Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Meerssen

Nota Integriteitbeleid: De gemeentelijke organisatie onder de loep

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMeerssen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota Integriteitbeleid: De gemeentelijke organisatie onder de loep
CiteertitelNota Integriteitbeleid: De gemeentelijke organisatie onder de loep
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Geen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-12-200410-06-2008nieuwe regeling

21-12-2004

-

2004/8261

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota Integriteitbeleid: De gemeentelijke organisatie onder de loep

 

 

1. Inleiding

De integriteit van de overheid staat al sinds 1993 nadrukkelijk op de politieke agenda. Sindsdien zijn diverse activiteiten ontwikkeld om de integriteit te bewaken en te verbeteren. In het licht van spraakmakende affaires als de bouwfraude en de aandelenhandel van de Provincie Zuid-Holland, neemt de aandacht voor integriteit weer toe.

Op 13 februari 2003 heeft de gemeenteraad in het kader van de integriteitdiscussie een gedragscode voor bestuurders vastgesteld. In deze gedragscode, die geldt voor zowel de leden van het dagelijks bestuur (burgemeester en wethouders) als de leden van het algemeen bestuur (raadsleden) zijn regels opgenomen die normen en waarden bevatten waaraan de bestuurders zich verbinden.

In navolging van deze gedragscode is door het College aangegeven dat voor de ambtelijke organisatie eveneens een nota betreffende integer gedrag zou worden opgesteld. Niet omdat ambtenaren zo corrupt zijn. Maar omdat burgers er zonder meer van uit mogen gaan dat de overheid betrouwbaar en integer is. Al het overheidshandelen wordt gefinancierd met belastinggeld. In veel zaken heeft de gemeente een monopoliepositie. Ze stelt regels en wetten op. Zonder vertrouwen in de overheid en haar regels, zal de burger zelf ook niet bereid zijn zich te houden aan de normen die het algemeen belang dienen. Daarom weegt het gedrag van elke ambtenaar zo zwaar.

Deze beleidsnotitie gaat in op integriteit zelf, de wettelijke verankering, normen en waarden, hoofdlijnen, activiteiten en handhaving.

Met nadruk wordt hierbij het belang onderstreept dat integriteit géén geïsoleerd onderwerp is. Het maakt onderdeel uit van de kwaliteit van het openbaar bestuur en degenen die daarin functioneren.

De organisatie en haar medewerkers weerbaar maken tegen integriteitinbreuken. Daar draait het om bij integriteitbeleid. Het beïnvloeden van de houding van de medewerkers en het beheersen van de risico’s in het werk. De juiste wisselwerking tussen deze twee maakt integriteitbeleid succesvol.

2. Wettelijke verankering integriteitbeleid

De wettelijke verplichting voor de gemeente om integriteitbeleid te ontwikkelen vloeit voort uit de Ambtenarenwet.

Sinds 1 mei 2003 is al in deze wet opgenomen dat overheidswerkgevers regels moeten stellen met betrekking tot openbaarmaking van nevenwerkzaamheden van ambtenaren en het melden van financiële belangen door bepaalde categorieën ambtenaren. Ook het treffen van een klokkenluiderregeling is verplicht. In de wet is een bepaling ter bescherming van klokkenluiders opgenomen.

Een vervolgvoorstel tot wijziging van de Ambtenarenwet in verband met integriteit is in februari 2004 aan de Tweede Kamer aangeboden. Hierin is de basis voor het goed ambtelijk handelen, namelijk het goed ambtenaarschap, evenals het goed werkgeverschap opgenomen.

Tevens worden voor de overheid als werkgever in de wet de volgende verplichtingen neergelegd:

  • 1.

    het opstellen van een gedragscode;

  • 2.

    het ontwikkelen van integriteitbeleid;

  • 3.

    de eed of belofte bij de aanstelling als ambtenaar.

De nieuwe integriteitbepalingen zullen naar verwachting voor het einde van dit jaar in werking treden.

Daarnaast zijn in de gemeentelijke CAO 2000-2002 tussen de VNG en de vakbonden afspraken gemaakt over het stimuleren en ondersteunen van integriteitbeleid in gemeenten, waaronder het invoeren van de eerder genoemde klokkenluiderregeling en de vertrouwenspersoon.

Het College heeft dit jaar de klokkenluiderregeling en de regeling voor ongewenste omgangsvormen vastgesteld. Beide regelingen zijn inmiddels aan de medewerkers toegelicht.

En “last but not least” vindt de aandacht voor het integriteitbeleid zijn oorsprong in de notities met betrekking tot de organisatieverandering uit 1994. In het cultuurveranderingtraject dat hieruit voortvloeide, stonden discussies over “hoe gaan we met elkaar om” en “wat zijn onze normen en waarden” centraal.

3. Wat is integriteit?

Een korte, maar lastige vraag. Over de precieze betekenis van het begrip integriteit zijn de meningen verdeeld. Er worden tal van definities naast en door elkaar heen gebruikt. Binnen deze definities van integriteit zijn naast overlappingen en interpretaties tegelijkertijd ook grote verschillen te zien. Aangezien de materie zeer beladen is, is het belangrijk helder te krijgen wat met integriteit bedoeld wordt.

Het begrip integriteit is afgeleid van het Latijnse woord in-tangere wat vertaald kan worden als niet aanraken, of niet aangeraakt. Het verwijst met andere woorden naar iets dat, of iemand die, onbesmet, onaangetast en ongekreukt is. De “Van Dale” spreekt van rechtschapenheid, onomkoopbaarheid en ongeschondenheid.

Wat opvalt bij de meeste definities die van integriteit gegeven worden, is de negatieve lading die eraan ten grondslag ligt. Integriteit wordt doorgaans gedefinieerd als zijnde de afwezigheid van fraude en corruptie. Het verdient echter de voorkeur integriteit positiever te definiëren en het te koppelen aan de notie van kwaliteit, waardoor het een belangrijk facet wordt binnen alle werkzaamheden en bedrijfsvoeringprocessen.

Integriteit betekent dan dat een ambtenaar zijn functie adequaat en zorgvuldig uitoefent in het licht van zijn positie en alle in het geding zijnde verantwoordelijkheden: “je doet waarvoor je bent aangesteld en je staat voor wat je doet”. Niet frauderen of corrupt zijn, is hiervoor dus duidelijk niet voldoende! Het vergt meer. Het gaat feitelijk om “goed ambtenaarschap”. Dat betekent dat náást de eerder genoemde eisen van onkreukbaarheid ook waarden als collegialiteit, betrouwbaarheid, klantgerichtheid, objectiviteit, fatsoenlijkheid, effectiviteit en efficiëntie als aspecten van integriteit opgevat dienen te worden.

Voorts is het belangrijk te onderkennen dat integriteit verder gaat dan het simpelweg naleven van de regels. Juist waar die regels ontbreken of onhelder zijn zoals in nieuwe, complexe of veranderlijke situaties wordt het spannend. Juist in die situaties komt het erop aan dat ambtenaren in staat zijn om op (moreel) verantwoorde wijze te oordelen en te handelen volgens de waarden en normen van goed ambtenaarschap. Dit geldt tevens ten aanzien van situaties waarin sprake is van discretionaire (vrije) ruimte.

Als gekozen moet worden voor een compacte formulering voor het begrip integriteit biedt onderstaande definitie uit het Handboek Integriteitonderzoek een goed handvat.

Integriteit is een kwaliteitskenmerk dat als maatstaf wordt gebruikt voor het beoordelen van het functioneren van personen en organisaties. Het geeft niet alleen de mate van ongeschondenheid en onkreukbaarheid aan, maar is ook een maatstaf of iemand zich in zijn handelen laat leiden door de waarden en normen kenmerkend voor goed ambtenaarschap.

4. Normen en waarden

Normen en waarden zijn in het afgelopen jaar uitgegroeid tot een ‘hot-issue’. Iedereen heeft het ineens over het herstel van normen en waarden. Zowel in de politiek als op straat lijkt iedereen zich doordrongen van het belang van het herstellen van normen en waarden. Maar wat zijn eigenlijk normen en waarden? Of beter gezegd waarden en normen, want een norm volgt uit een waarde.

Een waarde is een binnen een bepaalde groep of samenleving heersende opvatting, waaraan door de leden van deze groep of samenleving groot intrinsiek (wezenlijk, innerlijk) belang of waarde wordt toegekend.

Bij een waarde kan men bijvoorbeeld denken aan: rekening houden met elkaar of respect hebben voor het eigendom van anderen, solidariteit of rechtsgelijkheid. Vaak komen deze waarden voort uit een levensbeschouwelijke stroming. Ze dienen, zoals gesteld, als uitgangspunt voor normen.

Normen zijn gedragsregels, informeel (opstaan voor een zwangere vrouw in de bus) of formeel (strafbaar stellen van diefstal volgens het Wetboek van Strafrecht).

Naast de algemeen heersende opvattingen over waarden en normen in de samenleving, kun je ook spreken van waarden en normen die horen bij goed ambtenaarschap. In de verdere uitwerking in de gedragscode voor ambtenaren, is het van belang dat deze normen en waarden voor iedereen hetzelfde betekenen, voor iedereen gelijk zijn en voor iedereen even belangrijk zijn.

Waarom zijn ze belangrijk? In een organisatie zijn waarden en normen van belang omdat ze aangeven waar de grenzen liggen van wat aanvaardbaar en wat onaanvaardbaar gedrag is. Wat wel en wat niet mag. Wat de fatsoensnormen zijn. Waarden en normen dragen daarnaast ook bij aan het gevoel van sociale cohesie, onderlinge betrokkenheid en solidariteit.

5. Hoofdlijnen integriteitbeleid

Zoals al eerder aangegeven draait het bij integriteitbeleid om het weerbaar maken van de medewerkers tegen integriteitinbreuken. Zorgen voor een juiste wisselwerking tussen het beïnvloeden van de houding van de medewerkers en het beheersen van risico’s in het werk.

Hiervan uitgaande zijn de volgende hoofdlijnen voor een succesvol integriteitbeleid opgesteld.

5.a Integriteitbewustzijn

Werken aan het integriteitbewustzijn van de medewerkers. Integriteit moet tussen de oren zitten. Bestuur en management nemen de waarden en normen in de organisatie in acht en gaan zorgvuldig om met bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Vermenging van functies wordt vermeden en de naleving van de regels wordt gecontroleerd.

De rol van de leidinggevende is hierin van groot belang. Hij straalt uit dat de organisatie integriteit serieus neemt door openheid te stimuleren, medewerkers te ondersteunen in risicovolle situaties en door consequente handhaving.

Deze aandacht voor integriteit wordt verankerd in het personeelsbeleid door o.a. het specifiek aan de orde te stellen tijdens werkoverleg en functioneringsgesprek.

5.b Organisatiecultuur

Een open en transparante cultuur. Verantwoordelijk voor je eigen gedrag en elkaar hierop aanspreken (aanspreken is geen aanvallen!). Medewerkers corrigeren waar dat nodig is. Collegiaal met elkaar omgaan. Bestuur en management geven het goede voorbeeld.

Openheid werkt remmend op niet-integer gedrag. Openheid betekent ook ruimte voor het uiten van twijfels of kritiek, verticaal en horizontaal. De leidinggevende kan functioneringsgesprekken gebruiken om medewerkers bij te sturen. Ook onderling kunnen medewerkers met elkaar communiceren over hun handelwijze.

Bij een transparante cultuur hoort ook inzicht in regels en procedures. Het bevordert de professionaliteit en het integriteitbesef van medewerkers. Inzicht betekent ook de achtergrond van de regels kennen. Communicatie hierover is dus noodzakelijk.

Als we het over cultuur hebben, verstaan we onder integriteit tevens correct en collegiaal gedrag op de werkvloer. Vermeld is reeds dat het College de regeling ongewenste omgangsvormen heeft vastgesteld. Hierin wordt ook discriminatie als uitdrukkelijk aandachtspunt genoemd. Het laatdunkend behandelen van een burger of collega die “anders” is (vanwege seksuele geaardheid of religie) of het pesten van een collega, is een aanwijzing dat er iets schort aan de cultuur van de organisatie. Bovendien heeft respectloos gedrag van gemeentepersoneel grote invloed op het beeld van de overheid bij de burgers.

5.c De organisatie van het werk

De wijze waarop het werk georganiseerd is, beïnvloedt de integriteit van de medewerkers. Medewerkers behoren te weten wat hun taken zijn, op welke wijze ze die moeten uitvoeren en wat daarbij hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn. De naleving moet controleerbaar zijn.

  • Een goede organisatie van het werk houdt onder andere in:

  • -

    een duidelijke taakopdracht en een actuele functiebeschrijving. Vooral voor kwetsbare functies is het van belang bevoegdheden en verantwoordelijkheden apart vast te leggen;

  • -

    scheiden van functies. Dit is bijvoorbeeld nodig als één persoon verschillende activiteiten van één werkproces verricht (bijv. adviseren, beslissen en controleren);

  • -

    vermijden van solofuncties;

  • -

    werken in teamverband en functieroulatie;

  • -

    goede communicatie over de achtergrond van regels en procedures: rechtmatigheid, doelmatigheid en democratische legitimatie. Een goede administratieve organisatie en interne controle zorgt ook voor inzicht in de verantwoording over beleid en uitvoering. Niet iedereen is zich bewust van deze regels of ziet er het nut van in;

  • -

    duidelijke huishoudelijke regels (werktijdenregistratie, ziekteverzuimprotocol, etc.).

5.d Aanname van nieuw personeel

Weten wie je in huis haalt. Dit geldt niet alleen voor ambtenaren maar ook voor uitzendkrachten. Een zorgvuldige procedure bij indiensttreding kan de organisatie behoeden voor integriteitschendingen.

In het gemeentelijke integriteitbeleid dient ook aandacht te zijn voor het werving- en selectieproces van nieuwe medewerkers. Niet alleen moet de organisatie ervoor behoed worden dat "rotte appels" binnen worden gehaald, maar tegelijkertijd heeft de gemeente als werkgever in de procedure de gelegenheid om de specifieke kenmerken van het ambtenaarschap voor het voetlicht te brengen.

Mogelijke aandachtspunten tijdens de procedure zijn:

  • -

    het controleren van de juistheid van de persoonlijke gegevens van de sollicitant;

  • -

    doorvragen over het curriculum vitae;

  • -

    het laten meenemen van originele diploma’s;

  • -

    een Verklaring Omtrent het Gedrag laten overleggen. Dit kan vooral aan de orde zijn bij fraudegevoelige of andere kwetsbare functies in de organisatie;

  • -

    selectie laten plaatsvinden door minimaal twee personen;

  • -

    tijdens het gesprek informatie geven over de betekenis van het ambtenaar-zijn en de specifieke risico’s van de functie of over de ambtseed en de gedragscode;

  • -

    terughoudendheid ten aanzien van het inhuren van ex-ambtenaren met een eigen bureau, (de zogenaamde draaideurconstructie) omdat hierdoor de indruk van “vriendjespolitiek” kan ontstaan.

5.e Klokkenluiderregeling, ongewenst gedrag, vertrouwenspersoon

In een integere organisatie durven medewerkers misstanden aan te kaarten. Signalen moeten serieus onderzocht worden. De vertrouwenspersoon ondersteunt en adviseert de medewerker bij integriteitkwesties.

Zoals al eerder in deze nota is vermeld, heeft het College met instemming van de Ondernemingsraad de klokkenluiderregeling en de regeling ongewenst gedrag vastgesteld.

Op basis van de klokkenluiderregeling kan de ambtenaar een vermoeden van een misstand melden bij zijn direct leidinggevende dan wel een vertrouwenspersoon. Het dan om een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot de gemeentelijke organisatie waar de ambtenaar werkzaam is omtrent:

  • een strafbaar feit;

  • een schending van regelgeving of beleidsregels;

  • het misleiden van justitie;

  • een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu, of

  • het bewust achterhouden van informatie over deze feiten.

De regeling ongewenste omgangsvormen is gebaseerd op het feit dat de gemeente Meerssen een veilige werkomgeving is waarbij intimidatie op welke manier dan ook absoluut ontoelaatbaar is. In dit kader zijn de volgende maatregelen genomen:

  • vaststelling klachtenregeling ongewenste omgangsvormen;

  • aanstelling van een externe vertrouwenspersoon van de Arbo Unie;

  • instelling van een klachtencommissie;

  • voorlichting aan de medewerkers.

De regeling onderscheidt hierbij de volgende vormen van ongewenst gedrag.

  • intimidatie;

  • discriminerend gedrag;

  • ongewenste intimiteiten;

  • pesterijen op het werk;

  • agressie en geweld.

5.f Ambtseed

Door een eed, belofte of integriteitverklaring af te leggen bij aanvaarding van het ambt worden medewerkers doordrongen van hun bijzondere positie als ambtenaar. Eedaflegging heeft vooral zin als sluitstuk van een introductietraject waarin men nieuwe medewerkers bewust maakt van de normen en waarden binnen de gemeente.

In een voorstel tot wijziging van de Ambtenarenwet wordt het afleggen van de ambtseed bij de aanstelling als ambtenaar verplicht opgelegd. Naar verwachting zal deze wijziging eind 2004 in werking treden.

Uitzendkrachten, ingehuurd of gedetacheerd personeel en stagiairs kunnen een integriteit-, betrouwbaarheids- of geheimhoudingsverklaring ondertekenen.

Het komt erop neer dat bij of kort na de indiensttreding door de betreffende medewerker de ambtseed wordt afgelegd. Bijvoorbeeld ter afsluiting van een introductietraject waarin men nieuwe medewerkers bewust maakt van de normen en waarden binnen de gemeente.

Het afleggen van de eed of belofte is een formeel moment waarbij de bijzondere positie als ambtenaar wordt onderstreept. Om het extra cachet te geven, wordt deze door de secretaris voltrokken in een passende ruimte.

Elementen die in de eed, belofte of integriteitverklaring worden opgenomen (zie bijlage 1) zijn onder meer:

  • -

    eerbiediging van de Grondwet en andere wetten;

  • -

    geen onwaarheden gebruikt bij de sollicitatie;

  • -

    geen giften gedaan om aanstelling te verkrijgen;

  • -

    geen geschenken of beloften aannemen om iets te doen of na te laten in de functie;

  • -

    belofte om de opgedragen taken zorgvuldig en professioneel te vervullen;

  • -

    geheimhoudingsplicht;

  • -

    belofte om de gedragscode na te leven en zich te gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt.

De introductie van de ambtseed is een goede aanleiding om integriteit voor het hele personeel op de agenda te zetten. De bijzondere positie van de medewerkers kan opnieuw belicht en toegelicht worden. Het afleggen van de eed of belofte past daarin. Dat wil nadrukkelijk niet zeggen dat de indruk bestaat dat de medewerkers niet integer zijn. Het wil juist zeggen dat integriteit hoog in het vaandel staat. En door in de periode voorafgaand aan het afleggen van de eed of belofte bewust over integriteitdilemma’s van gedachten te wisselen, wordt de weerbaarheid bij voorkomende dilemma’s vergroot.

5.g Gedragscode

De integriteit van een medewerker is vooral een kwestie van mentaliteit. Maar een mentaliteit komt niet uit de lucht vallen. Die wordt mede gevormd door de moraal op de werkplek. Een gedragscode draagt de normen en waarden van een organisatie uit en bevordert de communicatie daarover.

De houding van een medewerker wordt onder meer gevormd door de omgeving waarin hij dagelijks werkt en de waarden en normen die daar heersen. Een goede gedragscode kan het normbesef en de werkhouding van de ambtenaren positief beïnvloeden. Dat is de eerste functie van een gedragscode.

Vervolgens kan men zich de vraag stellen wanneer er sprake is van een goede gedragscode. Hierbij is het van groot belang dat de gedragscode een weerslag is van wat men met elkaar in een gemeente aanvaardt als gezamenlijke normen en waarden. Het maken van deze code kan dan ook een gemeentebrede discussie op gang brengen van waaruit de gemeenschappelijke waarden en normen worden gedestilleerd.

De Ondernemingsraad speelt hierbij een grote rol. De toelichting op het wetsvoorstel tot wijziging van de Ambtenarenwet geeft immers aan dat een gedragscode in stand moet komen in overleg met de Ondernemingsraad.

In bijlage 2 is de modelgedragscode opgenomen zoals die door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is geformuleerd. Deze kan als basis dienen om de discussie in de organisatie en met de Ondernemingsraad op gang te brengen.

Voor een goede gedragscode is het verder essentieel dat bestuur en management het goede voorbeeld geeft. Inherent hierbij is dat men zich bij het ontwikkelen ervan goed realiseert dat iedereen zich ook aan deze regels moet kunnen houden.

Verder kan een gedragscode het karakter van een beroepscode hebben. Kenmerk is dat deze naar buiten toe werkt: burgers vinden er in terug wat zij van de organisatie mogen verwachten. Naar binnen toe geeft de beroepscode helderheid en een steun in de rug.

Ook dient een gedragscode aanwijzingen te geven voor hoe men zich gedraagt. Afhankelijk van het thema kan de ene regel concreter geformuleerd worden dan de andere.

Van belang is tot slot dat de gedragsregels ook worden gehandhaafd. Dit wordt in hoofdstuk 7 verder uitgewerkt.

6. ACTIVITEITEN

Met de vaststelling van integriteitbeleid alleen, voldoet de gemeente niet aan haar verplichtingen op dit terrein. Het is tevens de zorg dat integriteit permanent onder de aandacht blijft. Op basis van de hoofdlijnen uit het vorige hoofdstuk worden dan ook de volgende algemene activiteiten benoemd.

Algemene activiteiten

Actie door

• Integriteitonderzoek: een preventief onderzoek om potentiële kwetsbaarheden (taken en functies) en de weerbaarheid van de organisatie in kaart te brengen. De resultaten van het onderzoek kunnen gebruikt worden als nulmeting. Vervolgens worden doelen gesteld om de risico’s tot aanvaardbare proporties terug te brengen en worden de meest effectieve maatregelen gekozen. Dit onderzoek kan periodiek herhaald worden.

P&O/MO

• Gedragscode vaststellen: hoe concreter, hoe duidelijker, des te makkelijker ambtenaren daarop aanspreekbaar zijn. Van deze gedragscode wordt een handzame folder gemaakt die ook aan externen gegeven kan worden ter verduidelijking van de regels.

P&O/MO

• Invoering ambtseed of –belofte: binnenkort een wettelijke verplichting uit de Ambtenarenwet. Ten overstaan van de gemeentesecretaris legt elke ambtenaar de eed of belofte af.

P&O/ secretaris

• Invoering integriteit-, betrouwbaarheids- of geheimhoudingsverklaring: deze verklaring wordt gelijk gesteld met de ambtseed of –belofte maar geldt alleen voor medewerkers die geen vast dienstverband hebben met de gemeente zoals stagiaires en tijdelijke personeel (uitzendkrachten of externe deskundigen)

P&O/ secretaris

• Communicatie: samenstellen van folder waarin uiteen wordt gezet wat met gemeentelijk integriteitbeleid bedoeld wordt en wat de gedragscode en ambtseed/-belofte inhouden.

P&O/ buro Voorl.

Naast deze algemene actiepunten is in de gewijzigde Ambtenarenwet ook opgenomen dat integriteit verankerd moet worden in het personeelsbeleid. Hiertoe worden de volgende activiteiten voorgesteld.

Activiteiten i.h.k.v. personeelsbeleid

Actie door

• Verklaring Omtrent het Gedrag: afhankelijk van de kwetsbaarheid van de functie overlegt een medewerker voordat hij in dienst wordt genomen, een verklaring omtrent het gedrag.

P&O

• Functioneringsgesprekken en werkoverleggen: integriteit wordt hierin als vast aandachtspunt opgenomen.

P&O/MO

• Integriteit wordt opgenomen als kerncompetentie.

P&O

• Aandachtsfunctionarissen: er worden aandachtsfunctionarissen aangewezen met een tweeledige taak. Enerzijds het regelmatig opschudden en warm houden van het integriteitbesef in de organisatie (bijv. via mails of vuistregels). Anderzijds fungeren zij als integriteitdeskundigen bij wie men terecht kan met integriteitvragen of -dilemma’s.

P&O

• Dilemmatraining: tijdens deze training leren de medewerkers de (onbewuste) waarden en normen in het eigen gedrag te herkennen en om te gaan met praktische dilemma’s. Vaak hebben deze trainingen de vorm van groepsdiscussies waarin men aan de hand van praktijksituaties nadenkt over wenselijk gedrag. Men raakt ermee vertrouwd integriteitvraagstukken te bespreken en elkaar te ondersteunen bij twijfels en vragen. In de dilemmatraining voor leidinggevenden wordt daarnaast extra aandacht gegeven aan de rol die de leidinggevende heeft in het bevorderen van het integriteitbesef van medewerkers.

P&O

7. Handhaving en aanpak integriteitaantasting

Integriteit is ongeloofwaardig als er geen zichtbare maatregelen worden genomen tegen ontoelaatbaar gedrag. Maar men moet ook van zijn fouten kunnen leren zonder daarop gelijk afgerekend te worden. Een individuele misstap moet een adequate reactie oproepen: bijsturen of bestraffen.

De aanpak moet in elk geval passen bij de ernst van de feiten, de omstandigheden (organisatiecultuur) en de persoon van de ambtenaar.

De leidinggevende speelt hierin een belangrijke rol. Hij zal een evenwicht moeten vinden tussen de noodzaak van een harde aanpak en de noodzaak van een open cultuur en een klimaat van vertrouwen. Fouten maken is menselijk en het bespreken ervan kan een leermoment zijn voor de hele organisatie. Voorkomen moet worden dat medewerkers uit angst voor sancties hun handelen bedekken. De organisatie is gebaat bij inzicht in het gedrag van medewerkers.

Het geven van waarschuwingen, het maken van goede afspraken en het controleren van de naleving is in sommige gevallen effectiever dan straffen en past beter bij de open organisatiecultuur.

Soms zal aanspreken voldoende zijn om herhaling te voorkomen. Medewerkers die de neiging hebben af te glijden zullen door de leidinggevende extra ondersteund moeten worden in het omgaan met riskante situaties. Indien nodig moeten de gevolgen van verkeerd gedrag rechtgezet worden tegenover derden of collega’s.

In het geval van integriteitaantasting is in elk geval een gedegen feitenonderzoek aan de orde . Dit onderzoek kan, afhankelijk van de ernst van de situatie, intern verricht worden door bijv. een (niet-betrokken) leidinggevenden of extern door politie of justitie.

Gedurende het onderzoek kan het nodig zijn de “verdachte” ambtenaar te schorsen. Dan moet helder zijn hoelang de schorsing duurt en wat de voorwaarden zijn voor terugkeer in de functie.

In elk geval verdient de wijze waarop de organisatie communiceert over de situatie aandacht. Goede informatie op het juiste moment, zowel intern als extern, kan veel onrust voorkomen.

8. IMPLEMENTATIE

Op basis van het voorgaande stellen we voor het integriteitbeleid als volgt te implementeren.

Omschrijving

Door

Gereed

1.

Bespreken notitie in werkoverleg P&O en MO

P&O/MO

November/ December 2004

2.

Vaststellen conceptnota

B&W

December 2004

3.

Naar aanleiding van conceptnota integriteitbeleid organisatiebrede discussie over: waarden en normen gemeentelijke organisatie; gedragscode; ambtseed/-belofte

- P&O - MO overleg - OR - Werkoverleg productgroepen

Januari/februari/maart 2005

4.

Vaststellen nota integriteitbeleid

College

Maart 2005

5a.

Communicatietraject (intern en extern)

- P&O - MO - Buro Voorl.

Maart/april 2005

5b.

Afleggen ambtseed/-belofte

Medewerkers

April/mei 2005

5c.

Integriteitonderzoek (risico-inventarisatie)

- P&O - Extern

Mei/juni 2005

6.

Dilemmatrainingen

- P&O - MO - Medewerkers

Vanaf juni 2005

7.

Aanwijzen aandachtsfunctionarissen

- P&O/MO - College

Juni 2005

8.

Evaluatie integriteitbeleid

- College - OR - gemeenteraad

Juni 2006

De eventuele kosten die hieraan verbonden zijn worden vooralsnog p.m. geraamd. Het betreft dan met name kosten voor het integriteitonderzoek en het communicatietraject.

BIJLAGEN

Bijlage 1. concept ambtseed c.q. –belofte gemeente meerssen

Ambtseed

Ik zweer dat ik de Grondwet en alle overige wetten van ons land zal eerbiedigen;

Ik zweer dat ik noch direct, noch indirect in welke vorm dan ook valse informatie heb verstrekt in verband met het verkrijgen van mijn aanstelling;

Ik zweer dat ik tot het verkrijgen van mijn aanstelling aan niemand iets heb geschonken of van niemand iets heb aanvaard en dat ik dit ook niet zal gaan doen;

Ik zweer dat ik tot het verkrijgen van mijn aanstelling aan niemand beloften heb gedaan en dat ik dit ook niet zal gaan doen;

Ik zweer dat ik mijn taken eerlijk, getrouw en nauwgezet zal vervullen en de belangen van de gemeente, zoveel in mijn vermogen is, zal behartigen. Zaken die mij uit hoofde van mijn functie vertrouwelijk ter kennis komen of waarvan ik het vertrouwelijke karakter moet inzien, zal ik geheim houden voor andere dan die personen aan wie ik ambtshalve tot mededeling verplicht ben;

Ik zweer dat ik mij zal gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt, dat ik zorgvuldig, onkreukbaar en betrouwbaar zal zijn en dat ik niets zal doen dat het aanzien van het ambt zal schaden.

Zo waarlijk helpe mij God almachtig.

Ambtsbelofte

Ik beloof dat ik de Grondwet en alle overige wetten van ons land zal eerbiedigen;

Ik verklaar dat ik noch direct, noch indirect in welke vorm dan ook valse informatie heb verstrekt in verband met het verkrijgen van mijn aanstelling;

Ik verklaar dat ik tot het verkrijgen van mijn aanstelling aan niemand iets heb geschonken of van niemand iets heb aanvaard en dat ik dit ook niet zal gaan doen;

Ik verklaar dat ik tot het verkrijgen van mijn aanstelling aan niemand beloften heb gedaan en dat ik dit ook niet zal gaan doen;

Ik beloof dat ik mijn taken eerlijk, getrouw en nauwgezet zal vervullen en de belangen van de gemeente, zoveel in mijn vermogen is, zal behartigen. Zaken die mij uit hoofde van mijn functie vertrouwelijk ter kennis komen of waarvan ik het vertrouwelijke karakter moet inzien, zal ik geheim houden voor andere dan die personen aan wie ik ambtshalve tot mededeling verplicht ben;

Ik beloof dat ik mij zal gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt, dat ik zorgvuldig, onkreukbaar en betrouwbaar zal zijn en dat ik niets zal doen dat het aanzien van het ambt zal schaden.

Dat verklaar en beloof ik.  

Bijlage 2. concept Gedragscode voor ambtenaren bij de gemeente MeersseN

1. Goed ambtenaarschap

U beseft dat u onderdeel bent van de overheid. U dient het algemeen belang en probeert met uw handelen het vertrouwen in de overheid te versterken.

U houdt zich aan de wettelijke voorschriften en aan algemeen aanvaarde gedragsregels. U treedt correct op tegen burgers en bedrijven. U discrimineert niet en verleent geen voorkeursbehandelingen.

U voert uw werk op een professionele manier uit. U geeft de ambtelijke leiding en het bestuur juiste, relevante en volledige informatie.

Situaties waarin u niet volgens uw professionele normen kunt werken stelt u intern aan de orde.

U gaat respectvol met uw collega’s om. U houdt er rekening mee dat normen en waarden onderling kunnen verschillen. U bent aanspreekbaar op uw gedrag.

U gaat verantwoord om met middelen van de gemeente (gelden, diensten, goederen, kennis). U vermijdt het maken van onnodige kosten.

U draagt verantwoordelijkheid voor uw eigen handelen. U kunt de keuzes die u binnen uw werk maakt verantwoorden.

U ondersteunt de verantwoordelijkheid van uw leidinggevende door hem of haar waar nodig te informeren.

2. Vertrouwelijk omgaan met gevoelige informatie

U gaat binnen en buiten uw werk zorgvuldig om met persoonlijke gegevens van burgers, gegevens van bedrijven en instellingen, politiek gevoelige informatie en andere informatie die in handen van buitenstaanders de belangen van de gemeente kan schaden.

U gaat functioneel om met gevoelige informatie. U respecteert de privacy van cliënten, zakelijke relaties en collega’s.

U gebruikt financiële informatie en voorkennis van beleid voor de uitoefening van uw functie en niet voor andere doeleinden.

U ‘lekt’ geen vertrouwelijke informatie vanuit de gemeente naar buiten. U laat niet uit slordigheid buitenstaanders meeluisteren naar een gesprek over het werk of meekijken naar interne stukken.

U verstrekt geen informatie aan media zonder tussenkomst van de afdeling Communicatie.

U zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig zijn opgeborgen als u uw werkplek verlaat en dat uw computer is afgesloten.

Informatie waarover het bestuur een geheimhoudingsplicht heeft opgelegd houdt u geheim.

3. Nevenfuncties en andere privé-activiteiten

U bent zich ervan bewust dat activiteiten die u naast uw werk verricht het functioneren van de gemeente op een of andere manier kunnen raken. Voorbeelden van nevenactiviteiten zijn bestuursfuncties, commissariaten, vrijwilligerswerk, een eigen bedrijfje en vennoot- of aandeelhouderschap.

U meldt een (voorgenomen) nevenactiviteit bij uw leidinggevende als de activiteit raakvlakken heeft met uw functie-uitoefening. Een raakvlak is in elk geval aanwezig als u activiteiten verricht voor een organisatie, instantie of bedrijf dat op een of andere manier banden heeft met de gemeente. Bijvoorbeeld: in uw functie adviseert u over subsidie op het terrein van welzijn en u in uw vrije tijd vervult u een bestuursfunctie binnen een welzijnstichting in dezelfde gemeente.

U meldt activiteiten die (kunnen) leiden tot een botsing of onverenigbaarheid met gemeentelijke belangen waar u in uw functie mee te maken hebt. Bijvoorbeeld: privé voert u actie tegen de sloop van een gebouw en in uw functie bent u betrokken bij besluiten over de bestemming van dit gebouw.

U meldt een nevenactiviteit ook als deze het risico op schade met zich mee kan brengen voor de organisatie. Zo kan uw productiviteit eronder lijden als u in uw vrije tijd als barkeeper regelmatig tot laat aan het werk bent. Een ander voorbeeld zijn ethisch of politiek omstreden privé-activiteiten van ambtenaren. Die zouden schade kunnen toebrengen aan het imago of de geloofwaardigheid van de gemeente.

U realiseert zich dat ook het oordeel van de buitenwereld van belang is. U kunt uw ‘petten’ misschien zonder probleem scheiden, maar als uw nevenactiviteit de schijn van belangenverstrengeling wekt, is dit ook schadelijk voor het vertrouwen in de overheid.

Ook financiële belangen in de privé-sfeer (bijvoorbeeld het hebben van aandelen) kunnen een onafhankelijke besluitvorming in de weg staan of de schijn daarvan hebben. Als de organisatie niets weet van uw financiële belangen, bent u de enige die kan inschatten of dat belang zich verdraagt met uw functie-uitoefening. Hebt u in uw functie een relatie met een bedrijf waar u persoonlijk een financieel belang in heeft, vermijd dan risico’s en bespreek dit met uw leidinggevende.

4. Geschenken, aanbiedingen en incidentele vergoedingen

U accepteert een geschenk alleen als uw onafhankelijke opstelling ten opzichte van de gever daardoor niet beïnvloed wordt. U gaat na of acceptatie van het geschenk verplichtingen schept voor de toekomst. U bedenkt ook hoe de buitenwereld zou kunnen aankijken tegen het aannemen van een geschenk. In veel gevallen levert dit geen probleem op. Denk aan een fles wijn voor een door u verrichte presentatie, een ceremonieel aan u overhandigd rapport van een bureau of aan bedrijfsattenties, zoals kalenders en pennen. Dergelijke geschenken zijn bedoeld als blijk van waardering voor uw specifieke inspanning of de goede samenwerkingsrelatie.

Een geschenk van een derde dat u in verband met uw werk hebt gekregen is in principe eigendom van de gemeente.

Geschenken die u accepteert meldt u bij uw leidinggevende. Geschenken die naar uw idee meer dan € 50,-- waard zijn accepteert u niet.

U meldt ook aangeboden geschenken die u niet hebt geaccepteerd en in het vooruitzicht gestelde geschenken. Bedrijfsattenties, zoals agenda’s, kalenders, pennen, muismatten en hebbedingetjes, hoeft u niet te melden.

Aanbiedingen voor privé-werkzaamheden, kortingen op privé-goederen en andere gunsten accepteert u niet.

Geschenken die op uw huisadres worden aangeboden accepteert u niet. Indien een geschenk toch thuis is afgeleverd, bespreekt u de bestemming daarvan met uw leidinggevende.

Geschenken die u worden aangeboden door een relatie die nog iets van u ‘nodig’ heeft (een opdracht, vergunning, subsidie, beslissing in bezwaarprocedure), accepteert u niet.

U accepteert geen geldbedragen. Als afgesproken is dat een derde betaalt voor uw verrichtingen, gebeurt dat door middel van een factuur aan de gemeente.

Vanzelfsprekend vraagt u nooit gunsten voor uzelf aan derden.

5. Uitnodigingen voor reizen, congressen, evenementen en diners

U beoordeelt of een uitnodiging relevant is voor de gemeente. U bespreekt alle uitnodigingen met uw leidinggevende.

U reist niet op kosten van derden. Als deelname aan een reis functioneel is, dan is er sprake van een dienstreis en gelden de algemene regels: er is toestemming nodig van de leidinggevende en de kosten zijn voor de gemeente.

U neemt uw verantwoordelijkheid bij informele contacten met derden, zoals recepties en etentjes waar alcohol wordt geschonken. Zorg dat u ‘nee’ kunt blijven zeggen als het ‘nee’ moet zijn.

U bent ervoor verantwoordelijk dat de leiding op de hoogte is van het reilen en zeilen binnen uw functie-uitoefening. Blijkt achteraf een uitnodiging meer te hebben omvat dan ingeschat, laat dit dan aan uw leidinggevende weten.

6. Verantwoord omgaan met gemeentelijke voorzieningen en personeelsregelingen

U houdt privé-gebruik van e-mailsysteem, internet, (mobiele) telefoon, kopieerapparaat en dergelijke beperkt. U zorgt ervoor dat dit uw dagelijkse werkzaamheden niet hindert.

U laat uw privé-gebruik van gemeentelijke apparatuur openlijk zijn, zodat u erop kunt worden aangesproken. Uw leidinggevende of collega kan een andere opvatting hebben van ‘beperkt gebruik’ dan u.

U neemt geen gemeentelijke eigendommen mee naar huis. Het lenen van eigendommen voor privé-gebruik is alleen mogelijk als u daarvoor toestemming van uw leidinggevende hebt gekregen.

U doet geen privé-bestellingen via de gemeente. U verzendt geen ongefrankeerde privé-post via de postkamer.

U declareert alleen kosten die u hebt gemaakt. U maakt eerlijk gebruik van regelingen voor het personeel, zoals kinderopvang of een pc-privé-project.

Verantwoord gebruik van gemeentemiddelen betekent ook: naleven van de werktijden en de regels bij ziekteverzuim.

7. Belangen van familieleden, vrienden en ex-collega’s

U bent alert op situaties in uw werk waarin u met privé-relaties te maken krijgt. U licht uw leidinggevende in over aanvragen en offertes van vrienden, familieleden of bedrijven waarin familie of vrienden werkzaam zijn.

U voorkomt de schijn van vriendjespolitiek en behandelt dergelijke aanvragen niet zelf.

U bent terughoudend met het geven van adviezen aan bekenden in de privé-sfeer. U bent bedacht op botsing van belangen.

U let bij het inhuren van ex-collega’s goed op het volgen van de juiste procedure van inhuur en aanbesteding. U kunt motiveren waarom de inhuur van een ex-ambtenaar als zelfstandige nodig en verantwoord is. U realiseert zich hoe dat kan overkomen op de buitenwereld die geen achtergrondinformatie heeft. U bespreekt de risico’s met uw leidinggevende.

8. Reageren op niet-integere zaken

U bespreekt twijfels over de integriteit van collega’s zo veel mogelijk met henzelf. Is dit niet mogelijk of leidt dit niet tot resultaat, dan licht u de leidinggevende, de vertrouwenspersoon, de burgemeester of een wethouder in.

U bent ook zelf aanspreekbaar op uw handelen en uw uitlatingen. Collega’s en burgers kunnen uw werkwijze en uw woorden anders ervaren dan u bedoelt.

U meldt een vermoeden van fraude of corruptie bij de leidinggevende, het bestuur of de vertrouwenspersoon.

Bij vermoedens van fraude, maar ook bij andere twijfelachtige zaken, kunt u gebruikmaken van de Klokkenluiderregeling. De gemeente is verplicht om een reactie te geven op uw melding. Wilt u dat niet bekend wordt dat u de misstand aankaart, dan kunt u via de vertrouwenspersoon een melding te doen. Alleen de vertrouwenspersoon is dan op de hoogte van uw identiteit.

9. De leidinggevende draagt het integriteitbeleid uit

Als leidinggevende geeft u het goede voorbeeld.

U bent open over uw manier van werken. U bent aanspreekbaar op uw werkwijze en uw houding naar medewerkers.

Bij twijfel en vragen over de juiste handelwijze kunnen medewerkers bij u terecht.

U bespreekt twijfels en vragen over integriteit in werkverband en stimuleert medewerkers hetzelfde te doen.

U bent alert op risicogevoelige situaties waarin medewerkers terecht kunnen komen en draagt bij aan hun weerbaarheid daartegen.

U spreekt medewerkers aan op dubieus gedrag, maakt afspraken en treft zonodig maatregelen.

Toelichting modelgedragscode

1. Toelichting goed ambtenaarschap

De term ‘goed ambtenaarschap’ verwijst naar de verplichting zich te gedragen ‘zoals een goed ambtenaar betaamt’. Deze verplichting is neergelegd in artikel 15:1:1 van de collectieve rechtspositieregeling voor gemeentepersoneel, de CAR-UWO.

Het niet nakomen van verplichtingen kan worden beschouwd als plichtsverzuim en bestraft worden.

In dit verband zijn ook van belang de gemeentelijke regelingen over ongewenst gedrag, seksuele intimidatie en discriminatie.

2. Toelichting vertrouwelijk omgaan met gevoelige informatie

Het vertrouwelijk omgaan met gevoelige informatie waarborgt de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de overheid. De samenleving moet erop kunnen vertrouwen dat een ambtenaar de privacy van burgers respecteert. Ook uw privacy als ambtenaar dient door de organisatie gerespecteerd te worden. Daarom gebruikt de overheid informatie alleen voor het doel waarvoor deze verkregen is.

De Ambtenarenwet verplicht de ambtenaar om geheimhouding te bewaren over bepaalde zaken die hij in zijn functie komt te weten (artikel 125a derde lid).

De rechtspositie verbiedt oneigenlijk gebruik van kennis die ambtenaren in hun functie hebben opgedaan (artikel 15:1:3 CAR-UWO). Een voorbeeld daarvan is het doorgeven van inerne informatie over een gemeentelijk budget voor een project dat aanbesteed moet worden, zodat aanbieders daar in een offerte rekening mee kunnen houden.

Bij indiensttreding kan men verplicht worden een geheimhoudingsverklaring te ondertekenen.

3. Toelichting nevenfuncties en andere privé-activiteiten

Een ambtenaar dient het algemeen belang en werkt onpartijdig. Dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook de schijn van vermenging wordt vermeden. Raakvlakken tussen functionele taken en privé-activiteiten van ambtenaren kunnen leiden tot botsing of verstrengeling van belangen. Daardoor kan een onafhankelijke beoordeling in gevaar komen of kan de schijn daarvan ontstaan. Dergelijke nevenactiviteiten kunnen verboden worden (artikel 15:1:6 CAR-UWO).

Ambtenaren zijn verplicht om nevenactiviteiten die een raakvlak met hun werk (kunnen) hebben te melden. De meldingen worden door de gemeente geregistreerd. Een voorbeeld is het in de vrije tijd voeren van acties tegen een nieuwe rijksweg, terwijl men als planoloog bij de plannen tot aanleg betrokken is.

De begrippen nevenfunctie, nevenwerkzaamheid, nevenactiviteit en privé-activiteit zijn hier op één lijn gesteld. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen betaalde en onbetaalde activiteiten.

Veel vormen van vrijetijdsbesteding beïnvloeden het werk bij de gemeente overigens niet. Bijvoorbeeld bestuurlijke activiteiten binnen een politieke partij of een bestuursfunctie bij een sportvereniging of in het culturele leven. Als er geen enkele relatie bestaat met de functie, hoeft de activiteit niet gemeld te worden.

Een ambtenaar heeft de vrijheid om te kiezen welke activiteiten hij buiten zijn werk wil verrichten. Daarmee heeft hij dus ook de verantwoordelijkheid om af te wegen of deze activiteit te combineren is met zijn functie bij de gemeente. Dat is niet altijd eenvoudig te beoordelen. Belangenverstrengeling kan zich op allerlei manieren voordoen. Bij de beoordeling van de risico’s van nevenwerkzaamheden kunnen enkele vragen behulpzaam zijn.

  • -

    Is er verwevenheid met het functionele beleidsterrein?

  • -

    Bestaat er een risico dat ambtelijke informatie wordt gebruikt?

  • -

    Kunnen er persoonlijke confrontaties in de functie plaatsvinden?

  • -

    Hoe is de reputatie van de organisatie, het bedrijf of de branche?

  • -

    Hoe zal de buitenwereld tegen de combinatie van functies aankijken?

  • -

    Wat is de tijdbelasting van de nevenwerkzaamheden?

Men moet erop bedacht zijn dat belangen elkaar in de loop van de tijd kunnen gaan raken door verandering in omstandigheden, bijvoorbeeld in de functie, in de relatie tussen gemeente en privé-activiteit of door gemeentelijke herindeling.

Sommige privé-activiteiten hoeven geen relatie te hebben met de inhoud van uw werk, maar zitten toch in de gevarenzone. Zo kan een bijbaan in de avonduren en weekeinden zo veel van een ambtenaar vergen dat zijn normale werk er door in het gedrang komt. Maar ook maatschappelijke afkeurenswaardige activiteiten van ambtenaren kunnen schade toebrengen aan ‘het aanzien van het ambt’. Nevenactiviteiten met (mogelijk) schadelijke gevolgen voor de gemeente kunnen verboden worden.

Na melding van de activiteit toetst de organisatie of er voor de gemeente risico’s kunnen kleven aan de privé-activiteiten. In sommige gevallen zullen risico’s ondervangen kunnen worden door afspraken tussen ambtenaar en leidinggevende.

Zo’n afspraak kan zijn dat in de functie geen werkzaamheden verricht worden in relatie tot de organisatie of het bedrijf waar men privé bij betrokken is. Is dat niet mogelijk, dan is ook denkbaar dat men een geheel andere functie binnen de gemeente gaat uitoefenen.

Een afspraak kan ook zijn dat alleen in de weekenden als muzikant opgetreden wordt. Of dat de werkzaamheden als zelfstandige alleen in andere regio’s uitgeoefend worden.

Als de risico’s niet te beperken of te ondervangen zijn, dan zal de gemeente de nevenwerkzaamheden (kunnen) verbieden.

Het belang van de gemeente gaat niet altijd boven het privé-belang van een ambtenaar. De uitoefening van bepaalde grondrechten heeft voorrang op het belang van de werkgever. Een voorbeeld daarvan is het als burger bezwaar maken tegen een OZB-aanslag door een ambtenaar van de afdeling Belastingen. Zijn werkinhoud mag er niet toe leiden dat hij zijn recht op bezwaar en beroep tegen overheidsbeslissingen niet kan uitoefenen. Wel zal hij op kantoor werk en privé gescheiden moeten houden en kan hij dus niet belast worden met de behandeling van zijn eigen bezwaarschrift.

Nevenactiviteiten kunnen positieve gevolgen hebben voor de functie-uitoefening. Het schrijven van artikelen in een vakblad kan gunstig zijn voor de professionele uitstraling van de gemeente en voor de kennisverdieping van de ambtenaar. Wel moeten er afspraken worden gemaakt over de vraag of op eigen titel dan wel als gemeenteambtenaar wordt gepubliceerd, over de inhoud van de artikelen in relatie tot het politieke beleid, in wiens tijd het werk verricht wordt en of een eventuele beloning behouden mag worden.

Een ambtenaar mag niet als zelfstandige ingehuurd worden door de gemeente waarbij hij in dienst is. De CAR-UWO (artikel 15:1:8) verbiedt de ambtenaar direct of indirect werk aan te nemen of diensten/goederen te leveren ten behoeve van de gemeente. Het is dus niet toegestaan om voor een deel van de week als ambtenaar werkzaam te zijn en voor een ander deel in het kader van een eigen bedrijf werkzaamheden uit te voeren voor de gemeente.

Voor politieke nevenfuncties, zoals wethouder of raadslid, gelden aparte regels. Men kan bijvoorbeeld niet tegelijkertijd ambtenaar en bestuurder zijn in dezelfde gemeente. Ook geldt er een aparte regeling voor verlof of non-activiteit.

Vakbondsactiviteiten nemen een bijzondere plaats in. Er geldt een verlofregeling ten behoeve van vakbondsactiviteiten tijdens werktijd (artikel 6:4:2 CAR-UWO).

De Ambtenarenwet (artikel 125 lid 2) bepaalt dat in de rechtspositie geregeld moet worden dat ambtenaren in risicovolle functies verplicht worden hun financiële belangen te melden. Deze meldplicht is nog niet vastgelegd in de sectorale rechtspositieregelingen zoals ARAR en CAR-UWO. Vooruitlopend hierop is het raadzaam dat medewerkers vrijwillig openheid geven over relevante financiële belangen.

4. Toelichting geschenken, aanbiedingen en incidentele vergoedingen

Een ambtenaar handelt onafhankelijk en onpartijdig. Burgers en organisaties worden op gelijke wijze bejegend. Een ambtenaar geeft geen voorkeursbehandelingen en vermijdt ook de schijn daarvan.

Het Wetboek van Strafrecht (artikelen 362 en 363) stelt het aannemen van giften, beloften of diensten door een ambtenaar strafbaar als deze hem zijn gegeven met de bedoeling in zijn werk iets te doen of na te laten. De CAR-UWO verbiedt het aannemen van steekpenningen. De CAR-UWO verbiedt ook het verzoeken om en aannemen van geschenken of beloften zonder toestemming van het college (artikel 15:1:4).

Voor alle geschenken en voordelen geldt: bedenk wat de achterliggende bedoeling van de gever kan zijn. De bedoeling van de gever kan blijken uit de aard van het geschenk. Er is een verschil tussen een bedrijfskalender en een persoonlijk cadeautje, zoals een zeldzame postzegel die nog aan de collectie van een ambtenaar ontbreekt. Een duur cadeau (meer dan € 50) mag in geen geval geaccepteerd worden.

Ook het tijdstip waarop een geschenk wordt aangeboden is van belang. Een jaarlijkse attentie met de kerst is een gebruikelijk gebaar in zakelijke relaties. Een cadeaubon voor de technische ondersteuning van een medewerker bij een congres kan beschouwd worden als gebaar van dank dat geen verplichtingen voor de toekomst schept. Dat ligt anders als een medewerker een blijk van waardering ontvangt terwijl het werk nog niet beëindigd is. Dan zal een geschenk bedoeld kunnen zijn om hem te ‘paaien’ of op zijn minst die indruk wekken. Daarom mag in een onderhandelingsfase of voorafgaand aan andere handelingen die beslissend zijn voor de gever, geen geschenk geaccepteerd worden.

De omstandigheid dat een geschenk in het openbaar wordt aangeboden of juist zonder dat anderen het zien, werpt ook een licht op de bedoeling van de gever. Geschenken die bij het huisadres worden aangeboden wekken de schijn van beïnvloeding en mogen niet aanvaard worden.

Door het melden van aanbiedingen en geschenken krijgt de organisatie zicht op de aard van relaties met derden en de handelwijze van het personeel. Zinvolle vragen zijn bijvoorbeeld of het geschenk een incidenteel geval is of dat de betrokken ambtenaar vaker iets ontvangt van dezelfde relatie. En of ook andere ambtenaren van dezelfde relatie regelmatig iets aangeboden krijgen en accepteren.

Inzicht in het gedrag geeft het management de mogelijkheid om bij te sturen indien dat nodig is. Zo kan een relatie die een waardevol geschenk heeft aangeboden op de hoogte worden gebracht van het gemeentelijk beleid, bijvoorbeeld door de gedragscode bekend te maken.

Geschenken die een ambtenaar van derden krijgt in verband met zijn functie zijn eigendom van de gemeente. Binnen de gemeente kan ervoor gekozen worden om ontvangen geschenken met alle collega’s te delen, te verloten, in het gemeentehuis te plaatsen of een andere bestemming te geven.

5. Toelichting uitnodigingen voor reizen, congressen, evenementen en diners

De aanwezigheid van medewerkers bij bijeenkomsten en evenementen zal doorgaans een directe functionele betekenis hebben voor de gemeente: het profileren van een gemeenteonderdeel, het delen van ervaringen, het opdoen van kennis, de mogelijkheid waardevolle contacten te leggen of te onderhouden. Ontbreekt die betekenis, dan wordt de uitnodiging afgeslagen.

Als een ambtenaar wordt uitgenodigd om bijvoorbeeld een spreekbeurt te houden op een symposium zullen er, net als bij nevenactiviteiten, afspraken moeten worden gemaakt over de vraag of dat namens de gemeente dan wel op persoonlijke titel gebeurt en of het tijdens dan wel buiten werktijd plaatsvindt. Voor een lezing op persoonlijke titel onder werktijd moet verlof gevraagd worden. Voor een lezing namens de gemeente mag de ambtenaar geen geldelijke beloning aanvaarden.

Uitnodigingen voor ontspannende activiteiten kunnen tegelijkertijd functioneel zijn. Een etentje ter afsluiting van een goed verlopen project bestendigt de relatie tussen partijen.

Tijdens het onderhandelingsproces kan een gezamenlijke lunch of diner met een relatie zinvol zijn. Dit dient de ambtenaar samen met de leidinggevende te beoordelen. Er kunnen tegelijkertijd risico’s aan vastzitten. Een overdadig diner met attracties op kosten van een derde kan een sfeer van verplichtingen scheppen. Een uitnodiging moet daarom kritisch bekeken worden.

Een ambtenaar moet vermijden dat hij meer dan eens door een zakelijke relatie op een lunch getrakteerd wordt maar zelf niet op kosten van de gemeente iets aanbiedt.

6. Toelichting verantwoord omgaan met gemeentelijke voorzieningen en personeelsregelingen

Alle zaken binnen het gemeentehuis worden bekostigd met gemeenschapsgeld. Ze zijn dus bestemd voor gemeentelijke doeleinden. Dat geldt van internetaansluiting tot suikerzakje.

In de CAR-UWO (artikel 15:1:3) is bepaald dat een ambtenaar zonder toestemming privé geen gebruik mag maken van interne diensten en eigendommen van de gemeente.

In dit verband zijn van belang de gemeentelijke regelingen over e-mail- en internetgebruik, mobiele telefoons, gemeentelijke eigendommen, werktijden en het ziekteverzuimprotocol.

7. Toelichting belangen van familieleden, vrienden en ex-collega’s

De CAR-UWO kent geen bepaling die een ex-ambtenaar verbiedt om tegen beloning werkzaamheden voor de gemeente te verrichten. De Gemeentewet (en de modelcode voor bestuurders) kent wel zo’n verbod voor oud-bestuurders. In gemeentelijke gunnings- en aanbestedingsregels kunnen voorschriften zijn opgenomen over de positie van voormalig personeelsleden.

Het inhuren van een ex-collega heeft voor de gemeente praktische voordelen, maar ook nadelen. Voormalig ambtenaren kunnen oneigenlijk gebruikmaken van hun kennis en contacten die ze hebben opgedaan in hun ambtelijke functie. Soms worden bij uitdiensttreding van een collega die voor zichzelf begint afspraken gemaakt over toekomstige opdrachten.

Deze praktijken zijn concurrentievervalsend en kunnen de geloofwaardigheid en integriteit van de overheid aantasten.

8. Toelichting reageren op niet-integere zaken

Voor de integriteit van een organisatie is het belangrijk dat medewerkers zich vrij voelen om misstanden intern aan te kaarten. Het begrip ‘misstand’ is breed: het kan gaan om fraude, diefstal van kantoormeubilair, het bevoordelen van vrienden bij het verlenen van een vergunning, het achterhouden van relevante informatie door een wethouder, het door een manager onderhands regelen van vacaturevervulling etc.

Er mag in principe niet ‘gelekt’ worden naar de pers. Vermoedens van misstanden in de organisatie zijn interne aangelegenheden waarmee vertrouwelijk omgegaan moet worden. Er zijn echter omstandigheden denkbaar dat het naar buiten brengen van vertrouwelijke informatie door een ambtenaar terecht is, bijvoorbeeld als de organisatie niet adequaat reageert bij een acuut gevaar voor de volksgezondheid.

Het Wetboek van Strafvordering (artikel 162) verplicht een ambtenaar aangifte te doen als hij kennis heeft van een ambtsmisdrijf. Het is niet de bedoeling dat de ambtenaar zelfstandig aangifte doet, maar dat hij contact opneemt met de leidinggevende. De organisatie is dan verantwoordelijk voor de contacten met politie en justitie.

In dit verband is verder het bestaan van een gemeentelijke vertrouwenspersoon van belang, evenals de Klokkenluiderregeling en eventuele overige richtlijnen voor het omgaan met integriteitaantastingen.

9. Toelichting de manager draagt het integriteitbeleid uit

Iedere medewerker is verantwoordelijk voor zijn individuele gedrag. De leidinggevende heeft daarnaast een verantwoordelijkheid voor de omgeving waarin de medewerkers hun werk doen. Een omgeving waarin grote openheid heerst, werkt remmend op ‘gesjoemel’ en ander ongewenst gedrag.

De leidinggevende bevordert de bewustwording van de medewerkers en ondersteunt hen in het omgaan met gevoelige en risicovolle situaties. De leidinggevende maakt ongewenst gedrag van een medewerker bespreekbaar, corrigeert en treft zonodig strafmaatregelen.