Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Landgraaf

Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid bestuur (artikel 213a Gemeentewet) Landgraaf 2023: “Onderzoeksverordening van de gemeente Landgraaf 2023”

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLandgraaf
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid bestuur (artikel 213a Gemeentewet) Landgraaf 2023: “Onderzoeksverordening van de gemeente Landgraaf 2023”
CiteertitelOnderzoeksverordening Gemeente Landgraaf 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 213a van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-09-202301-01-2023nieuwe regeling

02-02-2023

gmb-2023-381144

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid bestuur (artikel 213a Gemeentewet) Landgraaf 2023: “Onderzoeksverordening van de gemeente Landgraaf 2023”

De raad der gemeente Landgraaf

gelezen het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders van 17 januari 2023

gelet op artikel 213a, eerste lid van de Gemeentewet;

gegeven het advies van de auditcommissie;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid bestuur (artikel 213a Gemeentewet) Landgraaf 2023: “Onderzoeksverordening van de gemeente Landgraaf 2023”

als volgt:

 

 

 

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

Doelmatigheid: De mate waarin een maximale hoeveelheid producten en prestaties is gerealiseerd met een minimale hoeveelheid middelen of een hogere kwaliteit wordt bereikt met een gelijkblijvende hoeveelheid aan middelen;

Doeltreffendheid: De mate waarin de geleverde producten en prestaties bijdragen aan het realiseren van gestelde gemeentelijke beleidsdoelen.

 

 

Artikel 2 Planning

  • 1.

    Het College van Burgemeester en Wethouders verricht periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hem gevoerde bestuur.

  • 2.

    Het College van Burgemeester en Wethouders stelt aan de hand van de te actualiseren beleidsnota’s of specifieke thema’s gericht op doelmatigheid en doeltreffendheid een onderzoeksplan vast.

  • 3.

    Het onderzoeksplan wordt jaarlijks als onderdeel van de reguliere planningscyclus geactualiseerd en opgenomen in de programmabegroting.

  • 4.

    De rekenkamer krijgt een afschrift van het onderzoeksplan.

 

Artikel 3 Uitvoering, voortgang en bijstelling planning

  • 1.

    Ieder onderzoek start met een onderzoeksopzet die door het College van Burgemeester en Wethouders wordt vastgesteld.

  • 2.

    Het College van Burgemeester en Wethouders rapporteert in de paragraaf bedrijfsvoering van de bestuursrapportage en het jaarverslag van de programmaverantwoording over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid.

  • 3.

    Het College van Burgemeester en Wethouders kan op grond van belangrijke actuele gebeurtenissen of omstandigheden van bijzondere aard het onderzoeksplan (tussentijds) aanpassen. Dit wordt opgenomen in de bestuursrapportage.

  • 4.

    Het College van Burgemeester en Wethouders stelt de rekenkamer tijdig op de hoogte van aanpassingen op het onderzoeksplan.

 

Artikel 4 Verslag en gevolgtrekking

  • 1.

    De uitkomsten van een onderzoek worden vastgelegd in een onderzoeksverslag.

  • 2.

    Het College van Burgemeester en Wethouders stelt het onderzoeksverslag vast.

  • 3.

    Het volledige onderzoeksverslag wordt ter inzage gelegd aan de raad en in afschrift gezonden aan de rekenkamer.

  • 4.

    Het onderzoeksverslag wordt tevens als bijlage gevoegd bij de jaarstukken.

  • 5.

    Het College van Burgemeester en Wethouders draagt zorg voor de borging en implementatie van de vastgestelde aanbevelingen.

 

Artikel 5 Inwerkingtreding

  • 1.

    De "Onderzoeksverordening 2011 gemeente Landgraaf" wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na algemene bekendmaking hiervan.

 

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam: “Onderzoeksverordening Gemeente Landgraaf 2023”.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 2 februari 2023.

De Griffier De voorzitter,

Algemene toelichting

Artikel 213a van de Gemeentewet verplicht tot periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door Het College van Burgemeester en Wethouders gevoerde bestuur. Anders dan het onderzoek door de rekenkamer gaat het hierbij om een zelfonderzoek. Onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid – bijvoorbeeld op het gebied van milieu, leefbaarheid, openbaar vervoer en huisvesting – is van groot belang voor de algemene oordeelsvorming over het gevoerde beleid. Met deze onderzoeken wordt beoogd de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten, en daardoor doelmatiger en doeltreffender te werken en de publieke verantwoording daarover te versterken. Alle zaken die voor een doelmatig en doeltreffend bestuur van belang zijn kunnen daarbij aan de orde komen.

Ook dient het College van Burgemeester en Wethouders periodiek te onderzoeken of de inrichting van de gemeentelijke organisatie (in brede zin: de personeelsformatie, de informatievoorziening en de administratieve organisatie) en het gemeentelijk middelenbeheer aan de gestelde eisen voldoet.

Het College van Burgemeester en Wethouders is verplicht de onderzoeken te verrichten en hiervan verslag uit te brengen. De verordening die de raad vaststelt, conform artikel 213a van de Gemeentewet, bevat de kaders voor deze onderzoeken. De raad bepaalt de regels waaraan burgemeester en wethouders op hoofdlijnen moeten voldoen. De raad stelt ook vast hoe hij bij de onderzoeken betrokken wordt en daarover geïnformeerd wordt.

 

Relatie met lokale rekenkamer

De controle op en de evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het bestuur geschieden primair door de raad en burgemeester en wethouders zelf. Daarnaast doen de lokale rekenkamers onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid en beheer. De rekenkamer kan op grond van het gestelde in artikel 213a, derde lid, van de Gemeentewet gebruik maken van de onderzoeksresultaten van burgemeester en wethouders. Ook kan de rekenkamer zo nodig een tweede oordeel geven, als ze van mening is dat over een bepaald onderwerp een onafhankelijk oordeel moet worden gegeven.

 

Artikel 2 Planning

De onderzoeken naar doelmatigheid betreffen onderzoeken naar de werkwijze van een

organisatorische eenheid of een onderdeel daarvan waarbij de verhouding tussen de prestaties en/of de activiteiten en de hiervoor ingezette middelen (doelmatigheid) wordt onderzocht. Hierbij kan worden gekeken naar zowel de opzet als de daadwerkelijke uitvoering van de procesgang van organisatie-eenheden alsook de omvang van de organisatie-eenheid zelf. Zo worden beleidsnota’s in principe geëvalueerd in het jaar voorafgaand aan het actualiseren van de nieuwe beleidsnota’s. Die evaluatie kan uitgevoerd worden middels de aanpak en werkwijze van deze verordening. De bevindingen en aanbevelingen uit de evaluatie kunnen worden meegenomen in de nieuwe beleidsnota. Ook kan een specifieke thema als een 213A onderzoek worden gekwalificeerd.

De onderzoeken naar de doeltreffendheid vinden plaats op basis van het in de programma’s of paragrafen van de begroting of beleidsnota’s geformuleerde beleid. Dit beleid kan gehele begrotingsprogramma's omvatten of delen daarvan.

In het onderzoeksplan worden de onderzoeken geselecteerd op basis van de volgende criteria:

- actualiteit;

- mogelijke risico's;

- bestuurlijk belang.

Het (geactualiseerde) Jaaronderzoeksplan wordt opgenomen in de programmabegroting.

 

Artikel 3

Uitvoering, voortgang en bijstelling planning

Het onderzoeksplan moet een beeld geven van de voorgenomen onderzoeken. De onderzoeken in het onderzoeksplan worden per onderzoek uitgewerkt in een plan van aanpak.

De onderzoeksopzet moet in ieder geval bevatten:

  • a.

    het object van het onderzoek: een dusdanige omschrijving van het onderzoek dat duidelijk aangegeven is wat de afbakening van het onderzoek is;

  • b.

    de onderzoeksvraag;

  • c.

    de methodiek van onderzoek: hier wordt aangegeven welke methoden gebruikt zullen worden (benchmarking, enquête, enzovoorts);

  • d.

    een inschatting van de duur van het onderzoek, eventueel onderverdeeld in fasen;

  • e.

    een inschatting van de benodigde middelen voor het te verrichten onderzoek;

  • f.

    de inhoudsopgave van het onderzoeksverslag.

 

Een actuele gebeurtenis of een omstandigheid van bijzondere aard kan aanleiding zijn voor de burgemeester en wethouders om het onderzoeksplan aan te passen. De reden van deze aanpassing moet door de burgemeester en wethouders worden toegelicht in de bestuursrapportage.

De bedrijfsvoeringparagraaf van de bestuursrapportages en het jaarverslag dient inzicht te geven over voortgang van de interne onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur.

 

Artikel 4

Verslag en gevolgtrekking

 

Elk verslag bevat minimaal een globale beschrijving van:

  • a.

    het object van onderzoek;

  • b.

    de reikwijdte van het onderzoek;

  • c.

    de onderzoeksvraag;

  • d.

    de onderzoekmethode(s);

  • e.

    de doorlooptijd van het onderzoek;

  • f.

    de wijze van uitvoering van het onderzoek;

  • g.

    de onderzoeksresultaten;

  • h.

    een analyse van de onderzoeksresultaten;

  • i.

    aanbevelingen voor verbeteringen

 

Het onderzoeksverslag wordt besproken in het Directie overleg. Vervolgens wordt het onderzoeksverslag, na tussenkomst van de portefeuillehouder(s), ter vaststelling doorgestuurd naar het College van Burgemeester en Wethouders. Na vaststelling worden de bevindingen en aanbevelingen opgenomen in de gemeentebrede actielijst verbeterpunten. Periodiek wordt de stand van zaken van de actiepunten bij de betreffende afdelingshoofden opgehaald. Dit wordt voorgelegd aan de Algemeen directeur. De actiepunten met de status “Gereed” of “Vervallen” worden opgenomen in de Bedrijfsvoeringsrapportage. Deze Bedrijfsvoeringsrapportage wordt door de Algemeen directeur vastgesteld en vervolgens ter kennisname naar het College van Burgemeester en Wethouders gestuurd. Op deze wijze is navolging van de aanbeveling uit het onderzoeksverslag geborgd.