Organisatie | Meerssen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afvalstoffenverordening van de gemeente Meerssen (tweede versie) |
Citeertitel | Afvalstoffenverordening van de gemeente Meerssen (tweede versie) |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-07-2005 | 11-03-2010 | nieuwe regeling | 02-06-2005 - | 2005/2641 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen.
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 5 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing.
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens verordening anders is bepaald.
Hoofdstuk 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen.
Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel.
Het is voor de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 9, tweede lid, voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen een inzamelmiddel is aangewezen of van gemeentewege is verstrekt, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het daartoe aangewezen of verstrekte inzamelmiddel.
Artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen.
Het is de gebruiker van een perceel voor wie krachtens artikel 9, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen is aangewezen, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.
Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.
Artikel 20 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen.
In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.
Hoofdstuk 4 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen.
Artikel 21 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.
Artikel 22 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
Het verbod geldt niet voor de krachtens artikel 21 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voor zover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de “verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Meerssen” welke verordening jaarlijks wordt vastgesteld.
Artikel 24 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging.
Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.
Artikel 27 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht, die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:
zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met het toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.
Artikel 28 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal.
Degene, die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.
Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:
Artikel 11 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning.
Artikel 12 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen.
Artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan gebruikers van percelen.
Artikel 14 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden.
Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel.
Artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen.
Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.
Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel.
Artikel 19 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden.
Artikel 22 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst.
Artikel 23 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.
Artikel 24 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging.
Artikel 25 Achterlaten van straatafval.
Artikel 26 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen.
Artikel 27 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren.
Artikel 28 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal.
Artikel 29 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden.
Artikel 30 Verbod op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen.
Artikel 31 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen ambtenaren.
Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 34, tweede lid, blijven - indien en voor zover het gebod of het verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 5 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 34, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 5 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 34, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 34, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 34, tweede lid.
In afwijking van het eerste lid, blijft een vergunning of ontheffing van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
De intrekking van een gedeelte van de verordening bedoeld in artikel 34, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.