Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Beleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo Den Haag

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo Den Haag
CiteertitelBeleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo Den Haag
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpBeleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo Den Haag
Externe bijlageBijlage 1

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-09-2023nieuwe regeling

15-05-2023

gmb-2023-380026

RIS315453 SZW/105093953

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo Den Haag

Toelichting

 

Van 1 maart 2020 tot 1 oktober 2021 is op grond van de rijksregeling Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) een tijdelijke uitkering voor levensonderhoud of een lening voor bedrijfskapitaal verstrekt aan door de coronacrisis financieel getroffen zelfstandigen. De zelfstandige moet de verstrekte lening met ingang van 1 juli 2022 aflossen conform de betalingsverplichting, maar kan eventueel een betalingsregeling treffen of uitstel krijgen ter voorkoming van financiële problemen of een faillissement.

 

De Beleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo Den Haag 2023 zijn opgesteld om invulling te geven aan de bevoegdheid van het college tot een zo zorgvuldig en rechtmatig mogelijke terugvordering van het Tozo bedrijfskapitaal, als de zelfstandige niet (meer) aan de betalingsverplichting voldoet. De essentie is dat, zodra dat kan, er zo volledig mogelijk terugbetaald wordt door de zelfstandige. Daarbij houdt het college wel rekening met de draagkracht van de zelfstandige. Daarnaast is er ook in de fase van terug- en invordering ruimte voor de zelfstandige om een betalingsregeling met het college te treffen of om uitstel van betaling te krijgen, als de zelfstandige aangeeft en aannemelijk maakt dat terugbetalen (nog) niet lukt. Het college wijst de zelfstandige hierop meerdere malen vóór de terug- en invordering. Als de zelfstandige niet meewerkt aan de minnelijke terugvordering, volgt een dwanginvordering. Er is ruimte voor uitzonderingen om (verder) terug te vorderen en voor kwijtschelden van de vordering.

 

Besluitvorming

 

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

 

gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht,

 

besluit vast te stellen de Beleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo Den Haag:

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

 

-bedrijfskapitaal:

bijstand in de vorm van een rentedragende geldlening op grond van artikel 15 van de Tozo van in totaal maximaal € 10.157,--;

-Bbz:

Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004;

-college:

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag;

-dwanginvordering:

invordering door een bestuursorgaan, via beslaglegging op inkomen of goed(eren) van de schuldenaar, nadat deze bij het aflossen van een bestuurlijke geldschuld niet tijdig heeft betaald volgens de voorwaarden gesteld door het bestuursorgaan;

-PW:

de Participatiewet;

-Tozo:

Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers;

-zelfstandige:

de zelfstandige zoals genoemd in artikel 1 van de Tozo.

 

Artikel 1:2 Reikwijdte regeling

Deze beleidsregels zijn van toepassing op zelfstandigen aan wie bijstand is verleend krachtens de Tozo.

 

HOOFDSTUK 2 TERUG -EN INVORDERING

 

Artikel 2:1 Bevoegdheid tot terugvordering bedrijfskapitaal

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het terugvorderen van het bedrijfskapitaal op grond van artikel 58, tweede lid, 59 en 60 van de Participatiewet.

 

Artikel 2:2 Niet voldoen aan de rente-en aflossingsverplichtingen

  • 1.

    De zelfstandige voldoet aan de rente- en aflossingsverplichtingen zoals vastgelegd in de beschikking voor toekenning van de lening voor het Tozo bedrijfskapitaal, op basis van de draagkracht, of in een met de zelfstandige getroffen betalingsregeling.

  • 2.

    Indien de zelfstandige niet voldoet aan de rente- en aflossingsverplichtingen, zal het college ten minste tweemaal proberen om telefonisch contact op te nemen met de zelfstandige. Het college wijst de zelfstandige in deze telefonische contacten op de mogelijkheid van uitstel van betaling of het treffen van een betalingsregeling.

  • 3.

    Indien de zelfstandige nog steeds niet voldoet aan de rente- en aflossingsverplichtingen volgen een eerste, en indien nodig een tweede aanmaning. Het college wijst de zelfstandige in deze aanmaning(en) op de mogelijkheid van uitstel van betaling of het treffen van een betalingsregeling.

  • 4.

    Als de zelfstandige ook na een tweede aanmaning niet aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, gaat het college direct over tot terugvordering van de openstaande vordering, inclusief de achterstallige rente.

  • 5.

    Als sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de rente- en aflossingsverplichtingen, betaalt de zelfstandige over de achterstallige rente- en aflossingsbedragen de wettelijke rente.

 

Artikel 2:3 Opeisbaar stellen bedrijfskapitaal

Het college merkt de lening bedrijfskapitaal als direct opeisbaar aan, indien:

  • a. de zelfstandige de terugbetalingsverplichtingen, als bedoeld in artikel 2;2, eerste lid, niet nakomt;

    b. de zelfstandige zijn bedrijf of beroep geheel of gedeeltelijk overdraagt of beëindigt;

    c. er sprake is van surseance van betaling of faillissement van de zelfstandige, van één van de vennoten of leden waarmee het bedrijf of zelfstandig beroep in een samenwerkingsverband wordt uitgeoefend,

    of van de rechtspersoon;

    d. er sprake is van curatele van de zelfstandige, of bij onderbewindstelling van het vermogen van de zelfstandige of het bedrijf;

    e. de zelfstandige komt te overlijden.

 

Artikel 2:4 Aflossingscapaciteit en betalingsregeling bij terugvorderen: minnelijke terugvordering

  • 1.

    Het college biedt de zelfstandige wanneer de vordering, bestaande uit de rentedragende geldlening plus achterstallige rente, direct opeisbaar is geworden, een termijn van 6 weken om het volledige openstaande bedrag te voldoen.

  • 2.

    Ook biedt het college biedt de zelfstandige de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen. Dit wordt in de terugvorderingsbeschikking vermeld.

  • 3.

    De zelfstandige kan zelf een betalingsregeling voorstellen. Hiermee stemt het college in als daarmee de vordering binnen een periode van 72 maanden in zijn geheel kan worden afgelost en de voorgestelde aflossing ten minste per maand 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedraagt.

  • 4.

    Als een betalingsregeling zoals genoemd in het tweede lid niet tot stand komt, wordt de aflossing vastgesteld op minimaal 5% van het netto-inkomen (inclusief vakantietoeslag), maar maximaal op het bedrag boven de toepasselijke beslagvrije voet.

  • 5.

    In afwijking van het tweede en derde lid kan het college met een betalingsvoorstel van de zelfstandige instemmen als daarmee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via minnelijke weg blijft betalen.

 

Artikel 2:5 Mogelijkheden tot wijziging van een betalingsverplichting

  • 1.

    Het college kan op verzoek van de zelfstandige de eerder vastgestelde betalingsverplichting wijzigen als dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is in verband met wijzigingen in de (financiële) situatie van de zelfstandige.

  • 2.

    Het college kan de betalingsverplichting wijzigen wanneer uit een draagkrachtonderzoek blijkt dat de zelfstandige over onvoldoende draagkracht beschikt om aan de vastgestelde betalingsplicht te voldoen.

  • 3.

    Het college voert op verzoek van de zelfstandige onderzoek uit naar mogelijk gewijzigde financiële omstandigheden en wijzigt zo nodig de vastgestelde betalingsverplichting.

 

Artikel 2:6 Uitstel van betaling

  • 1.

    Het college kan op schriftelijk verzoek van de zelfstandige uitstel van de betalingsverplichting als bedoeld in artikel 2:2, 2:4 of 2:5, verlenen voor de duur van telkens maximaal zes maanden. Dit kan alleen als de (financiële) omstandigheden daartoe aanleiding geven en de zelfstandige dit onderbouwt met bewijsstukken omtrent zijn draagkracht.

  • 2.

    Het college stemt zonder onderzoek in met een verzoek tot uitstel van betaling als:

    a. aan de zelfstandige in de periode van 12 maanden voor het verzoek niet eerder een uitstel van betaling is toegekend; en

    b. het uitstel van betaling niet langer duurt dan 3 maanden.

  • 3.

    Het college trekt het besluit tot uitstel van betaling in wanneer:

    a. op een later tijdstip blijkt dat de zelfstandige onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen; of

    b. de gronden voor verlening van het uitstel als bedoeld in het eerste lid zijn komen te vervallen.

 

Artikel 2:7 Niet of niet meer voldoen aan de betalingsverplichting: dwanginvordering

  • 1.

    Als de zelfstandige na terugvordering van het bedrijfskapitaal de betalingsverplichting als bedoeld in 2:2, 2:4, 2:5 of 2:6, niet (meer) nakomt, vordert het college het nog niet terugbetaalde bedrijfskapitaal bij dwangbevel in.

  • 2.

    De invordering wordt overgedragen aan de deurwaarder.

 

Artikel 2:8 Afzien van (verdere) invordering

  • 1.

    Het college ziet af van (verdere) invordering als de zelfstandige naar het oordeel van het college:

    a. sinds de eerste aflossing op het bedrijfskapitaal gedurende maximaal 72 maanden volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan, mits die betalingsverplichtingen minimaal 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedragen;

    b. niet verwijtbaar gedurende 5 jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat de zelfstandige deze binnen afzienbare tijd zal gaan verrichten;

  • 2.

    Indien de zelfstandige wegens bedrijfsbeëindiging, die naar het oordeel van het college niet verwijtbaar is, niet langer als zelfstandige kan worden aangemerkt, bedraagt de maximale aflossingstermijn als bedoeld in het eerste lid, onder a, 36 maanden.

  • 3.

    Als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het college, in afwijking van het eerste en tweede lid, besluiten geheel of gedeeltelijk van invordering af te zien.

 

Artikel 2:9 Kwijtschelding van de vordering in verband met een schuldregeling

  • 1.

    Het college scheldt de vordering kwijt als:

    a. redelijkerwijs te voorzien is dat de zelfstandige de schuld niet binnen afzienbare tijd zal kunnen afbetalen; en

    b. redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers alleen met kwijtschelding van de Tozo-vordering tot stand zal komen; en

    c. de vordering van het college ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • 2.

    Het college trekt het besluit om mee te werken aan een schuldregeling in als:

    a. niet binnen 12 maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in het eerste lid;

    b. de zelfstandige de aan de schuldregeling verbonden verplichtingen ondanks waarschuwing blijft schenden; of

    c. op een later tijdstip blijkt dat onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en op basis van juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen.

 

HOOFSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 3:1 Hardheidsclausule

Het college kan een of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 3:2 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van dag na datum van publicatie in het Gemeenteblad.

 

Artikel 3:3 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo Den Haag 2023.

 

Den Haag, 15 mei 2023

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris

Ilma Merx

 

de burgemeester

Jan van Zanen