Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling emancipatie Den Haag 2023 |
Citeertitel | Subsidieregeling emancipatie Den Haag 2023 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Subsidieregeling emancipatie Den Haag 2023 |
Geen
Algemene subsidieverordening Den Haag 2020
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2023 | nieuwe regeling | 22-08-2023 | RIS316309 OCW/10576159 |
De Subsidieregeling emancipatie Den Haag 2023 is gericht op het bevorderen van de emancipatie van vrouwen of queer personen en volgt de Subsidieregeling emancipatie 2021 op (RIS308517). Op basis van signalen uit de stad bleek het noodzakelijk te zijn de subsidieregeling uit 2021 te verbeteren op de volgende punten:
- het toevoegen van het doel straatintimidatie
- het ophogen van het subsidieplafond
- verduidelijken van artikelen rondom subsidiabele kosten
- aanscherpingen aan de vereiste onderdelen van een subsidieaanvraag
Met het aanpassen van de verbeterpunten kan de subsidieregeling breder en vaker worden ingezet. Gelet op de leesbaarheid is ervoor gekozen om een nieuwe subsidieregeling vast te stellen. Deze subsidieregeling komt voort uit het uitvoeringsprogramma vrouwenemancipatie 2020-2022, Gelijke kansen voor Haagse vrouwen (RIS307292), het actieprogramma queeremancipatie Queer in Den Haag; zichtbaar, veilig en geaccepteerd 2020-2022 (RIS306190) en het plan van aanpak Den Haag 2021-2022: Samen tegen Straatintimidatie (RIS310689). In de kern gaat emancipatie over het maken van je eigen keuzes en jezelf kunnen zijn.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
besluit vast te stellen de Subsidieregeling emancipatie Den Haag 2023:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.
Artikel 1:3 Doel van de subsidie
Het doel van deze subsidieregeling is:
a. de emancipatie van vrouwen te bevorderen door de kansengelijkheid, maatschappelijke bewustwording, weerbaarheid en economische zelfstandigheid van vrouwen te vergroten;
b. de emancipatie van queer personen te bevorderen door de veiligheid, sociale acceptatie en zichtbaarheid van queer personen te vergroten;
c. straatintimidatie tegen te gaan zodat iedereen, overal in de gemeente Den Haag, prettig en veilig over straat kan;
Subsidie ten behoeve van vrouwenemancipatie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die:
a. de positie en kansengelijkheid van meisjes en vrouwen verbeteren;
b. de weerbaarheid van vrouwen vergroten door het bestrijden van geweld en grensoverschrijdend gedrag tegen meisjes en vrouwen;
c. de economische zelfstandigheid van vrouwen vergroten door ontwikkel- en studiemogelijkheden te bieden;
d. het bewustzijn omtrent het belang van vrouwenemancipatie in de maatschappij vergroten.
Subsidie ten behoeve van queer-emancipatie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die:
a. de veiligheid, zichtbaarheid of sociale acceptatie van queer personen vergroten;
b. de veiligheid, zichtbaarheid of sociale acceptatie van specifiek één of meer van de groepen bi-culturele queer jongeren, transgender personen, queer vluchtelingen of queer ouderen vergroten;
c. de veiligheid en het welzijn van queer ouderen vergroten door middel van het behalen van het Roze Loper keurmerk;
d. de kennis en het begrip van zorgpersoneel en bewoners van een woonzorginstelling, welzijnsinstelling of thuiszorgmedewerkers over seksuele en genderdiversiteit van queer ouderen vergroten.
Subsidie ten behoeve van het tegengaan van straatintimidatie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die:
a. de veiligheid op straat in de gemeente Den Haag vergroten;
b. de bewustwording rondom straatintimidatie en de gevolgen daarvan vergroten;
c. de meldingsbereidheid vergroten;
d. het handelingsperspectief voor omstanders en slachtoffers vergroten
Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Niet voor subsidie in aanmerking komen:
a. de kosten die door de aanvrager zijn gemaakt vóór de indiening van de aanvraag;
b. de verrekenbare BTW over de gesubsidieerde kosten;
c. de kosten voor overhead die meer bedragen dan 20% van de kosten van de subsidiabele activiteiten;
d. de eventuele restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur;
e. de kosten die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling of anderszins zijn of worden gesubsidieerd of waarvoor een andere subsidieregeling van kracht is;
f. de kosten die gemaakt worden voor de waardering van vrijwilligers die meer bedragen dan € 15,- per vrijwilliger per jaar of € 5.000,- per aanvraag.
Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie
a. 100% van de subsidiabele kosten indien een subsidie van minder dan € 10.000,- wordt verleend;
b. 75% van de subsidiabele kosten indien een subsidie van € 10.000,- of meer wordt verleend;
c. maximaal € 3.000,- per aanvrager voor de activiteiten als bedoeld in artikel 1:4, tweede lid, onder c;
d. maximaal € 800,- per aanvrager voor de activiteiten als bedoeld in artikel 1:4, tweede lid, onder d;
e. maximaal € 7.500,- per aanvrager, voor activiteiten als bedoeld in artikel 1:4, derde lid.
Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor projectsubsidies voor het kalenderjaar 2023 een subsidieplafond van € 205.000,- met deelplafonds voor:
a. € 70.000,- voor activiteiten bedoeld in artikel 1:4 eerste lid;
b. € 75.000,- voor activiteiten bedoeld in artikel 1:4, tweede lid, onder a en b;
c. € 30.000,- voor activiteiten bedoeld in artikel 1:4, tweede lid, onder c en d;
d. € 30.000,- voor activiteiten bedoeld in artikel 1:4, derde lid.
Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor jaarsubsidies voor het kalenderjaar 2024 een subsidieplafond van € 605.000 met deelplafonds voor:
a. € 285.000,- voor de activiteiten als bedoeld in artikel 1:4, eerste lid;
b. € 320.000,- voor de activiteiten als bedoeld in artikel 1:4, tweede lid, onder a en b;
c. € 0,- voor de activiteiten bedoeld als in artikel 1:4, tweede lid, onder c en d en artikel 1:4, derde lid.
Artikel 1:9 Wijze van verdeling
Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen
Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:
a. Een projectplan met daarin tenminste uitgewerkt:
1° het doel van de activiteiten;
2° de inhoud van de activiteit;
3° de beoogde resultaten van de activiteit;
4° een beschrijving van hoe de activiteit zich verhoudt ten opzichte van het bestaande aanbod van activiteiten in Den Haag, tenzij het een aanvraag betreft voor activiteiten als bedoeld in artikel 1:4, tweede lid, onder c of d;
5° welke werkzaamheden worden verricht ter realisatie van de activiteit;
6° een beschrijving van de doelgroep en de wervingsstrategie van deelnemers;
7° de planning van de werkzaamheden en de activiteit;
8° de mogelijke risico’s en beheersmaatregelen bij het opzetten en de uitvoering van de activiteit;
9° een beschrijving van de voorgestelde projectorganisatie die de activiteit realiseert;
10° de wijze waarop de activiteit wordt gemonitord en geëvalueerd;
11 ° een beschrijving van hoe wordt voortgebouwd op resultaten en ervaringen van eerdere activiteiten van de aanvrager en van het toekomstperspectief van de activiteit;
12 ° een beschrijving of en zo ja hoe samen wordt gewerkt met andere relevante organisaties, instanties en bedrijven.
b. Een begroting met een specificatie van de salarissen van de in te zetten personen.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV wordt een aanvraag om een jaarsubsidie ingediend tussen 1 augustus en 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten plaatsvinden.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als:
a. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die naar het oordeel van het college reeds in voldoende mate uitgevoerd worden door anderen of anderszins reeds gesubsidieerd zijn;
b. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten waar de aanvrager al subsidie of financiering uit een andere regeling ontvangt of heeft aangevraagd.
Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling
Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:
Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf
Artikel 5:1 Wijze van verantwoorden
Op grond van artikel 17, derde lid, van de ASV dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling voor een projectsubsidie in uiterlijk 12 weken nadat de activiteiten zijn verricht.
Hoofdstuk 6 Overige bepalingen
Het college kan een of meerdere artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van artikelen 1:2 en 1:3, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Het college evalueert deze subsidieregeling uiterlijk op 1 september 2024.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2023.
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling emancipatie Den Haag 2023.