Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
modulaire gemeenschappelijke regeling Rijk van Nijmegen

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie (artikel 212 Gemeentewet) Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen over 2023 en volgende jaren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatiemodulaire gemeenschappelijke regeling Rijk van Nijmegen
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingVerordening financieel beleid, beheer en organisatie (artikel 212 Gemeentewet) Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen over 2023 en volgende jaren
CiteertitelVerordening financieel beleid, beheer en organisatie Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen 2023 en volgende jaren
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-08-202301-01-2023Nieuwe regeling

13-07-2023

bgr-2023-852

Besluit Algemeen bestuur 13 juli 2023

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie (artikel 212 Gemeentewet) Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen over 2023 en volgende jaren

Het Algemeen Bestuur van de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen; gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 15 juni 2023;

 

gelet op artikel 212, eerste lid, van de Gemeentewet;

gelet op artikel 28 van de statuten van de MGR Rijk van Nijmegen;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie (artikel 212 Gemeentewet) Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen over 2023 en volgende jaren

 

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • Modulaire gemeenschappelijke regeling: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van de MGR Rijk van Nijmegen (hierna genoemd: ‘MGR’)

  • module: iedere organisatorische eenheid binnen de MGR met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het dagelijks bestuur.

  • administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de MGR en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de MGR, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

  • rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van het Dagelijks Bestuur waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheers handelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

 

Paragraaf 2. Begroting en verantwoording

 

Artikel 2. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting worden onder elk van de modules de laten en baten per module weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de modules de gerealiseerde lasten en baten per module weergegeven.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt:

  • a.

    van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het investeringskrediet in het lopende boekjaar weergegeven, en

  • b.

    in aanvulling op het bepaalde in de artikelen 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

  • 4.

    In het overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten per module worden posten vanaf €50.000 afzonderlijk gespecificeerd.

 

Artikel 3. Kaders begroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur biedt overeenkomstig artikel 29 van de MGR Rijk van Nijmegen een ontwerpbegroting (waarin is opgenomen een investeringsbegroting) aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren. In deze ontwerpbegroting worden de bevindingen betrokken uit de tussentijdse rapportages bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2.

    De raden van de deelnemende gemeenten kunnen, overeenkomstig artikel 29 van de MGR Rijk van Nijmegen, bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin de gevoelens van de raden zijn vervat, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt overeenkomstig artikel 29 van de MGR Rijk van Nijmegen de begroting vast.

 

Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per module (zoals het Werkbedrijf en ICT Rijk van Nijmegen).

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het Algemeen Bestuur een activiteit welke onderdeel is van een module, als prioriteit aanwijzen en daarvoor de baten en lasten apart autoriseren.

  • 3.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft het algemeen bestuur aan van welke nieuwe investeringen zij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 4.

    Bij de begrotingsvaststelling wordt ook het bulkkrediet van de bedrijfsvoeringinvesteringen van de regiogemeenten, gebaseerd op het ideaalcomplex (zie Bedrijfsplan ICT Rijk van Nijmegen) vastgesteld. De invulling van de kredieten wordt door het hoofd van de module gemaakt door middel van (meer-) jarige uitvoeringsprogramma’s. Inhoudelijk en financieel wordt bij de jaarrekening verantwoording afgelegd. Onder- of overschrijding op deze investeringen tot een bandbreedte van 20% van het jaarkrediet komen ten gunste / ten laste van het krediet van het volgend jaar.

  • 5.

    Investeringen met eigen dekking leggen geen beslag op de middelen van toekomstige begrotingen. Dat kan doordat een investering ineens gedekt wordt door een reserve. Ook kunnen de toekomstige kapitaallasten gedekt worden door jaarlijkse opbrengsten. Ook deze investeringen worden opgenomen in de investeringsplanning en door het algemeen bestuur vastgesteld. Het moment van besluitvorming is niet per se de begroting.

  • 6.

    Het Dagelijks Bestuur informeert het Algemeen Bestuur als zij verwacht, dat de lasten van een module of een prioriteit de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden, of de baten van een module of een prioriteit de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. Het Algemeen Bestuur geeft aan of hij een voorstel wil voor het wijzigen van de geautoriseerde lasten van de module of de prioriteit, voor het wijzigen van het geautoriseerde investeringskrediet, of voor het bijstellen van het beleid.

  • 7.

    Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages, zoals bedoelt in artikel 6, in het Algemeen Bestuur doet het Dagelijks Bestuur voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het beleid, het algemeen bestuur stelt deze vast.

  • 8.

    Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het Dagelijks Bestuur voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet bij het Algemeen Bestuur voor. Bij investeringen groter dan € 250.000 informeert het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur in het voorstel over het effect van de investering op de schuldpositie van de MGR.

 

Artikel 5. Uitvoering begroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur draagt ten aanzien van de financiële raming er zorg voor dat:

  • a.

    de lasten en baten, eenduidig zijn toegewezen;

  • b.

    de budgetten en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

  • c.

    de lasten niet dusdanig worden overschreden dat realisatie van andere taken binnen de begroting onder druk komt;

  • d.

    Het dagelijks bestuur stelt richtlijnen voor de sturing, beheersing en verantwoording van de loonsom, de formatie en de inhuur vast. Deze richtlijnen worden ter kennis van het algemeen bestuur gebracht.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat de taakstellingen zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

 

Artikel 6. Tussentijdse rapportages

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur informeert gelijktijdig het Algemeen Bestuur en de deelnemende gemeenten door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie ten opzichte van de begroting van de MGR conform de afspraken zoals verwoord in het informatieprotocol.

  • 2.

    Deze rapportages worden aan de deelnemende gemeenten aangeboden conform de termijnen genoemd in het informatieprotocol.

  • 3.

    De tussentijdse rapportages:

  • a.

    sluiten qua inrichting aan bij de indeling van de begroting;

  • b.

    gaan in op de relevante afwijkingen in de lasten en baten;

  • c.

    gaan in op af de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten;

  • d.

    gaan in op de realisatie van de geplande prestaties

  • 4.

    In de tussentijdse rapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten van modulen, prioriteiten en investeringskredieten in de begroting groter dan € 50.000 toegelicht.

 

Artikel 7. Jaarstukken

  • 1.

    Het dagelijks bestuur legt in het jaarverslag verantwoording af over de uitvoering van de begroting en het financiële meerjarenplan. In de verantwoording geeft het dagelijks bestuur aan:

  • a.

    wat is bereikt;

  • b.

    wat de kosten zijn;

  • c.

    hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 2.

    Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken biedt het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.

  • 3.

    Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kan het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur voorstellen om restantmiddelen op onderdelen van het rekeningresultaat over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar

  • 4.

    Het dagelijks bestuur stelt de jaarstukken op overeenkomstig artikel 31 van de MGR Rijk van Nijmegen.

 

Paragraaf 3. Rechtmatigheidsverantwoording

 

Artikel 8. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt vast op welke wijze zij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur over afwijkingen met een verantwoordingsgrens zoals opgenomen in het jaarlijks door het Algemeen Bestuur vast te stellen Normenkader.

  • 3.

    In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onzekerheden) groter dan € 50.000 nader toegelicht.

 

Artikel 9. Voorwaardencriterium

  • 1.

    Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheers handelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur biedt aan het Algemeen Bestuur jaarlijks uiterlijk in september een normenkader rechtmatigheid ter vaststelling aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheers handelingen kunnen voortvloeien. Het Dagelijks Bestuur operationaliseert dit normenkader in een toetsingskader ten behoeve van de interne beheersing.

 

Artikel 10. Begrotingscriterium

  • 1.

    Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door het Algemeen Bestuur geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheers handelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • 2.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door het Algemeen Bestuur is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.

  • 3.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4.

    Uitgangspunt is dat begrotingsafwijkingen en -overschrijdingen (beleidsmatig en/of financieel) autorisatie behoeven van het Algemeen Bestuur. In de regel zullen technische begrotingswijzigingen door het Dagelijks Bestuur worden geautoriseerd. De begrotingswijzigingen die het budgetrecht van het Algemeen Bestuur raken worden door het Dagelijks Bestuur ter autorisatie voorgelegd aan het Algemeen Bestuur. Wanneer wijzigingen niet meer in het jaar zelf zijn voorgelegd zijn bestedingen boven het begrotingsbedrag strikt genomen onrechtmatig. Echter afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

  • a.

    Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren;

  • b.

    Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling;

  • 5.

    Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van het Algemeen Bestuur, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

 

Artikel 11. Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1.

    Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en eigendommen van de MGR bij financiële beheers handelingen.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur zorgt voor en leggen vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen van de MGR.

 

Paragraaf 4. Financieel beleid

 

Artikel 12. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Immateriële en materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de Bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur biedt aan het Algemeen Bestuur jaarlijks een meerjareninvesteringsplan aan als onderdeel van de begroting, waarbij inzicht wordt verschaft in de geplande investeringen en de daarmee gepaard gaande kapitaallasten voor de komende meerjarenperiode.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur stelt richtlijnen voor de activering en afschrijving van materiele vaste activa vast. Deze richtlijnen worden ter kennis van het algemeen bestuur gebracht.

 

Artikel 13. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

 

Artikel 14. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    In de beleidsbegroting, de financiële begroting, het jaarverslag en de jaarrekening vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de taakvelden plaats.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur biedt aan het Algemeen Bestuur indien noodzakelijk een nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota wordt door het Algemeen Bestuur vastgesteld en behandelt in ieder geval:

  • a.

    de vorming en besteding van reserves;

  • b.

    de vorming en besteding van voorzieningen, en

  • c.

    bij welke specifiek benoemde taakvelden het verschil tussen het geraamde saldo van baten en lasten en het gerealiseerde saldo van baten en lasten mogen worden verrekend met een daartoe in het leven geroepen reserve.

  • 3.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt in ieder geval aangegeven:

  • a.

    het specifieke doel van de reserve;

  • b.

    het bestedingsplan van de reserve

  • c.

    de voeding van de reserve;

  • d.

    de maximale hoogte van de reserve, en

  • e.

    de maximale looptijd.

  • 4.

    Als een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

  • 5.

    De reserves worden jaarlijks bij zowel de begroting als de jaarrekening getoetst en de onderliggende bestedingsplannen wordt hierbij geactualiseerd.

 

Artikel 15. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt uitgegaan van een integrale kostprijs. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de MGR verleende diensten.

 

Artikel 16. Bijdragen van de gemeenten

Met betrekking tot de bijdragen van de gemeenten geldt artikel 30 van de statuten van de MGR Rijk van Nijmegen. Onderstaande bepalingen zijn een aanvulling op artikel 30.

  • 1.

    Indien een gemeente niet deelneemt aan (een onderdeel van) een module, wordt de betreffende gemeente bij de berekening van de bijdragen per gemeente buiten beschouwing gelaten.

  • 2.

    De wijze waarop de bijdrage per gemeente is berekend wordt toegelicht in de begroting.

  • 3.

    In de begroting wordt per deelnemende gemeente een bijdrage in de kosten van bestuur van de MGR Rijk van Nijmegen opgenomen. Bevoorschotting vindt plaats conform artikel 30 van de statuten van de MGR Rijk van Nijmegen.

 

Artikel 17. Kosten die resteren na afrekening per module

Met betrekking tot de kosten die resteren na afrekening per module op basis van de dienstverleningsovereenkomsten geldt artikel 31, lid 7 en 8 van de statuten van de MGR Rijk van Nijmegen. Onderstaande bepalingen zijn een aanvulling op artikel 31.

  • 1.

    Indien een gemeente niet deelneemt aan (een onderdeel van) een module, wordt de betreffende gemeente bij de verrekening van toekomstige financiële voor- en/of nadelen voortkomend uit (een onderdeel van) een module buiten beschouwing gelaten.

  • 2.

    De wijze waarop de kosten worden verdeeld wordt toegelicht in de jaarrekening.

  • 3.

    Voor het aantal inwoners van een gemeente wordt de publicatie van de Begrotingsrichtlijnen Regio Nijmegen (BRN) gehanteerd

  • 4.

    Onder ‘klanten’ wordt in de context van artikel 31, lid 8 van de MGR Rijk van Nijmegen verstaan: de mensen die op basis van de Participatiewet, de WSW of de Wmo gebruik maken van dienstverlening van het regionale Werkbedrijf of dienstverlening die onder de regie valt van het regionale Werkbedrijf.

 

Artikel 18. Financieringsfunctie

  • 1.

    In het door het algemeen bestuur vastgestelde Treasurystatuut zijn regels en richtlijnen opgenomen met betrekking tot de financieringsfunctie. Het dagelijks bestuur neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de richtlijnen in acht, zoals opgenomen in het Treasurystatuut.

 

Paragraaf 5. Paragrafen bij de begroting en jaarstukken

 

Artikel 19. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur biedt tenminste eenmaal in de vijf jaar een (bijgestelde) nota aan, waarin wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens de wijze waarop de gewenste weerstandscapaciteit wordt bepaald vastgelegd. Het Algemeen Bestuur stelt de nota vast binnen drie maanden na aanbieding.

  • 2.

    Het Dagelijks bestuur neemt in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing van de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;

  • b.

    een inventarisatie van de risico’s;

  • c.

    het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s.

 

Artikel 20. Onderhoud kapitaalgoederen

Het Dagelijks Bestuur neemt in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen van de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    het beleidskader;

  • b.

    de uit het beleidskader voortvloeiende consequenties;

  • c.

    de vertaling van de financiële consequenties in de begroting.

 

Artikel 21. Financiering

Het Dagelijks Bestuur neemt in de paragraaf financiering van de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de schulden met een looptijd korter dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage;

  • b.

    de schulden met een looptijd langer dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende vier jaar;

  • d.

    de rentevisie voor de komende vier jaar.

 

Artikel 22. Bedrijfsvoering

Het Dagelijks Bestuur neemt in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;

  • b.

    de kosten van inhuur derden;

  • c.

    de huisvestingskosten;

  • d.

    de automatiseringskosten;

  • e.

    de budgetten voor het Algemeen Bestuur en de accountant;

  • f.

    een toelichting op alle afwijkingen in rechtmatigheid, die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen, voor zover deze de rapportagegrens, zoals bedoeld in artikel 9 overschrijden of voldoen aan de kwalitatieve criteria en eventueel welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen;

  • g.

    een overzicht van en toelichting op niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet financiering decentrale overheden en de bijbehorende ministeriële regelingen, als deze voorkomen;

  • h.

    rapportage van het veelvuldig niet naleven van normen uit de gids proportionaliteit en/of slechte documentatie of naleving hiervan, als deze voorkomen;

  • i.

    geconstateerde fraude door eigen medewerkers, als dit voorkomt.

 

Paragraaf 6. Financiële organisatie en financieel beheer

 

Artikel 23. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de MGR als geheel en in de modules;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten, etc.;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie de geformuleerde doelstellingen;

  • e.

    het afleggen van verantwoording door Dagelijks Bestuur aan Algemeen Bestuur over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde doelstellingen, de begroting en relevante wet- en regelgeving, en

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde doelstellingen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

 

Artikel 24. Financiële organisatie

Het Dagelijks Bestuur draagt in ieder geval zorg voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de MGR en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de modules over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productenrealisatie;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen, en

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van fraude van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

  • j.

    het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties en de maatschappelijke effecten zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door het Algemeen Bestuur, kunnen worden getoetst.

 

Artikel 25. Interne controle

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheers handelingen. Bij afwijkingen rapporteert het Dagelijks Bestuur daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 23 onder f. Daarnaast informeert het Dagelijks bestuur aan het Algemeen Bestuur over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur zorgt voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de MGR met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de 5 jaar. Bij afwijkingen in de administratie neemt het Dagelijks Bestuur maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

 

Paragraaf 7. Slotbepalingen

 

Artikel 26. Intrekking oude regeling

De ‘Financiële verordening Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen 2015’ wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

 

Artikel 27. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening financieel beleid, beheer en organisatie Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen 2023 en volgende jaren.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 13 juli 2023.

De Secretaris,

mevrouw I. Hol

De voorzitter,

de heer drs. H.M.F. Bruls