Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zutphen

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het reserveren van gehandicaptenparkeerplaatsen (Beleidsregel gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Zutphen 2023)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZutphen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het reserveren van gehandicaptenparkeerplaatsen (Beleidsregel gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Zutphen 2023)
CiteertitelBeleidsregel gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Zutphen 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze beleidsregel vervangt de Regeling gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen Zutphen 2005.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 18, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994
  2. artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
  3. artikel 18 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
  4. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-09-2023Nieuwe regeling

05-09-2023

gmb-2023-388994

599179

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het reserveren van gehandicaptenparkeerplaatsen (Beleidsregel gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Zutphen 2023)

 

 

Ons kenmerk: 599179

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,

 

gelet op artikel(en) 18, eerste lid, onder d. van de Wegenverkeerswet 1994, 8 en 12 van het Besluit

administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

 

gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de

 

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het reserveren van gehandicaptenparkeerplaatsen (Beleidsregel gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Zutphen 2023)

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze beleidsregel verstaat onder:

  • a.

    aanvrager: de persoon of de instelling die een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats aanvraagt;

  • b.

    bestuurderskaart: een gehandicaptenparkeerkaart voor een persoon die zelf bestuurder is van een voertuig;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    gehandicaptenparkeerkaart: de kaart die op grond van artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en de Regeling gehandicaptenparkeerkaart is verstrekt aan een instelling of een gehandicapte;

  • e.

    gemeente: gemeente Zutphen;

  • f.

    gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats: een parkeerplaats die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, aangeduid met verkeersbord E6 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 met een onderbord met het kenteken van het voertuig;

  • g.

    instelling: zorgaanbieder in de zin van de Wet langdurige zorg, die zorg verleent als bedoeld in artikel 3.1.1 van de Wet langdurige zorg;

  • h.

    instellingenkaart: een gehandicaptenparkeerkaart voor een instelling waar gehandicapten wonen of verblijven;

  • i.

    passagierskaart: een gehandicaptenparkeerkaart voor een persoon die voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder;

  • j.

    voertuig voor een gehandicapte:

    • i.

      een motorvoertuig op meer dan twee wielen;

    • ii.

      een brommobiel (bromfiets op meer dan twee wielen, die is voorzien van een gesloten carrosserie), of

    • iii.

      een voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 meter en niet is uitgerust met een motor, dan wel is uitgerust met een motor waarvan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km per uur bedraagt, en geen bromfiets is.

Artikel 2 Aanwijzen gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

Het college wijst een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats aan als:

  • a.

    de aanvrager in het bezit is van een geldige, landelijke of Europese gehandicaptenparkeerkaart, zijnde een bestuurderskaart of een instellingenkaart;

  • b.

    de aanvrager een passagierskaart heeft en:

    • i.

      niet beschikt over hulpmiddelen waarmee de afstand tussen de parkeerplaats en het woonadres kan worden overbrugd, en/ of

    • ii.

      niet voor korte tijd alleen kan worden gelaten;

  • c.

    de gehandicaptenparkeerkaart na de datum van ontvangst van de aanvraag minimaal zes maanden geldig is;

  • d.

    de aanvrager:

    • i.

      zijnde een persoon: staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen en woont op het adres waar de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd, of

    • ii.

      zijnde een instelling: staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en werkzaam is op het adres waar de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd;

  • e.

    de aanvrager niet de mogelijkheid heeft om zelf in een eigen parkeerplaats te voorzien.

Artikel 3 Locatie gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

  • 1.

    Het college wijst als gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats aan de parkeerplaats die in de nabijheid van de woning of het wooncomplex van de aanvrager ligt en die daarvoor het meest in aanmerking komt.

  • 2.

    De loopafstand tot de in het eerste lid bedoelde parkeerplaats bedraagt maximaal 100 meter, als de aanvrager een persoon is.

  • 3.

    Als de aanvrager woont in een wooncomplex dan geldt als richtlijn de afstand tussen de parkeerplaats en de ingang van het complex. De afstand die binnen het wooncomplex wordt afgelegd, wordt niet meegeteld.

 

Artikel 4 Aanleg

  • 1.

    De kosten voor het aanleggen van de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats worden in rekening gebracht bij de aanvrager.

  • 2.

    De aanleg van de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats vindt pas plaats nadat de kosten zijn betaald.

  • 3.

    De (bebording op de) gehandicaptenparkeerplaats blijft altijd in eigendom van de gemeente.

Artikel 5 Opheffen gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

Het college heft een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats op als:

  • a.

    de aanvrager is verhuisd;

  • b.

    de aanvrager is overleden;

  • c.

    de aanvrager niet meer beschikt over een geldige gehandicaptenparkeerkaart;

  • d.

    de aanvrager niet meer beschikt over een voertuig, waarmee hij/ zij zichzelf verplaatst dan wel laat verplaatsen;

  • e.

    de aanvrager niet meer beschikt over een geldig rijbewijs, als de aanvrager een bestuurderskaart heeft;

  • f.

    de aanvrager alsnog de mogelijkheid heeft om zelf in een eigen parkeerplaats te voorzien.

Artikel 6 Verbodsbepaling

Het is verboden de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats te verhuren, te verkopen of zonder toestemming van het college te verwijderen of te verplaatsen.

Artikel 7 Intrekking oude regeling

De Regeling gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen Zutphen 2005, zoals vastgesteld bij besluit van 18 januari 2005, wordt ingetrokken.

 

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 9 Overgangsrecht

  • 1.

    Op de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen die vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregel zijn toegekend, zijn de artikelen 3 en 5 van toepassing.

  • 2.

    Aan gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen die vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregel zijn toegekend, kunnen géén rechten worden ontleend.

 

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Zutphen 2023.

 

 

 

 

Aldus besloten op 5 september 2023.

Het college van burgemeester en wethouders,

De burgemeester, de secretaris,

Toelichting

 

Algemene toelichting

Voor het toekennen van een gehandicaptenparkeerplaats heeft het college een zekere mate van beleidsvrijheid. In deze beleidsregel zijn duidelijke criteria vastgelegd voor de beoordeling van een aanvraag om een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats. Op deze wijze wordt voorkomen dat er rechtsongelijkheid ontstaat.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden de in deze beleidsregel gehanteerde begrippen omschreven.

 

Artikel 2 Aanwijzen gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

Het merendeel van de aanvragen wordt gedaan door een gehandicapte die een bestuurderskaart heeft en dus ook zelf bestuurder is van het voertuig.

Gehandicapten die beschikken over een passagierskaart besturen niet zelf een auto, maar zijn voor vervoer op een ander aangewezen. De bestuurder van de auto kan in voorkomende gevallen zo dicht mogelijk bij de woning stilstaan om de gehandicapte te laten in- of uitstappen. De bestuurder kan voor het parkeren van het voertuig gebruik maken van de reguliere parkeermogelijkheden. Het is daarbij niet nodig dat deze binnen 100 meter van de woning ligt. Het aanwijzen van een gehandicaptenparkeerplaats voor passagiers ligt dan ook niet voor de hand.

Er kunnen echter situaties zijn waarbij het wel redelijk is een gehandicaptenparkeerplaats te reserveren voor passagiers. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als de passagier geen hulpmiddelen heeft waarmee de afstand tussen de parkeerplaats en het woonadres kan worden overbrugd en/ of de passagier niet voor korte tijd alleen kan worden gelaten, bijvoorbeeld in geval van gehandicapte kinderen. Of hiervan sprake is kan nader onderbouwd worden met een medisch advies.

Een vergelijkbare situatie kan zich voordoen in geval van een instelling. Als een begeleider geruime tijd weg is om het voertuig op te halen en/ of te parkeren waardoor er geen of onvoldoende toezicht op en/ of ondersteuning is van de gehandicapte(n) kan dit reden zijn om een gehandicaptenparkeerplaats te reserveren.

Als de aanvrager kan beschikken over een eigen parkeermogelijkheid, bijvoorbeeld een oprit, carport of garage, is er geen reden om een gehandicaptenparkeerplaats in de openbare ruimte aan te wijzen. De aanvrager wordt geacht voor zijn voertuig gebruik te maken van deze parkeermogelijkheid. Het is daarbij niet van belang of de oprit, carport of garage op het moment van de aanvraag in gebruik is voor andere doeleinden. Het kan ook zijn dat de aanvrager kan beschikken over een parkeerplaats (kopen, huren of gebruiken) in een (gemeenschappelijke) parkeergarage of op een (gemeenschappelijk) parkeerterrein, dat is gebouwd (mede) ten behoeve van de woning van aanvrager. Het gaat daarbij niet om de vraag of de aanvrager financieel in staat is een parkeerplaats te kopen, huren of gebruiken, maar om de vraag of er een parkeerplaats te koop, te huur of te gebruiken is.

 

Artikel 3 Locatie gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

In de praktijk wordt de dichtstbijzijnde parkeerplaats als invalidenparkeerplaats aangewezen. Hierbij wordt rekening gehouden met een maximale loopafstand van 100 meter. Deze afstand volgt uit de Regeling gehandicaptenparkeerkaart. Hierin is bepaald dat bestuurders en passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen in aanmerking kunnen komen voor een gehandicaptenparkeerkaart als zij in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen.

 

Artikel 4 Aanleg

Volgens artikel 29 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer kunnen de kosten, voortvloeiende uit de plaatsing van bord E6 van bijlage I, behorende bij het RVV 1990, worden verhaald op degene of degenen voor wie het bord is geplaatst. Deze kosten hebben betrekking op de bebording en de arbeidsuren.

Aanvragers zijn soms in de veronderstelling dat de borden hun eigendom zijn omdat zij voor de aanleg van de gehandicaptenparkeerplaats betalen. Dit is echter niet het geval. Waar mogelijk worden borden hergebruikt, bijvoorbeeld als het gaat om een wijziging van het kenteken op het onderbord. Om die reden is het derde lid expliciet in dit artikel opgenomen.

 

Artikel 5 Opheffen gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

In dit artikel is opgenomen in welke situaties het college een gehandicaptenparkeerplaats opheft. De situaties onder a. tot en met e. spreken voor zich. Daarnaast kan het voorkomen dat de aanvrager tijdens de aanvraag (nog) niet de beschikking heeft over een eigen parkeermogelijkheid maar bijvoorbeeld hiervoor wel op een wachtlijst staat, bijvoorbeeld bij appartementencomplexen met een beperkt aantal parkeerplaatsen. In afwachting van een eigen parkeerplaats kan dan een gereserveerde parkeerplaats in de openbare ruimte worden toegewezen. Zodra de aanvrager alsnog de mogelijkheid heeft van een eigen parkeerpek wordt de gereserveerde plaats opgeheven.

 

Artikel 6 Verbodsbepaling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 7 Intrekking oude regeling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 9 Overgangsrecht

Om al aangewezen gehandicaptenparkeerplaatsen te kunnen opheffen, is het nodig om hiervoor een overgangsregeling op te nemen.

 

Artikel 10 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.