Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Barneveld

Beleidsnota Ontplofbare Oorlogsresten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBarneveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsnota Ontplofbare Oorlogsresten
CiteertitelBeleidsnota Ontplofbare Oorlogsresten
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Arbeidsomstandighedenwet
  2. Arbeidsomstandighedenbesluit
  3. Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-09-2023nieuwe regeling

22-08-2023

gmb-2023-379960

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnota Ontplofbare Oorlogsresten

 

1. Inleiding

 

De gemeente Barneveld is tijdens de Tweede Wereldoorlog getroffen door oorlogsgeweld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben er veelvuldig oorlogshandelingen plaatsgevonden waarbij gebruik werd gemaakt van ontplofbare oorlogsresten (verder te noemen OO), vroeger ook wel Conventionele Explosieven of Niet Gesprongen Explosieven genoemd. Denk hierbij aan vliegtuigbommen, hand- en geweergranaten, artillerie en mortiergranaten, raketten et cetera. Statistisch is aangetoond dat ongeveer 10 á 15% van de tijdens WO-II gebruikte OO niet tot de gewenste uitwerking kwam en als blindganger is achtergebleven. Bij grondroerende werkzaamheden bestaat een kleine kans dat men in aanraking komt met achtergebleven OO.

 

Deze beleidsnotitie heeft als doel om inzicht te bieden in het omgaan met OO in de gemeente Barneveld. De nota biedt informatie over de mogelijke aanwezigheid van OO en het proces dat doorlopen dient te worden om de veiligheid te waarborgen en de daarbij behorende taken en verantwoordelijkheden. Er is aandacht voor de wet- en regelgeving die van toepassing is op het omgaan met OO. Daarnaast is er aandacht voor het Certificatieschema opsporing ontplofbare oorlogsresten (CS-OOO). Tot slot wordt er duidelijkheid verschaft over de mogelijkheid om subsidie aan te vragen voor gemaakte kosten.

 

1.1 Gebruikers

Deze nota richt zich op initiatiefnemers en gemeentelijke projectleiders van grondverzet, bouwprojecten, infrastructuurplannen, baggerwerkzaamheden, enzovoort.

 

1.2 Doel

Deze nota heeft als doel:

 

  • Het voorkomen van het ongecontroleerd exploderen van OO;

  • Inzicht krijgen in de OO risicogebieden;

  • Inzicht krijgen in het proces dat dient doorlopen te worden voordat gestart wordt met werkzaamheden;

  • Duidelijkheid te verschaffen over de mogelijkheid tot het aanvragen van subsidie voor de gemaakte kosten.

2. Beschrijving wet- en regelgeving

 

OO vallen onder verschillende wet- en regelgeving. Op verschillende deelaspecten zijn andere regelingen van toepassing. Bij het opstellen van dit document is uitgegaan van de op dit moment geldende wet- en regelgeving. De wet- en regelgeving wordt gemonitord en indien nodig verwerkt in het beleid.

 

  • Arbeidsomstandighedenwet, artikel 5, hier is de verplichting verankerd voor het doen van een risico-inventarisatie en -evaluatie door de werkgever.

  • Arbeidsomstandighedenbesluit, artikel 4.10, lid 2: is opgenomen dat een werkgever vooraf moet uitsluiten of er risico’s bestaan m.b.t. OO. Als er risico’s zijn moeten er passende maatregelen genomen worden om gevaar te voorkomen.

  • Certificatieschema opsporing ontplofbare oorlogsresten (CS-OOO), 1 januari 2021. Hierin staat de richtlijnen, proceseisen en deskundigheidseisen opgenomen waan onderzoek en opsporing moet voldoen.

  • Gemeentewet, artikel 172 waarin de burgemeester is belast met handhaving van de openbare orde. Artikelen 175 en 176 gaan over noodbevel en noodverordening.

  • Wet Wapens en Munitie houdende regels over het vervaardigen, verhandelen, vervoeren, voorhanden hebben, dragen enzovoorts van wapens en munitie.

Dit beleid van de gemeente Barneveld is niet in strijd met de bovengenoemde wettelijke regelingen, een en ander voor zover deze regelingen van kracht waren op het tijdstip van de vaststelling. Verdere toelichting op OO gerelateerde wetgeving is opgenomen in bijlage 1 van dit beleid. In bijlage 4 staat het Certificatieschema CS-000.

 

2.1 Taken en bevoegdheden

Voor de verschillende rollen in het proces bij het opsporen en ruimen van OO gelden taken en verantwoordelijkheden. Deze zijn hieronder kort weergegeven.

 

Initiatiefnemer

Iedere persoon of organisatie die van plan is om grondverzet te plegen, bouwprojecten of infrastructurele plannen te ontwikkelen, te baggeren, enzovoorts, is verplicht om te informeren bij de gemeente naar de mogelijke aanwezigheid van OO op het betreffende perceel. Dit geldt zowel voor gemeentelijke als voor niet-gemeentelijke projecten. Een initiatiefnemer is verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn eigen medewerkers en personen die in zijn opdracht werkzaamheden uitvoeren. (Arbeidsomstandighedenwet artikel, 5 en Arbeidsomstandighedenbesluit, artikel 4.10)

 

Bevoegd gezag

De burgemeester is eindverantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid binnen de gemeente op grond van artikel 172 van de Gemeentewet. Op basis van de artikelen 175 en 176 van de Gemeentewet kan de burgemeester in uitzonderlijke gevallen voor het handhaven van de openbare orde of voor het beperken van eventueel gevaar bevelen of algemeen bindende voorschriften geven voor de locatie waar naar OO wordt gezocht, of waar een OO wordt geruimd. De burgemeester als bevoegd gezag kijkt of in het projectplan de relevante onderdelen voor de openbare orde en veiligheid zijn beschreven en tekent het projectplan zodat het opsporingsbedrijf mag communiceren met de EODD als een OO wordt aangetroffen.

 

Opsporingsbedrijf OO

Indien in het kader van het nader onderzoek opsporing (detecteren en/of benaderen van OO) dient plaats te vinden, moet hiervoor door het CS-OOO gecertificeerde bedrijf dat de opsporing zal verrichten een projectplan worden opgesteld. Dit projectplan dient de initiatiefnemer, afhankelijk van de scope van het project ter kennisname (detectie) of ter ondertekening (detectie en/of benaderen) aan de gemeente voor te leggen. De opsporing mag alleen door een CS-OOO gecertificeerd bedrijf worden verricht.

 

2.2 Taakverdeling verantwoordelijke

Volgens de bovenstaande wet -en regelgeving zijn de betrokkenen bij het opsporen van OO verantwoordelijk voor het uitvoeren van een aantal werkzaamheden, deze zijn hieronder schematisch weergegeven.

 

Taak

Verantwoordelijke

Raadplegen beleidskaart OO

Initiatiefnemer/projectleider/dossiereigenaar

Uitvoeren toetsing OO

Adviseur bodem en ontplofbare oorlogsresten (omgevingsdienst de Vallei)

Advisering OO

Adviseur bodem en ontplofbare oorlogsresten (omgevingsdienst de Vallei)

Opdrachtverlening onderzoek OO of detectie

Initiatiefnemer/projectleider/dossiereigenaar

Doorgeven gemaakte kosten

Initiatiefnemer/projectleider/dossiereigenaar

Bijhouden kosten OO

Adviseur bodem en ontplofbare oorlogsresten (omgevingsdienst de Vallei)

Opstellen adviezen t.b.v. suppletieverzoek

Adviseur bodem en ontplofbare oorlogsresten (omgevingsdienst de Vallei) / AOV-er

Tekenen projectplannen OO

Burgemeester

Bijhouden beleidskaart OO

Adviseur bodem en ontplofbare oorlogsresten (omgevingsdienst de Vallei)

3. Onderzoek OO

 

Zoals in het bovenstaande schema is weergegeven dient de initiatiefnemer de gemeentelijke beleidskaart OO raad te plegen. Hier kan gekeken worden of het gebied waarin de werkzaamheden gaan worden uitgevoerd verdacht is van OO. Om dit proces helder te krijgen zal in dit hoofdstuk eerst het gemeentelijk beleidskaart OO worden toegelicht en hoe deze te raadplegen is. Vervolgens wordt via een processchema inzichtelijk gemaakt welke stappen de initiatiefnemer moet zetten voordat er begonnen kan worden met het uitvoeren van de werkzaamheden.

 

3.1 De gemeentelijke beleidskaart OO

In opdracht van de gemeente Barneveld heeft Expload in 2015 een historisch vooronderzoek uitgevoerd naar de mogelijke aanwezigheid van Ontplofbare Oorlogsresten uit de Tweede Wereldoorlog binnen het gehele grondgebied. Het vooronderzoek is uitgevoerd conform het Werkveld specifiek Certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven WSCS-OCE), versie 2012, waarin de richtlijnen voor uitvoering van een vooronderzoek zijn opgenomen. Het eindresultaat van het vooronderzoek OO is een rapportage met een bijbehorende OO bodembelastingkaart genaamd RN-14037-2.0. Op deze kaart worden de “verdachte” locaties binnen het gedefinieerde onderzoeksgebied in kaart gebracht.

 

De gemeentelijke OO bodembelastingkaart is een levend document. Nieuwe feiten kunnen eerdere inzichten en conclusies op basis van historisch feitenmateriaal doen wijzigen. Indien bij opsporingsprojecten OO worden aangetroffen of als er sprake is van een niet verwachte vondst, dan dienen deze vondsten te worden geanalyseerd en de vindplaatsen van de aangetroffen OO toegevoegd te worden aan de OO bodembelastingkaart. Deze nieuwe vondsten worden geanalyseerd en indien noodzakelijk wordt het verdachte / onverdachte gebied bijgesteld. Dit kan zowel een toename als afname van het verdachte gebied inhouden.

 

De gebieden zijn onderverdeeld in categorieën:

  • Militaire aanwezigheid

  • Grondgevechten

  • Luchtaanvallen

  • Vliegtuigverliezen

  • Vernielingen

  • Spontane vondsten van CE.

Raadplegen risicokaart RN-14037-2.0:

Omdat dit een levend document betreft kan deze worden opgevraagd via ontplofbare.oorlogsresten@oddevallei.nl

 

Nuancering:

Gemeente Barneveld beschouwd de volgende bodemlagen niet meer als verdacht vanwege naoorlogs grondroerende werkzaamheden:

  • -

    agrarisch geroerde grond (bouwvoor tot circa 40 cm diepte);

  • -

    naoorlogs opgehoogde grondlagen;

  • -

    naoorlogs vergraven grond (zoals bv. weg-, rioleringsnet en kabeltracés);

  • -

    naoorlogs gebouwde wijken tot 50cm diepte;

  • -

    grond onder naoorlogse bebouwing tot onderkant fundering;

 

3.2 Processchema aanvullend onderzoek OO

Om duidelijkheid te verschaffen over welke stappen doorlopen dienen te worden bij het aanvullende onderzoek naar OO zijn twee processchema’s opgesteld. Deze staan in bijlage 2 en 3.

4. Bommenregeling gemeentefonds

 

Gemeenten kunnen via het gemeentefonds in aanmerking komen voor een bijdrage in de gemaakte kosten voor het opsporen en ruimen van ontplofbare oorlogsresten uit de Tweede Wereldoorlog (de zogenoemde bommenregeling). Het vergoedingspercentage voor bijdragen die vanaf 2021 worden verstrekt is 68%. Het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) is, samen met het ministerie van Financiën de beheerder van het gemeentefonds en, informeert gemeenten over de bommenregeling via de circulaires van het gemeentefonds. De gemeente Barneveld hanteert de in dit hoofdstuk beschreven werkwijze, zolang de subsidiemogelijkheid er van BZK is.

 

4.1 Aanvraag subsidie bommenregeling

Voor de aanvraag moet een gemeenteraadsbesluit worden ingediend. Uit het gemeenteraadsbesluit moet blijken dat opsporing en ruiming van ontplofbare oorlogsresten (OO) uit de Tweede Wereldoorlog uit veiligheidsoverwegingen noodzakelijk was en welke uitgaven daarmee gepaard zijn gegaan. Het gemeenteraadsbesluit wordt gekoppeld aan een verzoek om een suppletie vanuit het gemeentefonds te ontvangen. Op basis van het gemeenteraadsbesluit wordt een suppletie aan de gemeente verstrekt van 68% van de gemaakte kosten. Het is niet noodzakelijk om een verdere onderbouwing te overleggen om voor een suppletie in aanmerking te komen. De gemeente is de verantwoordelijke instantie voor de toetsing en controle van de gemaakte kosten ten aanzien van de beheersmaatregelen die zijn getroffen in relatie tot de (mogelijk) aanwezige OO. BTW komt niet voor compensatie in aanmerking. BZK heeft richtlijnen opgesteld wanneer derden in aanmerking kunnen komen voor deze subsidie.

 

4.2 Kosten van derden

Zoals gezegd kunnen alleen gemeenten een aanvraag indienen bij het ministerie van BZK. Maar komt het in de praktijk ook voor dat gemeenten kosten van derden in het raadsbesluit opnemen.

Het ministerie van BZK heeft hier in principe geen bezwaar tegen, maar acht terughoudendheid van belang.

Er is voor de kosten van derden verschil tussen een particulier met een ‘spontane vondst’ op eigen grond (categorie 1) of een projectontwikkelaar die opdracht heeft gegeven tot ‘grondroerende werkzaamheden’ (categorie 2). Een spontane vondst is het tegenkomen van bijvoorbeeld een vliegtuigbom in een gebied dat (daar) niet van verdacht is.

Dit betekent dat de verstoorder het niet vooraf kon weten en incalculeren. Bij een dergelijk geval zal de aannemer niet verder kunnen werken en wordt de EODD erbij gehaald om de bom onschadelijk te maken, te ruimen en te vernietigen.

 

Wat BZK betreft geldt voor categorie 2 het principe ‘de verstoorder betaalt’ en ligt een bijdrage via de bommenregeling niet in de rede. Voor categorie 1 ligt een bijdrage wel voor de hand. Het kan dus per geval verschillen of een bijdrage voor kosten van derden legitiem is.

Richtsnoer is dat de bommenregeling in het gemeentefonds niet is bedoeld voor het compenseren van private partijen voor kosten die anders door de markt zouden worden gedragen. In de optiek van BZK is de gemeente het beste in staat om de lokale situatie te beoordelen en om, in het verlengde, de vraag te beantwoorden of het opnemen van kosten van derden in het raadsbesluit in het betreffende geval legitiem is.

 

4.3 Interpretatie richtlijnen BZK door de gemeente Barneveld:

Bij het toekennen van subsidies aan derden wordt er gekeken naar het maatschappelijk belang van de activiteit of het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Het maatschappelijk belang gaat om de mate waarin een activiteit of project bijdraagt aan de publieke belangen van de samenleving. Het is daarom van belang dat de aanvraag voor subsidie goed onderbouwd is en duidelijk laat zien welk maatschappelijk belang er gediend wordt met de activiteit of het project. De eisen die gesteld word om in aanmerking te komen voor subsidies voor het opruimen ontplofbare oorlogsresten worden hieronder gedefinieerd.

  • -

    De aanvrager moet kunnen aantonen dat volgens RN-14037-2.0 (Gemeentelijke risicokaart Barneveld) of volgens recenter onderzoek er ontplofbare oorlogsresten aanwezig zijn op het betreffende terrein en dat er sprake is van een risico voor de veiligheid en gezondheid van de bevolking en/of het milieu.

  • -

    De aanvrager moet de kosten van het opruimen van de OO kunnen onderbouwen en aantonen dat deze kosten redelijk zijn volgens RN-14037-2.0. Met het redelijk zijn van de kosten wordt bedoeld dat er onderzoek wordt gedaan naar de munitie die volgens de risicokaart mogelijk in het gebied aanwezig kan zijn.

  • -

    De aanvrager moet in het voortraject contact hebben gehad met het bevoegd gezag. Het projectplan moet ter goedkeuring langs de ODDV en het bevoegd gezag. Zij moeten van tevoren erbij betrokken zijn (anterieure overeenkomst).

  • -

    Financiële draagkracht: De aanvrager moet kunnen aantonen dat deze niet in staat is om de kosten voor het opruimen van OO zelf te dragen. De bommenregeling van BZK in het gemeentefonds is namelijk niet bedoeld voor het compenseren van private partijen voor kosten die anders door de markt zouden worden gedragen.

  • -

    Met de ontwikkeling of het initiatief moet een maatschappelijk belang mee gemoeid zijn.

Onder maatschappelijk belang verstaat de gemeente Barneveld:

  • Projecten voor (sociale) woningbouw / grootschalige woningbouw;

  • Projecten/werkzaamheden aan openbare gebouwen (bibliotheken, scholen, sportaccommodaties, grond werkzaamheden in de openbare ruimte.

  • Projecten waarbij in de directe omgeving van het betreffende terrein, voorzieningen zijn die onderdeel van de vitale infrastructuur categorie A zijn volgens het Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid.

Onder maatschappelijk belang wordt niet verstaan:

  • Infrastructurele projecten van het rijk. De opsporing en ruiming van OO als gevolg van infrastructurele projecten die (indirect) door het Rijk geïnitieerde zijn zoals grootschalige infrastructurele projecten. Denk hierbij aan de aanleg en onderhoud van wegen en spoorlijnen, baggerwerken en dijkverbeteringen.

5. Aanvraag subsidie

5.1 Aanvragen subsidie:

De deadline voor het aanvragen van de subsidie is jaarlijks voor 1 november. Deze datum en het mailadres waar de aanvraag kan worden ingediend wordt actief gecommuniceerd via de gemeentepagina, bij de beoordelingen van het projectplan en op de website. De aanvrager betaalt in eerste instantie zelf de kosten. Het aanvragen van de subsidie kan via Meldbox@veiligheid.nl

 

5.2 Beslissing raad

Wie er in aanmerking komt voor de subsidie is een beslissing van de raad. Jaarlijks na 1 november levert het college een compleet overzicht aan met alle aanvragen. Het college maakt inzichtelijk op de lijst welke projecten voldoen de richtlijnen van BZK en aan het begrip maatschappelijk belang zoals beschreven in hoofdstuk 4. Ook zullen hier de projecten op staan die niet voldoen aan de criteria maatschappelijk belang. Op basis hiervan kan de raad beslissen welke initiatiefnemers recht hebben op de subsidie.

 

5.3 Anterieure overeenkomst

Met particuliere initiatiefnemers die kosten maken voor opsporing en ruiming van OO kan een anterieure overeenkomst worden gesloten waarin wordt vastgelegd dat de gemeente de door de initiatiefnemer gemaakte kosten meeneemt in de aanvraag voor de vergoeding vanuit het Gemeentefonds.

Nadat de aanvraag daadwerkelijk is overgemaakt vanuit het gemeentefonds kan de bijdrage worden overgemaakt naar de initiatiefnemer. De gemeente zal in deze gevallen dus niet voorfinancieren. De anterieure overeenkomst is ook geen garantie voor het ontvangen van de 68% vergoeding door de particuliere initiatiefnemer: De gemeente spant zich in om de vergoeding te verkrijgen via het Gemeentefonds.

 

5.4 Uitkeringsmoment:

Aanvragen die jaarlijks vóór 1 april door het ministerie van BZK zijn ontvangen worden, na beoordeling, in het jaar van ontvangst toegekend. Verzoeken die het ministerie vanaf 1 april ontvangt worden meegenomen in het volgende jaar. Via de meicirculaire van het gemeentefonds ontvangen gemeenten informatie over het toegekende bedrag. De uitbetaling van het bedrag loopt vervolgens mee in de reguliere bevoorschotting van de uitkering uit het gemeentefonds.

6. Vaststelling en inwerkingtreding

 

De beleidsnota Ontplofbare Oorlogsresten treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

Vastgesteld op 22 augustus 2023.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

W. Wieringa

Secretaris

J. van der Tak,

Burgemeester

Bijlage 1 Wet- en regelgeving

 

Arbeidsomstandighedenwetwetten.nl - Regeling - Arbeidsomstandighedenwet - BWBR0010346 (overheid.nl)

 

Artikel 5 Inventarisatie en evaluatie van risico’s

  • 1.

    Bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid legt de werkgever in een inventarisatie en evaluatie schriftelijk vast welke risico's de arbeid voor de werknemers met zich brengt. Deze risico-inventarisatie en -evaluatie bevat tevens een beschrijving van de gevaren en de risico-beperkende maatregelen en de risico's voor bijzondere categorieën van werknemers.

  • 2.

    In de risico-inventarisatie en -evaluatie wordt aandacht besteed aan de toegang van werknemers tot een deskundige werknemer of persoon, bedoeld in de artikelen 13 en 14, of de arbodienst.

  • 3.

    Een plan van aanpak, waarin is aangegeven welke maatregelen zullen worden genomen in verband met de bedoelde risico's en de samenhang daartussen, een en ander overeenkomstig artikel 3, maakt deel uit van de risico-inventarisatie en -evaluatie. In het plan van aanpak wordt tevens aangegeven binnen welke termijn deze maatregelen zullen worden genomen.

  • 4.

    De risico-inventarisatie en -evaluatie wordt aangepast zo dikwijls als de daarmee opgedane ervaring, gewijzigde werkmethoden of werkomstandigheden of de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening daartoe aanleiding geven.

  • 5.

    Indien de werkgever arbeid doet verrichten door een werknemer die hem ter beschikking wordt gesteld, verstrekt hij tijdig voor de aanvang van de werkzaamheden aan degene, die de werknemer ter beschikking stelt, de beschrijving uit de risico-inventarisatie en -evaluatie van de gevaren en risicobeperkende maatregelen en van de risico's voor de werknemer op de in te nemen arbeidsplaats, opdat diegene deze beschrijving verstrekt aan de betrokken werknemer.

  • 6.

    De werkgever zorgt ervoor dat iedere werknemer kennis kan nemen van de risico-inventarisatie en -evaluatie.

Arbeidsomstandighedenbesluitwetten.nl - Regeling - Arbeidsomstandighedenbesluit - BWBR0008498 (overheid.nl)

 

artikel 4.10 Ontplofbare oorlogsresten

lid 2 In alle gevallen waarin gevaar voor de veiligheid of gezondheid van werknemers kan bestaan door de mogelijke aanwezigheid van ontplofbare oorlogsresten, wordt, alvorens werkzaamheden worden aangevangen, hiernaar een oriënterend onderzoek ingesteld.

 

Gemeentewetwetten.nl - Regeling - Gemeentewet - BWBR0005416 (overheid.nl)

Artikel 172

  • 1.

    De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde.

  • 2.

    De burgemeester is bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de openbare orde, te beletten of te beëindigen. Hij bedient zich daarbij van de onder zijn gezag staande politie.

  • 3.

    De burgemeester is bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde.

  • 4.

    De commissaris van de Koning geeft, indien een ordeverstoring van meer dan plaatselijke betekenis dan wel ernstige vrees voor het ontstaan van zodanige ordeverstoring zulks noodzakelijk maakt, de burgemeesters in de provincie zoveel mogelijk na overleg met hen, de nodige aanwijzingen met betrekking tot het door hen ter handhaving van de openbare orde te voeren beleid. De aanwijzingen worden zo enigszins mogelijk schriftelijk gegeven.

Gemeentewetwetten.nl - Regeling - Gemeentewet - BWBR0005416 (overheid.nl)

Artikel 172a

lid 1 Onverminderd artikel 172, derde lid, en hetgeen bij gemeentelijke verordening is bepaald omtrent de bevoegdheid van de burgemeester om bevelen te geven ter handhaving van de openbare orde, kan de burgemeester aan een persoon die individueel of in groepsverband de openbare orde ernstig heeft verstoord of bij groepsgewijze ernstige verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, dan wel herhaaldelijk individueel of in groepsverband de openbare orde heeft verstoord of bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel geven:

  • a.

    zich niet te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente;

  • b.

    zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder redelijk doel met meer dan drie andere personen in groepsverband op te houden, of

  • c.

    zich op bepaalde tijdstippen te melden op of vanaf bepaalde plaatsen, al dan niet in een andere gemeente.

Lid 2 De burgemeester kan tevens een bevel geven aan een persoon aan wie door een private organisatie een sanctie is opgelegd, wegens gedrag dat bij de burgemeester de ernstige vrees doet ontstaan dat die persoon de openbare orde zal verstoren.

Lid 3 De burgemeester van een andere gemeente kan een burgemeester verzoeken om een persoon tevens namens hem een overeenkomstig bevel te geven, indien de burgemeester die het bevel geeft, de ernstige vrees heeft dat die persoon ook in de andere gemeente de openbare orde zal verstoren. Het verzoek bevat een aanduiding van de objecten of gebieden waar de aanwezigheid van die persoon niet gewenst is en van de tijdstippen of perioden waarvoor het bevel geldt. De burgemeester zendt een afschrift van het bevel dat hij namens een andere burgemeester heeft gegeven, aan die burgemeester.

Lid 4. Van een bevel zich te melden in een andere gemeente, wordt tijdig mededeling gedaan aan de burgemeester van die gemeente.

Lid 5 Indien de officier van justitie een persoon als bedoeld in het eerste lid een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering, geeft de burgemeester aan deze persoon niet een bevel als bedoeld in het eerste lid, onder a of b, voor hetzelfde gebied.

Lid 6 Het bevel geldt voor:

  • a.

    een door de burgemeester vast te stellen periode van ten hoogste drie maanden, in welk geval het bevel ten hoogste driemaal kan worden verlengd met een door de burgemeester vast te stellen periode van telkens ten hoogste drie maanden, of

  • b.

    door de burgemeester vast te stellen tijdstippen of perioden, verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden.

Lid 7 Op grond van nieuwe feiten of omstandigheden kan de burgemeester het bevel wijzigen ten nadele van betrokkene.

Lid 8 De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van de verboden of geboden die voortvloeien uit het bevel, dan wel van een of meer onderdelen daarvan. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

Lid 9 Indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven, wijzigt de burgemeester het bevel ten gunste van betrokkene. Het bevel wordt ingetrokken zodra het niet langer nodig is ter voorkoming van verdere verstoringen van de openbare orde.

 

Gemeentewetwetten.nl - Regeling - Gemeentewet - BWBR0005416 (overheid.nl)

Artikel 172b

Lid 1 De burgemeester kan aan een persoon die het gezag uitoefent over een minderjarige die herhaaldelijk in groepsverband de openbare orde heeft verstoord en de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel geven zorg te dragen:

  • a.

    dat de minderjarige zich niet bevindt in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente, tenzij de minderjarige wordt begeleid door een persoon die het gezag over hem uitoefent of door een andere meerderjarige als bedoeld in het derde lid; of

  • b.

    dat de minderjarige zich op bepaalde dagen gedurende een aangegeven tijdvak tussen 8 uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends niet bevindt op voor het publiek toegankelijke plaatsen, tenzij de minderjarige wordt begeleid door een persoon die het gezag over hem uitoefent of door een andere meerderjarige als bedoeld in het derde lid.

Lid 2 Het bevel geldt voor een door de burgemeester vast te stellen periode van ten hoogste drie maanden.

Lid 3 De burgemeester kan voor de toepassing van het eerste lid ten hoogste twee andere meerderjarigen naast de persoon of personen die het gezag uitoefenen over een minderjarige aanwijzen ter begeleiding van de minderjarige.

Lid 4 Artikel 172a, zevende, achtste en negende lid, is van overeenkomstige toepassing.

 

Gemeentewetwetten.nl - Regeling - Gemeentewet - BWBR0005416 (overheid.nl)

Artikel 175

Lid 1 In geval van oproerige beweging, van andere ernstige wanordelijkheden of van rampen, dan wel van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, is de burgemeester bevoegd alle bevelen te geven die hij ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig acht. Daarbij kan van andere dan bij de Grondwet gestelde voorschriften worden afgeweken.

Lid 2 De burgemeester laat tot maatregelen van geweld niet overgaan dan na het doen van de nodige waarschuwing.

 

Gemeentewetwetten.nl - Regeling - Gemeentewet - BWBR0005416 (overheid.nl)

Artikel 176

Lid 1 Wanneer een omstandigheid als bedoeld in artikel 175, eerste lid, zich voordoet, kan de burgemeester algemeen verbindende voorschriften geven die ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig zijn. Daarbij kan van andere dan bij de Grondwet gestelde voorschriften worden afgeweken. Hij maakt deze voorschriften bekend op een door hem te bepalen wijze.

Lid 2 De burgemeester brengt de voorschriften zo spoedig mogelijk ter kennis van de raad, van de commissaris van de Koning en van het hoofd van het arrondissementsparket.

Lid 3 De voorschriften vervallen, indien zij niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, worden bekrachtigd.

Lid 4 Indien de raad de voorschriften niet bekrachtigt, kan de burgemeester binnen vierentwintig uren administratief beroep instellen bij de commissaris van de Koning. Deze beslist binnen twee dagen. Gedurende de beroepstermijn en de behandeling van het administratief beroep blijven de voorschriften van kracht.

Lid 5 Hoofdstuk 6 en afdeling 7.3 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing op het administratief beroep, bedoeld in het vierde lid.

Lid 6 De commissaris kan de werking van de voorschriften opschorten zolang zij niet bekrachtigd zijn. Het opschorten stuit onmiddellijk de werking van de voorschriften.

Lid 7 Zodra een omstandigheid als bedoeld in artikel 175, eerste lid, zich niet langer voordoet, trekt de burgemeester de voorschriften in. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

 

Gemeentewetwetten.nl - Regeling - Gemeentewet - BWBR0005416 (overheid.nl)

Artikel 176a

Lid 1 De burgemeester is bevoegd door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangegeven plaats tijdelijk te doen ophouden. De ophouding kan mede omvatten, indien nodig, het overbrengen naar die plaats.

Lid 2 De burgemeester oefent de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, slechts uit:

  • a.

    jegens personen die door hem daartoe aangewezen specifieke onderdelen van een bevel als bedoeld in artikel 175 of van een algemeen verbindend voorschrift als bedoeld in artikel 176, groepsgewijs niet naleven, en

  • b.

    indien het ophouden noodzakelijk is ter voorkoming van voortzetting of herhaling van de niet-naleving en de naleving redelijkerwijs niet op andere geschikte wijze kan worden verzekerd.

Lid 3 Artikel 154a, derde tot en met veertiende lid, is van overeenkomstige toepassing.

Bijlage 2: Protocol Toevalstreffer Ontplofbare Oorlogsresten

 

De onderstaande stappen worden doorlopen als een verdacht object wordt aangetroffen:

 

 

Bijlage 3: Stroomschema bij grondverzet in mogelijk verdacht gebied Ontplofbare Oorlogsresten (OO)

 

Op basis van Openbare Orde Veiligheid en Arbowetgeving is het niet toegestaan om in verdacht gebied van OO grondroerende werkzaamheden uit te voeren, vanwege mogelijk onbedoeld detoneren van OO.