Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Vaststelling van de Uitgangspuntennota voor het Rotterdamse Cultuurbeleid 2025-2028

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVaststelling van de Uitgangspuntennota voor het Rotterdamse Cultuurbeleid 2025-2028
CiteertitelUitgangspuntennota voor het Rotterdamse cultuurbeleid 2025-2028
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 147 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-09-2023nieuwe regeling

22-06-2023

gmb-2023-376825

2023, nummer 142

Tekst van de regeling

Intitulé

Vaststelling van de Uitgangspuntennota voor het Rotterdamse Cultuurbeleid 2025-2028

De Raad van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 mei 2023,

(raadsvoorstel nr. 23bb003600/23bo005247);

 

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat:

  • -

    eens in de vier jaar de uitgangspunten en de kaders voor het bijbehorende instrumentarium voor het cultuurbeleid opnieuw worden vastgesteld, zoals de eenmalige subsidies, het Cultuurplan en andere ondersteuningsvormen;

  • -

    de vast te stellen Uitgangspuntennota voor het cultuurbeleid 2025-2028 onder meer de basis vormt voor de nieuwe meerjarensubsidieaanvragen van de Rotterdamse culturele instellingen;

  • -

    de genoemde uitgangspuntennota ook de basis vormt voor de beoordeling van deze aanvragen door commissies, ondersteund door een extern bureau;

besluit:

 

de nota ‘Van onschatbare waarde. Uitgangspuntennota voor het Rotterdamse cultuurbeleid 2025-2028’ vast te stellen.

 

Van onschatbare waarde

 

 

Uitgangspunten voor het Rotterdamse cultuurbeleid 2025-2028

 

 

Gemeente Rotterdam, juni 2023

 

VOORWOORD

 

Wanneer het over cultuur gaat, denken we vaak aan muziek, kunst, theater of film. Maar cultuur is zoveel meer. Cultuur gaat over onszelf. Cultuur toont onze identiteit, gezamenlijke normen en waarden en het gevoel ergens bij te horen. Cultuur zorgt voor schoonheid, verwondering en helpt om onszelf te verplaatsen in de werelden van anderen. Cultuur zet de stad op de kaart, brengt wijken in beweging en mensen bij elkaar. Kortom: Cultuur is van onschatbare waarde.

 

Dat besef is, zeker in coronatijd, nog maar eens extra bekrachtigd. Een belangrijke les uit die periode is het besef hoe onmisbaar cultuur is in ons leven. Immers: cultuur geeft leven aan onze levens. Daarom is mij er alles aan gelegen om steeds de juiste voorwaarden te scheppen om onze cultuur in Rotterdam te laten leven, te koesteren en optimaal te laten floreren. Weerbaar, wendbaar en klaar voor de toekomst!

 

Voor u ligt de Uitgangspuntennota voor het Rotterdamse cultuurbeleid 2025-2028 met daarin de meerwaarde van cultuur als centraal vertrekpunt en het fundament onder ons Rotterdamse cultuurbeleid. Een nota die is opgesteld in een periode waarin we met de sector een ambitieuze transitie hebben ingezet. Deze nota kan daar uiteraard niet los van worden gezien en sluit daar naadloos op aan. Ook de transitie steunt op drie belangrijke pijlers waar we de komende jaar op doorbouwen: Interconnectiviteit, Innovatie en Inclusiviteit. Anders gezegd: deze nota staat voor samen impact realiseren, ruimte geven aan vernieuwing en iedereen de mogelijkheid bieden om cultuur te maken en mee te maken.

 

Door met een brede blik naar cultuur als florerend ecosysteem te kijken, kunnen we elkaar sterker maken. We hebben de afgelopen jaren kunnen zien hoe belangrijk dat is. Daarom moeten wij, juist op dit gebied, samen het voortouw nemen. Maar dan moeten we ook over grenzen heen durven te kijken. Muren slechten. Openstaan voor uitwisseling. En verantwoordelijkheid durven nemen voor elkaar. Zó houden we de Rotterdamse cultuursector veerkrachtig en toekomstbestendig. En dat niet alleen. Door met een breder perspectief naar kunst te kijken, worden ook tal van maatschappelijke thema’s en uitdagingen geadresseerd. Kunst brengt mensen bij elkaar, leert je anders te kijken naar dingen en laat je reflecteren op je omgeving én jezelf. Wanneer we kunst en cultuur zo zien, kan het de uitdagingen van deze tijd helpen oplossen.

 

Ik ben ervan overtuigd dat de creativiteit in onze sector ongekende originaliteit en denkkracht losmaakt. Een denkkracht die ook bij grote maatschappelijke thema’s vaak een sleutel tot de oplossing is. Maar de collectieve denkkracht van onze sector is boven alles dé sleutel tot een levendige cultuursector voor iedere Rotterdammer en bezoeker van onze stad. En dat is wat mij betreft van onschatbare waarde!

 

Said Kasmi,

Wethouder Onderwijs, Cultuur en Evenementen

 

SAMENVATTING

 

De waarde van cultuur voor de stad, de bewoner en de (artistieke) discipline staat centraal in het cultuurbeleid 2025-2028.

We werken aan deze waarde door in te zetten op de drie I’s: Interconnectiviteit, Innovatie en Inclusiviteit, de drie I’s die achtereenvolgens komen uit het advies van de International Advisory Board, de IABx , de Rotterdamse Cultuurvisie en de Uitgangspuntennota 2021-2024. Er is brede behoefte aan concretisering en ook meer focus op deze drie beleidsspeerpunten.

 

De innovatieve kracht van de sector is evident, mag meer zichtbaar en krachtiger worden uitgedragen en benut. De samenwerkingen tussen instellingen, (maatschappelijke) partners en makers vragen om verdere verduurzaming en gelijkwaardigheid. En ondanks alle inzet en inspan¬ningen op publieksverbreding is cultuur nog altijd niet toegankelijk voor een groot deel van de Rotterdammers. Er is in de wijken buiten het centrum minder aanbod en de participatie is laag.

 

Met Interconnectiviteit maken we samen impact door meerwaarde voor andere sectoren zichtbaarder te maken en door in gezamenlijke verantwoordelijkheid met andere sectoren te werken aan de opgaves van de stad. Bij Innovatie werken we aan het bieden van ruimte voor innovatie en experiment door het als voorwaarde te noemen voor een veerkrachtige cultuursector en sterke stad en door aandacht voor kennisontwikkeling. Bij Inclusiviteit staat cultuur van en voor iedereen centraal, in alle delen van de stad en in vele vormen. Door kennisontwikkeling op inclusiviteit, cultuuronderwijs, talentontwikkeling en door spreiding in te zetten gaan we hieraan verder werken om de cultuurparticipatie te verhogen.

 

De komende vier jaar zet de gemeente zelf de nodige stappen om cultuur meer te verbinden met andere beleidsterreinen, onder andere door de ontwikkeling van een kenniswerkplaats en de integrale aanpak van maatschappelijke vraagstukken. Zo werken we aan een transitie Cultuur waarbij we samen investeren in het belang van cultuur voor onze stad en daar ook samen de vruchten van plukken.

 

Met deze inspanning en focus bewegen we krachtig richting de beoogde transitie en doen daarmee recht aan alle veranderingen die al bezig zijn.

 

Waarde voor de stad, de bewoner en de (artistieke) disciplines door:

Interconnectiviteit

Innovatie

Inclusiviteit

Gezamenlijk impact realiseren

Bieden van ruimte aan innovatie en experiment

Cultuur van en voor iedereen.

In alle delen van de stad en in vele vormen

Meerwaarde voor andere sectoren

  • Kennisagenda

  • Plusprogramma’s

  • Open oproepen

  • Verbinding van cultuur met andere domeinen

Ruimte bieden voor experiment en innovatie

  • Beleidsvisie Creatieve Industrie

  • Projectsubsidies

  • Opgavegericht werken

  • Doorontwikkelen andere financieringsvormen en innovatieve instrumenten

  • Ateliers en broedplaatsen

Kennisontwikkeling op inclusiviteit

  • Code D&I monitoring Cultuurplan

  • Doelgroepenmodel RF

Samen verantwoordelijk

  • Inzicht in ecosysteem

  • Opgavegericht werken met de RCB die het voortouw neemt

  • Internationalisering als opgave

  • Architectuurbeleid

  • RFMO

  • Kennisagenda

Innovatie als voorwaarde voor een veerkrachtige cultuursector en sterke stad

  • New Deals

  • Open oproepen

  • Plusprogramma’s

Cultuuronderwijs

  • Intermediaire organisaties: KCR

  • Culturele instellingen in Cultuurplan met cultuuronderwijs als kerntaak

  • Subsidieregeling cultuurcoaches

  • KunstPakt

  • Ieder Kind een Instrument

  • Jeugdfonds Sport en Cultuur

Kennisontwikkeling op innovatie

  • CityLab010 model

  • Kennisagenda

Talentontwikkeling

  • Faciliteren van makers

  • Evenementenbeleid

  • Nachtplan

  • Projectsubsidies

  • Ateliers en Broedplaatsen

Cultuur maken en meemaken in de lokale infrastructuur

  • Intermediaire organisaties: Cultuur Concreet, KCR en SKAR

  • Lokale Culturele Programmering

  • Ruimtelijk Kader Cultuur

  • Jeugdfonds Sport en Cultuur en Rotterdampas

  • Evenementenbeleid

  • Nachtplan

CULTUUR IN ROTTERDAM

 

Rotterdam is een rijke cultuurstad met internationale toppers, prijswinnende festivals en een ongekend aantal grassroots-initiatieven. Rauw en eigen, stoer en trots. Een echte dynamische wereldstad. Een stad van ondernemen, vernieuwen en experimenteren.

 

Deze elementen zijn echt Rotterdams en dat maakt de stad zo herkenbaar. Die identiteit is aantrekkelijk voor bewoners en zeker ook voor bezoekers. Cultuur en architectuur blijven voor (internationale) bezoekers belangrijke redenen om naar Rotterdam te komen. En dat is ook goed voor de economie in de stad.

 

We zien dat er, naast de succesverhalen, ook opgaven zijn. De innovatieve kracht van de cultuursector is evident, mag meer zichtbaar en krachtiger worden uitgedragen en benut. De samenwerkingen tussen instellingen, (maatschappelijke) partners en makers vragen om verdere verduurzaming en gelijkwaar¬digheid. En ondanks alle inzet en inspanningen op publieksverbreding is cultuur nog onvoldoende toegankelijk voor een groot deel van de Rotterdammers. Er is in de wijken buiten het centrum minder aanbod en de participatie is laag.

 

Ruimtelijk kader Cultuur

Het Ruimtelijk Kader Cultuur bestaat uit verschillende cultuurkaarten waar data over cultuur in Rotterdam is samengebracht. In het Ruimtelijk Kader wordt zichtbaar dat de cultuurparticipatie in de gebieden buiten het centrum fors lager is. Dit hangt samen met verschillende zaken. Zo is er minder cultuuraanbod in deze gebieden en is de afstand tot culturele voorzieningen groot. Daarnaast wonen er in deze gebieden veel personen uit de doelgroep licht, dat staat voor lichte cultuurparticipatie en betrokkenheid. In het beleid van 2021-2024 is verbreding en vergroting van het publieksbereik als doelstelling benoemd. In de periode 2025-2028 scherpen we dit verder aan. We leggen de focus op de doelgroep licht om zo de cultuurparticipatie van de Rotterdammers te verhogen.

 

De waarde van cultuur

Cultuur is van grote waarde voor de stad. Het draagt bij aan de economie en het verhaal van de stad. Cultuur kan daarnaast het individuele leven verrijken, omdat het ontwikkeling, verbeelding, confrontatie, reflectie, troost of juist een gevoel van geluk kan bieden. En cultuur heeft een waarde in zichzelf, vanuit artistieke overwegingen; om taal, beeld, betekenis of vernieuwing uit te drukken of te ontwikkelen. De waarde van cultuur voor de stad, de bewoner en de (artistieke) discipline(s) staat daarom centraal in het cultuurbeleid 2025-2028.

 

Deze waarde van cultuur voor de stad, de bewoner en de (artistieke) discipline(s) wordt bereikt door middel van Interconnectiviteit, Innovatie en Inclusiviteit, kortom: de drie I’s die achtereenvolgens komen uit het advies van de International Advisory Board, de IABx1, de Rotterdamse Cultuurvisie2 en de Uitgangspuntennota 2021-2024.3 Interconnectiviteit staat voor samen impact realiseren. Innovatie geeft de ruimte aan experiment en vernieuwing. Inclusiviteit biedt de mogelijkheid voor iedereen om cultuur te maken en mee te maken, in vele vormen en in alle delen van de stad.

 

Transitie

Samen met de gemeenteraad, instellingen, makers en creatieven hebben we in het najaar 2022 uitgesproken dat we toewerken naar een transitie Cultuur. We investeren gezamenlijk in het versterken van het belang van cultuur voor onze stad en plukken daar ook samen de vruchten van. Er is breed draagvlak bij de culturele sector voor de ontwikkeling van een cultureel ecosysteem; die beweging is in de praktijk al ingezet.4 Er is bovendien potentieel in de onderlinge samenwerking binnen de sector en tussen het culturele domein en andere domeinen, zoals vastgoed, economie, milieu/klimaat en het sociaal domein. Het vraagt wel om verdere versterking en uitvoering om het potentieel te benutten.

 

In deze uitgangspuntennota schetsen we welke inzet gaat helpen om te komen tot ‘een cultuuraanbod dat divers, toegankelijk en laagdrempelig is en een aansprekend programma biedt, voor alle leeftijden en verspreid over alle wijken’5. Samen werken we hier aan het creëren van waarde voor de stad, met ruimte voor experiment en vernieuwing.

 

Impact

We bouwen verder aan de drie I’s om de artistieke en maatschappelijke waarde van cultuur voor de stad verder te versterken, te vergroten en te verduurzamen. De drie I’s worden gedragen door de culturele sector en worden gezien als relevante beleidsspeerpunten. In gezamenlijkheid wordt toegewerkt naar een ecosysteem van een weerbare en toekomstbestendige cultuursector die bijdraagt aan een inclusieve en innovatieve stad. Om dit te bereiken, is het nodig om op basis van scherper gedefinieerde beleidsspeerpunten verder te werken. Om te leren met elkaar, te werken aan impact en om zo goed mogelijk de transitie naar een florerend ecosysteem6 te kunnen maken. Aan het einde van de beleidsperiode 2025-2028 hebben we (meer) inzicht in welke bijdrage cultuur aan de stad levert en hoe het ecosysteem functioneert en verder kan floreren.

 

Een scherpere duiding en focus is dus nodig. Zo wordt helder aan welke doelen wordt bijgedragen, wordt meer betekenis gegeven aan wat we doen en krijgen we inzicht in wat er nog moet gebeuren. Het gezamenlijk werken aan duidelijke beleidsspeerpunten zorgt daarnaast voor meer interconnectiviteit en bevordert het proces richting de beoogde transitie.

 

Focus

Bij alles wat we doen, werken we aan de waarde voor de stad, de bewoner en de discipline(s), oftewel de impact. Dit is de basis van alle instrumenten, regelingen en programma’s. De nadruk ligt hierbij niet alleen op de output, zoals aantallen, maar ook op de outcome, bijvoorbeeld talentontwikkeling. Impact is geen instrument ter verantwoording (to prove). Impact gaat over de langetermijnveranderingen die een culturele organisatie teweegbrengt of wat in gezamenlijkheid gebeurt met betrekking tot stedelijke opgaven. Zinvol meten van impact gaat over leren en bijsturen (to improve). Dat is dan ook de ambitie, zeker richting de transitie. Relevant zijn en betekenis geven staan hierin centraal. In de periode 2025-2028 maken we hier een start mee, door samen met sector en andere stakeholders te werken aan opgaven zoals kansengelijkheid en thema’s zoals talentontwikkeling.

 

Hoe gaan we dit doen

Van instellingen willen we weten hoe zij bijdragen aan het verder ontwikkelen van hun discipline(s), welke positie de instelling heeft binnen de discipline(s) en hoe zij deze positie inzetten voor hun discipline(s). Voor de waarde van de stad willen we, afhankelijk van het profiel van de instelling, weten welke maatschappelijke betekenis de instelling heeft als het gaat om sociale vraagstukken en domeinen, in welke gebieden en/of wijken de instelling opereert en wat haar bijdrage daar is. We vragen naar de waarde die de instelling heeft voor bepaalde publieksgroepen. Samengevat: wat is de betekenis voor de stad, de bewoner, de discipline(s) en hoe draagt de instelling daaraan bij?

 

Binnen de gemeente

Binnen de gemeente wordt de inzet en betekenis van cultuur in de domeinen van zorg, welzijn, onderwijs en stedelijke ontwikkeling ook verder uitgebouwd7. Bij stedelijke ontwikkeling bieden gebiedsontwikkelingen kansen voor nieuwe ruimte voor cultuur, ook in tijdelijkheid. Met de vastgoedstrategen zitten we dichter op deze gebiedsontwikkelingen. Vanuit het rijke netwerk in de wijken moet de spreiding van cultuurvoorzieningen vorm krijgen, mogelijk in combinatie met andere maatschappelijke voorzieningen en ruimte. Met onderwijs wordt integraal gewerkt aan cultuuronderwijs.8 Met welzijn wordt samengewerkt in de Plusprogramma’s, Rotterdam Onbeperkt en aan participatie in de gebieden. Daarnaast biedt het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) een kans om integraal samen te werken op het gebied van onder andere mentale weerbaarheid.

 

We richten een kenniswerkplaats in en stellen een kennisagenda op. We delen de opgedane kennis en resultaten met alle stakeholders. We doen dit in afstemming met de Rotterdamse culturele sector, andere relevante partijen en met de landelijke kennisagenda van bijvoorbeeld de Boekmanstichting. De komende jaren monitoren we met elkaar de drie I’s, om te bepalen wat werkt en wat niet. Niet in de vorm van een afrekenbaar instrument, maar om te zien wat bijdraagt aan de stad en wat niet. Bij de ontwikkeling van deze kenniswerkplaats betrekken we nadrukkelijk ook andere beleidsterreinen voor advies en data.

 

Zo werken we verder aan cross-sectorale uitwisseling (binnen de gemeente) en een meer integrale benadering van cultuurbeleid. Daarmee bewegen we krachtig richting de beoogde transitie en doen daarmee recht aan alle veranderingen die al bezig zijn.

 

LEESWIJZER

In de volgende drie hoofdstukken werken we de drie I’s verder uit. Per I leggen we uit waarom deze bijdraagt aan de waarde voor de stad, welke doelstellingen we voor ogen hebben en wat er wordt gedaan om dit te bereiken.

In het vierde hoofdstuk wordt het instrumentarium nader toegelicht en wordt uitgelegd hoe de diverse regelingen en programma’s bijdragen aan de waarde voor de stad.

In het laatste hoofdstuk geven we een korte blik op de toekomst richting de transitie Cultuur.

1 INTERCONNECTIVITEIT

 

Inleiding

Eind 2017 introduceerde de IABx9 de term ‘interconnectiviteit’, voortbouwend op ontwikkelingen in de Rotterdamse cultuursector. In de Rotterdamse Cultuurvisie10 werkten wij het thema verder uit als sleutelbegrip. In 2021 adviseerde de Denktank New Deal Cultuur Rotterdam11 nadrukkelijk nog meer te werken aan interconnectiviteit. Wij hebben deze aanbeveling omarmd. Door de inzet van het beleidsspeerpunt Interconnectiviteit streven wij naar een compleet en evenwichtig cultureel ecosysteem in de stad dat de brede culturele sector verbindt, meerwaarde heeft voor andere sectoren en vice versa.

 

Definitie

Interconnectiviteit is een middel om aan de waarde voor de stad te werken. Juist door in gezamenlijkheid aan die waarde te werken, krijgt het begrip betekenis12. Interconnectiviteit wordt gezien als een schakel en een voorwaarde om te werken aan gemeenschappelijke thema’s binnen grootstedelijke vraagstukken. Het gaat verder dan samenwerkingslijstjes afvinken: ons uitgangspunt is impact voor de stad.

Interconnectiviteit heeft verschillende niveaus: van verkennen van samenwerking naar samenwerking met partners, tot domeinoverstijgende samenwerking waarin wordt gewerkt vanuit een gezamenlijk doel of een gezamenlijke opgave. Dat laatste niveau is de gewenste uitkomst.

 

Per opgave leveren makers en instellingen van verschillende grootte en niveaus hun eigen unieke bijdrage. Wederkerigheid staat hierbij centraal.

Wordt er in de gemeenschap samengewerkt, dan worden niet alleen resultaten bereikt, maar wordt ook kennis opgehaald over hoe zulke processen vormgegeven kunnen worden13. Dit is onmisbaar bij het leerproces op weg naar een florerend ecosysteem.

 

Uit de meerjarenbeleids- en jaarplannen (2021-2022) valt op te maken dat instellingen nog niet vaak duurzaam werken vanuit een gezamenlijk doel of opgave. De motivatie om op die manier samen te werken is er wel, maar wordt nog onvoldoende concreet.14

In de ideale situatie zien we dat cultuur:

  • onderdeel is van stedelijke ontwikkeling;

  • bijdraagt aan opgaven van de stad;

  • verbinding heeft met andere disciplines en domeinen.

Om dit bereiken, worden twee lijnen uitgezet:

  • meerwaarde voor andere sectoren;

  • samen verantwoordelijk.

Meerwaarde voor andere sectoren

De veranderende samenleving, de noodzaak van de energietransitie, verduurzaming, verdichting en uitbreiding van de stad vragen om creatieve oplossingen. Interconnectiviteit draagt bij aan de betekenis van cultuur voor andere beleidsdomeinen en vice versa.

Vanuit creativiteit kan de cultuursector meewerken aan het bevorderen van taalvaardigheid, weerbaarheid, preventie van gezondheidsklachten of eenzaamheid, of innovatieve oplossingen bieden voor het bedrijfsleven. De culturele sector daagt bovendien uit tot reflectie en dialoog, biedt nieuwe perspectieven en werkwijzen en versterkt de authentieke verhalen van de stad.

 

Wij maken zichtbaar en aantoonbaar wat cultuur kan bijdragen. Dat is een belangrijke opgave voor de gemeente en is sterk verbonden met monitoring en de kennisagenda (zie verderop in dit hoofdstuk). Daarnaast zetten we verschillende (succesvolle) programma’s voort die deze waarde zichtbaarder maken zoals de open oproepen en de Plusprogramma’s15.

Als gemeente streven we ernaar de samenwerking tussen cultuur en andere sectoren in ons beleid en als opdrachtgever te verstevigen.

 

Wat gaan we doen?

  • -

    Binnen de kennisagenda focussen op wat cultuur bijdraagt aan andere sectoren

  • -

    Voortzetten van de Plusprogramma’s en de open oproepen

  • -

    Verstevigen van de samenwerking tussen cultuur en andere sectoren in gemeentelijk beleid en opdrachtgeverschap

 

Samen verantwoordelijk

De verbondenheid tussen overheid en cultuursector is van belang voor de effectiviteit van het cultuurbeleid. We werken immers samen aan de stad, de verhalen van de stad en haar bewoners en de opgaven waar we de komende jaren voor staan. Dat betekent niet alleen een verdere versteviging van de relatie tussen de gemeente en het culturele veld, maar ook van de verhouding met andere sectoren. Het ideaal is een samenwerking gebaseerd op gelijkwaardigheid en partnerschap, die ruimte biedt voor nieuwe manieren van beleidsontwikkeling en nieuwe bekostigingsinstrumenten. En die optimaal aansluit bij de behoeften van de culturele organisaties, creatieven, jong talent en de veelheid aan andere spelers in het culturele veld. Hiermee sorteren we voor op de transitie Cultuur16 zoals die voor 2029 geformuleerd is.

 

Om deze beweging in te zetten zal de gezamenlijke verantwoordelijkheid verder gefaciliteerd en ontwikkeld moeten worden. Hier is kennisdeling voor nodig, inzicht in het ecosysteem en wie welke plek daarin heeft. We nodigen instellingen en makers uit tot reflectie op hun bijdrage/waarde voor de stad, de bewoner en/of de discipline(s) en hoe ze daaraan werken. Er moet aandacht zijn voor de verdiencapaciteit van grote instellingen. De instellingen zullen worden gevraagd om in hun plan aandacht te besteden aan het verhogen van de eigen inkomsten om zo bij te dragen aan de weerbaarheid van de sector. Ook zullen we gerichter toetsen welke plek en bijdrage andere regelingen zoals de Impulsregeling, Lokale Culturele Programmering (LCP) en de Projectsubsidies hebben binnen het ecosysteem en wat deze bijdragen.17

 

Internationalisering

Het ecosysteem beperkt zich logischerwijs niet tot de fysieke grenzen van de stad of van ons land; interconnectiviteit en internationalisering gaan hand in hand. Wij zien de waarde van internationalisering voor Rotterdam en de bijdrage die zij levert aan het versterken van het culturele en makersklimaat (door onder andere internationale uitwisseling en relaties), crossculturele samenwerking en kennisdeling en de wijze waarop we ons als wereldstad profileren. De kwaliteit van ons (kunstvak)onderwijs trekt veel internationale studenten aan, die ook na hun studie in Rotterdam blijven wonen en werken. De Rotterdamse creatieve sector is daarnaast een groeiend cultureel exportproduct.

 

Rotterdam onderscheidt zich als internationale cultuurstad onder andere op het gebied van toonaangevende architectuur, internationale festivals en community arts. Cultuur levert in die internationale context tegelijkertijd een belangrijke bijdrage aan de economie, het toerisme en het vestigingsklimaat.

Om sterker in te zetten op internationalisering, is dit thema een belangrijk onderdeel van de kennisagenda waartoe de gemeente het voortouw neemt. We zoeken onder andere aansluiting bij het World Cities Culture Forum, waarin prominente steden wereldwijd kennis delen en de essentiële rol van cultuur bij grootstedelijke vraagstukken verkennen.

 

Werkagenda RCB

In 2021 heeft de Rotterdamse Culturele Basis (RCB) een werkagenda voor de periode 2021-2024 opgesteld waarin bredere doelen dan alleen cultuur zijn opgenomen. De RCB wordt gevraagd deze werkagenda gezamenlijk met het culturele veld te actualiseren en zijn aanjagende rol bij de opgaven te continueren.

Verdere uitwerking hiervan staat in het hoofdstuk Instrumentarium en randvoorwaarden. De thema’s die wij als gemeente al agenderen in die werkagenda, zoals talentontwikkeling en spreiding van cultuur, worden verder toegelicht in het hoofdstuk Inclusiviteit.

 

Kennisagenda

Als gemeente faciliteren wij het werken aan opgaven door een kennisagenda te ontwikkelen. De kennisagenda zal bestaan uit (urgente) kennisvragen en het opzetten en ondersteunen van onderzoek en kennisdeling door onder andere kennissessies en instrumenten zoals het Ruimtelijk Kader Cultuur in wording. De drie intermediaire organisaties Cultuur Concreet, Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam (KCR) en Stichting Kunstaccommodaties Rotterdam (SKAR) wordt gevraagd samen met Rotterdam Festivals hier vanuit hun functie een sterke rol in te gaan spelen.

 

Onlangs is een evaluatie uitgevoerd naar de rol van de intermediaire instellingen. Op basis van deze bevindingen wordt aanbevolen de inzet van deze rol te versterken, zodat de kennis en ervaring van de intermediairs en van de gemeente over en weer beter benut kan worden voor de stad.18 De subsidiekaders voor deze instellingen worden daarom aangescherpt of geconcretiseerd. Zo zijn zij als kennisnetwerk van de sector gezamenlijk verantwoordelijk voor het verzamelen van data, het toegankelijk maken en benutten hiervan en het evalueren en bijsturen. Er wordt verwacht dat de instellingen onderling de samenwerking opzoeken, meewerken aan het opzetten van de onderzoeks- en kennisagenda en actief kennisdelen met de sector, door bijvoorbeeld symposia te organiseren of dashboards te ontwikkelen.

 

Wat gaan we doen?

  • -

    Inzicht verkrijgen in het ecosysteem door instellingen te vragen naar hun waarde en positie op het gebied van bewoner, stad en discipline(s)

  • -

    Onderzoeken hoe de regelingen buiten het Cultuurplan bijdragen aan het ecosysteem

  • -

    Werken aan opgaven vanuit gedeelde verantwoordelijkheden en belangen. De RCB actualiseert met die invalshoek zijn werkagenda in afstemming met het culturele veld en continueert zijn aanjagende rol

  • -

    Ontwikkelen van een kennisagenda ter bevordering van kennisontwikkeling en kennisdeling. De gemeente neemt hierin het voortouw. De intermediaire organisaties samen met Rotterdam Festivals gaan hier een sterke rol in spelen

 

Voorbeeld interconnectiviteit: urban culture-concept

Voor de as Kop van Feyenoord-IJsselmonde wordt gewerkt aan concepten waarin verschillende disciplines bij elkaar komen, zoals het verbinden van sport en cultuur (urban culture-concept). De partijen werken samen aan het stepping stone-model: het tijdelijk benutten van ruimte met uitzicht op permanent gebruik in de toekomst, zodat cultuur van toegevoegde waarde blijft in het gebied.

2 INNOVATIE

 

Inleiding

Innovatie is een middel om creatief om te gaan met een steeds veranderende omgeving. Dit vraagt om dynamiek, aanpassing, nieuwe manieren van werken en het bereiken van mensen.

 

Innovatie is bij uitstek een kracht van de culturele en creatieve sector; ontwerpend denken, een alomvattende benadering van vraagstukken en een dynamische werkwijze zijn eigen aan de sector. Dit stelt haar in staat maatschappelijke kwesties aan de orde te stellen, complexe opgaven te doorgronden en met onverwachte ideeën en oplossingen te komen. Deze manier van denken en werken leidt niet alleen tot innovatieve producten en diensten met een artistieke waarde. In de creatieve sector worden regelmatig innovatieve ideeën geboren die tot toepassingen leiden in andere sectoren en de potentie hebben om maatschappelijke vooruitgang teweeg te brengen.

 

Innovatie is dus al een kracht van de sector, maar er is nog ruimte om te werken aan de optimalisering van de condities waarbinnen innovatie plaats kan vinden. We willen Rotterdam als laboratorium voor culturele innovatie versterken. In dit hoofdstuk beschrijven we op welke manieren we innovatie willen stimuleren en ondersteunen.

 

Definitie

In het algemeen kunnen we zeggen dat er sprake is van innovatie als er nieuwe inzichten worden verworven en/of nieuwe denk- en werkwijzen worden ontwikkeld en gangbare inzichten, denk- en werkwijzen ter discussie worden gesteld.

 

Het is belangrijk te constateren dat wat voor de ene culturele instelling of maker vernieuwend is, voor een andere instelling of maker al vanzelfsprekend is. Wat we als innovatie beschouwen is relatief; de discipline(s), het profiel, de context en positionering van de instelling zijn hierbij bepalend en beïnvloeden de manier waarop innovatie vorm krijgt en wat we zien als vernieuwend.

 

Om toch een dieper inzicht te krijgen in wat innovatie is en kan zijn en op welke manieren het zich kan uiten, introduceren we hier het innovatiemodel dat wordt gehanteerd bij CityLab01019. Hoewel geen model uitputtend is, laat het goed de bandbreedte zien van de facetten waarop vernieuwing kan plaatsvinden door tien soorten innovatie te beschrijven, in drie categorieën: beleving, aanbod en configuratie. Door inzicht te bieden in die verschillende soorten, kan het model voor instellingen en makers een handvat zijn bij het herkennen van innovatiekansen en het formuleren van doelstellingen op het gebied van innovatie.

 

Beleving

Aanbod

Configuratie

Dienstverlening: Vergroten van het aanbod door gerichte, vernieuwde dienstverlening.

Systeem: Een complementair aanbod van producten, activiteiten of diensten bieden.

Verdienmodel: Inrichten van een verdienmodel op een vernieuwende manier met een product, dienst of activiteit.

Kanaal: Jouw idee aan de Rotterdammers overbrengen op een vernieuwende en interessante wijze.

Uitvoering: Vernieuwing van een bestaande of een compleet nieuwe activiteit, product of dienst leveren.

Netwerk: Nieuwe manieren van samenwerken stimuleren of creëren.

Presentatie: Meer impact creëren door een originele presentatie van een initiatief, product, dienst of activiteit.

Structuur: Slim en efficiënt structureren en organiseren van mensen, middelen en activiteiten.

Interacties: Mensen uit verschillende hoeken samenbrengen op een slimme en waardevolle manier.

Proces: Een product, dienst of activiteit inzetten om processen te vernieuwen of verbeteren. 

 

Ruimte geven aan experiment en innovatie

We willen de komende jaren ruimte bieden aan experiment en innovatie voor organisaties en makers, zowel in faciliteiten als doorgroeimogelijkheden.

De groep nieuwe en vernieuwende makers is een belangrijke dragende factor van vernieuwing in de cultuursector. Zij bereiken via nieuwe kanalen publiek dat door andere instellingen minder wordt bereikt, creëren andere vormen van interactie met het publiek, experimenteren met het gebruik van de fysieke ruimte of het realiseren van aanbod op alternatieve locaties en vinden nieuwe financieringsmogelijkheden. We versterken de positie en potentie van deze groep door te zorgen dat hiervoor ruimte is. Fysieke experimenteerruimte, in de vorm van betaalbare werkruimte voor creatieven, gespreid over Rotterdam. En ruimte voor de ontwikkeling van deze makers, zowel artistiek als zakelijk, door de ondersteuningsvormen voor deze groep verder te ontwikkelen (zie hieronder).

 

We benadrukken dat innovatie wat ons betreft niet alleen voorbehouden is aan nieuwe makers of nieuwe organisaties. Ook culturele organisaties die al langer actief zijn in Rotterdam ontwikkelen bijvoorbeeld nieuwe werkwijzen om beter aan te sluiten bij (nieuwe) publieksgroepen, boren nieuwe kanalen aan of zoeken nieuwe manieren van samenwerken. We stimuleren de samenwerking tussen deze organisaties en nieuwe makers of organisaties door het (laten) opstellen van gemeenschappelijke opgaven en een kennisagenda ter bevordering van kennisdeling en -ontwikkeling.

Het gaat hier expliciet om samenwerkingen op gelijkwaardige voet, waarin men elkaar inspireert, van elkaar leert en de slagkracht van de een combineert met het flexibele en dynamische karakter van de ander. Door de sterke kanten van de samenwerkingspartners op een duurzame manier met elkaar te verbinden, kunnen innovaties ontstaan waar partijen individueel wellicht niet toe in staat zijn.

 

Ruimte geven aan experiment en innovatie vraagt ook om vernieuwing binnen de gemeente.

De afgelopen jaren zijn nieuwe financierings- en ondersteuningsvormen ontwikkeld die beter aansluiten bij de innovatieve cultuurvormen die we zien ontstaan en bij de behoeftes van nieuwe makers. Voorbeelden zijn Pitcher Perfect 010, de ondersteuning van crowdfundingsacties in samenwerking met Voordekunst, de Rotterdamse Cultuurlening en de Impulsregeling (zie ook het hoofdstuk Instrumentarium en randvoorwaarden). Het gaat hier nadrukkelijk niet alleen om financiële ondersteuning, maar ook om andere vormen zoals kennisdeling en netwerkontwikkeling. De komende jaren zetten we in op de doorontwikkeling van deze nieuwe ondersteuningsvormen.

Om ruimte te geven aan experimenten, is het belangrijk dat we ook ruimte inbouwen voor het ‘mislukken’ van die experimenten. Onderzoek en experiment bieden geen gegarandeerd resultaat, maar zijn wel van essentieel belang om tot innovatie te komen. Dit vraagt van ons als gemeente dat we deze ruimte bieden en dat we de manier waarop we plannen beoordelen bijstellen waar nodig.

De afgelopen jaren is bij de vernieuwing en vervanging van het gemeentelijke vastgoed gestart met Ontwerpend Ontwikkelen, een innovatief instrument om de waarde van deze plekken te vergroten. Door optimaal gebruik te maken van de schaarse ruimte, goed aan te sluiten bij de wensen van de wijk en door plek te bieden aan waardevolle programma’s en lokale initiatieven die in de groeiende stad onder druk staan. Dit doen we samen met architecten, ontwerpers, gebruikers, bewoners, stadmakers, organisaties en marktpartijen.

 

Wat gaan we doen?

  • -

    Bieden van fysieke experimenteerruimte in de vorm van ateliers en broedplaatsen

  • -

    Stimuleren van samenwerking tussen instellingen door het (laten) opstellen van gemeenschappelijke opgaven en een kennisagenda

  • -

    Verder ontwikkelen van nieuwe ondersteuningsvormen

  • -

    Ruimte bieden voor experimenten en het eventueel ‘mislukken’ van die experimenten

  • -

    Continueren van innovatieve instrumenten als Ontwerpend Ontwikkelen

 

Innovatie als voorwaarde voor een veerkrachtige cultuursector en sterke stad

De coronacrisis heeft de noodzaak aangetoond van een weerbare, wendbare en veerkrachtige cultuursector. Het heeft innovaties over de gehele breedte in versnelling of meer onder de aandacht gebracht, van het ontwikkelen van nieuwe inzichten en werkwijzen tot nieuwe manieren om publiek te bereiken.

 

We zetten de komende jaren in op de doorontwikkeling van die innovaties, in aansluiting op het advies van de Denktank New Deal Cultuur Rotterdam20. De Denktank deed een oproep te investeren in een weerbare en toekomstbestendige sector. Dit advies en de sectorconferentie van oktober 2022 leiden tot de uitwerking van concrete New Deals. De sector is hierbij aan zet; oplossingen zijn niet op voorhand bedacht, maar worden door grotendeels zelforganiserende ‘tafels’ ontwikkeld. Het proces is een experiment waarbij de richting niet door de gemeente wordt aangegeven, maar door de sector, zonder dat de uitkomst al vaststaat.

 

De New Deals zijn in de geest van de aanbevelingen van de Denktank vernieuwend, breed gedragen en hebben een sectoraal belang. Voorbeelden zijn innovaties in de financieringsmix en de digitale transformatie: met het leggen van verbindingen naar andere sectoren ontstaan alternatieve manieren van investeren in cultuur en het matchen van geldstromen. Belangrijke randvoorwaarden voor de inzet van onder andere privaat geld bij het bekostigen van cultuur zijn het inzetten van gemeentelijk geld als hefboom en het bieden van een passende structuur hiervoor. De digitale transformatie, die wordt gedreven en ondersteund door het toenemend gebruik van digitale technologieën, is mede door de coronacrisis binnen de cultuursector in versnelling gebracht. Digitale technologie zien we als een waardevol element in het realiseren van nieuwe vormen en praktijken die een belangrijke aanvulling zijn op het reguliere aanbod en de bestaande werkwijzen van culturele instellingen en makers. De New Deals vormen de eerste best practices voor de transitie Cultuur21.

 

De veranderende samenleving leidt tot maatschappelijke en grootstedelijke vraagstukken die vragen om creatieve en innovatieve oplossingen. In de huidige tijd is dit actueler dan ooit. Dit maakt dat het voor de hand ligt dat we de Rotterdamse creatieve sector met haar innovatieve denkkracht betrekken bij de opgaven waar we als stad voor staan. In de afgelopen jaren hebben we hiermee geëxperimenteerd door het opzetten van een aantal pilots, zoals bijvoorbeeld de Oproep Eenzaamheid22 en de Plusprogramma’s23. De Plusprogramma’s en het instrument van de open oproep, waarin ontwerpers en andere creatieven worden gevraagd mee te denken over een maatschappelijk vraagstuk, willen we de komende jaren continueren. Hiermee zetten we als gemeente verder in op een meer integrale benadering van cultuurbeleid met spin-off naar andere beleidsterreinen.

 

Wat gaan we doen?

  • -

    Inzetten op de doorontwikkeling van innovaties die bijdragen aan een weerbare en toekomstbestendige sector

  • -

    Opgedane kennis uit de New Deals meenemen in de transitie Cultuur

  • -

    Continueren van programma’s/instrumenten die de innovatieve denkkracht van de sector inzetten bij maatschappelijke en grootstedelijke vraagstukken

 

Kennisontwikkeling op innovatie

We vragen instellingen en makers de komende jaren om hun doelstellingen op het gebied van innovatie kenbaar te maken in hun subsidieaanvragen en jaarplannen en die te verbinden aan de waarde voor de stad, de bewoner en de discipline(s). Het innovatiemodel dat we hierboven introduceren kan hierbij ondersteunen. Dit geeft ons inzicht in de focus of accenten die uit die plannen naar voren komen en hoe die aansluiten bij de ambities en opgaven voor de stad; welk soort innovaties zijn juist in de Rotterdamse context van bijzondere waarde en waar kan de gemeente Rotterdam een aanjagende of ondersteunende rol vervullen om die waarde tot zijn recht te laten komen? De komende jaren willen we dit monitoren, hiervan leren en ons beleid doorontwikkelen waar nodig.

 

Wat gaan we doen?

  • -

    Monitoren van innovatie door instellingen concreet te bevragen over innovatie

  • -

    Opgedane kennis inzetten om Rotterdam als laboratorium voor culturele innovatie te versterken

 

Voorbeeld innovatie: Ontwerpend Ontwikkelen in Hoek van Holland

Het strategieteam Maatschappelijk Vastgoed van de gemeente heeft samen met de Veldacademie en AIR/Van der Leeuwkring het traject Ontwerpend Ontwikkelen geïnitieerd. Een gezamenlijke zoektocht naar een nieuwe manier van ontwikkelen van maatschappelijk vastgoed, samen met ontwerpers en stakeholders uit de markt/ maatschappij/overheid. De Hoekstee in Hoek van Holland was een van de pilots. In De Hoekstee zijn een stadswinkel, huis van de wijk, sporthal en een theaterzaal gehuisvest. Het pand is afgeschreven en toe aan vervanging. Meerdere gebiedsontwikkelingen in de buurt veranderen bovendien mogelijk de behoefte aan voorzieningen. De vraag was dus hoe - en waar - De Hoekstee terug zou kunnen keren en hoe deze vernieuwingsopgave in te zetten is om een optimale bijdrage te leveren aan de toekomst van het dorp. In workshops met stakeholders zijn de kansen en mogelijke combinatie van programma’s verkend.

3 INCLUSIVITEIT

 

Inleiding

Rotterdam is een superdiverse stad. De term diversiteit geeft aan dat mensen op een aantal kenmerken feitelijk van elkaar verschillen – zoals (culturele) achtergrond, beperking, gezondheid, geaardheid, gender, religie, sociaaleconomisch, genoten opleiding of leeftijd. Diversiteit is de afspiegeling van verschillende (groepen) mensen uit de maatschappij.24

 

Definitie

Inclusie verwijst naar de manier waarop wordt omgegaan met deze verschillen tussen mensen. Er is sprake van inclusie als toegankelijkheid – zowel fysiek, sociaal, als digitaal (informatie) – voor iedereen is gewaarborgd en als iedereen zich welkom, veilig en gerespecteerd voelt. Een voorwaarde voor inclusie is kansengelijkheid, gelijkwaardigheid en representatie. Gelijkwaardigheid gaat over gelijke behandeling afgestemd op de diverse kenmerken, gelijkheid betekent namelijk niet dat iedereen gelijke en eerlijke kansen krijgt.25

 

Meer representatie en diversiteit in de cultuursector draagt bij aan meer inclusiviteit. Dat heeft de afgelopen jaren binnen de Rotterdamse cultuursector geleid tot grotere aandacht voor urgente maatschappelijke thema’s als eenzaamheid, mentale weerbaarheid, genderongelijkheid, dekolonisatie, discriminatie en racisme. Mede door de pijnpunten te benoemen en bewust bekwaam te handelen kan de sector inclusiever worden. Meerstemmigheid heeft ook geleid tot het verbreden van het cultuurbegrip, ruimte voor nieuwe ontwikkelingen (innovatie), genres en bijbehorend publiek.

 

De laatste jaren is een maatschappelijk debat gevoerd over grensoverschrijdend gedrag en ongewenste omgangsvormen, dat juist in de cultuur- en mediasector een hardnekkig probleem blijkt.26 Het heeft geleid tot meer aandacht voor sociale veiligheid als onderdeel van good governance. Sociale veiligheid gaat over het expliciet maken van gedeelde normen, zodat ongewenst gedrag herkend of voorkomen kan worden en een veilige (werk)omgeving gecreëerd en gehandhaafd kan worden. Dat draagt bij aan meer inclusiviteit op de werkvloer.

 

De inzet op Inclusiviteit is gericht op meer representatie, kansengelijkheid en gelijkwaardigheid in cultuur. Onze ambitie blijft onverminderd: zoveel mogelijk Rotterdammers doen mee, in alle delen van de stad en in vele vormen. Kort gezegd: cultuur van en voor iedereen. Dat is het uitgangspunt voor Inclusiviteit in het Cultuurplan 2025-2028. Daarin staat het vergroten van het bereik onder de doelgroep lichte gebruikers27 centraal.

 

Naleving code Diversiteit & Inclusie

De code Diversiteit & Inclusie is een instrument van de sector om de voortgang op het gebied van inclusiviteit te meten per organisatie. Dat gebeurt in de code aan de hand van de vier P’s: Programma, Publiek, Personeel en Partners. Ook wordt de toegankelijkheid van de sector hiermee in kaart gebracht.

Iedere instelling in het Cultuurplan moet behalve inclusief, ook organisatorisch en bedrijfsmatig op orde zijn. De Governance Code Cultuur en Fair Practice Code zijn hiervoor de basis (zie Instrumentarium).

Een analyse van de resultaten in de eerste helft van het huidige Cultuurplan laat zien dat er onder cultuurplaninstellingen veel ambities zijn rondom inclusiviteit, maar dat die (nog) niet altijd tot concrete doelen en resultaten leiden.28 Een uitzondering vormen de nieuwkomers en doorstromers in het Cultuurplan, die inclusie vaak als identiteit hebben. Overigens blijkt monitoring niet altijd mogelijk vanwege privacywetgeving. De analyse laat ook zien dat er sprake is van meer kennis en bewustzijn (bijvoorbeeld door trainingen en kwartiermakers) en meer representatie in de raden van toezicht/besturen. Daarnaast sluit een groeiend aantal Rotterdamse cultuurinstellingen zich aan bij 010inclusief (SER- programma diversiteit op de werkvloer) en Cultuur/Inclusief (manifest tegen institutioneel racisme).

 

Naleving van de Code Diversiteit & Inclusie is in het Cultuurplan 2025-2028 een belangrijk instrument. Dat gaat verder dan het onderschrijven van de code in het huidige Cultuurplan.

 

Wij vragen instellingen Inclusiviteit integraal in hun plannen te verwerken en per P hun doelen en resultaten SMART te formuleren. Op basis daarvan vindt monitoring en evaluatie plaats. De scan van de code Diversiteit & Inclusie is een belangrijk instrument voor nulmeting en monitoring. Monitoring moet inzicht bieden in welke maatregelen door wie, wanneer en waarom worden genomen om diversiteit en inclusiviteit op de vier P's te bevorderen. Dat is maatwerk per instelling, maar betekent naleving voor allen.

 

In de paragrafen hierna worden de thema’s die bijdragen aan een inclusiever cultuurbeleid en publieksbereik besproken.

 

Cultuuronderwijs

Er zijn vier vormen van kapitaal: economisch, sociaal, cultureel en persoonlijk, die bijdragen aan kansengelijkheid. Uit onderzoek blijkt dat cultuuronderwijs het sociale, culturele én persoonlijke kapitaal versterkt. Bekend is ook dat de sociaaleconomische achtergrond van kinderen bepalend is voor hun latere cultuurdeelname. Voor scholen met een hoge achterstandsscore is investeren in goed cultuuronderwijs relevant, omdat hun leerlingen dat van huis uit minder meekrijgen.29 Cultuur levert daarnaast een bijdrage aan de 21st-century skills, zoals mediawijsheid, digitale vaardigheden en creatief denken;30 vaardigheden die van belang zijn voor de grote maatschappelijke opgaven van deze tijd.

 

De gemeente wil de komende jaren doorgaan met het structureel verankeren en versterken van cultuuronderwijs. In het primair en voortgezet onderwijs is in de afgelopen tijd al veel vooruitgang geboekt. Uit gegevens van het KCR blijkt dat 43% van de scholen in het basisonderwijs in de afgelopen vier jaar het cultuuronderwijs hebben geïntensiveerd.31 Hierdoor is er nu met name winst te behalen in het mbo en het speciaal onderwijs. Voor een goede start moet elke leerling toegang krijgen tot cultuuronderwijs. Dat draagt bij aan de kwaliteit van het onderwijs en aan inclusieve cultuur voor alle Rotterdammers. Vanaf 2024 is cultuuronderwijs ook opgenomen in het Rotterdamse Onderwijsbeleid.

 

In 2025-2028 ligt de focus op het beter verankeren van cultuur in het onderwijs. Daarnaast is de ambitie om ook de deelname aan cultuur in de buitenschool en in de vrije tijd te vergroten. De belangrijkste drempels voor deelname zijn fysiek (afstand tot aanbod), financieel en sociaal. Om inclusiviteit te vergroten is een gezamenlijke inspanning van alle spelers in het culturele veld nodig om deze drempels te verlagen.

 

Wat gaan we doen?

  • -

    Duurzame samenwerkingsstructuur en -strategie tussen de onderwijs- en cultuursector realiseren, met KCR als intermediair

  • -

    Sturen op aanbod van inclusief en kwalitatief goed cultuuronderwijs, passend bij de school

  • -

    Doorgaan met inzet van bevoegde kunstvakdocenten

  • -

    Versterken verbindingen tussen cultuuronderwijs, buitenschoolse cultuureducatie en vrije tijd onder andere via cultuurtafels in de wijk

  • -

    Verbeterde monitoring waaronder gebruik van het zelfevaluatie-instrument Evi in primair en voortgezet onderwijs32

  • -

    Prestatieafspraken maken met instellingen in Cultuurplan met cultuuronderwijs als kerntaak

  • -

    Afstemming met het Jeugdfonds voor Sport en Cultuur versterken

  • -

    Inzicht verkrijgen in de afstand tot aanbod en aanbieders cultuur per gebied met het Ruimtelijk Kader

 

Talentontwikkeling

Talentontwikkeling is de in-, door- en uitstroom van makers in de culturele en creatieve sector. Zowel talenten die zich kunnen en willen ontwikkelen tot professionele makers (beroepspraktijk) als beoefenaars in de vrije tijd die willen (door)ontwikkelen. Oftewel de top- en breedtesport in cultuur.

 

Makers zijn de kern van de culturele en creatieve sector. Zij zijn het zwaarst geraakt door de coronacrisis en hebben als zzp’ers het minst geprofiteerd van de noodsteun aan cultuur33. Ook voor de coronacrisis was al sprake van groeiende aandacht voor de positie van makers in de sector, onder meer voor eerlijke beloning. Post-corona is duidelijk gebleken dat de groeiende groep makers in de sector op een andere wijze ondersteund en gefaciliteerd moet worden. Het versterken van het makersklimaat is dan ook een van de lijnen in de transitie van cultuur in Rotterdam.

 

Het faciliteren van makers in hun talentontwikkeling draagt bij aan het vergroten van inclusiviteit. Onder andere door ruimte voor vernieuwing, genres die minder vertegenwoordigd zijn, cross-overs met andere domeinen, het inspireren van nieuwe generaties en het bereiken van nieuwe publieksgroepen.

Jongeren- en nachtcultuur zijn vaak de vindplek voor makers. Daar zijn meestal de voorlopers en (sub)culturen te vinden die de trends en ontwikkelingen bepalen. In 2025-2028 voeren we, in navolging van andere grote steden, het vastgestelde Nachtplan uit. We zien nachtcultuur als een wezenlijk onderdeel van cultuur en bieden ruimte voor makers in de nacht. De gemeente benadrukt het belang van een divers aanbod in de nacht voor een aantrekkelijke, bruisende stad. Het Rotterdamse nachtplan geeft invulling aan de ambitie om een impuls te geven aan het stedelijke nachtleven. Om ruimte te geven aan de levendigheid in de nacht worden onder andere een nachtraad en een nachtburgermeester benoemd.

 

Het faciliteren van jong talent in de dag en nacht is relevant in de jonge stad die Rotterdam is. Er wonen hier meer dan 200.000 kinderen en jongeren jonger dan 27 jaar34. Hierin spelen grassroots-initiatieven, zoals festivals, in de haarvaten van de stad een belangrijke rol. Hiphop blijkt onder jongeren het populairst35. Jongeren organiseren zich vaker informeel en ontwikkelen cross-overs in digitale cultuur, muziek, spoken word en mode.

 

Voor in- en doorstroom van talent ontbreken nu vaak duurzame samenwerkingsverbanden waarin het talent zelf centraal staat. In het onderzoek ‘Het talent is van zichzelf’36 worden aanbevelingen gedaan voor het beter ondersteunen van talent in Rotterdam. Onder andere door een omgeving die het talent ondersteunt, het verbeteren van de in- en doorstroom van talent en betere afspraken tussen belanghebbenden in talentontwikkeling.

 

Wij verwachten van de culturele en creatieve sector dat zij samen met (kunst)vakopleidingen en andere initiatiefnemers op het gebied van talentontwikkeling, jong (top)talent begeleidt richting hun beroepspraktijk. En dat ze daarbij de belangen van het talent centraal stelt. We vragen organisaties met talentontwikkeling als kerntaak daarom te beschrijven aan welke fase (ontdekken, ontwikkelen, bekwamen of excelleren) van talentontwikkeling zij bijdragen. Voor welke doelgroep ze dat doen, wat hun plek is in de keten en in welk gebied van Rotterdam. Ook vragen we inzicht te bieden in duurzame afspraken met partners over de in-, door- en uitstroom van talent richting vrijetijdsector of beroepspraktijk. Naast artistieke en zakelijke ontwikkeling is ook mentaal welzijn en sociale veiligheid van makers van belang.

 

Het beter faciliteren van Rotterdamse makers door de grotere culturele instellingen is ook een uitgangspunt voor talentontwikkeling. Met als doel een impuls te geven aan gelijkwaardige samenwerking tussen grassroots, beginnende en gevestigde culturele organisaties uit de Rotterdamse sector. De gemeente verzoekt deze instellingen hieraan aandacht te besteden in hun plannen.

 

Bovenstaande uitgangspunten dragen bij aan het versterken van het makersklimaat in Rotterdam. In dat kader is in 2022 de Creatieve Coalitie Rotterdam opgericht om het belang van Rotterdamse makers te vertegenwoordigen. Deze is voortgekomen uit en verbonden aan de landelijke Creatieve Coalitie. Het is een vereniging van 43 beroeps- en belangenorganisaties uit de culturele en creatieve sector, die zich inzet voor een betere sociaaleconomische positie voor iedereen die werkt in de sector. Ook andere Rotterdamse platforms vragen aandacht voor het faciliteren van makers. Hun advies draagt bij aan nieuw beleid en de transitie. Bovendien hebben Rotterdamse makers met de Creatieve Coalitie ‘een plek aan tafel.’

 

Wat gaan we doen?

  • -

    Beter faciliteren makers, onder andere mbo traject/beleid Creatieve Industrie/ transitie/New Deals

  • -

    Inzicht in de keten van talentontwikkeling van stedelijke en lokale aanbieders

  • -

    Meer ruimte geven aan jongerencultuur en nachtcultuur

  • -

    Vaststellen en uitvoeren van het Nachtplan

  • -

    Betrekken van jongeren bij het beleid door jongerenraden, besturen en eigenaarschap

 

Cultuur maken en meemaken in de lokale infrastructuur

Onderzoek van de WHO37 wijst uit dat cultuurbeoefening een positieve invloed heeft op sociaal, mentaal en fysiek vlak. Het verbinden van cultuur, sport, welzijn, participatie en gezondheid heeft een meerwaarde. Uit het rapport blijkt dat meedoen aan kunst en cultuur bijdraagt aan:

  • neurologische en fysieke gesteldheid: muziek, bewegen en dans stimuleren de hersenen

  • psychologische aspecten en mentaal welbevinden: cultuurdeelname vergroot veerkracht, zelfvertrouwen, zelfrespect, omgaan met veranderingen, zingeving en gedrag

  • sociale aspecten: cultuurparticipatie bevordert opbouw van een sociaal netwerk en andere perspectieven

Het onderzoek laat het belang zien van cultuur voor iedereen. Cultuurdeelname bestaat uit cultuurbeoefening (het maken van cultuur) en cultuurbezoek (het meemaken van cultuur). Landelijk beoefent ruim 40% van de bevolking eens per maand of vaker een vorm van cultuur.38 Er is geen reden om aan te nemen dat Rotterdam hierin afwijkt. We weten ook dat meer dan de helft van de Rotterdammers, de doelgroep licht, weinig tot geen gebruik maakt van het aanbod van de cultuurplaninstellingen.

 

Voor een deel van deze mensen is fysieke afstand een drempel. Uit onderzoek blijkt duidelijk het belang van culturele faciliteiten in de nabijheid van bewoners voor de deelname aan cultuur. Dat geldt zowel voor mensen met als zonder een beperking en vraagt om cultuuraanbod dichtbij huis.

 

Daarnaast zijn er ook sociale drempels. De nabijheid van cultuur in de wijken en de samenwerking met het sociaal domein helpen om meer mensen te bereiken, onder andere in de Huizen van de Wijk en de jongerenhubs. Zo komen bewoners op een laagdrem¬pelige manier in aanraking met cultuur. We versterken de verbinding van cultuur met andere sectoren, bijvoorbeeld in het bestrijden van eenzaamheid bij ouderen. Het huidige college zet ook meer middelen in voor de wijken. We verbreden de inzet van cultuur in aansluiting op de behoefte van bewoners en hun levensstijl, zoals volkscultuur.

 

Spreiding van cultuur maakt het mogelijk dat culturele organisaties en initiatieven en makers wijkgericht te werk kunnen gaan. Programmering komt samen met de doelgroep tot stand vanuit de behoefte, wensen en ideeën van de bewoners en komt terecht op locaties in de wijken. Met de introductie van Wijk aan Zet krijgen bewoners meer invloed op wat er gebeurt in hun wijk. Samen met de wijkraden beslissen bewoners en partners mee met de plannen voor de wijk, die resulteren in een wijkakkoord.

Cultuur Concreet heeft gebiedsanalyses tot op wijkniveau gemaakt. Daarnaast werkt de gemeente aan een Ruimtelijk Kader, waarin de culturele infrastructuur van Rotterdam in beeld wordt gebracht. Deze inventarisatie maakt de culturele infrastructuur in bepaalde gebieden en wijken zichtbaar en laat zien wat de kansen zijn. Op basis van deze gegevens kan nog gerichter worden ingezet op witte vlekken, doelgroepen en disciplines. Dit gebeurt door en met bewoners en partners in de wijken. Zo wordt nieuw aanbod gerealiseerd dat voorziet in de specifieke lokale behoefte.

 

Vaste waarden in het lokale cultuuraanbod zijn LCP, Bibliotheek Rotterdam, kunst in de openbare ruimte, festivals en evenementen en grassroots-initiatieven. Zij dragen bij aan het bereik van de doelgroep licht op de volgende wijze.

 

  • LCP versterkt het cultuuraanbod in de wijken om dit zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de wensen en behoefte van de bewoners aan het maken en meemaken van cultuur. In het kader van LCP hebben de 14 gebieden van Rotterdam een cultuurregisseur om de toegankelijkheid van cultuur te verhogen.

  • Bibliotheek Rotterdam bereikt verschillende doelgroepen in de wijken, bijvoorbeeld met het programma Ouderen in de Wijk. De bibliotheek heeft de ambitie om meer vestigingen te openen in wijken waar de bibliotheek nog niet goed vertegenwoordigd is.

  • Cultuur in de openbare ruimte heeft een positief effect op de toegankelijkheid van cultuur en de leefbaarheid in de wijk. Rotterdam is een stad met een uitgebreid aanbod van beeldende kunst en street art, gespreid over de hele stad. Rotterdammers kunnen hiermee vaak al in hun directe leefomgeving in aanraking komen met cultuur.

  • Festivals en evenementen die in de wijken worden geprogrammeerd dragen bij aan een laagdrempelige vorm van cultuurparticipatie en zorgen voor verbinding en ontmoeting. Ze bieden bovendien vaak de kans voor een eerste stap voor initiatieven die nog geen vaste plek in het culturele veld hebben.

  • Meer ruimte voor grassroots-organisaties en -initiatieven op het gebied van jongeren- en nachtcultuur zorgen voor een groter bereik onder jongeren en volwassenen in de wijken, die niet of nauwelijks aan cultuur deelnemen. De Mbo Card zorgt voor cultuurbudget onder mbo-studenten en biedt een kans de deelname aan cultuur onder deze groep te vergroten.

Meer spreiding, vaste waarden in de wijk en meer ruimte voor nieuwe initiatieven versterken het maken en meemaken van cultuur in de lokale infrastructuur. Dat draagt bij aan meer inclusiviteit en toegankelijkheid in de culturele en creatieve sector. Wij vragen instellingen in hun plannen aan te geven hoe zij bijdragen aan het versterken van de lokale infrastructuur voor het maken en meemaken van cultuur in de wijken. En hoe ze samenwerken met lokale initiatiefnemers in de wijk op het gebied van cultuur of andere domeinen.

 

Wat gaan we doen?

  • -

    Voortzetten Lokale Culturele Programmering (LPC)

  • -

    Uitvoeren Lokale Agenda Toegankelijkheid (LAT)

  • -

    Betere afspraken maken tussen stedelijke en lokale partijen over aanbod in de wijk

  • -

    Culturele organisaties faciliteren met spilfunctie voor makers en initiatiefnemers in gebied

  • -

    Analyse van data van het Jeugdfonds Sport en Cultuur en kortingskaarten

  • -

    Personele inzet in wijk beter afstemmen: cultuurregisseurs, wijkverkenners, e.a.

  • -

    Ruimtelijk Kader basis voor afstemmen van aanbod en aanbieders in delen van de stad waar culturele infrastructuur achterblijft en daarop investeren

  • -

    In uitvraag aan cultuursector opnemen hoe ze bijdragen aan cultuur maken of meemaken in de wijk

  • -

    Het Ruimtelijk Kader inzetten om inzicht te bieden op de aanwezigheid van voorzieningen en de kansen voor multifunctioneel gebruik van deze ruimtes

  • -

    Vergroten bereik doelgroep licht

 

Voorbeeld inclusiviteit: 010inclusief

010inclusief is een stedelijke beweging en Rotterdams kennisplatform waar werkgevers en werknemers in hun eigen bedrijf diversiteit en inclusie versterken en anderen stimuleren dit ook te doen. Gezamenlijk wordt gewerkt aan goed en inclusief werkgeverschap. Een groeiend aantal culturele organisaties sluit zich aan. De RCB heeft gezamenlijk het charter diversiteit & inclusie ondertekend, met als doel meer diversiteit op de werkvloer. www.010inclusief.nl

 

4 INSTRUMENTARIUM EN RANDVOORWAARDEN

 

Cultuur is altijd in beweging. Maatschappelijke trends vinden hun weerslag in nieuwe kunstvormen en cultuuruitingen. Zoals in dans, architectuur, film of debat. Cultuur verbindt, confronteert, is onderdeel van de tijdgeest of plaatst zich juist bewust daarbuiten. Voortdurend ontstaan nieuwe genres en nieuwe organisatievormen van makers en culturele instellingen, zowel overdag als in de nacht. Organisaties uit de professionele en amateurkunstsector, gezelschappen en zzp’ers kunnen een beroep doen op onze ondersteuningsmogelijkheden, die zoveel mogelijk meebewegen met die ontwikkelingen. In veel gevallen bestaat de ondersteuning uit subsidies. Maar ook leningen, netwerk en advies zijn mogelijk. Denk aan de tweewekelijkse spreekuren cultuursubsidies van de gemeente in de Centrale Bibliotheek of elders in stad, zoals nu de pilot op Zuid.

 

De enorme impact van de coronacrisis, de hoge energielasten en inflatie hebben gevolgen voor iedereen die in de culturele sector actief is. Bijvoorbeeld omdat de procentuele prijsstijgingen voor instellingen vaak hoger zijn dan de inflatiecorrectie (accres) vanuit de gemeente. Of omdat de inzet van creatieve zzp’ers en kunstenaars onder financiële druk wordt geschrapt. Ook het consequent doorvoeren van een eerlijke beloning brengt hogere kosten met zich mee. Wij zijn ons bewust van deze spanning tussen vaste lasten en programmabudget. Wij blijven hierover met de sector, Directeurenoverleg, Creatieve Coalitie Rotterdam, individuele instellingen en makers in gesprek en begrijpen dat dit kan leiden tot minder output.

 

In de beleidsperiode 2025-2028 continueren we de huidige regelingen en scherpen deze aan waar wenselijk op basis van ervaring en evaluatie. Tegelijkertijd is een intensief traject begonnen met sector en stakeholders om de bekostigingssystematiek per 2029 grondig te herzien. Beoogde stelselwijziging is onderdeel van de transitie Cultuur die wij met elkaar in gang hebben gezet.

 

De criteria voor subsidie bestaan uit de artistieke kwaliteit, de maatschappelijke betekenis (afhankelijk van het profiel van de organisatie) en de gezondheid van de bedrijfsvoering. Hieronder beschrijven we hoe we hieraan per onderdeel in het cultuurbeleid 2025-2028 inhoud geven.

 

Artistieke kwaliteit en betekenis voor stad, bewoners en disciplines

Culturele instellingen krijgen subsidie voor activiteiten die bijdragen aan het Rotterdamse culturele en creatieve klimaat op basis van de artistieke kwaliteit. De artistieke kwaliteit drukt de culturele waarde van een organisatie uit op het gebied van presentatie, productie of inhoudelijke, ondersteunende activiteiten. De beoordeling daarvan gebeurt binnen de disciplines op grond van vakmanschap, oorspronkelijkheid en zeggingskracht. Het profiel van de instelling bepaalt de context voor de artistieke kwaliteit. De subsidieregeling en handleiding geven hierover duidelijkheid.

 

Maatschappelijke betekenis voor stad, bewoners en disciplines

De Raad voor Cultuur adviseert om naast de artistieke kwaliteit een apart criterium in te richten voor de maatschappelijke betekenis van instellingen. Wij omarmen dat advies en zien daarin een parallel met de maatschappelijke relevantie die wij voor 2025-2028 definiëren met de waarden: bijdrage aan de stad en/of de bewoners. Het profiel van de instelling is hierin leidend. Er is sprake van maatschappelijke betekenis wanneer een instelling met haar artistieke activiteiten bijdraagt aan maatschappelijke vraagstukken. Zoals het verminderen van sociaal-maatschappelijke ongelijkheid en eenzaamheid, het verbeteren van klimaat, et cetera. Of aan andere maatschappelijke sectoren, zoals onderwijs, zorg of huisvesting. Of als de instelling bepaalde doelgroepen bereikt, zoals doelgroep licht, ouderen, jongeren of mensen met een beperking. Maar ook de bijdrage van cultuur aan het verhaal of imago van de stad is van belang. Belangrijk voor de maatschappelijke betekenis van instellingen is welk maatschappelijk effect hun artistieke activiteiten genereren.

 

Toegankelijkheid

Toegankelijkheid - fysiek, sociaal en digitaal (informatie) - is benoemd in de Subsidieverordening Rotterdam (SVR). Het is de verantwoordelijkheid van iedere cultuurplaninstelling om de drempels voor participatie van publiek en deelnemers zo veel mogelijk te verlagen. Zo draagt bijvoorbeeld digitalisering bij aan toegankelijkheid, evenals prijsbeleid, het vergroten van fysieke toegankelijkheid van locaties en bepaalde randprogrammering.

 

In het kader van Rotterdam Onbeperkt werken we integraal samen aan een toegankelijke stad voor mensen met een beperking. Met de culturele sector werken we aan de toegankelijkheid van locaties, activiteiten en informatie in het kader van de LAT en op basis van de SVR.

 

Gezonde bedrijfsvoering

Iedere culturele instelling in het Cultuurplan moet financieel, organisatorisch en bedrijfsmatig op orde zijn. Onder dit criterium valt de financiële gezondheid, die onder andere blijkt uit een realistische begroting. Dit wordt toegelicht in de handleiding voor aanvragen Cultuurplan. Ook het naleven van de Governance Code Cultuur en de Fair Practice Code dragen bij aan de bedrijfsmatige gezondheid. Het aspect Personeel (representatie en afspiegeling) wordt in het naleven van de Code Diversiteit & Inclusie beoordeeld.

 

De drie codes

We zien de drie gedragscodes - die de sector zelf heeft ontwikkeld - als een voorwaarde en instrument voor ‘de basis op orde’ van organisaties in de culturele en creatieve sector. De codes bieden handvatten om hun fair practice en toezicht te verbeteren en om diverser en inclusiever te werken. Ze moeten onderschreven en gehandhaafd worden.

 

Fair Practice Code

De Fair Practice Code kent vijf kernwaarden: solidariteit, transparantie, duurzaamheid, diversiteit en vertrouwen. Alle kernwaarden zijn van belang en dienen nageleefd te worden. In het bijzonder fair pay, als onderdeel van de kernwaarde solidariteit. De kernwaarden van de code gaan in op de aspecten van een gezonde bedrijfsvoering. Aanvragers in het Cultuurplan dienen een collectieve tariefafspraak te volgen, zoals een cao of een honoreringsrichtlijn. We beseffen dat dit bij gelijkblijvende budgetten mogelijk leidt tot een lagere output.

 

Vanaf 2025 wordt er vanuit het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nieuw beleid verwacht op het gebied van de arbeidsmarkt. Daarin wordt onder andere strenger toegezien op de verhouding tussen zelfstandig ondernemerschap en vaste dienstverbanden. Ook zijn enkele wetswijzigingen voorzien. Met de Fair Practice Code als voorwaarde, kan de culturele sector zich hier tijdig op voorbereiden.

 

Code Diversiteit & Inclusie

De code Diversiteit & Inclusie kent een plan van aanpak dat bestaat uit vijf stappen, ter verbetering van het beleid voor diversiteit en inclusie van culturele instellingen. Deze stappen zijn:

  • -

    weet waar je staat (nulmeting)

  • -

    integreer diversiteit en inclusie in je visie

  • -

    creëer commitment en draagvlak

  • -

    maak een plan van aanpak

  • -

    monitor en evalueer

Daarnaast worden de vier P’s benoemd: diversiteit en inclusie dienen te worden nagestreefd in Programma, Publiek, Personeel en Partners. Instellingen kunnen hiervoor de scan van de code Diversiteit & Inclusie gebruiken.

 

De kernvraag is: welke maatregelen worden door wie, wanneer en waarom genomen om de diversiteit en inclusie op alle vier de P’s te bevorderen? Vanuit hun artistieke betekenis en afhankelijk van hun profiel en maatschappelijke betekenis, leveren instellingen een bijdrage aan de P van Programma en Partners. Voor zover dit betrekking heeft op de artistieke activiteiten. De P van Publiek drukt de toegankelijkheid uit. Potentieel publiek moet gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot gesubsidieerd cultureel aanbod. Met als doel het bereik onder de doelgroep licht te vergroten.

 

Governance Code Cultuur

De Governance Code Cultuur kent acht principes van goed bestuur en toezicht. Bestuur en Raad van Toezicht zijn verantwoordelijk voor het goed naleven van deze principes.

  • 1.

    De organisatie realiseert haar maatschappelijke doelstelling door culturele waarde te creëren, over te dragen en te bewaren.

  • 2.

    De organisatie past de principes van de Governance Code Cultuur toe en licht toe hoe zij dat heeft gedaan (‘pas toe én leg uit’). De organisatie volgt de aanbevelingen op en wijkt daar alleen gemotiveerd van af (‘pas toe óf leg uit’).

  • 3.

    Bestuurders en toezichthouders zijn onafhankelijk en handelen integer. Zij zijn alert op belangenverstrengeling, vermijden ongewenste belangenverstrengeling en gaan op een transparante en zorgvuldige wijze om met tegenstrijdige belangen.

  • 4.

    Bestuurders en toezichthouders zijn zich bewust van hun eigen rol en de onderlinge verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en handelen daarnaar.

  • 5.

    Het bestuur is verantwoordelijk voor de algemene en dagelijkse leiding, het functioneren en de resultaten van de organisatie.

  • 6.

    Het bestuur gaat zorgvuldig en verantwoord om met de mensen en de middelen van de organisatie.

  • 7.

    De raad van toezicht voert zijn toezichthoudende, adviserende en werkgeversrol op een professionele en onafhankelijke wijze uit.

  • 8.

    De raad van toezicht is verantwoordelijk voor zijn samenstelling en waarborgt daarbij deskundigheid, diversiteit en onafhankelijkheid.

Aan de hand van de aanvraag wordt beoordeeld of en hoe de aanvrager de acht principes van de code in praktijk brengt. Toezien op sociale veiligheid is een belangrijke taak voor bestuurders en toezichthouders, die verantwoordelijk zijn voor een veilig werkklimaat. Dat begint ermee dat voor iedereen duidelijk is wat onder ongewenst gedrag wordt verstaan. Wij verwachten dat instellingen maatregelen nemen om een veilig werkklimaat te scheppen en zien hierop toe in de jaarlijkse verantwoording.

 

Meerjarige subsidies

Cultuurplan

Het Cultuurplan is de vierjarige subsidieregeling voor cultuur van de gemeente Rotterdam. Instellingen in het Cultuurplan krijgen vier jaar lang een jaarlijkse subsidie van de gemeente. Met het Cultuurplan voert de gemeente Rotterdam het cultuurbeleid uit, volgend uit de Uitgangspuntennota. Deze Uitgangspuntennota 2025-2028 vormt de basis voor het opstellen van de Handleiding voor aanvragen in het kader van het Cultuurplan en voor de adviesaanvraag van het college aan de Commissie Cultuurplan.

 

Deze commissie kent een brede samenstelling van externe experts uit het veld. Voor de inhoudelijke beoordeling van de aanvragen door deze commissie geldt de adviesaanvraag van het college als belangrijkste leidraad. De commissie brengt een integraal advies uit aan het college van B&W en adviseert over de afzonderlijke aanvragen van culturele instellingen, die in aanmerking willen komen voor een cultuurplansubsidie, inclusief een verdelingsvoorstel. Met het advies van deze commissie als stevige basis stelt het college het uiteindelijke verdelingsvoorstel samen. De gemeenteraad stelt het voorstel vast.

We continueren in de periode 2025-2028 de middelen voor fair pay.

 

Voortzetting Rotterdamse Culturele Basis

De RCB is in 2021 in het leven geroepen om meer verantwoordelijkheid te beleggen bij grote instellingen die een sleutelpositie innemen in het Rotterdamse culturele ecosysteem. Zij zijn verantwoordelijk voor het ecosysteem zelf, de opgaven van de stad en de keten van talentontwikkeling. De RCB-instellingen hebben hiervoor een werkagenda opgesteld en zijn voortvarend aan de slag gegaan. Helaas gooide de coronacrisis flink wat roet in het eten. Een inhaalslag is daarom nodig.

 

Wij vragen voor de komende periode een stevigere ambitie op inzet van de drie I’s, de gezamenlijk te formuleren opgaven, facilitering van talent en goed werkgeverschap. Dit moet leiden tot meer aanscherping en focus, inclusief een concrete uitvoeringsagenda. Daarbij betrekken wij de opbrengst van de Evaluatie RCB. De aanbevelingen daarvan komen voor de zomer van 2023 beschikbaar. Wij vragen de huidige RCB-instellingen in samenspraak met instellingen en Creatieve Coalitie Rotterdam deze uitvoeringsagenda 2025-2028 op te stellen. Wij vragen de Commissie Cultuurplan het geheel te beoordelen bij de aanvragen van de betreffende RCB-instellingen.

 

Impulsregeling voor twee jaar

Sinds 2021 is de Impulsregeling ingesteld, die bijdraagt aan doorontwikkeling en opschaling van nieuwe culturele organisaties. Deze regeling voorziet voor een periode van twee jaar in maximaal 50% financiële ondersteuning voor de activiteiten en overhead én voor coaching. De afgelopen periode is gebleken dat de regeling door de tweejarige cyclus niet standaard aansluit op de (vierjarige) cultuurplanperiode. Dat is een onwenselijke uitkomst, omdat de regeling de mogelijkheid tot doorgroei naar een cultuurplaninstelling moet bieden. Tegelijkertijd toont de forse overvraging van dit instrument de behoefte aan. Wij repareren de regeling daarom en continueren deze op basis van het huidige budget.

 

Plusprogramma’s

In de beleidsperiode 2025-2028 willen wij enkele Plusprogramma’s voortzetten als toevoeging aan het huidige beleidsinstrumentarium. Daarmee zetten wij stevig in op het aanpakken van stedelijke vraagstukken samen met de sector. Programmatisch werken gaat uit van het gezamenlijk formuleren en nastreven van doelen. De gemeente Rotterdam subsidieert daarin geen individuele instellingen, maar een groep partners en instellingen, die een aantal activiteiten uitvoert vanuit een gezamenlijk doel.

 

We zien de culturele sector als strategische partner in de ontwikkeling van de stad en vragen gevestigde instellingen en nieuwe cultuurproducenten om gezamenlijk bij te dragen aan een aantal programmadoelen. Het werken met Plusprogramma’s stimuleert interconnectief werken binnen de cultuursector. De uitvoering van de Plusprogramma’s in 2021-2024 is als gevolg van corona pas medio 2022 gestart. De programma’s worden het laatste kwartaal van 2023 geëvalueerd.

 

Buiten Cultuurplan

Sommige instellingen kunnen rekenen op een meerjarige bijdrage van de gemeente voor het uitvoeren van specifieke functies. Onder andere Stichting Rotterdam Festivals en de Bibliotheek Rotterdam worden meerjarig gesubsidieerd buiten het Cultuurplan en enkele wijkpodia ontvangen een jaarlijkse subsidie. Voor sommige specifieke functies vinden wij positionering buiten het Cultuurplan eveneens wenselijk. De intermediaire functies die SKAR, Cultuur Concreet en KCR vervullen, zijn buiten het Cultuurplan geplaatst. Zij realiseren het atelier-en broedplaatsenbeleid in de stad, beheren en verhuren werkruimtes voor kunstenaars en kunstenaarsinitiatieven, voeren de lokale culturele programmering uit en hebben cultuurregisseurs in dienst en ondersteunen scholen en culturele instellingen op het gebied van cultuuronderwijs.

 

Ook de kosten voor collectiebeheer, kwartiermaker en publieksactiviteiten van de stadsmuseale functie is buiten het te verdelen bedrag voor het Cultuurplan 2025-2028 gehouden. Bij de stadsmuseale functie gaat het om de ontwikkeling van een nieuw type stadsmuseum dat als trekker kan functioneren voor het in gezamenlijkheid en meer gecoördineerd vertellen van het verhaal of de verhalen van de stad. Er zijn een visie en een plan voor het nieuwe stadsmuseum opgesteld, die in de komende jaren verder geconcretiseerd zullen worden.

 

Eenmalige subsidies

Financiële ondersteuningsvormen

De gemeente Rotterdam verstrekt jaarlijks zo’n 600 eenmalige cultuursubsidies via een aantal subsidieregelingen.

  • Projectsubsidies: maken jaarlijks honderden initiatieven in de stad mogelijk, de toekenning is gebaseerd op adviezen van een commissie van experts

  • Jaarsubsidies voor amateurverenigingen (koren, fanfares enz.): als bijdrage in de jaarexploitatie

  • Enkele kleine, specifieke subsidieregelingen, zoals de regeling Pitcher Perfect 010 en de regeling voor crowdfunding in samenwerking met Voordekunst.nl

Projectsubsidies

Projectsubsidie is een belangrijk instrument in het versterken van het makersklimaat en de toeganke¬lijkheid voor Rotterdamse makers en initiatieven. Het budget voor projectinitiatieven is de voorgaande jaren fors verminderd. Voor de projectsubsidies is dit in 2023 1,7 miljoen euro versus 2,3 miljoen euro in 2016. Momenteel wordt er drie keer meer aangevraagd dan er budget beschikbaar is. Er is een groeiende vraag, door een grote groep, veelal jonge creatieven. Ook is sprake van een groot aantal seriële aanvragers. Dat houdt in dat slechts ongeveer 20% van de aangevraagde projecten geld krijgt. Daarnaast is er meer budget nodig voor fair pay en het eerlijk belonen van medewerkers in projecten. Op basis van een evaluatie van de regeling voor projectsubsidies eind van het tweede kwartaal van 2023, onderzoeken we of het aanpassen van de regeling noodzakelijk is.

 

Lokale Culturele Programmering

Voor het ondersteunen van initiatieven in de wijken werkt de gemeente samen met externe partijen door middel van de subsidieregeling LCP. Deze regeling zorgt voor een passend aanbod van kunst en cultuur in alle voormalige gebieden en kernen. Zowel fysiek als programmatisch, kwalitatief en kwantitatief. Daarbij wordt laagdrempelig ingezet op cultuurbeleving en -participatie voor bewoners van Hoek van Holland tot aan Nesselande. Hierbij zijn afstemming over de activiteiten met bewoners en spreiding in tijd en plaats - met oog voor de eigenheid van iedere plek - essentieel.

 

Aan elk gebied is cultuurbudget toegewezen voor uitvoering van de LCP. Deze uitvoering beleggen wij met een tenderregeling bij externe partijen. Zij verstrekken per gebied financiële bijdragen aan initiatieven, die passen binnen de gestelde criteria. Gezien het beschikbare budget worden keuzes gemaakt binnen de gebieden voor doelgroepen die het minst in aanraking komen met cultuur en plekken waar weinig tot geen cultuur aanwezig is. Uitvoering van plannen uit de wijkakkoorden moet passen binnen de bestaande cultuurbegroting.

 

Alternatieve ondersteuningsvormen

Om in te springen op vernieuwing in de sector, heeft het college in de beleidsperiode 2021-2025 een aantal nieuwe ondersteuningsvormen geïntroduceerd. Die ondersteuning wijkt af van reguliere instellingssubsidiëring en programmatisch werken. Deze regelingen continueren wij in de beleidsperiode 2025-2028.

 

Pitcher Perfect 010

De regeling Pitcher Perfect 010 is een unieke, laagdrempelige vorm van projectfinanciering, zonder inhoudelijke criteria of jury. De regeling is bedoeld voor makers en partijen die niet terecht komen bij de reguliere subsidieloketten voor kunst en cultuur. De deelnemers presenteren hun plannen tijdens een openbare pitchavond die elk halfjaar plaatsvindt en geven elkaar punten. Uit evaluatie blijkt dat de regeling nieuwe doelgroepen bereikt met een verscheidenheid aan cultuurprojecten. Een analyse van de makers laat zien dat het gaat om een gemêleerde groep van jong tot oud, afkomstig uit verschillende delen van Rotterdam.

 

Crowdfunding

De gemeente Rotterdam heeft een samenwerkingsovereenkomst gesloten met crowdfunding-platform Voordekunst.nl voor de ondersteuning van crowdfundingcampagnes van Rotterdamse creatieve makers. Wanneer een crowdfundingcampagne voldoet aan de voorwaarden van de gemeente, legt de gemeente tot 25% van het doelbedrag (met een maximum van 5.000 euro) in in de lopende campagne. Jaarlijks gaat het om ondersteuning van zo’n 30 uiteenlopende initiatieven. Elke euro die de gemeente inlegt, levert 5 euro van donateurs op. Er is dus sprake van een krachtig vliegwieleffect, passend bij onze ambitie om cultureel ondernemerschap te versterken.

 

Rotterdamse Cultuurlening

De gemeente Rotterdam kent een zichzelf in stand houdend (revolverend) fonds in de vorm van de Rotterdamse Cultuurlening, waarbij het ministerie van OCW een 50% matching verzorgt. De regeling is er voor kunstenaars, creatieve ondernemers en culturele organisaties. Zij kunnen tegen gunstige voorwaarden een lening afsluiten van maximaal 60.000 euro. Aanvragers moeten aantonen dat zij een investering doen, die ten goede komt aan de Rotterdamse cultuursector en die voldoende terugverdienpotentieel heeft. Het aantal lopende leningen per eind 2022 bedraagt 13. De ervaring leert dat vrijwel alle leningen binnen de looptijd terugbetaald worden.

 

Rotterdam Film & Media Office (RFMO)

Rotterdam is populair als decor voor film en media en het aantal draaidagen neemt toe. RFMO is het centrale loket van de gemeente voor film- en mediaproducenten, die in onze stad willen filmen. Het RFMO faciliteert steeds meer betekenisvolle producties, die het verhaal van de stad belichten en werkt daarbij samen met partijen uit verschillende sectoren. Het samenwerken gebeurt met gemeentelijke diensten en (veiligheids)partners. Er is sprake van circa 1000 aanvragen per jaar.

5 TRANSITIE CULTUUR: OP WEG NAAR 2029

 

De dynamiek van Rotterdam levert nieuwe perspectieven op en een veranderende vraag naar cultuur in de stad. We willen sneller kunnen inspelen op de behoefte uit de stad. De coronacrisis heeft duidelijk gemaakt hoe schraal een leven zonder cultuur is en hoe verrijkend en voedend cultuur is voor onze samenleving. De crisis heeft ook laten zien hoe kwetsbaar de sector is. We willen dat cultuur zijn maatschappelijke meerwaarde ten volle kan tonen en de weerbaarheid, wendbaarheid en veerkracht van de sector vergroten.

 

Dit vraagt een werkwijze die meer recht doet aan de dynamiek, diversiteit en samenhang van het culturele ecosysteem. Met de transitie Cultuur willen alle betrokkenen - instellingen, kunstenaars, creatieven, bedrijven en gemeente - investeren in het belang van cultuur voor onze stad, gedeeld eigenaarschap en daar ook samen de vruchten van plukken. Dat doen ze door:

  • het uitvoeren van de gemeenschappelijke veranderagenda

  • het doorvoeren van een stelselwijziging voor de culturele sector, inclusief een nieuw financieel instrumentarium per 2029. Dit gebeurt in nauwe afstemming met andere overheden en (rijks)fondsen

  • het organiseren van een IABx 2.0 naar analogie van de eerdere internationale adviesraad in 2017. Deze IABx spreekt zich uit over de kansen en uitdagingen voor cultuur in relatie tot de stad en in het licht van de transitie en beoogde stelselwijziging.

Partijen zullen de komende jaren vooral gebruiken om te leren met elkaar en te werken aan meer impact van cultuur in en buiten de sector. In de periode 2025-2028 bouwen we voort op de beleidsspeerpunten van 2021-2024. Maar we sorteren ook al voor op de transitie, zoals die voor 2029 geformuleerd is. De komende vier jaar zet de gemeente zelf de nodige stappen om cultuur meer te verbinden met andere beleidsterreinen. Onder andere door de ontwikkeling van een kenniswerkplaats en de integrale aanpak van maatschappelijke vraagstukken.

 

Hoe gaan we dit doen?

De zogenoemde kwartiermaker en het kernteam zijn bij het opstarten van dit proces in 2023 cruciale aanjagers. De kwartiermaker is de regisseur van de transitie en voorziet de gemeente van gevraagde en ongevraagde adviezen. Ook voert deze kwartiermaker de veranderagenda uit, zoals opgesteld door de aanwezigen tijdens het startcongres van 27 maart 2023. Uitvoering en monitoring van de New Deals Cultuur vormen onderdeel van de transitie.

 

AFKORTINGENLIJST

 

CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek

IABx: International Advisory Board

KCR: Kenniscentrum Cultuureducatie

LAT Lokale Agenda Toegankelijkheid

LCP: Lokale Culturele Programmering

LKCA: Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst

RCB: Rotterdamse Culturele Basis

SCP: Sociaal en Cultureel Planbureau

SER: Sociaal-Economische Raad

SKAR: Stichting Kunstaccommodaties Rotterdam

SVR: Subsidieverordening Rotterdam

WHO: World Health Organization

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 juni 2023.

De griffier,

I.C.M. Broeders

De voorzitter,

N.D.Z.R. Mohamed-Hoesein


1

IABx, Rotterdam, stay close to what you are! Becoming an international cultural hotspot, starts with authenticity, 2017.

2

Rotterdamse Cultuurvisie, Cultuur ondersteunt de veranderingen in de stad, april 2019.

3

Uitgangspunten voor het Rotterdamse cultuurbeleid 2021-2024, Stad in transitie, cultuur in verandering, juni 2019.

4

Collegebrief, Een nieuw adviesmodel voor cultuur, november 2022.

5

Coalitieakkoord 2022 – 2026 Rotterdam, Eén stad, juni 2022.

6

Collegebrief 2022 (zie noot 2).

7

Reactie wethouder op handreiking Cultuur in Stedelijk Ontwikkeling, feb 2023.

8

In PO, VO, SO en MBO. PO is primair onderwijs, VO is voorgezet onderwijs, SO is speciaal onderwijs en MBO is middelbaar beroepsonderwijs.

9

IABx 2017 (zie noot 4).

10

Rotterdamse cultuurvisie (zie noot 5).

11

Advies Denktank New Deal Cultuur Rotterdam, mei 2021. De Denktank deed aanbevelingen aan het college voor de ondersteuning van de cultuursector tijdens en na de coronacrisis.

12

Mark Moore, Creating public value: Strategic management in government, 1995.

13

Moore 1995 (zie noot 12).

14

Gemeente Rotterdam, Terugblik cultuurbeleid 2021-2022, 2023.

15

Zie voor meer informatie over de open oproepen en de Plusprogramma’s respectievelijk de hoofdstukken Innovatie en Instrumentarium en randvoorwaarden.

16

Collegebrief 2022 (Zie noot 2).

17

Zie voor meer informatie over de impulsregeling, de Lokale Culturele Programmering en de Projectsubsidies respectievelijk de hoofdstukken Innovatie en Instrumentarium en randvoorwaarden.

18

KWINK, Evaluatie intermediaire instellingen Rotterdam, april 2023.

19

Dit model is gebaseerd op het Ten Types of Innovation-model (Keeley, Pikkel, Quinn & Walters, 2013). Het werd ontwikkeld om innovatiekansen te kunnen identificeren en de mate van innovatie te kunnen toetsen.

20

Denktank New Deal 2021 (zie noot 12).

21

Collegebrief 2022 (zie noot 2).

22

De pilot Eenzaamheid Ouderen (Oproep Eenzaamheid) betrof een experiment waarbij ontwerpers gevraagd werd hun ontwerpkracht in te zetten bij het tegengaan van eenzaamheid onder ouderen. Dit gebeurde via een open oproep.

23

Zie voor meer informatie over de Plusprogramma’s het hoofdstuk Instrumentarium en randvoorwaarden.

24

Code Diversiteit & Inclusie.

25

Boekmanstichting, Cultuurmonitor 2022, 2022.

26

Raad voor Cultuur ‘Over de grens. Op weg naar een gedeelde cultuur’ Juni 2022

27

Het doelgroepenmodel werkt met 11 doelgroepen die zijn ingedeeld op specifieke kenmerken, gedrag en wensen rondom culturele participatie en betrokkenheid. De 11 groepen zijn onderverdeeld in drie groepen; doelgroep hoog, medium en licht, waarbij licht staat voor lichte cultuurparticipatie en betrokkenheid. Voor meer informatie: Rotterdam Festivals, Het culturele doelgroepenmodel, Versie Rotterdam, 2021/02.

28

Gemeente Rotterdam 2023 (zie noot 15).

29

Sociaal Cultureel Planbureau, Eigentijdse Ongelijkheid. De postindustriële klassenstructuur op basis van vier typen kapitaalVerschil in Nederland 2023, maart 2023

30

Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA), 21e eeuwse vaardigheden en cultuuronderwijs, 2019.

31

Kenniscentrum Cultuuronderwijs Rotterdam, monitor Rotterdams cultuureducatiemodel, 2022.

32

Evi is een landelijk veelgebruikt monitoring en evaluatie-instrument waarmee scholen in het primair- en voortgezet onderwijs op eenvoudige wijze cultuureducatie kunnen evalueren en inzichtelijk kunnen maken. De thema’s die bij Evi aan bod komen, hebben betrekking op de belangrijkste pijlers van cultuureducatie: visie, deskundigheid, programma en samenwerking

33

Boekmanstichting in samenwerking met de bureaus SiRM en Significant APE, Ongelijk getroffen, ongelijk gesteund. Effecten van de coronacrisis in de culturele sector, 2021.

34

Gemeente Rotterdam, Staat van de Jeugd. Een overzicht van cijfers over de Rotterdamse jeugd. Editie 2022.

35

LKCA, Kennisdossier ‘Cultuur en jongeren, mei 2023.

36

KCR/ P. van Raalte, Het talent is van zichzelf. Een kijk op Rotterdams talent(ontwikkeling), 2021.

37

World Health Organization, What is the evidence on the role of the arts in improving health and well-being? 2019.

38

Centraal Bureau voor de Statistiek, Vrije tijd en cultuur, 2021.