit is afhankelijk van het evenement en is daarom ook maatwerk.

 

Parkeren kan bij voorkeur in een weiland nabij het terrein. De organisator dient hierbij rekening te houden met slecht weer vooraf of tijdens het evenement en dient hierop passende maatregelen te treffen, zoals het plaatsen van rijplaten. Fietsen kunnen hier ook worden gestald, mits hiervoor genoeg fietsenstalling gecreëerd wordt die voorkomt dat er onveilige en onordelijke situaties ontstaan.

 

De Pûsterwei dient tijdelijk ingericht te worden als een 30km weg.

Veiligheid

De calamiteitenroute moet altijd vrij blijven van obstakels en mag niet gebruikt worden als vluchtroute voor bezoekers. Om tegengesteld verkeer te voorkomen.

 

Omdat het evenemententerrein een weiland is, dient de organisator rekening te houden met slecht weer vooraf of tijdens het evenement en dient hierop passende maatregelen te treffen, zoals het plaatsen van platen.

Voorzieningen

Er zijn geen voorzieningen voor stroom en water op de locatie. De organisator van een evenement zal hier gebruik moeten maken van eigen voorzieningen.

 

Let op: er kan een gescheiden riolering systeem aanwezig zijn (vuilwaterriool en regenwaterriool). Daarom dient de organisatie tijdens het aanvraagproces contact op te nemen met de afdeling Beheer.

Bijzonderheden

Het betreft een particulier terrein. Evenementen kunnen hier alleen plaatsvinden als de eigenaar hier schriftelijk toestemming voor geeft. De eigenaar kan daarnaast aanvullende afspraken met organisatoren maken over het gebruik van het terrein.

 

 

Bijlage V Geluid bij evenementen in de open lucht

 

1. Inleiding bijlage geluid

 

1.1 Wettelijk kader

Zoals in het evenementenbeleid al is aangegeven is de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Achtkarspelen (hierna: APV) de wettelijke basis voor evenementen. Voor geluid bij evenementen ligt die wettelijke basis specifiek in artikel 4:6 van de APV. Hierin staat dat het verboden is om in de open lucht (dus buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer zoals een horecazaak) toestellen of geluidsapparatuur in werking te hebben, of handelingen te verrichten, die voor een omwonende of de omgeving geluidhinder veroorzaken. Versterkte muziek bij een evenement zou kunnen zorgen voor hinder. Het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) kan van het verbod ontheffing verlenen.

 

Met het verlenen van een geluidontheffing wordt een bepaalde mate van hinder naar de omgeving toegestaan. In deze bijlage staat:

  • Wanneer een ontheffing nodig is.

  • Wanneer een akoestisch onderzoek van de organisatie nodig is.

  • Het normenstelsel op grond waarvan het college de geluidontheffing verleend.

1.2 Afwijkingsbevoegdheid

Het is voor het college mogelijk gemotiveerd af te wijken van het normenstelsel bij:

  • Evenementen die van groot (maatschappelijk/economisch) belang zijn voor de gemeente.

  • Evenementen die en/of eenmalig zijn.

  • Evenementen die en/of een zeer bijzonder karakter hebben.

1.3 Bronnen en literatuur

Bij het opstellen van deze bijlage is aangesloten bij bestaande wet- en regelgeving, zoals de Wet milieubeheer, en andere relevante beleidsstukken, zoals de Nota Limburg en het Derde Convenant preventie gehoorschade muzieksector. Verder is er aangesloten bij gerechtelijke uitspraken. In bijlage 3 staat een overzicht van de gehanteerde bronnen en literatuur.

 

2. Geluidhinder

Bij de beoordeling van geluid moet naast het geluidniveau ook rekening gehouden worden met andere factoren. Of geluid van een evenement als hinderlijk wordt ervaren, hangt af van diverse factoren die met elkaar samenhangen. In het normenstelsel van deze bijlage is rekening gehouden met onderstaande factoren.

 

Akoestische factoren

  • Het geluidniveau. Hoe hoger het niveau, hoe groter de prikkeling en de stress worden.

  • De blootstellingsduur. De hinder neemt toe naarmate omwonenden langer worden blootgesteld aan geluid. Voor evenementen is dit zowel de duur als frequentie waarop deze plaatsvinden.

  • Lage tonen worden als meer storend ervaren. Daarom is bij evenementen waarbij muziek met veel lage bastonen wordt gedraaid de hinderbeleving groter.

Sociaalpsychologische factoren

  • De maatschappelijke aanvaardbaarheid: evenementen die een sterk maatschappelijk karakter hebben, dragen bij aan de onderlinge samenhang. Minder prettige bijkomstigheden, zoals hoge geluidniveaus en een latere eindtijd, worden hierbij eerder als acceptabel beschouwd.

  • De voorspelbaarheid: onverwachte of onregelmatige blootstelling aan geluid leidt tot meer hinder dan in een situatie waarin het optreden van geluid voorspelbaar is.

  • Gevoel van beheersbaarheid: als er geen gevoel van beheersbaarheid is, dan ontstaat er ook steeds meer prikkeling en stress. Onder beheersbaarheid wordt verstaan; zekerheid over het begin- en het eindtijdstip en het kunnen ontlopen ervan.

3. Gehoorschade bezoekers evenement

Tussen het rijk en organisatoren van festivals is het Derde Convenant preventie gehoorschade muzieksector afgesloten. Ter bescherming van volwassen bezoekers zijn in het convenant afspraken gemaakt over een hoogste equivalent gemiddeld geluidniveau van LAeq-15 min = 103 dB(A)* voor volwassenen ter plaatse van de mengtafel, ook wel Front Of House of regietoren genoemd. Deze staat meestal 20-25m van het hoofdpodium af. Hiermee wordt beoogd het risico op gehoorschade bij bezoekers (m.n. tussen het podium en FOH) te verkleinen. Zowel in de aanvraag als de ontheffing wordt dit als uitgangspunt vastgelegd.

 

*) Voor muziekevenementen voor kinderen en jongeren hanteert het Convenant de volgende hoogste equivalent gemiddeld geluidniveaus:

  • Voor shows voor jonge kinderen (t/m 13 jaar) is dit maximaal 91 dB(A);

  • Voor shows voor kinderen/jongeren van 14 en 15 jaar is dit maximaal 96 dB(A);

  • Voor shows voor kinderen/jongeren van 16 en 17 jaar is dit maximaal 100 dB(A);

Het college vindt de bescherming van bezoekers belangrijk. Ten opzichte van hetgeen afgesproken in het derde Convenant is dit beleid hier 3 dB(A) strenger. Hiermee wordt beoogd het risico op gehoorschade bij bezoekers (afhankelijk van onder andere de hoogte van het geluidniveau, de duur van de blootstelling en de periode rust na blootstelling) te verkleinen. Voor volwassenen geldt een maximale waarde van LAeq-15 min = 100 dB(A). Overeenkomstig voor volwassenen geldt de verlaging ook voor jongeren van 16/17 jaar (97 dB(A)), voor 14/15 jaar (93 dB(A)) en voor kinderen t/m 13 jaar (88 dB(A)). Hiermee wordt beoogd het risico op gehoorschade bij bezoekers (afhankelijk van onder andere de hoogte van het geluidniveau, de duur van de blootstelling en de periode rust na blootstelling) te verkleinen. In de praktijk blijkt dit haalbaar voor veruit de meeste evenementen en hoeft het niet ten koste te gaan van de muziekbeleving.

 

Gehoorbescherming

Als het muziekgeluid boven deze waarde uitkomt, moet de organisatie de betreffende doelgroepen gehoorbescherming aanbieden. Deze zijn op een laagdrempelig wijze beschikbaar en goed vindbaar voor de bezoekers. De bezoekers worden voor of aan het begin geïnformeerd over de noodzaak en beschikbaarheid van gehoorbescherming. Uiteindelijk maakt de bezoekers zelf de keuze voor het daadwerkelijk dragen van de gehoorbescherming.

 

4. Normenstelsel

Het geluid bij evenementen brengt een bepaalde mate van overlast met zich mee bij omliggende geluidgevoelige bestemmingen, meestal woningen. Om deze overlast te beperken stellen we normen aan het aantal geluidsdagen, de begin- en eindtijden en de hoeveelheid te produceren geluid. Dit vormt het normenstelsel van deze bijlage.

 

In deze bijlage wordt aangegeven wat maximaal is toegestaan, zijnde een grenswaarde. Wat werkelijk wordt toegestaan is afhankelijk van de aanvraag van de geluidontheffing en/of de uitkomsten van een akoestisch onderzoek. De feitelijke normstelling in de te verlenen geluidontheffing is maatwerk. Deze kan daardoor naar beneden afwijken van de maximale normen in deze bijlage.

Wij sluiten hiermee aan bij het BBT-principe. Het doel is dat toegepaste maatregelen en voorzieningen de grootst mogelijke bescherming aan het milieu moeten bieden, maar dat anderzijds deze maatregelen redelijk moeten zijn.

 

4.1 Aantal geluidsdagen

Er is geen regelgeving voor het aantal geluidsdagen voor een of meerdere evenementen. Wat acceptabel is voor een bepaalde locatie is ter afweging aan de gemeente zelf. Wij hanteren het aantal van maximaal 12 dagen per locatie. Wanneer het geluid bij een evenement in de nachtperiode doorloopt tot in de volgende dag wordt dit gerekend als één geluidsdag.

 

4.2 Tijden

De eindtijden voor buitenevenementen en de muziek worden vermeld en toegelicht in het evenementenbeleid, onder paragraaf 4.3.

 

Standaard rustperiode geluid

Bij evenementen die daags na elkaar op dezelfde locatie plaatsvinden moet er tussen de eindtijd en de begintijd van de muziek minimaal 8 uren zitten. Dit is een aaneengesloten rustperiode. Dit betekent dat bij een eindtijd van bijvoorbeeld 01:00 uur dan is een begintijd de aansluitende ochtend van 9:00 uur mogelijk en niet eerder.

 

4.3 Geluidnormen

Voor de bepaling van de geluidnormen is een opdeling gemaakt in lichte - en normale muziekevenementen, de op- en afbouw en overig geluid. Hierbij geldt dat:

  • De evenementen altijd gebruik maken van BBT (Best Beschikbare Technieken) om geluidhinder zoveel als mogelijk te beperken.

  • Geluidmetingen naar muziekgeluid worden uitgevoerd volgens het meetprotocol beschreven in bijlage 1.

  • Andere geluidmetingen worden uitgevoerd volgens de HMRI 1999.

  • Geluidnormen worden vastgelegd op de gevel van omliggende woningen, de gevel van andere geluidgevoelige gebouwen, op vastgestelde referentiepunten dan wel ter plaatse van Front of house.

  • Onderstaande normen gaan uit van:

    • o

      Housemuziekspectrum; en

    • o

      een gevelisolatiewaarde van 20 dB.

  • Bij een andere muziekspectrum of isolatiewaarde wordt de maximale grenswaarde overeenkomstig bijgesteld.

4.3.1 Licht muziekevenement (zie toelichting)

Dit zijn kleinschalige (buurt)evenementen in de dag- en avondperiode. In de nachtperiode is geen muziek toegestaan. Muziekgeluid heeft slechts een ondersteunende functie in de sfeer. Er is meestal sprake van een hoge maatschappelijke betrokkenheid van de bezoekers en omgeving. Een ontheffing voor geluidhinder volgens artikel 4:6 APV achten wij alleen nodig als het muziekniveau in LAeq over 1 min gelijk of hoger is dan 90 dB(A) en 104 dB(C), gemeten op 1 meter van de geluidboxen. Dan wordt het muziekgeluid beoordeeld volgens de criteria van normaal muziekevenement. Als een lager muziekniveau aangevraagd wordt, worden geen geluidnormen opgelegd.

 

4.3.2 Normale muziekevenement (zie toelichting)

Wij hanteren de volgende grenswaarden:

 

Op de gevel van omliggende woningen, andere geluidgevoelige gebouwen of vastgestelde referentiepunten:

  • Voor de dag- en avondperiode is een maximaal geluidniveau van 70 dB(A) en 84 dB(C) toegestaan.

  • Voor de nachtperiode is een maximaal geluidniveau van 45 dB(A) en 59 dB(C) toegestaan.

Waarbij Front of house een ondersteunende grenswaarde geeft:

  • Er is een maximaal geluidniveau van 100 dB(A)* toegestaan voor bezoekers van 18 jaar en ouder.

  • Er is een maximaal geluidniveau van 114 dB(C)** toegestaan voor bezoekers van 18 jaar en ouder.

* voor bezoekers van 16/17 jaar, 14/15 jaar en 13 jaar en jonger geldt resp. 97 dB(A), 93 dB(A) en 88 dB(A).

** voor bezoekers van 16/17 jaar, 14/15 jaar en 13 jaar en jonger geldt resp. 111 dB(C), 107 dB(C) en 102 dB(C).

 

4.3.3 Op- en Afbouw

De tijden voor de op- en afbouw worden vermeld in het evenementenbeleid (paragraaf 4.3) (tussen 09:00 uur en 21:00 uur). Voor de geluidniveaus die tijdens de op- en afbouw periode maximaal worden toegestaan hanteren wij de volgende grenswaarden:

  • LAeq = 70 dB(A) in de dagperiode en 65 dB(A) in de avondperiode;

  • LAmax = 85 dB(A) in de dagperiode en 80 dB(A) in de avondperiode.

4.3.4 Overig geluid

Voor de geluidniveaus van overig geluid tijdens het evenement (naast muziekgeluid en geluid van de op- en afbouw) worden de volgende grenswaarden overeenkomstig het art. 2.17 lid 1a van het Activiteitenbesluit milieubeheer toegestaan:

Een voorbeeld zijn de (nood)stroomaggregaten, welke gedurende het evenement noodzakelijk zijn als het elektriciteitsnet onvoldoende kan leveren. De locatie en afscherming zijn bepalend voor de geluidbelasting.

 

4.3.5 Akoestisch onderzoek

De gemeente Achtkarspelen (de vergunningverlener) bepaalt wanneer de evenementenorganisator in een akoestische rapportage duidelijk moet maken welke geluidsruimte (van het evenement, de op- en afbouw en het overige geluid) wordt gevraagd. Zeker als aannemelijk is dat de grenswaarden bereikt worden. Dit wordt per ontheffing beoordeeld. Het akoestische onderzoek moet voldoen aan het meet- en rekenprotocol van bijlage 1.

 

De richtlijn voor muzieklawaai komt uit de nota Limburg en is het referentieniveau + 10 dB in een woning. Daarmee accepteren we de status “veel hinder”. De bijbehorende gevelbelasting is 60 dB(A) en 74 dB(C). Als in de aanvraag door de organisator dan wel door de vergunningverlener aannemelijk gemaakt kan worden dat de geluidbelasting bij een woning hoger of gelijk aan de 60 dB(A) is, wordt bij de aanvraag een akoestisch onderzoek vereist. Is voor de desbetreffende locatie actuele akoestische informatie beschikbaar, dan kan de vergunningverlener de onderzoekplicht laten vervallen.

 

4.3.6 Niet-meet verklaring

Er kunnen zich situaties voordoen waarbij uit het akoestisch onderzoek vooraf blijkt dat sprake is van een normoverschrijding bij een beperkt aantal geluidgevoelige objecten. In die situaties kan een organisator van een evenement proberen een overeenkomst te sluiten met individuele bewoners of eigenaren van deze geluidgevoelige objecten. Dit kan bijvoorbeeld door hen te compenseren voor die tijdelijke hogere mate van geluidoverlast. Wij willen als gemeente deze mogelijkheid niet van tevoren uitsluiten en zullen met die strekking de aanvraag toetsen met als uitgangspunten:

  • Afspraken tussen organisator en omwonenden moeten altijd per individuele bewoner zijn overeengekomen.

  • Alle bewoners van de woningen die te maken gaan krijgen met een gevelwaarde boven de grenswaarde dienen hiermee akkoord te gaan.

  • Het is duidelijk om welke geluidbelasting en tijdsduur het gaat; bij de vergunningsaanvraag dient uit akoestisch onderzoek (conform het Meet- en rekenprotocol) te blijken welke geluidbelasting verwacht wordt op de betreffende woningen.

  • De compensatie moet proportioneel zijn. Voor een compensatie van 24 uur beschouwen wij een richtbedrag van 150 euro per persoon als redelijk.

4.3.7 Stemgeluid

Het stemgeluid van bezoekers van het evenement op het evenemententerrein is geen onderdeel van de (on)versterkte muziek en wordt daarmee niet in de beoordeling van de geluidniveaus opgenomen. Tenzij dit in het bestemmingsplan anders is aangegeven.

 

Stemgeluid op het evenemententerrein bestaat meestal uit het meezingen van de bezoekers. Dit specifieke geluidniveau is indirect afhankelijk van het geluidniveau van de muziek. Het uitgangspunt is dat het muziekniveau bepalend en hoger is dan het stemgeluid. De organisator heeft direct invloed op de muziek qua geluidniveau en geluidspectrum, met de instellingen op de mengtafel. Hierop is toezicht en handhaving. Het stemgeluid wordt daardoor niet in de beoordeling meegenomen.

 

Als de gronden in het bestemmingsplan bestemd zijn voor evenementen is er meestal een zgn. locatieonderzoek uitgevoerd voor een afweging voor een goede ruimtelijke ordening. Hierin is het stemgeluid van bezoekers binnen en buiten het evenemententerrein wel beoordeeld. Daarvoor zijn mogelijk planregels opgesteld, die doorwerken in deze bijlage.

 

Toelichting evenementengeluid

Wanneer is een ontheffing artikel 4:6 APV nodig?

Vanuit de oorveiligheid is gekozen voor een drempelwaarde bij muziekgeluid van 90 dB(A) en 104 dB(C) op 1m afstand van de muziekbox(en). Daarmee worden vooral jonge kinderen beschermd tegen oorschade. Deze waarde is voor iedereen duidelijk herkenbaar en komt terug in het aanvraagformulier voor de ontheffing. Als een muziekevenement onder deze waarde blijft, is geen ontheffing nodig en neemt het bevoegd gezag geen geluidnormen in dB(A) en dB(C) op.

 

Het bronvermogen van de muziekbox zal ca. 100 dB(A) bedragen. In onderstaande tabel wordt in deze worstcase de afnemende geluidbelasting op de gevel van een woning gegeven bij een toenemende afstand.

 

Bronvermogen box is LAeq = 100 dB(A) *)

Afstand muziekbox tot gevel woning in meters

Demping in dB(A) **)

Geluidbelasting LAeq op gevel in dB(A)

100

6

25

75

100

11

30

70

100

20

35

65 (grenswaarde dag)

100

35

40

60 (grenswaarde avond)

100

60

45

55

100

100

50

50

 

*) Bij een lager bronvermogen met x dB(A) in de linkerkolom neemt de geluidbelasting in de rechterkolom ook met x dB(A) af

**) afstandsverdubbeling geeft een demping van 6 dB(A) (zie bijlage)

 

Uitgaande van de grenswaarde voor lichte muziekevenementen van 65/60 dB(A) in de dag/avondperiode (status ernstige hinder in de woning) plaatst de organisator de muziekbox op een minimale afstand van 20/35m in de dag/avondperiode van een woning, van de woning af gericht.

 

dB(A) normering op de gevel van een woning/geluidgevoelige bestemming/meetpunt/FOH

De Nota Limburg (Nota evenementen met een luidruchtig karakter 1966) is het leidende uitgangspunt.

 

De gevelwering van bestaande woningen is minimaal 20 dB volgens het Bouwbesluit 2012. De nieuwbouwwoningen zijn duurzamer en energiezuinig en hebben daardoor een gevelwering van minimaal 25 dB. Tijdens vergunningverlening wordt de geluidwering vastgelegd. Daar waar nodig wordt deze berekend of gemeten door de aanvrager.

 

Voor een licht muziekevenement geldt voor de dag- en avondperiode het uitgangspunt van spraakverstaanbaarheid en de grenswaarde voor “enige hinder” uit de hinderkwalificatietabel in de woning. Het maximale binnenniveau in de dagperiode en avondperiode bedraagt 35 + 10 = 45 dB(A), resp. 30 + 10 = 40 dB(A). Rekening houdend met gemiddelde gevelisolaties van 20 dB, mag worden uitgegaan van een gevelbelasting van maximaal 65 dB(A) in de dagperiode en 60 dB(A) in de avondperiode.

 

Voor licht muziekevenement geldt voor de nachtperiode het uitgangspunt van slaapverstoring en de grenswaarde voor “geen hinder” uit de hinderkwalificatietabel in de woning. Het maximale binnenniveau in de nachtperiode bedraagt 25 + 0 = 25 dB(A). Rekening houdend met gemiddelde gevelisolaties van 20 dB, mag worden uitgegaan van een gevelbelasting van maximaal 45 dB(A). Praktisch is dan geen sprake meer van muziekgeluid.

 

Voor normale muziekevenementen geldt voor de dag- en avondperiode het uitgangspunt van spraakverstaanbaarheid en de grenswaarde van 50 dB(A) voor “onduldbare hinder” uit de hinderkwalificatietabel in de woning. Rekening houdend met gemiddelde gevelisolaties van 20 dB, mag worden uitgegaan van een gevelbelasting van maximaal 70 dB(A).

 

Wil een organisator een hogere waarde vergund krijgen, dan is bij de aanvraag een aanvullend akoestisch onderzoek nodig naar de benodigde gevelwering van de desbetreffende woning(en).

 

Voor normale muziekevenementen geldt voor de nachtperiode het uitgangspunt van slaapverstoring en de grenswaarde voor “geen hinder” in de woning. Het maximale binnenniveau in de nachtperiode bedraagt 25 + 0 = 25 dB(A). Rekening houdend met gemiddelde gevelisolaties van 20 dB, mag worden uitgegaan van een gevelbelasting van maximaal 45 dB(A). Praktisch is dan geen sprake meer van muziekgeluid. Dan wel achtergrondmuziekgeluid op grote afstand.

 

Bij de geluidbelasting bij FOH wordt er vaak gerekend met een afstand van 20 – 25m van het podium/opstelling boxen. Grofweg kan er gerekend worden met een afstandsdemping van 36 dB(A). Bij een “gehoor”grens voor volwassenen heeft het podium een maximaal bronvermogen van 100 + 36 = 136 dB(A) (en 150 dB(C)). Het oor ligt dan op de box. Uitgangspunt blijft dat de bezoeker de aangeboden gehoorbescherming vrijwillig draagt.

 

dB(C) normering

De dB(C) normering is afhankelijk van de optredende dB(A) waarde in combinatie met het optredende muziekspectrum. De aanvrager geeft dit aan. Volgens de “NSG-Richtlijn muziekspectra in de horeca” (maart 2015) accepteren we een muziekspectrum met bastonen overeenkomstig het pop-dance-house-ultrabas-spectrum. Het verschil tussen de dB(A) waarde en dB(C) waarde varieert volgens deze richtlijn positief tussen de 6 en 20 dB. Met de keuze van het spectrum ligt daarmee ook de te vergunnen dB(C) waarde vast op enig meetpunt.

 

Bij een B-evenement met een housespectrum wordt naast bijvoorbeeld een 75 dB(A) ook een 89 dB(C) grenswaarde vergund. Dezelfde redenering geldt voor de grenswaarde FOH van 100 dB(A) en dus 114 dB(C) voor volwassenen.

 

Omdat de grenswaarden A-gewogen zijn, wordt het toelaatbare geluidniveau in eerste instantie ook in dB(A) uitgedrukt. Bij een A-gewogen geluidniveau worden de lage tonen minder meegewogen dan de midden en hoge tonen. Dit betekent dat de bassen kunnen toenemen terwijl het totale A-gewogen geluidniveau niet of nauwelijks wijzigt. Hierdoor is het voor de organisatie van het evenement en handhavers van een gemeente moeilijk in te schatten of het geproduceerde geluidniveau aansluit bij de uitgangspunten van het akoestisch onderzoek. Het hulpmiddel is het C-gewogen geluidniveau. In de C-weging worden de lage tonen zwaarder beoordeeld. Het verschil tussen het A- en C-gewogen geluidniveau zegt daardoor iets over de mate van lage tonen. In tabel 2 en hieronder is weergegeven wat het verschil is tussen het A- en C-gewogen geluidniveau per muziekspectrum:

 

(tabel NSG-richtlijn par. 3.2.5)

 

Toelichting akoestisch onderzoek

Uitgangspunt is een drempelwaarde van 60 dB(A) en 74 dB(C) op de gevel van een omliggende woning. In de woning is er dan sprake van een geluidbelasting van 40 dB(A). Vanuit de Nota Limburg is er dan sprake van een status “veel hinder” voor spraakverstaanbaarheid. Komt het muziekgeluid van het evenement boven deze waarde of wordt dit aannemelijk gemaakt is een akoestisch onderzoek nodig bij de ontheffing.

 

Op locaties waar vaker evenementen gehouden zijn, is meestal deze akoestische informatie al bekend. De vergunningverlener kan dan afzien van de onderzoekplicht. De ontheffing wordt dan op deze basis van informatie afgegeven.

 

Bij welke afstand wordt de drempelwaarde van 60 dB(A) bij een normaal muziekevenement bereikt. Bij dit evenement is de geluidbelasting op het podium gemiddeld 125 dB(A). Om dit geluid te dempen naar 60 dB(A) is er een afstand van ca. 500m nodig. Omdat in deze range altijd woningen staan is er daarmee ook een onderzoekplicht. In bijlage 4 is er een tabel opgenomen welke de afstandsdemping in dB weergeeft.

 

Best Beschikbare Technieken

Het uitgangspunt bij elk evenement is dat de geluidbelasting op omliggende woningen en andere geluidgevoelige gebouwen zo laag mogelijk is. Om dat te bereiken zal de organisator van het evenement:

 

  • Niet meer geluid produceren dan nodig is voor het betreffende evenement.

  • Geluidreducerende/-sturende maatregelen treffen die minimaal voldoen aan de Best Beschikbare Technieken (BBT).

Het begrip ‘Beste Beschikbare Technieken’ (BBT) - voorheen bekend als ‘As Low As Reasonably Achievable’ (ALARA) - is afkomstig uit de milieuwetgeving. Op grond van artikel 2.14 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) dient bij de verlening van een vergunning in acht genomen te worden dat tenminste voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. Voor de inhoud van het beginsel van BBT kan worden aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wabo. Door het treffen van BBT-maatregelen wordt onnodige geluidemissie zoveel mogelijk voorkomen.

 

Bij evenementen moet de organisator het BBT-principe (Best Beschikbare Technieken) toe te passen. Dit zijn technieken om de geluidoverdracht naar de omgeving zoveel als mogelijk te beperken. Onderstaande technieken moeten voor zover mogelijk worden toegepast:

  • Podia en speakers worden in de meest optimale richting opgesteld.

  • Gevlogen speakers worden zo laag mogelijk opgehangen.

  • Speakers dienen zo goed mogelijk gericht te zijn op het publiek.

  • Gevlogen subwoofers zijn niet toegestaan.

  • Het kantelpunt/ de cross-over tussen subs en topkasten ligt op of boven de 80 Hz.

  • Er wordt gebruik gemaakt van cardioïde opgestelde subs in een 1:2 verhouding als:

    • o

      dit nodig is voor het kunnen voldoen aan de geluidnorm;

    • o

      dit een reductie van ten minste 5 dB(A) oplevert op de gevel van enige woning, ongeacht of al aan de geluidnorm voldaan wordt;

    • o

      er woningen zijn gelegen binnen 25 meter van de achterzijde van een podium.

  • Zogenaamde ‘end fire’ technieken zijn niet toegestaan.

  • Het geluid onder de 40 Hz wordt afgefilterd met een verval van 6 dB per tertsband*.

*Geluid onder de 40 Hz moet worden afgefilterd.

Een maatregel om hinder van (zeer) lage tonen te verminderen is het zogenaamde ‘affilteren’. Dit betekent dat het geluidniveau onder een bepaalde frequentie verminderd wordt. Hiervoor wordt een filter gebruikt die naarmate de frequentie lager wordt het geluidniveau steeds verder reduceert.

 

Soundchecks

Soundchecks vinden bij voorkeur plaats op de dag van het evenement zelf en duren niet langer dan 30 minuten per podium/area. Als het organisatorisch onvermijdbaar is kunnen soundchecks de dag voorafgaand aan het evenement plaatsvinden. Soundchecks worden niet voor 10:00 uur en niet na 22:00 uur gehouden. Voor soundchecks gelden dezelfde maximale geluidniveaus als in de ontheffing is opgenomen.

 

Bijlagen bij geluid

Bijlage 1: Meet- en rekenprotocol

Bijlage 2: Overzicht van bronnen en literatuur

Bijlage 3: Begrippenlijst

Bijlage 4: Indicatie afstandsdemping vrije-veld situatie (HMRI 1999)

 

Bijlage 1: Meet- en rekenprotocol

1. Inleiding

Dit meet- en rekenprotocol (hierna: het protocol) is van toepassing op muziekgeluid van een evenementen in de open lucht die binnen gemeente Achtkarspelen gehouden worden. Het protocol is opgesteld om een eenduidige en heldere manier te bieden hoe gemeten en gerekend wordt met evenementengeluid, met de nadruk op muziekgeluid. Dit protocol is een onlosmakelijk onderdeel van de bijlage ‘Geluidnormen voor evenementen in de open lucht gemeente Achtkarspelen’ bij het evenementenbeleid. Het protocol zal periodiek worden bijgewerkt op basis van ervaringen en voortschrijdende inzichten. De gemeente Achtkarspelen houdt bij de geluidmetingen de Handleiding meten- en rekenen industrielawaai 1999 (hierna: HMRI) aan als leidraad. De HMRI is opgesteld voor industrielawaai en daarmee niet op alle onderdelen geschikt voor muzieklawaai van evenementen. In dit protocol staat hoe wij de HMRI toepassen bij de evenementen op het uitgangspunt “meten = weten”.

 

2. Algemeen

2.1 Beoordelingspunten

  • De grenswaarden voor evenementengeluid gelden op de gevels van omliggende woningen of andere geluidgevoelige gebouwen (zoals ziekenhuizen, verpleeghuizen en scholen) dan wel op vastgestelde referentiepunten.

  • Een (blinde) gevel waarin zich geen ramen en deuren bevinden behoeft niet als beoordelingspunt beschouwd te worden.

  • Een (dove) gevel waarin zich geen te openen delen bevinden wordt wel als beoordelingspunt beschouwd.

  • De beoordeling vindt plaats op alle verdiepingen van een gebouw waarop zich geluidgevoelige ruimten bevinden. In het akoestisch onderzoek dienen daarvoor rekenpunten opgenomen te worden op alle relevante verdiepingen. Geluidmetingen kunnen zich beperken tot een aantal maatgevende beoordelingspunten die blijken uit het akoestisch onderzoek.

  • Indien gewenst kan om praktische redenen beoordeling plaatsvinden op referentiepunten, waarbij berekend moet worden welk geluidniveau aldaar als grenswaarde aangehouden moet worden.

  • Er wordt beoordeeld op een hoogte van 1.5 meter in de dag- en avondperiode.

  • Er wordt beoordeeld op een hoogte van 5m in de nachtperiode.

2.2 Beoordelingsgrootheid

De grenswaarden voor evenementengeluid worden gesteld in zowel LAeq als LCeq (het equivalente A/C-gewogen invallende geluidniveau). Bij het vaststellen van de beoordelingsgrootheid gelden de volgende correcties, die verderop in het protocol nader worden toegelicht:

 

  • Bij aanwezigheid van stoorgeluid, een stoorgeluidcorrectie Cstoor tot maximaal 3 dB.

  • Bij aanwezigheid van gevelcorrectie, een gevelreflectiecorrectie Cg van 3 dB.

  • Geen bedrijfsduurcorrectie Cb.

  • Geen toeslagen voor muziek-, tonaal- en impulsgeluid (respectievelijk K1, K2 en K3).

  • In de regel geen meteocorrectie Cm (uitzonderingen zijn per locatie mogelijk).

De beoordelingsgrootheid LAeq en LCeq wordt bepaald door het over minimaal 3 minuten gemeten geluidniveau, welke indien nodig gecorrigeerd wordt voor stoorgeluid, gevelreflectie en meteocorrectie.

LAeq,3min - Cstoor - Cg - Cm = beoordelingsniveau LAeq

LCeq,3min - Cstoor - Cg - Cm = beoordelingsniveau LCeq

 

2.3 Afronding getallen

De rekenkundige tussenresultaten worden gepresenteerd tot één cijfer achter de komma. De beoordelingsgrootheden worden opgegeven in hele dB's. Deze getallen worden afgerond volgens NEN 1047. Hierbij geldt dat als het af te ronden getal op een 5 eindigt deze wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde gehele even getal. Dit betekent bijvoorbeeld dat 40,5 dB wordt afgerond naar 40 dB en 45,5 dB naar 46 dB.

 

2.4 Eisen meetsysteem

Voor het verrichten van metingen volgens het protocol moet het meetsysteem minimaal voldoen aan:

 

  • Een precisie geluidniveaumeter volgens de specificaties van IEC-publicatie 651: 1979, type I met een rondomgevoelige microfoon.

  • Een voorziening voor de bepaling van het equivalente geluidniveau op basis van continue integratie van het signaal (`real time').

  • Octaafbandfilters (of tertsbandfilters) volgens de specificatie van IEC-publicatie 1260: 1995. De middenfrequenties van de octaafbanden dienen gekozen te worden overeenkomstig ISO 266: 1997 en de banden 31,5 Hz tot en met 8000 Hz te omvatten.

  • Een windkap of een windbol.

  • Een microfoonstatief tot 5 meter hoogte.

  • Ook mogen digitale analyse- of monitoringssystemen worden gebruikt die door snelle bemonstering van tijdsignalen geluiddrukken kunnen meten. De microfoons, voorversterkers en functionaliteit van de software dienen overeenkomstig de eisen van de genoemde IEC-publicatie te zijn.

  • Voor en na iedere serie metingen dient het gehele meetsysteem, inclusief microfoons en kabels, op de voor de apparatuur voorgeschreven wijze te worden gekalibreerd met een akoestische ijkbron, die binnen een marge van 0,5 dB een constant signaal geeft. Indien na afloop van de meetserie bij het kalibreren blijkt dat het meetsysteem niet betrouwbaar is (de afwijking ten opzichte van het constante signaal is groter dan 0,5 dB), dienen de desbetreffende metingen, indien mogelijk opnieuw uitgevoerd te worden.

  • Bij meerdaagse metingen dient het meetsysteem dagelijks gekalibreerd te worden.

  • Het gehele meetsysteem, inclusief akoestische ijkbron(nen), dient tenminste iedere twee jaar uitgebreid en controleerbaar te worden getest. Het testcertificaat is onderdeel van de aanvraag.

3. Uitvoeren geluidmetingen

3.1 Meetmethode

Geluidmetingen tijdens evenementen worden uitgevoerd volgens Methode II.1 van de HMRI, met toevoegingen en/of uitzonderingen zoals in dit protocol beschreven. Deze methode bestaat uit immissiemetingen die direct nabij de woningen (of andere geluidgevoelige gebouwen) of vastgestelde meetpunten worden verricht. Soms liggen woningen op grote afstand, waardoor metingen niet meer betrouwbaar zijn voor een goede handhaving. In dat geval wordt er gekozen voor referentiepunten tussen het evenement en de woningen. In die gevallen is dit referentiepunt ook het beoordelingspunt en geldt aldaar de nog vast te leggen geluidnorm. Voor het meten van het C-gewogen geluidniveau wordt bij handmatige metingen de microfoon rustig heen en weer gezwaaid over een afstand van ongeveer 1,5 meter.

 

3.2 Vereist kennisniveau

Van personen die geluidmetingen verrichten namens de gemeente of namens een organisator van muziekevenement, wordt verwacht dat zij aantoonbaar gedegen kennis en ervaring hebben om deze metingen deugdelijk, betrouwbaar en conform dit meet- en rekenprotocol uit te voeren. Deze kennis en ervaring kan bijvoorbeeld blijken uit een gevolgde relevante opleiding in combinatie met adequate werkervaring (PHB Milieugeluid/Akoestiek, Specifieke gemeentelijke cursussen meten evenementengeluid, werkzame jaren bij een Omgevingsdienst of akoestisch adviesbureau).

 

3.3 Beoordelings- en meethoogte

  • De beoordeling van het invallende LAeq en LCeq vindt plaats op de gevels van woningen op de hoogte alwaar zich geluidgevoelige ruimten bevinden.

  • Er wordt zoveel mogelijk gemeten op de beoordelingspunten, waarbij uit praktische overwegingen in eerste instantie gemeten wordt op 1.5 meter hoogte.

  • Als gemeten wordt op een referentiepunt, vindt de beoordeling plaats op 1.5 meter hoogte.

  • Als een meethoogte van 1.5 meter praktisch niet uitvoerbaar is, kan hiervan worden afgeweken.

3.4 Meettijd en aantal metingen

Het gemiddelde A/C-gewogen geluidniveau (LAeq en LCeq) wordt bepaald over een (zuivere meet)tijd van minimaal 3 minuten (ondanks het feit dat evenementengeluid een fluctuerende bron is en volgens de HMRI net zo lang gemeten moet worden dat de meettijd geen invloed meer heeft op de meetwaarde).

 

Bij het monitoren van het geluid wordt het voortschrijdende gemiddelde (lopend gemiddelde) bepaald, telkens over de laatste 3 minuten.

 

3.5 Stoorgeluid

Stoorgeluiden kunnen de geluidmetingen sterk beïnvloeden. Tijdens het uitvoeren van geluidmetingen dient hier dan ook aandacht aan besteed te worden. Het beoordelen van stoorgeluid kan door gebruik te maken van stille(re)momenten tijdens het evenementen en/of door tegelijkertijd onder identieke omstandigheden het stoorgeluid te meten op een punt, dat verder van de bron verwijderd is.

  • De beoordeling van stoorgeluid dient bij voorkeur spectraal uitgevoerd te worden.

  • Als het stoorgeluidniveau 10 dB of meer onder het signaalniveau ligt, mag ervan worden uitgegaan dat het stoorgeluid de meting niet beïnvloedt en is Cstoor gelijk aan 0.

  • Indien het stoorgeluid minder dan 3 dB onder het signaalniveau ligt, dient de meting als niet betrouwbaar geacht te worden.

  • Als het stoorgeluidniveau tussen de 3 en 10 dB onder het signaalniveau ligt, dient een stoorgeluidcorrectie (Cstoor) te worden toegepast, door het stoorgeluid energetisch af te trekken van het gemeten geluidniveau.

  • De stoorgeluidcorrectie is beperkt tot 3 dB op het totale geluidniveau of 7 dB in een octaafband. In het laatste geval mag door deze correctie het totale niveau niet met meer dan 3 dB gecorrigeerd worden.

  • In het meetverslag (zie paragraaf 3.9) dient te allen tijde omschreven te worden in welke mate stoorgeluiden zijn waargenomen en hoe hiermee om is gegaan.

3.6 Gevelreflectie

Een deel van het geluid dat op een gevel terechtkomt reflecteert. Hierdoor kan er een verhoging van het geluidniveau optreden voor de gevel. De mate van reflectie is onder andere afhankelijk van de hoek van inval, de materialisatie van de gevel en het spectrum van het geluid. De geluidnormen zijn gerelateerd aan het invallende geluidniveau op de gevel. Dit betekent dat als er in de praktijk gemeten wordt inclusief reflectie van de gevel, er gecorrigeerd moet worden voor deze reflectie. Ondanks dat de mate van reflectie kan variëren is gekozen voor één correctiewaarde van 3 dB.

 

  • Bij voorkeur wordt het invallende geluidniveau gemeten zonder reflectie, bijvoorbeeld op een punt direct naast een woongebouw, op gelijkwaardige afstand van de bron. Er wordt dan geen correctie toegepast.

  • Indien nodig wordt het invallende geluidniveau direct voor de gevel van de betreffende woning gemeten.

  • Als het geluidniveau voor een gevel moet worden bepaald, wordt op een afstand van 2 meter voor het verticale vlak gemeten.

  • Waar gemeten wordt met reflectie, wordt een correctie van -3 dB toegepast op de meetwaarde.

  • Situaties waar meerdere reflecties optreden zo veel mogelijk vermijden.

  • Voor het meten van het C-gewogen geluidniveau wordt bij handmatige metingen de microfoon rustig heen en weer gezwaaid over een afstand van circa 1,5 meter.

3.7 Meteocondities

Door meteorologische omstandigheden kan de geluidoverdracht sterk variëren, met name over grotere afstanden (> 50 meter). Gezien het kortdurende karakter van evenementen kan met deze weersomstandigheden slechts zeer beperkt rekening worden gehouden.

 

  • Tijdens evenementen hoeft niet onder ‘meteoraamcondities’ zoals in de HMRI vermeld gemeten te worden, ook niet bij metingen op grotere afstanden dan 50 meter.

  • In de regel wordt bij de beoordeling van het geluid geen meteocorrectie toegepast (Cm = 0 dB).

3.8 Metingen preventie gehoorschade

  • Voor metingen in het kader van preventie gehoorschade gelden de volgende regels:

  • Het gemiddelde A/C-gewogen geluidniveau (LAeq en LCeq) wordt bepaald over een (zuivere meet) tijd van 15 minuten.

  • Bij het meten van het geluid wordt het voortschrijdende gemiddelde (lopend gemiddelde) bepaald, tekens over de laatste 15 minuten.

  • Metingen worden uitgevoerd ter plaatse van de mengtafel (Front of house), op een hoogte van 2 meter boven het vloerveld op maximaal 25 meter uit het podium.

3.9 Meetverslag

In het meetverslag dat wordt opgesteld moeten in ieder geval de volgende onderdelen worden opgenomen:

 

  • Naam, datum en omschrijving van het evenement.

  • Verwijzing naar de vergunning en dit protocol.

  • Situatieschets of luchtfoto met de ligging van het evenement en de meetpunten.

  • Overzicht meetposities, adressen en meethoogtes.

  • Omschrijving stoorbronnen per meetpositie / meting.

  • Omschrijving weersomstandigheden.

  • Toegepaste correcties met onderbouwing.

  • Overzicht meetresultaten, afgerond in hele getallen, per meetpositie.

  • Overzicht metingen ten behoeve van preventie gehoorschade.

  • Bij verslagen van monitoring:

    • o

      Grafieken van het verloop per meetlocatie, per drie minuten (leesbaar);

    • o

      Grafieken van het verloop van de windsnelheid en -richting (indien van toepassing).

  • Overzicht gebruikte apparatuur.

  • Meetverslag/directe metingen geluidmeter/ monitorstation(s) als bijlage.

4. Uitvoeren berekeningen

Dit gedeelte van het protocol geeft een handleiding op welke wijze de geluidbelasting in de omgeving geprognotiseerd kan worden in een akoestisch onderzoek. De meest recente BBT-maatregelen worden daar eveneens bij betrokken. Het doel van de berekeningen is het inzichtelijk maken of het evenement passend is bij de betreffende locatie en of de best beschikbare technieken worden toegepast. Erkend wordt dat evenementengeluid niet op de 1 dB nauwkeurig is te prognosticeren. Het modelleren van evenementengeluid is zeer complex en geeft slechts een grove benadering van de werkelijkheid. Het uitgangspunt van het akoestisch onderzoek moet zijn dat het geluidniveau ter plaatse van het publiek niet harder gaat dan nodig (en nooit harder dan 100 dB(A) op 25 meter FoH) maar ook niet dusdanig zacht waardoor de geluidbeleving ernstig aangetast wordt.

 

De onderstaande uitwerking moet gezien worden als een voorbeeld hoe met een van de gangbare rekenpakketten (Geomilieu, module IL) een zo goed mogelijke inschatting gemaakt kan worden van de geluidbelasting tijdens een evenement.

 

4.1 Rekenmethode

Voor de prognose van de geluidbelasting die tijdens een gepland evenement zal optreden wordt een akoestisch rekenmodel opgesteld. Dit model berekent de geluidoverdracht van een bron naar de ontvanger. De berekeningen dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig methode II.8 van de HMRI, met inachtneming van de toevoegingen en uitzonderingen van dit protocol.

 

4.2 Vereist kennisniveau

Van personen die berekeningen uitvoeren namens een organisator van een evenement, wordt verwacht dat zij aantoonbaar gedegen kennis en ervaring hebben om deze berekeningen deugdelijk, betrouwbaar en volgens dit meet- en rekenprotocol uit te voeren. Deze kennis en ervaring kan bijvoorbeeld blijken uit een gevolgde relevante opleiding in combinatie met adequate werkervaring (PHB Milieugeluid/Akoestiek en werkzame jaren bij een akoestisch adviesbureau).

 

4.3 Rekensoftware

Er zijn verschillende softwarepakketten die gebruikt worden voor het rekenen met geluid. Hierbij is er vrijwel altijd een onderscheid tussen software voor het berekenen van elektro-akoestische parameters en voor het berekenen van de geluidoverdracht. Eenvoudig gezegd is het ene pakket bedoeld voor hoe het FoH-systeem kan worden geconfigureerd voor het beste geluid bij het publiek en het andere voor het prognosticeren van de geluidbelasting in de omgeving. Helaas zijn de functionaliteiten van de diverse beschikbare pakketten nog niet optimaal voor het rekenen aan evenementengeluid. Ten tijde van het opstellen van het Meet- en rekenprotocol wordt het rekenprogramma Geomilieu, module IL van DGMR als het meest toegepaste programma gezien voor het berekenen van de geluidoverdracht van evenementengeluid. Om praktische overwegingen wordt het rekenprogramma Geomilieu aangehouden als de ‘standaard’ om prognoseberekeningen mee uit te voeren.

 

5. Eisen akoestisch onderzoek

Voor muziekevenementen dient voorafgaand een akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden, dat bij de vergunningsaanvraag wordt ingediend. Het onderzoek dient te voldoen aan het Meet- en rekenprotocol van de gemeente Achtkarspelen en de HMRI voor de onderdelen waar naar de HMRI verwezen wordt of waarin het protocol niet in voorziet. Het onderzoeksrapport dient helder en doelmatig opgesteld te zijn, waarbij de volgende indeling wordt gevolgd:

 

Inleiding

Korte en bondige inleiding van het onderzoek.

 

Activiteiten evenement

  • Omschrijving (type) evenement, aantal bezoekers, tijden, type muziek, et cetera.

  • Overzichtstekening inrichting en grens van het terrein.

  • Opgaaf aantal podia, omschrijving en specificaties geluidsystemen.

Omschrijving omgeving

  • Luchtfoto met bebouwing uit het BAG-register en hierin aangeduid de ligging van het evenement en de woningen en andere geluidgevoelige gebouwen.

  • Bondige omschrijving van de meest relevante omgevingskenmerken.

Akoestisch rekenmodel

  • Omschrijving toegepaste rekenmethodiek en software.

  • Verwijzing naar het Meet- en rekenprotocol.

  • Omschrijving representatieve bedrijfssituatie van de directe hinder voor het geluid van het evenement, de op- en afbouw en overig geluidhinder.

  • Overzicht ingevoerde geluidbronnen met bronvermogens en spectrale verdeling.

  • Varianten podia-opstellingen voor de meest gunstige speelrichtingen.

  • Overzicht toegepaste maatregelen en beoogde reducties op basis van de BBT-Lijst.

  • Als bepaalde maatregelen niet doelmatig of mogelijk worden geacht, dient dit onderbouwd te worden.

Rekenresultaten

  • Overzicht geluidbelasting op de beoordelingspunten in dB(A) en dB(C) inclusief gehanteerde correcties.

  • Altijd een rekenpunt op het Front of House in dB(A) en dB(C) (afstand afhankelijk van omvang FoH-gebied).

Meetplan

  • Voorstel voor de meest relevante meetpunten in alle vier de windrichtingen (dit zijn minimaal 3 meetpunten in een hoek van 120 graden ten opzichte van het evenemententerrein).

  • Het plan omvat een meetpunt bij de FoH van elk podium. Niet bij kleine podia die aantoonbaar geen bijdrage leveren aan de totale geluidbelasting op enige woning.

Conclusie

  • Bondige conclusie met toetsing geluidbelasting aan grenswaarden.

  • Opgaaf hoogste geluidbelasting op het maatgevende beoordelingspunt.

Bijlagen

  • Plot met ligging bronnen en rekenpunten in het rekenmodel en plot ingezoomd op de bronnen.

  • Uitdraai rekenmodel met rekenresultaten.

  • Overzicht met invoergegevens, inclusief eigenschappen, rekenmodel met:

    • o

      Geluidbronnen

    • o

      Schermen

    • o

      Bodemgebieden

  • Tekening indeling evenement.

  • Het rekenmodel dient als losse digitale bijlage ter controle meegestuurd te worden.

Bijlage 2: Overzicht van bronnen en literatuur

 

  • Bestaande wet- en regelgeving en andere relevante beleidsstukken.

  • Activiteitenbesluit Milieubeheer, 19 oktober 2007, laatste herziening 1 januari 2016.

  • Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Achtkarspelen, vastgesteld op 3 maart 2022.

  • Bouwbesluit 2012.

  • De Zondagswet, 15 oktober 1953.

  • Evenementen met een luidruchtig karakter van ing. G.D. Cremers, uitgave van de Inspectie Milieuhygiëne Limburg, januari 1996.

  • Handleiding meten en rekenen industrielawaai, 1999.

  • Richtlijn Muziekspectra in horecabedrijven, een uitgave van de Nederlandse Stichting Geluidhinder, maart 2015.

  • Derde Convenant preventie gehoorschade muzieksector tussen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de vereniging Nederlandse POP podia en festivals en de Vereniging van evenementenmakers (V.V.E.M), 5 december 2018.

  • Wet Milieubeheer, 13 juni 1979.

Bijlage 3: Begrippenlijst

 

Onderstaand een overzicht van definities over deze bijlage. De lijst is niet uitputtend, maar bedoeld om op sommige begrippen een nadere uitleg/verklaring te geven.

 

Akoestisch onderzoek:

Een akoestisch onderzoek is een rapport van een geluidmeting of geluidberekening gemaakt door een akoestisch ingenieursbureau.

ALARA beginsel:

As Low As Reasonably Achievable.

BBT:

Best Beschikbare Technieken.

dB(A):

Eenheid voor geluid (de decibel), gecorrigeerd naar de gevoeligheid van het menselijk oor (de A-correctie).

dB(C):

Eenheid voor geluid (de decibel), de C-correctie is met name geschikt voor metingen van hoge geluidniveaus. Het frequentiespectrum onder de 500 Hz wordt veel beperkter gecorrigeerd dan bij de A-correctie, waardoor de bijdrage van het laagfrequent geluid in het optredende muziekspectrum beter wordt beoordeeld.

Equivalent geluidniveau:

Het energetisch gemiddelde van de fluctuerende geluiddrukniveaus van het ter plaatse gedurende een bepaalde periode optredende geluid (Leq).

Evenement:

Hiervoor wordt verwezen naar de definitie uit de APV van de gemeente Achtkarspelen.

Frequentieband:

Een aaneengesloten bereik van frequenties van geluid. Geluid is een materiële drukgolf.

Front of House (FOH):

Vastgesteld meetpunt bij de mengtafel/regietoren tussen 20 en 25 meter vanaf de geluidbron/podium.

Geluidhinder:

In deze bijlage gaat het over hinder door hoorbaar geluid bij mensen (tussen de 20 en 20.000 Hz).

Geluidontheffing:

Met het verlenen van een geluidontheffing wordt een bepaalde mate van hinder naar de omgeving toegestaan. De geluidontheffing wordt verleend op basis van artikel 4.6 van de APV.

Muziekgeluid:

Samenspel van zang en/of muziekapparaten (bijvoorbeeld muziekinstrumenten of muziekdragers), wel dan niet versterkt

Onversterkte muziekgeluid:

Onder onversterkte muziek wordt in deze bijlage verstaan muziekgeluid dat niet door een elektronisch luidsprekerssysteem publiekelijk ten gehore wordt gebracht

Soundcheck:

Het inregelen van de muziekinstrumenten.

Versterkte muziekgeluid:

Onder versterkte muziek wordt in deze bijlage verstaan muziekgeluid dat door een elektronisch luidsprekerssysteem publiekelijk ten gehore wordt gebracht.

 

Bijlage 4 Indicatie afstandsdemping vrije-veld situatie (HMRI 1999)

 

HMRI 1999 Geluidverzwakking bij vrije veld Do (geometrische uitbreiding/luchtdemping/bodemverzwakking

 

* ----------------------------------------» o

bron afstand r ontvanger

Let op : afstand verdubbeling van r naar 2r altijd een verzwakking van 6 dB !


1

Artikel 172 Gemeentewet.

2

Artikel 174 Gemeentewet.

3

Artikel 4:81 Awb.

4

We hanteren de risicoscan van de VRF.

5

De Omgevingswet gaat de Wet natuurbescherming per 2024 voor een deel vervangen. Lees hierover meer op www.rvo.nl/onderwerpen/wet-natuurbescherming/omgevingswet.

6

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet gaat de Omgevingsverordening in.

7

Ook de Luchtvaartwet wordt per 2024 op onderdelen opgenomen in de Omgevingswet.

8

De gemeente kan hiervoor een checklist gebruiken. Die is ook te vinden in de handreiking.

9

VRF en Hygiënerichtlijn publieksevenementen 2014 – 2016.

10

Achtkarspelen: 18 februari 2021.

11

Op basis van de Strategie Vergunningen, Toezicht en Handhaving Fysieke leefomgeving.