Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maasdriel

Regeling briefadres gemeente Maasdriel 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaasdriel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling briefadres gemeente Maasdriel 2023
CiteertitelRegeling briefadres gemeente Maasdriel 2023
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Regeling briefadres gemeente Maasdriel 2017.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1.1 van de Wet basisregistratie personen
  2. artikel 2.23 van de Wet basisregistratie personen
  3. artikel 2.38 van de Wet basisregistratie personen
  4. artikel 2.39 van de Wet basisregistratie personen
  5. artikel 2.40 van de Wet basisregistratie personen
  6. artikel 2.41 van de Wet basisregistratie personen
  7. artikel 2.42 van de Wet basisregistratie personen
  8. artikel 2.45 van de Wet basisregistratie personen
  9. artikel 2.47 van de Wet basisregistratie personen
  10. artikel 2.52 van de Wet basisregistratie personen
  11. artikel 4.17 van de Wet basisregistratie personen
  12. artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen
  13. artikel 17 van de Regeling basisregistratie personen
  14. artikel 18 van de Regeling basisregistratie personen
  15. artikel 19 van de Regeling basisregistratie personen
  16. artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht
  17. artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-09-2023nieuwe regeling

27-06-2023

gmb-2023-377970

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling briefadres gemeente Maasdriel 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdriel,

 

gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), de artikelen 4:5 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016;

 

Overwegende dat het wenselijk is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan en om kwetsbare groepen zonder woonadres, te registeren op een briefadres;

 

besluit vast te stellen:

 

Regeling briefadres gemeente Maasdriel 2023

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

  • a.

    aangifte van verhuizing: de aangifte van verblijf en adres als bedoeld in artikel 2.38 Wet BRO, de aangifte van adreswijziging als bedoeld in artikel 2.39 tot en met 2.42 Wet BRP of de aangifte van vertrek als bedoeld in artikel 1.43 Wet BRP;

  • b.

    aangever: de burger zelf of namens hem de categorieën van personen die verplicht dan wel bevoegd zijn om aangifte te doen als bedoeld in artikelen 2.48 en 2.49 Wet BRP;

  • c.

    adres: het adres als bedoeld in artikel 1.1 onder q, Wet BRP;

  • d.

    woonadres: het adres als bedoeld in artikel 1.1 onder o, Wet BRP

  • e.

    briefadres: het adres als bedoeld in artikel 1.1 onder p, Wet BRP

  • f.

    ingeschrevene: degene ten aanzien van wie een persoonslijst in de basisregistratie is opgenomen;

  • g.

    inschrijving: de opneming van een persoonslijst in de basisregistratie;

  • h.

    partner: echtgeno(o)t(e) dan wel geregistreerd partner;

  • i.

    gezinshuishouden:

    • 1.

      twee personen die volgens de BRP een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

    • 2.

      twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren)

    • 3.

      een alleenstaande ouder met kind(eren).

  • j.

    terugmeldvoorziening (TMV): een geautomatiseerd systeem voor het uitwisselen van mededelingen van overheidsorganen aan de beheerder van de BRP ten aanzien van authentieke persoonsgegevens in de BRP, waarover gerede twijfel bestaat omtrent de juistheid van dit gegeven;

  • k.

    toezichthouder: de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren die zijn belast met het toezicht op de naleving van de verplichtingen van de burger ingevolge artikel 2.38 t/m 2.52 Wet BRP.

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor een briefadres zijn:

  • 1.

    Het ontbreken van een woonadres door:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      korte overbrugging tussen twee woonadressen;

    • c.

      de uitoefening van een ambulant beroep;

    • d.

      kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derde van de tijd;

    • e.

      korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

    • f.

      het behoren tot een kwetsbare groep, zoals verwarde personen;

    • g.

      langdurig vermiste personen;

  • 2.

    Verblijf in een instelling:

    • a.

      voor opvang van mannen of vrouwen (waaronder mede bedoeld blijf-van-mijn-lijfhuizen);

    • b.

      als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP;

  • 3.

    Verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 van de Wet BRP);

  • 4.

    Het voorkomen van schrijnende situaties, waarbij inzet of voortzetting van hulpverlening noodzakelijk is, onder voorwaarden dat:

    • a.

      er sprake is van één of meer sociaal-maatschappelijke problemen;

    • b.

      de maatwerkoplossing er op gericht is om de persoon de kans te geven zijn leven ‘weer op de rit’ te krijgen, en

    • c.

      de persoon instemt met of al voldoet aan de voorwaarden van het hulpverleningstraject.

  • 5.

    Het is niet mogelijk om in de BRP met een briefadres geregistreerd te worden als een van de redenen genoemd in de leden 1 t/m 4 ontbreekt.

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1.

    De aangifte van adreswijziging wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres wordt gekozen.

  • 2.

    De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.

  • 3.

    Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs van degene die aangifte doet van adreswijziging en daarbij kiest voor een briefadres;

    • b.

      de schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de keuze van een briefadres en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever;

    • d.

      een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, wanneer een briefadres wordt gekozen op grond van artikel 1, eerste en tweede lid

  • 4.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2 derde lid is een verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is

  • 5.

    De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

  • 6.

    Lid 6 van dit artikel is niet van toepassing indien de briefadresgever het college van burgemeester en wethouders betreft of een door dit college aangewezen rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 onder b van de Wet BRP.

Artikel 4 Nadere voorwaarden en verplichtingen briefadres op een adres van de gemeente

  • 1.

    Voor het houden van een briefadres op het adres Kerkstraat 45 B, 5331 CB te Kerkdriel, gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

    • a.

      post wordt minimaal eens per twee weken opgehaald;

    • b.

      alles dat van invloed kan zijn op het briefadres wordt gemeld;

    • c.

      zodra er een andere mogelijkheid is tot inschrijving op een adres, schrijft belanghebbende zich op dat nieuwe adres in;

    • d.

      belanghebbende schrijft zich ten tijde van het briefadres op het gemeentehuis niet in bij de Kamer van Koophandel;

    • e.

      belanghebbende accepteert de benodigde hulp en begeleiding;

    • f.

      zowel belanghebbende als gemeente zijn zich ervan bewust dat een briefadres op het gemeentehuis een tijdelijke oplossing is. Er wordt gestreefd naar een zo snel mogelijke duurzame oplossing.

  • 2.

    Het is niet mogelijk de post te laten doorsturen naar een ander adres;

  • 3.

    Indien de post niet wordt opgehaald en niet (meer) aan de voorwaarden wordt voldaan, dan wordt er een adresonderzoek gestart. Als de uitkomst hiervan uitschrijving van het briefadres betekent, wordt de aanwezige post van de belanghebbende vernietigd.

Artikel 5 Herstel van verzuim bij aangifte adreswijziging waarbij een briefadres wordt gekozen

  • 1.

    De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 2 het derde en vierde lid, zijn ingeleverd.

  • 2.

    Als één of meer gegevens ontbreken, wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3.

    Indien de aangifte niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4.

    Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte aangevuld wordt of uitstel gevraagd wordt, wordt met toepassing van artikel 4 een briefadres toegekend.

Artikel 6 Volledige aangifte

  • 1.

    De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2 en 3 zijn ingeleverd.

  • 2.

    Als één of meer gegevens ontbreken, wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3.

    Indien de aangifte niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4.

    Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte aangevuld wordt of uitstel gevraagd wordt, wordt de aangifte buiten behandeling gesteld.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

  • a.

    de aangever een woonadres heeft, tenzij hij in de situatie verkeert zoals beschreven in artikel 2, lid 1 onder f en lid 4 van deze regeling;

  • b.

    de aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft;

  • c.

    de aangever beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

  • d.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • e.

    het briefadres een adres betreft waarop reeds aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres is verleend met inachtneming van de uitzonderingen bedoeld in artikel 3, lid 7 van deze regeling;

  • f.

    van het briefadres aangifte wordt gedaan op grond van artikel 2, lid 4 van deze regeling en de verklaring van de burgemeester zoals bedoeld in artikel 3, lid 4, van deze regeling ontbreekt.

Artikel 8 Termijn briefadres

  • 1.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a en f van deze regeling, wordt een briefadres verleend voor de periode dat de briefadreshouder een zwervend bestaan (in de gemeente Maasdriel) leidt.

  • 2.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b van deze regeling, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal drie maanden. Deze termijn kan met maximaal drie maanden worden verlengd.

  • 3.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder d van deze regeling, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal 8 maanden (twee derde van een jaar) bij verblijf buiten Nederland

  • 4.

    in de situatie als bedoeld in artikel 2 lid 1, onder e van deze regeling, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal 2 jaar. Onder voorwaarde dat de aanvrager beroepshalve vaart op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft.

  • 5.

    Als de aangever voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste en tweede lid geen aangifte heeft gedaan van een woonadres wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen.

  • 6.

    Als de aangever voor een bepaalde termijn, tot maximaal 8 maanden, naar het buitenland vertrekt, een briefadres aanvraagt en het verblijf in het buitenland wordt verlengd, dan dient de aangever zelf een schriftelijk verzoek in te dienen om het briefadres te verlengen.

  • 7.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 4 van deze regeling mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

  • 8.

    De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2 en 5 van deze regeling.

  • 9.

    Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

Artikel 9 Controlefrequentie en toetsingskader terechte inschrijving

  • 1.

    voor het verstrekken van de termijn die de gemeente aan het houden van het briefadres heeft toegekend (zie artikel 7 van deze regeling) wordt de huidige woonsituatie van betrokkene onderzocht.

  • 2.

    het recht op een briefadres wordt getoetst bij:

    • a.

      binnenvaartschippers: om de vijf jaar

    • b.

      dak- en thuislozen: jaarlijks

    • c.

      zorginstellingen: om de vijf jaar

  • 3.

    Onderzoek vindt plaats door het opnieuw toesturen van de vragenlijst briefadres met

  • 4.

    het verzoek deze in te vullen en/of door op verzoek van het college van burgemeester en wethouders in persoon te verschijnen om inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de registratie van het briefadres. Zowel met de briefhouder als de briefadresgever wordt contact opgenomen.

  • 5.

    de ingevulde vragenlijst/verstrekte informatie wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2 en 6 van deze regeling.

  • 6.

    Blijkt dat betrokkene geen recht meer heeft op het bestaande briefadres, dan wordt betrokkene opgeroepen om aangifte te doen van wijzigingen van zijn adresgegevens.

  • 7.

    Reageert betrokkene niet op de oproep inlichtingen te verschaffen, het doen van aangifte van verhuizing óf bestaan er twijfels over de ontvangen gegevens dan wordt een adresonderzoek gestart.

  • 8.

    Van elk briefadres wordt een dossier bijgehouden.

Artikel 10 Controlemaatregelen meerdere adressen bij een briefadresgever

  • 1.

    Bij iedere aangifte van een briefadres wordt gecontroleerd of op het adres al iemand staat ingeschreven met een briefadres.

  • 2.

    Als blijkt dat de briefadresgever aan een gezinshuishouden of een alleenstaande toestemming heeft gegeven voor een briefadres en hij vervolgens toestemming verleent voor een volgend briefadres, dan wordt de briefadresgever opgeroepen voor een persoonlijk gesprek waarin hij zijn medewerking aan het verstrekken van een briefadres komt toelichten.

  • 3.

    In de gevallen zoals bedoeld in lid 1 en 2 van dit artikel kan een adresonderzoek worden gestart.

Artikel 11 Verplichtingen briefadresgever en briefadresnemer

  • 1.

    Zowel de briefadresgever als de briefadresnemer zijn verplicht om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de registratie van het briefadres.

  • 2.

    Betrokkene verschijnt hierbij desgevraagd in persoon.

  • 3.

    Aan degene die niet voldoet aan verplichting als bedoeld in eerste lid kan op grond van artikel 4.17 wet BRP een bestuurlijke boete worden opgelegd van ten hoogste 325 euro.

Artikel 12 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid aan de zijde van belanghebbende, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling. Van onbillijkheid kan sprake zijn als in een specifieke situatie het strikt vasthouden aan de regeling als onredelijk kan worden aangemerkt of als er onevenredige schade zou ontstaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het gemeenteblad waarin zij wordt gepubliceerd.

  • 2.

    De Regeling briefadres gemeente Maasdriel 2017 wordt bij de inwerkingtreding van deze regeling ingetrokken.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres gemeente Maasdriel 2023.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 27-06-2023.

de locosecretaris,

S.M.A. de Croon

de waarnemend burgemeester,

J.L. Geurts

Toelichting op de modelregeling briefadres

De wet BRP heeft als belangrijkste uitgangspunt om de burger in te schrijven op een woonadres. Pas als dat woonadres ontbreekt wordt gekeken naar het gebruik van een briefadres als inschrijfadres.

 

De modelregeling briefadres heeft als doel om briefadressen in de BRP mogelijk te maken voor burgers zonder woonadres en voor kwetsbare burgers en daarnaast het misbruik van briefadressen in de BRP tegen te gaan.

De modelregeling is niet bedoeld om op basis van deze regeling personen niet in te schrijven in de BRP. Immers, iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, moet in beginsel ingeschreven worden in de BRP als ingezetene. Indien de gemeente inschrijving toch weigert, doet zij dat slechts op basis van de wet BRP.

 

Gemeenten zijn verplicht om ambtshalve een briefadres in de BRP te registreren. Wanneer iemand niet beschikt over een woonadres en er geen verwachting is dat hij zelf een briefadresaangifte zal doen, vanwege uiteenlopende redenen, of hij doet wel aangifte maar er is geen briefadresgever, dan is de gemeente verplicht voor die burger ambtshalve een briefadres te registreren. Zie verder artikel 2.23 wet BRP.

 

Daar waar in de regeling gesproken wordt over aangifte van adreswijziging wordt ook een aangifte van verblijf en adres bedoeld, tenzij dit nadrukkelijk anders bepaald is. Het is de burger toegestaan om een briefadres bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kiezen. Dit is in niet strijd met artikel 2.38 wet BRP.

 

Hieronder volgt de artikelsgewijze toelichting op de modelregeling briefadres.

 

Toelichting artikel 1, sub i, onder 3:

Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:

  • een ongehuwd ouder, zonder geregistreerd partnerschap,

  • een ouder wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap is ontbonden of beëindigd,

  • een gehuwd ouder, die niet samenwoont met de echtgenoot (of echtgenote), of

  • een ouder met een geregistreerd partnerschap, die niet samenwoont met deze partner.

Toelichting artikel 2, lid 1:

Er is sprake van ontbreken van een woonadres bij:

 

  • a.

    dak- of thuisloosheid;

  • b.

    korte overbrugging tussen twee woonadressen;

  • c.

    de uitoefening van een ambulant beroep;

  • d.

    kort verblijf in het buitenland voor minder dan acht maanden gedurende een jaar;

  • e.

    korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland én beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

  • f.

    een langdurig vermiste persoon;

  • g.

    verblijf in een tijdelijk onderkomen zonder vaste stand- of ligplaats;

  • h.

    een recente ontruiming van de woning op het adres waarop betrokkene in de BRP is ingeschreven

Toelichting artikel 2, lid 1, sub a:

  • -

    Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen.

  • -

    In de circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 oktober 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.

Toelichting artikel 2, lid 1 sub b:

Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon kan ingeschreven worden op een briefadres.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.

 

Op grond van artikel 2.43 Wet BRP mag iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst een verantwoordelijkheid van de minister van BZK en ‘verhuist’ de PL naar het Register niet-ingezetenen (RNI) vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub f:

Deze kwetsbare groep kampt soms met de gevolgen van een verslaving, psychiatrische aandoeningen en verstandelijke beperkingen. Daardoor komen deze mensen hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na. Juist deze mensen hebben laagdrempelige medische basiszorg nodig die zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de BRP. Zonder zorgverzekering krijgen deze personen niet de zorg die zij nodig hebben. Dat vergroot de kans op bijvoorbeeld ernstige lichamelijke en/of psychiatrische aandoeningen. Zonder inschrijving in de BRP komen zij in de praktijk ook niet in aanmerking voor een plek op de wachtlijst voor een woning, waardoor zij gedwongen dakloos blijven. Een inschrijving op een briefadres is daarom voor deze groep noodzakelijk.

Waar nodig wordt het briefadres ambtshalve toegekend op een adres van een gemeentelijke instelling of van de gemeente zelf.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub g:

Met een langdurig vermist persoon wordt bedoeld een persoon, die:

  • 1.

    Tegen redelijke verwachting in, afwezig is uit zijn of haar gebruikelijke en/of veilig geachte omgeving,

  • 2.

    Waarvan de verblijfplaats van de persoon onbekend is, en

  • 3.

    Het in diens belang is dat de verblijfplaats wordt vastgesteld.

Gemeenten kunnen te maken krijgen met de melding dat een persoon is vermist. In het protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing is vermeld dat in overleg de vermiste persoon kan worden geregistreerd met een briefadres op het adres van de melder.

 

Toelichting artikel 2, lid 2:

In de circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 oktober 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.

 

Toelichting artikel 2, lid 3:

Als de burgemeester van oordeel is dat het om veiligheidseisen gewenst is een persoon niet op het woonadres in te schrijven, kan inschrijving op een briefadres plaatsvinden. Deze verklaring zal veelal bij de afdeling burgerzaken terecht komen via de interne kanalen van de gemeente.

 

Toelichting artikel 2, lid 4:

Dit artikel biedt extra mogelijkheden voor toepassing van de menselijk maat. Onder 'de menselijke maat’ wordt in dit verband verstaan, recht doen aan de belangen van burgers bij de totstandkoming en uitvoering van beleid.

Indien degene die aangifte doet van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, één of meer sociaal-maatschappelijke problemen heeft, zullen de gegevens van de aanvrager gedeeld worden met het Multi Disciplinair Team (MDT). In het MDT kunnen bijvoorbeeld Burgerzaken, Werk & Inkomen, het Leger des Heils en de GGD zijn vertegenwoordigd. Bij sociaal-maatschappelijke problematiek kan gedacht worden aan psychische problematiek gecombineerd met problemen zoals schulden, dakloosheid en werkloosheid.

De bedoeling is dat het MDT oplossingen vindt voor inwoners die niet op grond van bestaande regels ingeschreven kunnen worden op een (brief)adres en daardoor in een schrijnende (financieel en maatschappelijk) situatie verkeren. Indien degene die aangifte doet van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, dit traject al heeft doorlopen en al in een hulpverleningstraject zit, kan er ook maatwerk geleverd worden zonder bespreking in het MDT.

 

Toelichting artikel 3, lid 1:

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

 

Toelichting artikel 3, lid 2 en 3:

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de wet BRP. In de schriftelijke aangifte, waarbij briefadres wordt gekozen, dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur van het briefadres te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen. De vragenlijst briefadres is als bijlage 1 bijgevoegd.

 

Toelichting artikel 3, lid 4:

Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de afdeling burgerzaken terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.

 

Toelichting artikel 3, lid 6:

Maximaal 2 briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande.

Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres kan hebben. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten. In dat geval kan uitgeweken worden naar de hardheidsclausule van artikel 8 van deze regeling.

 

Toelichting artikel 3, lid 7:

Als de gemeente zelf of een instelling voor maatschappelijke opvang als briefadresgever optreedt, is de beperking die lid 6 van deze regeling vermeldt, niet van toepassing.

 

Toelichting artikel 4

Bij inschrijving op een adres van de gemeente worden er afspraken gemaakt tussen de briefadresgever (de gemeente) en de briefadresnemer. Hiervoor wordt een contract getekend. Dit contract is als bijlage toegevoegd.

 

Toelichting artikel 6:

Ontbreekt bij de aangifte van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.

Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd over het besluit dat de aangifte van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten.

Als de aangifte buiten behandeling wordt gesteld is er geen brondocument op grond waarvan de aangever op een adres ingeschreven kan worden en is er sprake van een situatie als bedoeld in artikel 2.23 van de wet. De uitwerking daarvan is in deze regeling beschreven in artikel 4.

 

Toelichting artikel 7:

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres.

In de gevallen dat een briefadres wordt toegekend vanwege veiligheidsreden vastgesteld door de burgemeester (art 2, lid 4 van deze regeling) of omdat de briefadreshouder behoort tot een kwetsbare groep (art 2, lid 1 onder f van deze regeling), zal de gemeente zelf altijd de afweging maken tot al dan niet toekennen van een briefadres.

Het is toegestaan om een briefadres bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kiezen. Dit is in niet strijd met artikel 2.38 Wet BRP.

 

Toelichting artikel 7 sub a:

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van twee derde deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub e van deze regeling.

 

Toelichting artikel 7 sub e:

Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres. Zie ook de toelichting bij artikel 3, lid 6 en artikel 11 van deze regeling.

 

Toelichting artikel 8, lid 1, 3 en 4:

Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van drie maanden te verlenen. Na het verloop van deze periode kan de burger worden opgeroepen voor het geven van inlichtingen of het doen van aangifte van verhuizing naar het adres waar hij feitelijk verblijft.

Deze periode van drie maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na drie maanden een contactmoment te hebben met de briefadreshouder, om zo te zorgen dat hij/zij snel een woonadres heeft (artikel 2, 1e lid sub van deze regeling)

Hierop zijn een aantal uitzonderingen van toepassing;

  • Als van te voren al bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze termijn (8 maanden)

  • Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld om de vijf jaar worden getoetst.

  • Ook voor dak- en thuislozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen. Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt kan een briefadres gehouden worden. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld elk jaar getoetst worden.

  • Voor zorginstellingen geldt een toetsingstermijn van 5 jaar.

Toelichting artikel 8, lid 5:

Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze regeling voldoet.

 

Toelichting artikel 8, lid 9:

De Wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling.

 

Toelichting artikel 9:

Om te voorkomen dat een ingeschrevene ten onrechte ingeschreven blijft met een briefadres als deze een woonadres heeft, vindt regelmatig een herbeoordeling op het geregistreerde briefadres plaats. Hiertoe wordt in de gemeente een administratie bijgehouden en worden aan de hand hiervan controles uitgevoerd.

 

Toelichting artikel 10:

In artikel 3 lid 6 is het maximale aantal briefadressen op een adres aangegeven. Het is echter wel toegestaan dat iemand voor meer personen als briefadresgever optreedt. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als een particulier of bepaalde instelling, al dan niet tegen betaling, briefadresgever is voor meerdere gedetineerden, omdat die hun familie daar niet mee willen belasten. Daar is in beginsel niets op tegen, mits de briefadresgever zijn wettelijke verplichtingen nakomt. De gemeente zal dit moeten blijven controleren.

 

Toelichting artikel 11:

Zowel de briefadresgever als de briefadreshouder zijn verplicht inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de bijhouding van het briefadres in de BRP. In het geval er een aangifte is, bestaat die verplichting op grond van artikel 2.45 wet BRP, als een aangifte ontbreekt bestaat de verplichting op grond van artikel 2.47 wet BRP.

Als geen aangifte wordt gedaan, of als betrokkene niet voldoet aan de verplichting om inlichtingen te verstrekken of desgevraagd in persoon te verschijnen kan op grond van artikel 4.17 wet BRP een bestuurlijke boete worden opgelegd. Voor de op te leggen bestuurlijke boete geldt een maximaal bedrag van € 325.

 

Toelichting artikel 12:

Door het opnemen van het maatwerkartikel (art 1, lid 4) is de noodzaak van een hardheidsclausule kleiner geworden. Het maatwerkartikel ziet toe op de situatie van het voorkomen van schrijnende situaties, waarbij hulpverlening noodzakelijk is in geval van sociaal-maatschappelijke problemen.

 

Ook andere bijzondere situaties kunnen zich voordoen, waarbij strikte toepassing van deze regeling tot onbillijkheid kan leiden. Ook in deze uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling. Het is goed om als gemeentelijk dienstverlener nooit de menselijke maat uit het oog te verliezen. Het belang daarvan kan zo groot zijn dat de gemeente in zeer bijzondere gevallen voorbij kan gaan aan de bepalingen van deze beleidsregeling.