Organisatie | Meerssen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Meerssen houdende regels omtrent burgerinitiatief (Verordening burgerinitiatief gemeente Meerssen 2005) |
Citeertitel | Verordening burgerinitiatief gemeente Meerssen 2005. |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De datum van publicatie is bij benadering ingevuld.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2005 | nieuwe regeling | 27-10-2005 De Geulbode, 29 november 2005 | 2005/5697 |
De raad van de gemeente Meerssen
Gelezen het voorstel van het presidium d.d. 12 september 2005;
Gelet op artikel 147 van de Gemeentewet.
vast te stellen de Verordening burgerinitiatief gemeente Meerssen 2005.
In deze verordening wordt verstaan onder:
commissie: raadscommissie ex artikel 82 Gemeentewet;
Artikel 2 Geldigheid burgerinitiatief
indien het burgerinitiatief niet voldoet aan de eisen en voorwaarden als bedoeld in lid 3 van dit artikel en artikel 5 stelt de voorzitter de initiatiefnemer schriftelijk voor ten hoogste 2 weken in de gelegenheid om de geconstateerde tekortkomingen te herstellen en doet hiervan gelijktijdig mededeling aan de voorzitter van het presidium;
indien de voorzitter het burgerinitiatief afwijst in verband met strijdigheid met artikel 4, lid 2 sub a zendt hij dit initiatief door aan het betrokken bestuursorgaan, dat wel beslissingsbevoegdheid heeft met gelijktijdige schriftelijke berichtgeving aan de initiatiefnemer en de voorzitter van het presidium.
Artikel 4 Onderwerpen van het burgerinitiatief
het burgerinitiatief kan niet worden ingediend over de volgende onderwerpen:
klachten in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;
bezwaren in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht;
De burgemeester doet jaarlijks met het uitbrengen van het burgerjaarverslag mededeling van de werking van het burgerinitiatief in de praktijk.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Meerssen in zijn openbare vergadering van 27 oktober 2005.
De raad voornoemd,
De griffier,
(P.H. Vossen)
De voorzitter,
(drs. G.M.K. Kockelkorn)
Bijlage 1 Verzoek Burgerinitiatiefvoorstel
Aan de voorzitter van de raad van de gemeente Meerssen
Ter attentie van de griffier, de heer P.H.Vossen
E-mailadres: H.Vossen@Meerssen.nl
Ondergetekende verzoekt hierbij het volgende voorstel (omschrijf in het kort de inhoud) op de agenda van de raad te plaatsen:
___________________________________________________________
___________________________________________________________
___________________________________________________________
___________________________________________________________
___________________________________________________________
Toelichting op het voorstel (bv. wat is het doel van het voorstel?, wat moet er daarvoor allemaal gebeuren?; ziet u naast voordelen ook nadelen? heeft het voorstel prioriteit etc? ):
___________________________________________________________
___________________________________________________________
___________________________________________________________
___________________________________________________________
___________________________________________________________
Globale kosten inschatting voor realisering van het voorstel
Naam (tevens 1e contactpersoon) :_________________________________
Eerste voornaam en verdere voorletters:_____________________________
Geboortedatum:_________________________________________________
Adres:_________________________________________________________
Postcode: _____________ Woonplaats_______________________________
Handtekening:___________________________________________________
Naam (tevens 2e contactpersoon):__________________________________
Eerste voornaam en verdere voorletters:_____________________________
Geboortedatum:_________________________________________________
Adres:_________________________________________________________
Postcode: _____________ Woonplaats:______________________________
Handtekening:__________________________________________________
Het verzoek gaat vergezeld van een lijst met de namen, adressen, geboortedata en handtekeningen van ten minste 25 initiatiefgerechtigden, die het voorstel ondersteunen.
Toelichting voor de initiatiefnemer.
Iedereen, die ingeschreven staat in het bevolkingsregister, woonachtig is in de gemeente en tenminste 16 jaar oud kan een verzoek doen om een voorstel op de agenda van de raad te plaatsen. Zij zijn initiatiefgerechtigd.
Het zogenoemde burgerinitiatiefvoorstel moet worden ondersteund door ten minste 25 initiatiefgerechtigden. Hiervoor is een formulier (bijlage 2) vastgesteld. Het op het formulier voor het verzoek opgenomen voorstel (bijlage 1) wordt in dezelfde bewoordingen opgenomen boven aan het formulier met de ondersteuningsverklaringen.
Het burgerinitiatief voorstel mag niet gaan over (zie onderstaand artikel 4 van de Verordening burgerinitiatief gemeente Meerssen 2005):
Artikel 4 onderwerpen van het burgerinitiatief
het burgerinitiatief kan niet worden ingediend over de volgende onderwerpen:
klachten in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;
bezwaren in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht;
Bijlage 2 Ondersteuningsverklaringen Burgerinitiatiefvoorstel
Ondergetekenden verklaren hierbij het verzoek tot het plaatsen van het volgende voorstel op de agenda van de raad te ondersteunen:
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
Het succesvol inzetten van het instrument “burgerinitiatief” als een middel om de burgers actief te betrekken bij het openbaar bestuur hangt - blijkens ervaringen - onder meer af van de laagdrempeligheid en eenvoud van de procedureregels, klantvriendelijkheid, een serieuze benadering van de initiatiefgerechtigden alsmede van een snelle maar wel zorgvuldige behandeling van de ingediende burgerinitiatieven. Een andere factor betreft het regelmatig bekendheid geven over de hoofdlijnen van het burgerinitiatief.
Met vorenvermelde aandachtspunten is voor zoveel nodig rekening gehouden bij het redigeren van de verordening.
In de begripsomschrijvingen is voor “burgerinitiatief” gekozen voor het agenderen van een concreet voorstel met toelichting, wat wil zeggen, dat de initiatiefnemer alleen een uitgewerkt voorstel kan indienen bij de raad. Dan zullen de initiatiefgerechtigden zich moeten verdiepen in de vraag wat er allemaal gedaan moet worden en wat er nodig is om het burgerinitiatief gerealiseerd te krijgen. Impliciet wordt hiermee niet geopteerd voor het ruimere begrip “onderwerp”, dat niet voorzien hoeft te worden van een voorstel.
In dit kader wordt opgemerkt, dat zowel in het Reglement van orde voor de raad als in de Verordening op de raadscommissies 2004 burgers de mogelijkheid hebben het woord te voeren over geagendeerde onderwerpen (spreekrecht).
Uit dit artikel volgt onder meer, dat de raad een geldig burgerinitiatief op de agenda van een raadsvergadering moet plaatsen.
Van een geldig burgerinitiatief is sprake als (a) het verzoek wordt ondersteund door ten minste 25 initiatiefgerechtigden, (b) het onderwerp niet in artikel 4 is uitgezonderd en (c) het verzoek voldoet aan de voorwaarden en vormvoorschriften van artikel 5. In artikel 3 (zie daar) wordt bepaald wie initiatiefgerechtigden zijn.
In het duale stelsel stelt de raad zowel formeel als in politieke zin zijn eigen agenda vast. Door het introduceren van het burgerinitiatief bepaalt het burgerinitiatiefvoorstel mede de discussie in de raad en tast daarmee in zekere zin de bevoegdheid van de raad aan om zijn agenda vast te stellen. Het is dan ook gerechtvaardigd, dat het burgerinitiatief gedragen wordt door een bepaald gedeelte van de bevolking.
De gemeente is vrij om de norm voor het aantal initiatiefgerechtigden voor de ondersteuning van het burgerinitiatief vast te stellen. Omdat het vooral dient te gaan om de inhoud van het burgerinitiatief is voorgesteld om de omvang van dit aantal te bepalen op ten minste 25. Met betrekking tot het aantal ondersteunings verklaringen wordt geen onderscheid gemaakt voorburgerinitiatieven met een straat-, buurt of wijkgericht karakter dan wel met gemeentebrede initiatieven.
Gelet op ervaringen elders hebben ingediende burgerinitiatieven veelal betrekking op de eigen leefomgeving.
Als zich in de praktijk een duidelijke toename of afname van het aantal ingediende burgerinitiatieven zal gaan voordoen, dan kan de raad eenvoudigweg de drempel aanpassen.
Burgerinitiatieven, waarvoor de raad niet bevoegd is, stuurt de voorzitter door naar het betreffende bestuursorgaan. In veel gevallen zal dit het college of de burgemeester zijn. Het ruime begrip bestuursorgaan in het 4e lid impliceert ook, dat doorzending naar bijvoorbeeld de provincie etc. mogelijk is.
Er zijn verschillende mogelijkheden om het begrip “initiatiefgerechtigde” te bepalen. Een voor de hand liggende optie is het burgerinitiatiefrecht toe te kennen aan kiesgerechtigden voor de raadsverkiezingen vanuit de gedachte, dat het burgerinitiatief een instrument is om burgers bij de besluitvorming van de raad te betrekken en de besluitvorming te beïnvloeden, alsmede aan ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder, die met uitzondering van de leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de raad.
Met uit het oogpunt van jongerenparticipatie is in dit artikel voorgesteld om aan de initiatiefgerechtigden voor een burgerinitiatief de eis te stellen, dat zij ingeschreven zijn in het bevolkingsregister, woonachtig zijn in de gemeente en ten minste 16 jaar oud zijn.
De beperkingen, die dit artikel stelt aan de inhoud van het burgerinitiatief, vloeien vooral voort uit doelmatigheidsoverwegingen. Het burgerinitiatief krijgt hiermee een plaats naast andere mogelijkheden en middelen om de raad te benaderen en de besluitvorming te beïnvloeden.
Het is niet zinvol om de raad te belasten met de beraadslaging over burgerinitiatieven, waarover hij uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft en daardoor de afstand tussen bestuur en burger alleen maar vergroot wordt.
Voor vragen over het gemeentelijk beleid staan de burger andere wegen open, zoals het spreekrecht in commissie- en raadsvergaderingen.
In het Reglement van orde voor de raad en in de Verordening op de raadscommissies 2004 staat een opsomming van onderwerpen, waarover burgers, die gebruik wensen te maken van het spreekrecht, niet het woord mogen voeren. Het betreft (a) over een bezwaar in het kader van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur, (b) over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen, (c) over een gedraging, waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.
Deze onderwerpen komen ook terug in dit artikel.
In hoofdstuk XIII van de Gemeentewet “De begroting en jaarrekening” staan nog al vrij strikte bepalingen en termijnen genoemd, waaraan voldaan moet worden. Het burgerinitiatief mag de daar genoemde procedures en termijnen niet doorkruisen. In hoofdstuk XV van de Gemeentewet “De gemeentelijke belastingen” staan ook dergelijke bepalingen opgenomen, waarover indiening van een burgerinitiatief niet gewenst is.
Het burgerinitiatief over de geldelijke voorzieningen kan de belangen van de betrokken personen al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie schaden.
Evenmin is het de bedoeling om zaken die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van het burgerinitiatief. In dit artikel is gekozen voor de duur van de raadsperiode, tenzij nieuwe argumenten tot een nieuwe afweging kunnen leiden.
Het ligt voor de hand om burgerinitiatieven in te dienen via de griffier bij de voorzitter.
Een burgerinitiatiefvoorstel moet voldoen aan een aantal vereisten en het is uit praktische overwegingen als uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam, dat de indiening plaatsvindt door middel van een standaardformulier met toelichting (bijlage 1); op dit formulier dient de initiatiefnemer behalve een omschrijving van het voorstel met een toelichting en een kostenraming in elk geval zijn personalia en die van zijn vervanger te vermelden. De initiatiefgerechtigden, die het burgerinitiatief moeten ondersteunen, maken gebruik van het formulier, dat als bijlage 2 wordt genoemd.
Het ligt ook voor de hand, dat de griffier als aanspreekpunt en coördinatiepunt fungeert.
De initiatiefnemer moet er op kunnen vertrouwen, dat zijn voorstel binnen een redelijke termijn wordt getoetst op de geldigheid en de raad een besluit neemt over het burgerinitiatief. Deze termijnen moeten niet te lang maar ook niet te kort zijn om een zorgvuldige voorbereiding en behandeling te kunnen waarborgen. Deze voorbereiding kan inhouden, dat het presidium nader advies wil inwinnen van een commissie dan wel kennis wil nemen van de opvattingen van het college over onder meer de(financiële) uitvoerbaarheid dan wel of het burgerinitiatief past binnen de door de raad gestelde kaders.
In het 1e lid wordt voorgesteld om een burgerinitiatiefvoorstel eerst op de agenda van het presidium te plaatsen om zich uit te spreken voor de procedure voor behandeling.
De basis voor het uitnodigen van de initiatiefnemer om in een vergadering van de commissie dan wel de raad het burgerinitiatief toe te lichten kan gevonden worden in het reeds genoemde spreekrecht voor burgers, zoals dat in de betreffende artikelen van het Reglement van orde en de Verordening op de raadscommissies is opgenomen.
Gelet op de praktijkervaringen elders is de verwachting, dat burgerinitiatieven in zijn algemeenheid enerzijds niet zo complex zullen zijn, dat nader onderzoek nodig is en anderzijds is het niet aannemelijk, dat de gemeente door de introductie van dit instrument met burgerinitiatieven wordt geconfronteerd, die al niet op de een of andere wijze bekend zijn het ambtelijke apparaat dan wel het bestuur.
Met de termijnen worden waarborgen gecreëerd voor transparantie bij de afhandeling van het burgerinitiatief, zodat bij iedereen bekend is wanneer welke stappen gezet moeten worden. Ook hier geldt, dat bijvoorbeeld bij een evaluatie de termijnen – zo nodig – door de raad aangepast kunnen worden.
Als de raad een beslissing heeft genomen stelt de voorzitter de initiatiefnemer daarvan schriftelijk op de hoogte alsmede van de stappen voor het vervolgtraject. Ook wordt de besluitvorming inzake het burgerinitiatief gepubliceerd in de Geulbode en de gemeentelijke website dan wel op een andere geschikte wijze.
Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het burgerinitiatief zelf, zal er sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep op de rechter openstaat.
Ingevolge artikel 170, lid sub c van de Gemeentewet ziet de burgemeester toe op de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie en rapporteert hierover in het jaarlijks uit te brengen burgerjaarverslag.
In dit artikel wordt voorgesteld om de burgermeester te verplichten om jaarlijks in zijn burgerjaarverslag verslag te doen van de werking van het burgerinitiatief in de gemeentelijke praktijk.
Bovendien biedt het burgerjaarverslag in dit kader tevens de mogelijkheid voor de raad om de werking van het burgerinitiatief te evalueren.
De verordening wordt op de wettelijke en gebruikelijke wijze bekend gemaakt in de Geulbode en treedt in werking 1 december 2005.