Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dongen

Damoclesbeleid gemeente Dongen 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDongen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDamoclesbeleid gemeente Dongen 2023
CiteertitelDamoclesbeleid gemeente Dongen 2023
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 13b van de Opiumwet
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-08-2023Damoclesbeleid gemeente Dongen 2023

24-08-2023

gmb-2023-372487

Tekst van de regeling

Intitulé

Damoclesbeleid gemeente Dongen 2023

De burgemeester van Dongen, overwegende dat:

 

  • In het Integrale Veiligheidsbeleid Langstraat de aanpak van ondermijnende criminaliteit een van de geprioriteerde thema's is;

  • De gemeenteraad de aanpak van ondermijnende criminaliteit prioriteert;

  • Sinds 2015 meer zicht is op ondermijnende criminaliteit in het District Hart van Brabant;

  • Ondermijnende criminaliteit in belangrijke mate drugsgerelateerd is;

  • Het belangrijk is dat de overheid zichtbaar optreedt tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor deze vormen van ondermijnende criminaliteit;

  • Naast strafrechtelijke sancties ook bestuursrechtelijke sancties ingezet dienen te worden zodat de bestuursrechtelijke sancties het beëindigen, opheffen en/of voorkomen van herhaling van de illegale drugshandel kunnen bewerkstelligen;

  • Artikel 13b Opiumwet het juridische instrument is om bestuurlijk op te treden tegen illegale drugshandel;

  • Ontwikkelingen in de jurisprudentie nopen tot actualisering van de Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Dongen 2017.

 

Gelet op het bepaalde in artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet;

 

besluit:

 

de ‘’Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Dongen 2017” in te trekken en te besluiten tot vaststelling van het “Damoclesbeleid gemeente Dongen 2023” luidend als volgt:

Hoofdstuk 1. Inleiding en doelstelling

 

Drugscriminaliteit zoals de handel, productie en teelt van soft- en harddrugs heeft een sterk ondermijnend karakter. Deze illegale en criminele activiteiten tasten de rechtsstaat en de samenleving in brede zin aan door de sterke verwevenheid van onder- en bovenwereld, corruptie en de innesteling in lokale gemeenschappen en maatschappelijke sectoren. Het is een gegeven dat drugshandel veelal gepaard gaat met overlast, criminaliteit en verstoring van de openbare orde.

Het thans voorliggende beleid richt zich primair op de preventie en beheersing van de uit het drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid, het tegengaan van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op de openbare orde. De doelstellingen van het beleid kunnen als volgt worden geformuleerd (niet limitatief):

  • 1.

    te bewerkstelligen dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de aard en de ernst van de overtreding (proportionaliteit en subsidiariteit);

  • 2.

    te bewerkstelligen dat er door de gekozen herstelsanctie een einde komt aan de verboden situatie ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat;

  • 3.

    te bewerkstelligen dat herhaling van de overtreding wordt voorkomen;

  • 4.

    kenbaar te maken aan de burger welke maatregelen hij van de overheid kan verwachten na een overtreding;

Hoofdstuk 2. Juridisch kader

 

Artikel 13b van de Opiumwet geeft de burgemeester de mogelijkheid om bestuursdwang toe te passen ter handhaving van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet.

Artikel 13b van de Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    “De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:

    • a.

      een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

    • b.

      een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.”

Daartoe aanwezig

Het is vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om de woorden ‘daartoe aanwezig’ zo uit te leggen dat de burgemeester al bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen indien in een pand een handelshoeveelheid drugs aanwezig is. Het is dus niet noodzakelijk dat de drugs daadwerkelijk worden verhandeld. Bij de aanwezigheid van een hoeveelheid drugs in een pand die groter is dan een hoeveelheid voor eigen gebruik, is in beginsel aannemelijk dat die drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking, indien het tegendeel niet aannemelijk wordt gemaakt. De enkele ontkenning dat de drugs bestemd waren om te worden verhandeld, is daartoe onvoldoende. Om te bepalen wanneer sprake is van een ‘handelshoeveelheid’ wordt aangesloten bij de door het OM toegepaste criteria. Bij overschrijding van de hoeveelheid die bestemd is voor eigen persoonlijk gebruik, wordt aangenomen dat de drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezig zijn.

Verwijtbaarheid

Volgens vaste jurisprudentie speelt de persoonlijke verwijtbaarheid van de exploitant/eigenaar geen rol bij de vraag of er zich een situatie voordoet die oplegging van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang rechtvaardigt.

De exploitant/eigenaar is verantwoordelijk voor de gang van zaken in de door hem geëxploiteerde, verhuurde of anderszins beschikbaar gestelde woning, lokaal en/of bijbehorende erven.

Van een pandeigenaar die een pand verhuurt, wordt verwacht dat hij zich tot op zekere hoogte informeert over het gebruik dat van het pand wordt gemaakt. De rechtspraak daarover brengt mee dat concreet toezicht gehouden moet worden op het gebruik van het pand. Een bezoek aan het pand alleen is niet genoeg, er moeten ook aantoonbare controles uitgevoerd worden die zijn gericht op het gebruik van het pand.

Drugshandel

In deze beleidsregels wordt onder drugshandel verstaan: de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig zijn van drugs in een pand en/of de daarbij behorende erven.

Harddrugs

Alle middelen die vermeld worden op lijst I van de Opiumwet.

Softdrugs

Alle middelen die vermeld worden op lijst II van de Opiumwet. Aan deze lijst is sinds 1 januari 2023 ook lachgas toegevoegd. Deze beleidsregels hebben in zoverre ook daarop betrekking, zij het dat ten tijde van het opstellen van deze beleidsregels nog niet duidelijk is wanneer – buiten evidente gevallen – sprake is van een handelshoeveelheid lachgas.

Verboden middelen

De verboden van de Opiumwet gelden niet alleen voor middelen als genoemd in lijst I en II, maar ook voor middelen die, vooruitlopend op plaatsing op lijst I of II, zijn aangewezen bij regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport krachtens artikel 3a, vijfde lid, van de Opiumwet.

Handelshoeveelheid

Wanneer meer dan een geringe hoeveelheid drugs wordt aangetroffen, wordt aangenomen dat de drugs niet, althans niet uitsluitend, voor eigen gebruik zijn bestemd. Een handelshoeveelheid is een hoeveelheid drugs die de criteria, zoals die zijn vastgelegd in de ‘Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie’ overstijgt. Op basis daarvan gelden als handelshoeveelheden:

  • harddrugs: meer dan 0,5 gram, meer dan 1 pil of meer dan 5 ml consumptie-eenheid vloeibare harddrugs;

  • softdrugs: meer dan 5 gram;

  • hennepplanten: meer dan 5 planten of stekjes.

Bij lachgas is behoudens evidente gevallen nog niet bekend waar de grens wordt getrokken om van een handelshoeveelheid te kunnen spreken. In de toelichting op het Lachgasbesluit wordt een norm voor legaal thuisgebruik – zoals door hobbykoks – aangehouden van maximaal 10 ampullen.

Geringe handelshoeveelheid

Van een geringe handelshoeveelheid is sprake bij de volgende hoeveelheden:

  • harddrugs: 0.5 - 5 gram, 1 - 5 pillen of 5 – 50 ml consumptie-eenheid vloeibare harddrugs;

  • softdrugs: 5 – 30 gram;

  • hennepplanten: 5 – 20 planten of stekjes.

Voorbereidingshandelingen

Van voorbereidingshandelingen is sprake als in een woning of lokaal of op een erf voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die bestemd zijn voor onder meer het telen of bereiden van drugs. Het gaat om voorbereidingshandelingen die strafbaar zijn op grond van artikel 10a of 11 van de Opiumwet. Dit kan al blijken uit de aard en hoeveelheid van de aangetroffen stof, uit de aangetroffen voorwerpen en stoffen in onderlinge combinatie of uit overig ondersteunend bewijs uit politie-informatie.

In een situatie waarin sprake is van strafbare voorbereidingshandelingen wordt, niet-limitatief, rekening gehouden met de volgende indicatoren:

  • de aard van stoffen en/of goederen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het voorhanden hebben van een chemische stof, apparatuur en/of aanverwante artikelen waarvan het aannemelijk is dat deze worden toegepast bij de productie, de handel en/of het transport van drugs;

  • de mate waarin de stoffen en/of de goederen erop wijzen bestemd te zijn voor de handel en/of het transport van drugs;

  • combinatie van aangetroffen stoffen en/of goederen, waarbij gedacht kan worden aan het tegelijk verkopen en/of aanwezig hebben van stoffen en/of goederen die voor (grootschalige) verwerking, bereiding of transport van drugs bedoeld zijn, zoals grammenweegschalen, drugsverpakkingen, versnijdingsmiddelen);

  • de hoeveelheid aangetroffen stoffen en/of goederen;

  • de mate van bekendheid van het pand als drugspand waar men stoffen en/of goederen nodig voor de productie, de handel en/of het transport van drugs kan kopen, verhandelen of gebruiken;

  • de mate van risico of gevaar voor het woon- of leefklimaat in de omgeving en/of voor omwonenden (hierbij kan naast de gevaren verbonden aan (georganiseerde) drugscriminaliteit gedacht worden aan brandgevaar, risico’s verbonden aan het gebruik van chemicaliën, etc.).

Niet alle strafbare voorbereidingshandelingen uit artikel 10 of 11a van de Opiumwet vallen binnen de reikwijdte van deze beleidsregel.

Deze beleidsregels gelden niet voor in een pand aangetroffen vervoermiddelen, gelden of andere betaalmiddelen als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet.

De relatie van vervoer- of betaalmiddelen met het pand zal in veel gevallen te los zijn om sluiting van het pand te rechtvaardigen. De uitbreiding van de sluitings-bevoegdheid geldt evenmin als in een pand een (geheime) ruimte wordt aangetroffen als bedoeld in artikel 11a van die Wet.

Uiteraard kunnen in een pand aangetroffen vervoer- of betaalmiddelen of (geheime) ruimten wel bijdragen aan het oordeel dat redelijkerwijs moet worden aangenomen dat het om voorbereidingshandelingen in de zin van deze beleidsregel gaat.

Strafrecht en bestuursrecht in de Opiumwet

Het OM is verantwoordelijk voor de opsporing en vervolging van misdrijven en overtredingen van de Opiumwet. Het strafrechtelijke optreden richt zich op de bij de verkoop betrokken personen. Strafrechtelijke sancties hebben een punitief karakter. Het beëindigen of opheffen van het illegale verkooppunt wordt daarmee niet altijd bereikt. Om ook handhavende maatregelen te nemen tegen het gebruik van de woningen of lokalen waarin overtredingen zijn begaan, kan de burgemeester aanvullend gebruik maken van de bestuursrechtelijke mogelijkheden (tweesporenbeleid). De bestuursrechtelijke maatregelen die de burgemeester treft, hebben in het kader van de Opiumwet een reparatoir karakter. Een dergelijke maatregel heeft als doel de aangetaste openbare orde en veiligheid te herstellen, dan wel te voorkomen dat deze (verder) wordt verstoord.

Tussen het strafrechtelijk optreden en het effectueren van de bestuursrechtelijke maatregelen kan enige tijd zitten, nu de eisen van zorgvuldigheid in acht moeten worden genomen. Bestuursrechtelijk optreden door de burgemeester op basis van de Opiumwet veronderstelt altijd samenwerking met de politie. De burgemeester is afhankelijk van informatie uit het opsporingsonderzoek van de politie, vastgesteld in een proces-verbaal, hennep informatiebericht, bestuurlijke rapportage en soms aangevuld door de bevindingen van de gemeentelijke toezichthouder of andere constateringen. Als door de duur van de procedure geruime tijd is verstreken sinds de ontdekking van de drugs, hoeft dat geen aanleiding te zijn om te concluderen dat de belangenafweging tot een minder vergaande maatregel moet leiden. Het opleggen van een maatregel kan dan alsnog doeltreffend en proportioneel zijn.

Hoofdstuk 3. Algemene uitgangspunten

 

Onderscheid tussen woningen en lokalen

In deze beleidsregels wordt een onderverdeling gemaakt in de volgende rubrieken:

  • 1.

    woningen: de niet gedoogde drugshandel in woningen en/of bij woningen behorende erven (hoofdstuk 5);

  • 2.

    niet gedoogde verkooppunten van drugs: de drugshandel in (al dan niet voor het publiek opengestelde) lokalen en/of bij zodanige lokalen behorende erven (hoofdstuk 6).

Een derde te onderscheiden categorie zou zijn de gedoogde verkooppunten van softdrugs (de zogenaamde coffeeshops). Binnen de gemeente Dongen zijn deze niet aanwezig. De gemeente Dongen voert een 0-beleid ten opzichte van gedoogde verkooppunten van softdrugs. Daarom worden coffeeshops in deze beleidsregels buiten beschouwing gelaten.

Last onder bestuursdwang of last onder dwangsom

Een last onder bestuursdwang en een last onder dwangsom zijn reparatoire maatregelen. Anders dan punitieve sancties zijn de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom niet gericht op bestraffing of leedtoevoeging, maar op het ongedaan maken, beëindigen of voorkomen van een overtreding.

Artikel 13b van de Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid om in geval van aanwezigheid van drugs bestuursdwang toe te passen waarbij tot sluiting van een pand wordt overgegaan. Het opleggen van een last onder bestuursdwang is een herstelmaatregel in de zin van artikel 5:2 lid 1 onder b van de Awb. Een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, heeft de mogelijkheid om in plaats van het toepassen van bestuursdwang de overtreder een last onder dwangsom op te leggen.

Met de sluiting wordt een locatie weggenomen waar criminele activiteiten plaatsvinden. Vaak beëindigt sluiting van een lokaal een situatie die schadelijk is voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Beoogd wordt het definitief doorbreken van de gang naar de locatie en de bekendheid van de locatie, de rust in de directe omgeving te doen wederkeren, de overtredingen te beëindigen en herhaling van de overtreding te voorkomen. Daarmee wordt een barrière opgeworpen en het criminele ondernemingsproces verstoord. Bovendien gaat van deze pandgerichte aanpak een sterke signaalfunctie uit die naast een preventieve werking (anderen afschrikken en het voorkómen van herhaling) ook de aantrekkingskracht op andere criminele activiteiten tegengaat. Duidelijk wordt dat het pand niet langer als verkoop-, aflever-, teelt- of opslagruimte voor drugs kan worden gebruikt en het maakt Dongen onaantrekkelijk als vestigingsplaats voor drugshandel en productie. Deze doelen worden niet al bereikt met het enkel weghalen van de drugs en/of strafbare voorbereidingshandelingen uit het pand.

Dat is echter anders bij bewoonde woningen. Daarbij speelt het recht van betrokkene(n) om in de woning te kunnen verblijven (woongenot) en de daaraan gerelateerde privacy (persoonlijke levenssfeer) een prominente rol. Bij de handel in softdrugs wordt, met het oog op de ontwikkelingen in de jurisprudentie, daarom eerst een last onder dwangsom opgelegd, tenzij er sprake is van een ernstig geval.

Bij de totstandkoming van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet is in algemene zin vermeld dat bij een eerste overtreding nog niet tot sluiting van de woning dient te worden overgegaan, maar moet worden volstaan met een waarschuwing of soortgelijke maatregel. De last onder dwangsom kan aangemerkt worden als een soortgelijke maatregel. Dit moet worden beschouwd als een uitgangspunt waarvan in ernstige gevallen mag worden afgeweken. De aanwezigheid van een handelshoeveelheid harddrugs in een woning kan in ieder geval als een ernstig geval in deze zin worden aangemerkt. In beginsel zal bij een handelshoeveelheid harddrugs de noodzaak om tot sluiting over te gaan dan ook groter zijn dan bij softdrugs. Ook zal die noodzaak groter zijn als de betrokken woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk ligt, omdat een zichtbare sluiting van dergelijke woningen door de burgemeester voor bij die woningen betrokken drugscriminelen en voor buurtbewoners een signaal is dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit in die woningen.

De bedoeling is dat van de last een voldoende afschrikwekkend effect uitgaat zodat voorkomen wordt dat wederom een overtreding van de Opiumwet plaatsvindt. Bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom is aansluiting gezocht bij ‘ Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht Standaarberekening en normen, Update 1 juni 2016’ van het Functioneel parket. Daaruit blijkt dat de opbrengst hennep in grammen afhankelijk is van het aantal planten per m2. Uitgegaan wordt van 15 planten per m2, waarbij de opbrengst per plant 28,2 gram bedraagt. Het OM houdt als norm aan dat de opbrengst per kilo € 4.070,- bedraagt. Nu een last onder dwangsom tevens voldoende afschrikkende werking moet hebben is tot onderstaande tabellen gekomen.

De hoogte van de last kan worden bepaald aan de hand van het aantal aangetroffen grammen softdrugs:

Hoeveelheid

Hoogte dwangsom

5-30 gram

€ 1.275,00

30-50 gram

€ 3.500,00

50-100 gram

€ 7.000,00

100-150 gram

€ 10.500,00

150-200 gram

€ 14.000,00

200 gram – 6 kilogram

€ 25.000,00

6 kilogram – 22,5 kilogram

€ 50.000,00

Vanaf 22,5 kilogram

€ 75.000,00

 

De hoogte van de last kan worden bepaald aan de hand van het aantal aangetroffen hennepplanten:

Hoeveelheid

Hoogte dwangsom

6 tot 50 planten

€ 12.500

50 tot 200 planten

€ 25.000

200 tot 750 planten

€ 50.000

Vanaf 750 planten

€ 75.000

In afwijking van voorgaande kan een hogere dwangsom worden opgelegd indien aannemelijk is dat de opbrengst per plant meer dan 28,2 gram bedraagt.

De hoogte van de last bij een aangetroffen voorwerp of stof als bedoeld in artikel 13b, eerste lid onder b, van de Opiumwet (voorbereidingshandelingen) wordt bepaald op € 25.000,00. Een hoger bedrag kan echter worden opgelegd als verzwarende omstandigheden daar aanleiding toe geven.

Een last onder dwangsom wordt opgelegd voor de duur van 3 jaar.

In ernstige gevallen kan worden afgeweken van het beleidsuitgangspunt om bij aanwezigheid van een handelshoeveelheid softdrugs in een woning en/of op bij woningen behorende erven een last onder dwangsom op te leggen. Deze verzwarende omstandigheden worden tevens in deze beleidsregel omschreven. Van verzwaren omstandigheden is in ieder geval sprake wanneer sprake is van recidive daaronder in ieder geval begrepen eerdere overtredingen van de Opiumwet.

Belangenafweging

De bevoegdheid van de burgemeester tot toepassing van artikel 13b van de Opiumwet betreft een discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat deze bevoegdheid gebruikt wordt na een belangenafweging. In deze beleidslijn is vastgesteld op welke wijze de burgemeester met deze discretionaire bevoegdheid omgaat. Per geval worden steeds de noodzakelijkheid, de ernst en de omvang van de overtreding, de feitelijke handel in de woning en de evenredigheid (verwijtbaarheid, gevolgen) van de maatregel afgewogen

Hoofdstuk 4. Procedure

 

Voornemen en zienswijze

Bij de procedure tot oplegging van een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang worden de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb) in acht genomen.

Alvorens over te gaan tot het daadwerkelijk opleggen van een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang zal, behalve in spoedeisende gevallen, aan belanghebbenden de gelegenheid worden geboden een zienswijze in te dienen op het voorgenomen besluit.

Begunstigingstermijn

Ingevolge artikel 5:24 van de Awb, tweede lid, wordt in de beslissing tot toepassing van bestuursdwang een termijn gesteld waarbinnen de belanghebbende de tenuitvoerlegging kan voorkomen door zelf maatregelen te nemen. Het vijfde lid van artikel 5:24 Awb bepaalt dat geen termijn hoeft te worden gegund, indien de vereiste spoed zich daartegen verzet.

De last onder dwangsom heeft in de meeste gevallen tot doel herhaling van overtreding van de Opiumwet tegen te gaan. Indien de last enkel ziet op het voorkomen van herhaling van de overtreding (nalaten), wordt geen begunstigingstermijn gegund. In het geval een geconstateerde overtreding van de Opiumwet op het moment van besluitvorming nog niet (volledig) beëindigd is en/of de last een actief handelen van de overtreder vereist, zal de last ook zien op het beëindigen van een nog bestaande overtreding. In dat geval wordt wel een begunstigingstermijn opgenomen. Die begunstigingstermijn zal gelet op de aard van de activiteiten en de gevaren en overlast die met drugshandel gepaard gaan, zo kort mogelijk zijn.

Sluiting

Wanneer een last onder bestuursdwang wordt opgelegd, krijgt de eigenaar van het pand de gelegenheid om dit zelf af te sluiten. De sluiting wordt uitgevoerd door middel van het afdichten van deuren en ramen en het vervangen van sloten. Onder het zelf afsluiten wordt verstaan het in het bijzijn van een medewerker van de gemeente Dongen (laten) vervangen van de sloten van het pand, waarna het door de gemeente verzegeld wordt.

De sleutels van deze nieuwe sloten blijven gedurende de sluitingsperiode in bezit van de gemeente Dongen. Op deze manier heeft de gemeente, maar ook de eigenaar van het pand, de maximaal haalbare zekerheid dat er niemand anders in het bezit is van een sleutel waarmee eenvoudig toegang kan worden verschaft tot het gesloten pand.

Tijdens de periode van de sluiting heeft niemand toegang tot het pand. Als het gesloten pand toch betreden wordt, is er sprake van een strafbaar feit. Alleen personen wiens aanwezigheid wegens dringende redenen in het pand noodzakelijk is, mogen het pand betreden met voorafgaande toestemming van de burgemeester.

Wanneer geen gehoor wordt gegeven aan de last onder bestuursdwang, zal de gemeente zelf de ramen en deuren afdichten, de sloten vervangen en het pand verzegelen. Ook dan blijven de sleutels gedurende de sluitingsperiode in bezit van de gemeente Dongen.

Ernstige vervuiling en/of bederfelijke goederen en zaken

Indien er sprake is van ernstige vervuiling en/of aanwezigheid van goederen en zaken die aan bederf of teloorgang onderhevig (kunnen) zijn, wordt gekozen voor ontsmetting en/of ontruiming. De eigenaar/bewoner is verantwoordelijk voor het verwijderen van eventueel aanwezige huisdieren. Als hij dit niet doet, worden deze in beslag genomen en meegenomen naar een tijdelijke opslaglocatie (bijvoorbeeld het dierenasiel). De eigenaar heeft het recht om de huisdieren terug te eisen.

Registratie van het besluit

Het besluit tot sluiting van een woning of een lokaal op grond van artikel 13b van de Opiumwet wordt geregistreerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB). Het WKPB-register houdt deze publiekrechtelijke beperking betreffende de onroerende zaak bij. Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt dit aangepast in het WKPB-register.

Spoedeisendheid

Als zich een (super)spoedeisende situatie voordoet, kan bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last en/of zonder voorafgaand besluit. In het geval dat de drugshandel de openbare orde in zeer ernstige mate verstoort, is een spoedeisende sluiting gerechtvaardigd. In dat geval zal geen termijn worden gegeven om het lokaal/ de woning ‘sluit klaar’ te maken en wordt afgezien van een zienswijzemogelijkheid. Indien er sprake is van superspoedeisendheid wordt zonder voorafgaande besluit direct bestuursdwang toegepast. Het besluit wordt hierna zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken, op schrift gesteld.

Er kan sprake zijn van een (super)spoedeisende situatie (niet-limitatief) als:

  • er vuur-, steekwapens of explosieven in het pand aangetroffen worden;

  • er sprake is van verkoop aan een minderjarige;

  • bezit van harddrugs door minderjarige in het pand;

  • het gebruik van het pand te relateren is aan ernstige geweldsdelicten of ernstige incidenten waarbij de openbare orde in het geding is;

  • de situatie in het pand zodanig gevaarlijk was dat, met het oog op de gezondheid en veiligheid van personen, spoedeisende bestuursdwang was vereist om deze situatie te beëindigen.

Sluiting voor onbepaalde tijd

In het geval van sluiting voor onbepaalde tijd dient de eigenaar van het pand gedurende sluitingsperiode aan te tonen dat hij voldoende maatregelen ter voorkoming van herhaling heeft getroffen, waardoor het gerechtvaardigd is om de sluiting (na de minimale termijn) op te heffen.

Kostenverhaal

In het besluit tot opleggen van een last onder bestuursdwang kan tegelijk een aanzegging tot kostenverhaal worden opgenomen. De kosten van bestuursdwang kunnen op basis van het bepaalde in de Awb verhaald worden op de overtreder(s). Zolang de verschuldigde kosten niet zijn voldaan, kan de teruggave van de zaken (zoals sleutels) worden opgeschort.

Gevolgen voor eventuele horecavergunningen

Toepassing van de bevoegdheden op grond van de Opiumwet staat toepassing van andere college- of burgemeestersbevoegdheden, zoals het intrekken van een Alcoholwetvergunning, huisvestingsvergunning of exploitatievergunning, niet in de weg.

Hoofdstuk 5. Handhaving ten aanzien van woningen

 

Woongenot

De sluiting van woningen grijpt zwaarder in op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen. Daarom wordt er onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.

Feitelijk voor bewoning gebruikt

De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning een feitelijk voor bewoning gebruikte ruimte. Daar waar dus feitelijk sprake is van het hebben van woongenot.

Of een woning wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse.

Eventuele inschrijvingen in de gemeentelijke basisadministratie zijn mede bepalend om vast te stellen of er sprake is van feitelijke bewoning.

Soms is sprake van schijnbewoning. Er wordt dan de indruk van bewoning gesimuleerd, bijvoorbeeld door het plaatsen van wat schaars meubilair in de woonkamer. Dat in de woning wordt geslapen, bijvoorbeeld blijkende uit de aanwezigheid van een slaapzak en dat gebruikte kleding wordt aangetroffen, maakt niet dat sprake is van bewoning. Als er sprake is van schijnbewoning wordt het beleid toegepast zoals dat geldt voor een lokaal.

Woningen en softdrugs

Als uitgangspunt geldt dat bij een eerste overtreding aan betrokkene(n) bij het aantreffen van een geringe handelshoeveelheid softdrugs (5 - 30 gram of 5 - 20 hennepplanten) schriftelijk wordt gewaarschuwd. Bij een tweede overtreding met geringe hoeveelheid zal niet opnieuw worden gewaarschuwd. Er is dan sprake van recidive en dat wordt beschouwd verzwarende omstandigheid. Er kan dan een last onder bestuursdwang worden opgelegd, inhoudende een sluiting voor een periode van 3 maanden.

Handhavingsmatrix woningen

Aanwezigheid geringe hoeveelheid softdrugs (5- 30 gram of 5-20 hennepplanten)

Schriftelijk waarschuwen, tenzij verzwarende omstandigheden.

 

Aanwezigheid van een handelshoeveelheid softdrugs en/of daaraan gerelateerde voorbereidingshandelingen

Eerste constatering

Last onder dwangsom

Tweede constatering binnen vijf jaar na de eerste constatering

Sluiting voor een periode van 3 maanden (en invordering dwangsom). Bij voorbereidingshandelingen een sluiting voor een periode van 2 maanden

Derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering

Sluiting voor een periode van 9 maanden

Vierde constatering binnen vijf jaar na de derde constatering

Sluiting voor onbepaalde tijd, met een minimale termijn van 12 maanden.

Woningen en harddrugs

Als uitgangspunt geldt dat bij een eerste overtreding aan betrokkene(n) bij het aantreffen van een geringe handelshoeveelheid harddrugs (0,5–5 gram, 1-5 pillen of 5-50 ml consumptie-eenheid vloeibare harddrugs) eerst wordt gewaarschuwd. Op het moment dat er sprake is van een ernstig geval en/of verzwarende omstandigheden wordt er opgetreden door middel van het opleggen van een last onder bestuursdwang in de vorm van een (tijdelijke) sluiting. Bij een tweede overtreding met geringe hoeveelheid zal niet opnieuw worden gewaarschuwd. Er is dan sprake van recidive en dat beschouwen we als een verzwarende omstandigheid waardoor een sanctie kan worden opgelegd die in de handhavingsmatrix bij de eerstvolgende overtreding toegepast zou worden.

Handhavingsmatrix woningen

Aanwezigheid geringe hoeveelheid harddrugs (0,5-5 gram, 1-5 pillen, 5-50ml consumptie-eenheid vloeibare harddrugs).

Schriftelijk waarschuwen, tenzij verzwarende omstandigheden.

 

Aanwezigheid van een handelshoeveelheid harddrugs en/of daaraan gerelateerde voorbereidingshandelingen

Eerste constatering

Sluiting voor een periode van 3 maanden. Bij voorbereidingshandelingen een sluiting voor een periode van 2 maanden

Tweede constatering binnen vijf jaar na de vorige constatering

Sluiting voor een periode van 6 maanden.

Derde constatering binnen vijf jaar na de vorige constatering

Sluiting voor onbepaalde tijd, met een minimale termijn van 12 maanden.

Hoofdstuk 6. Handhaving ten aanzien van lokalen

 

Lokalen

Onder de in deze categorie bedoelde panden vallen de voor publiek toegankelijke lokalen en/of bijbehorende erven, zoals winkels en horecabedrijven en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten. Zoals eerder omschreven vallen ook niet feitelijk bewoonde woningen onder deze categorie.

Lokalen en softdrugs

Drugshandel in of bij lokalen vormt eveneens een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid. Zeker in woongebieden wordt dit als zeer belastend ervaren. Drugshandel vormt een bedreiging voor de sociale veiligheid in de buurt en leidt vaak tot verloedering van het straatbeeld.

Als uitgangspunt geldt dat bij een eerste overtreding aan betrokkene(n) bij het aantreffen van een geringe handelshoeveelheid softdrugs (5 - 30 gram of 5 - 20 hennepplanten) schriftelijk wordt gewaarschuwd. Op het moment dat er sprake is van een ernstig geval en/of verzwarende omstandigheden wordt er opgetreden door middel van het opleggen van een last onder bestuursdwang in de vorm van een (tijdelijke) sluiting. Bij een tweede overtreding met geringe hoeveelheid zal niet opnieuw worden gewaarschuwd. Er is dan sprake van recidive en dat wordt beschouwd als een verzwarende omstandigheid.

Handhavingsmatrix lokalen

Aanwezigheid geringe hoeveelheid softdrugs (5-30 gram of 5-20 hennepplanten)

Schriftelijk waarschuwen, tenzij verzwarende omstandigheden.

 

Aanwezigheid van een handelshoeveelheid softdrugs en/of daaraan gerelateerde voorbereidingshandelingen

Eerste constatering

Sluiting voor een periode van 6 maanden. Bij voorbereidsingshandelingen een sluiting voor een periode van 3 maanden.

Tweede constatering binnen vijf jaar na de eerste constatering

Sluiting voor een periode van 9 maanden

Derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering

Sluiting voor onbepaalde tijd, met een minimale termijn van 12 maanden.

Vierde constatering binnen vijf jaar na de derde constatering

Sluiting voor onbepaalde tijd, met een minimale termijn van 24 maanden.

Lokalen en harddrugs

Als uitgangspunt geldt dat bij een eerste overtreding aan betrokkene(n) bij het aantreffen van een geringe handelshoeveelheid harddrugs (0,5–5 gram, 1-5 pillen of 5-50 ml consumptie-eenheid vloeibare harddrugs) eerst wordt gewaarschuwd. Op het moment dat er sprake is van een ernstig geval en/of verzwarende omstandigheden wordt er opgetreden door middel van het opleggen van een last onder bestuursdwang in de vorm van een (tijdelijke) sluiting. Bij een tweede overtreding met geringe hoeveelheid zal niet opnieuw worden gewaarschuwd. Er is dan sprake van recidive en dat beschouwen we als een verzwarende omstandigheid.

Handhavingsmatrix lokalen

Aanwezigheid geringe hoeveelheid harddrugs (0,5-5 gram, 1-5 pillen, 5-50ml consumptie-eenheid vloeibare harddrugs).

Schriftelijk waarschuwen, tenzij verzwarende omstandigheden.

 

Aanwezigheid van een handelshoeveelheid harddrugs en/of daaraan gerelateerde voorbereidingshandelingen

Eerste constatering

Sluiting voor een periode van 6 maanden. Bij voorbereidingshandelingen een sluiting voor een periode van 3 maanden.

Tweede constatering binnen vijf jaar na de eerste constatering

Sluiting voor een periode van 12 maanden

Derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering

Sluiting voor onbepaalde tijd, met een minimale termijn van 18 maanden.

Vierde constatering binnen vijf jaar na de derde constatering

Sluiting voor onbepaalde tijd, met een minimale termijn van 24 maanden.

Hoofdstuk 7. Overige uitgangspunten

 

Verjaring

Indien gedurende vijf jaar na de waarschuwing of het op de eerdere constatering genomen besluit geen nieuwe constatering plaatsvindt, zal de zaak als afgedaan worden beschouwd. Een latere constatering op dezelfde locatie zal dan gelden als een eerste constatering.

Verzwarende omstandigheden

Bij een overtreding van artikel 13b Opiumwet kan sprake zijn van verzwarende omstandigheden waardoor een langere sluitingstermijn wordt gehanteerd.

De gemeente Dongen kan dan een sanctie hanteren die in de handhavingsmatrix bij de eerstvolgende overtreding toegepast zou worden.

Bijvoorbeeld: betreft het een eerste overtreding maar zijn er verzwarende omstandigheden dan wordt de overtreding behandeld als een tweede overtreding. Betreft het een tweede overtreding dan wordt de overtreding behandeld als een derde overtreding, enzovoort. (deze verzwarende omstandigheden kunnen ook gelden bij voorbereidingshandelingen).

De belangrijkste feiten en omstandigheden die aangemerkt worden als verzwarende omstandigheden zoals hiervoor bedoeld, zijn (niet-limitatief):

  • er is sprake van geweldsdelicten of andere openbare orde delicten gerelateerd aan het pand;

  • er is sprake van verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet wapens en Munitie;

  • er is een vermoeden van betrokkenheid van de bewoners/eigenaar/eigenaren/derden met antecedenten;

  • er zijn signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, weegschalen, grote geld sommen, assimilatielampen, capaciteit van de kwekerij, vermoeden van eerdere oogsten etc.;

  • er is sprake van recidive daaronder in ieder geval inbegrepen eerdere overtredingen van de Opiumwet en/of eerdere sluiting van eigendommen op grond van artikel 13b Opiumwet;

  • de mate van gevaarzetting en de risico's voor de bewoners, omwonenden en/of de omgeving;

  • de mate van overlast voor omwonenden en/of de omgeving;

  • de aannemelijkheid dat naast de woning/lokaal en het bijbehorende erf, nog een of meer andere locaties betrokken zijn bij de drugshandel;

  • er is - blijkens politiegegevens - een vermoeden van drugshandel in georganiseerd verband;

  • er is sprake van een combinatie van middelen als bedoeld op Lijst I en II Opiumwet;

  • De aangetroffen hoeveelheid drugs/hennepplanten overschrijdt ruimschoots de toegestane hoeveelheid voor eigen gebruik. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij het Opiumwetbesluit: > 500 gram Hennep, > 200 planten of > gram harddrugs.

  • de mate waarin het pand betrokken is bij, dan wel bekend staat als pand waar sprake is van drugshandel of drugs aanwezig zijn. Hierbij kan worden gedacht aan (waarnemingen van) aanloop van personen die met drugshandel en/of drugsgebruik in verband kunnen worden gebracht, of het aantreffen van attributen die op handel in verdovende middelen wijzen, zoals weegschalen, grote hoeveelheden cash geld, versnijdingsmiddelen of verpakkingsmaterialen.

Softdrugs en harddrugs

Indien bij één constatering zowel harddrugs als softdrugs worden aangetroffen, wordt bij toepassing van dit beleid uitgegaan van het zwaarste misdrijf. Daarmee zijn dus de beleidsregels voor harddrugs van toepassing.

In het geval van een tweede of volgende constatering binnen de verjaringstermijn, waarbij tijdens de vorige constatering een ander soort drugs (softdrugs of harddrugs) werd aangetroffen, wordt uitgegaan van de soort drugs (softdrugs of harddrugs) die tijdens de meest recente constatering worden aangetroffen. Dit ongeacht of de sluitingstermijn daarmee positief of negatief uitvalt voor de betrokkenen.

Indien sprake is van strafbare voorbereidingshandelingen in combinatie met een aangetroffen hoeveelheid drugs, wordt naar aanleiding van feiten en omstandigheden gekozen voor de maatregel die past bij de ernst van de situatie.

Afwijkingsbevoegdheid

Op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht kan van deze beleidsregels worden afgeweken indien toepassing van het beleid voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen.

Er wordt altijd per geval aan de hand van de concrete omstandigheden beoordeeld of een sluiting geboden is of dat een minder vergaande sanctie dient te worden opgelegd.

Per geval worden steeds de noodzakelijkheid, de ernst en de omvang van de overtreding, de feitelijke handel in de woning en de evenredigheid (verwijtbaarheid, gevolgen) van de maatregel afgewogen.

Inwerkingtreding

Dit handhavingsbeleid treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking, onder gelijktijdige intrekking van het ‘Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet gemeente Dongen 2017 (Damoclesbeleid gemeente Dongen)’.

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als Damoclesbeleid gemeente Dongen 2023.

Aldus vastgesteld op 24 augustus 2023,

De burgemeester van de gemeente Dongen,

Drs. M.C. Starmans-Gelijns