Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Subsidieregeling Goed voor elkaar, met minder zorgen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling Goed voor elkaar, met minder zorgen
CiteertitelSubsidieregeling Goed voor elkaar, met minder zorgen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Subsidieverordening Rotterdam 2014

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-08-2023nieuwe regeling

22-08-2023

gmb-2023-370706

2023, nummer 139

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Goed voor elkaar, met minder zorgen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de wethouder Welzijn, Samenleven, Sport en Digitale Inclusie; 23bo006643;

 

gelet op de artikelen 3, derde lid en 4, tweede lid, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

 

overwegende, dat het college het wenselijk acht om een subsidieregeling op te stellen ter verdeling van het gereserveerde Wmo budget voor preventieve interventies en innovaties voor volwassenen;

 

besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

  • complexe samenleving: snel ontwikkelende samenleving waarin men steeds meer en sneller informatie moet verwerken;

  • landelijke databases: databases met effectieve preventieve interventies op het gebied van fysieke en sociaal emotionele gezondheid;

  • ouderen: Rotterdammers van 65 jaar en ouder;

  • preventieve innovatie: nieuwe, experimentele aanpak voor preventie bij specifieke risico’s en problemen;

  • preventieve interventie: beproefde, systematische aanpak voor preventie bij specifieke risico's en problemen;

  • Rotterdammers in een kwetsbare situatie: inwoners tussen 18 en 35 jaar die verminderde regie op het eigen leven hebben ten gevolge van psychische, sociale of fysieke factoren.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor:

    • a.

      preventieve interventies die zijn opgenomen in één van de landelijke databases met minimaal de status eerste aanwijzingen voor effectiviteit dan wel waarvan de effectiviteit anderszins is aangetoond; of

    • b.

      preventieve innovaties waarvoor de werkende mechanismen goed zijn onderbouwd; en

    • c.

      waarmee een beroep op een maatwerkvoorziening als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 door ouderen en Rotterdammers in een kwetsbare situatie kan worden voorkomen, uitgesteld of verkort; en

    • d.

      die bijdragen aan het vergroten van de eigen kracht en collectieve zelfredzaamheid.

  • 2.

    De preventieve interventies of preventieve innovaties voor ouderen zijn gericht op één of meerdere van onderstaande thema’s:

    • a.

      het vormen van sociale netwerken, bieden van informele hulp of het aanleren van nieuwe vaardigheden;

    • b.

      informele zorg en ondersteuning;

    • c.

      het behouden of herwinnen van de fysieke zelfredzaamheid en regie om zelfstandig huishoudelijke taken uit te kunnen voeren;

    • d.

      de implementatie van bestaande, innovatieve hulpmiddelen en woningaanpassingen om langer veilig en zelfstandig thuis te kunnen wonen.

  • 3.

    De preventieve interventies of preventieve innovaties voor Rotterdammers in een kwetsbare positie zijn gericht op één of meer van onderstaande thema’s:

    • a.

      het vormen van sociale netwerken, bieden van informele hulp of het aanleren van nieuwe vaardigheden;

    • b.

      informele zorg en ondersteuning;

    • c.

      het toewerken naar betaald werk of arbeidsmatige dagbesteding vanuit preventief aanbod;

    • d.

      het verbeteren van vaardigheden die helpen bij de uitdagingen van de complexe samenleving.

  • 4.

    De preventieve interventies of preventieve innovaties voor Rotterdammers in een kwetsbare positie en voor ouderen zijn nadrukkelijk niet gericht op personen die al een maatwerkvoorziening in de zin van artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 ontvangen op het gebied waarop de interventie of innovatie betrekking heeft.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie kan worden verstrekt aan rechtspersonen die preventieve interventies of preventieve innovaties bieden aan:

  • a.

    zelfstandig wonende ouderen;

  • b.

    Rotterdammers in een kwetsbare situatie.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn aan de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 3.

  • 2.

    Exploitatiekosten, waaronder in ieder geval wordt verstaan huur, personeelskosten of een vrijwilligersvergoeding voor ten hoogste de vergoeding, genoemd in artikel 2, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, komen in aanvulling op het eerste lid alleen voor subsidie in aanmerking wanneer deze in verhouding staan tot de hoogte van de aangevraagde subsidie.

  • 3.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    • a.

      kosten waarvoor sprake is van een inkooprelatie of andere subsidieregelingen beschikbaar zijn of worden gesteld door de gemeente Rotterdam;

    • b.

      collectieve preventiemaatregelen;

    • c.

      interventies die onderdeel zijn van de welzijnsopdracht;

    • d.

      interventies gericht op valpreventie;

    • e.

      kosten die door de subsidieontvanger zijn gemaakt voorafgaand aan de indiening van de aanvraag, met inbegrip van kosten ten behoeve van het opstellen van de aanvraag;

    • f.

      verrekenbare btw.

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor de periode 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 een subsidieplafond van € 1.917.575. Dit subsidieplafond is uitgesplitst in de volgende deelplafonds:

    • a.

      € 400.000 voor preventieve innovaties;

    • b.

      € 1.517.575 voor preventieve interventies.

  • 2.

    Het college kan de hoogte van het subsidieplafond binnen de in het eerste lid genoemde periode wijzigen.

  • 3.

    Het subsidieplafond is vastgesteld onder voorbehoud dat voldoende middelen door de gemeenteraad op de begroting beschikbaar worden gesteld.

Artikel 7 Wijze van verdeling

  • 1.

    De aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie, worden beoordeeld en gerangschikt op basis van de in de bijlage opgenomen systematiek.

  • 2.

    Verstrekking van subsidie vindt plaats in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 3.

    Aanvragen voor preventieve innovaties en aanvragen voor preventieve interventies worden separaat gerangschikt.

  • 4.

    Indien het college in verband met het bereiken van het subsidieplafond genoodzaakt is om een keuze te maken tussen meerdere subsidieaanvragen met gelijke score, wordt de onderlinge rangschikking bepaald op basis van loting.

Artikel 8 Aanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend via het digitale subsidieloket van de gemeente Rotterdam door invulling van het door het college vastgestelde aanvraagformulier.

Artikel 9 Aanvraagtermijn

Een aanvraag voor subsidie wordt, in afwijking van artikel 6 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014, uiterlijk op 30 november 2023 ingediend.

Artikel 10 Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 7 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014, uiterlijk op 31 december 2023 op de aanvraag. Het college heeft de mogelijkheid om de beslistermijn eenmaal te verlengen met zes weken.

Artikel 11 Aanvullende weigeringsgronden

In aanvulling op de in artikel 8 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 genoemde weigeringsgronden, wordt subsidieverlening geweigerd als:

  • a.

    de subsidieaanvraag valt onder de reikwijdte van de Wet Langdurige Zorg of de Zorgverzekeringswet;

  • b.

    de subsidieaanvraag valt onder de reikwijdte van een andere gemeentelijke subsidieregeling;

  • c.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd al worden gefinancierd op grond van de met de gemeente Rotterdam afgesloten overeenkomsten;

  • d.

    de totaalscore, bedoeld in de bijlage, minder bedraagt dan 11 punten.

Artikel 12 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op artikel 12 van de SVR 2014 zijn aan de subsidieverlening de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    de subsidieontvanger voert de activiteiten waarvoor subsidie is toegekend uit, in het op de aanvraag opvolgende kalenderjaar;

  • b.

    de subsidieontvanger verleent medewerking aan monitoring en evaluatie van de gesubsidieerde activiteiten;

  • c.

    de subsidieontvanger zet bij de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden uitsluitend professionals en vrijwilligers in met een verklaring omtrent het gedrag die bij de aanvang van de werkzaamheden niet ouder mag zijn dan drie maanden;

  • d.

    de subsidieontvanger van een subsidie voor een preventieve innovatie werkt op verzoek van het college onverwijld mee aan het vrij toegankelijk maken van de resultaten voortvloeiend uit hetgeen met de subsidie is gefinancierd.

Artikel 13 Monitoring en evaluatie

  • 1.

    Uiterlijk zes maanden na de start van de looptijd van de subsidie vindt er een tussentijds evaluatiegesprek plaats met de subsidieontvanger.

  • 2.

    De subsidieontvanger levert uiterlijk twee weken voorafgaand aan het evaluatiegesprek een tussentijdse rapportage aan in een door het college aangeleverd format.

  • 3.

    De subsidieontvanger stelt voor de start van de activiteiten samen met het college de gewenste impact-, outcome- en outputindicatoren vast en legt deze vast in het door het college beschikbaar gestelde format monitoringsplan.

  • 4.

    De subsidieontvanger levert de monitoringsitems zoals opgenomen in het monitoringsplan gelijktijdig aan met de tussenevaluatie en de eindrapportage.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2026.

  • 2.

    Deze subsidieregeling blijft van toepassing op subsidies die krachtens deze regeling zijn verstrekt.

Artikel 15 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Goed voor elkaar, met minder zorgen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 22 augustus 2023.

De secretaris,

W.A.J.J. Houtman, l.s.

De burgemeester,

R.A.C.J. Simons, l.b.

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl

Bijlage als bedoeld in artikel 7 van de Subsidieregeling Goed voor elkaar, met minder zorgen

 

 

Aanvrager:

Dossiernummer:

Datum aanvraag (compleet):

Beoordelaar 1 (Behandelaar):

Beoordelaar 2:

Beoordelaar 3:

 

AFWEGINGSKADER SUBSIDIE GOED VOOR ELKAAR, MET MINDER ZORGENIN TE VULLEN DOOR DE BEOORDELAARS

 

Criterium

Beoordelaar 1

Beoordelaar 2

Beoordelaar 3

Definitieve beoordeling

1.

Thema’s en activiteiten passen bij regeling?

 

(Zie artikel 3 lid 1 t/m 3)

☐ JA

 

☐ NEE, motivering:

☐ JA

 

☐ NEE, motivering:

☐ JA

 

☐ NEE, motivering:

☐ JA, ga door naar criterium 2.

 

☐ NEE, weigeringsgrond

 

Motivering t.b.v. de weigeringsbeschikking:

2.

Andere weigeringsgronden?

 

(Zie artikel 11 onderdeel a t/m c)

☐ JA:

 

☐ NEE:

☐ JA:

 

☐ NEE:

☐ JA:

 

☐ NEE:

☐ JA

Motivering:

 

Motivering t.b.v. de weigeringsbeschikking:

 

☐ NEE, ga door naar criterium 3.

3.

Bijdrage aan subsidiethema(‘s)

 

Draagt de preventieve interventie of preventie innovatie bij aan het doel en de subsidiethema’s van de subsidieregeling?

 

(Zie artikel 3)

☐ JA (haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

 

☐ NEE, motivering:

☐ JA (haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

 

☐ NEE, motivering:

☐ JA (haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

 

☐ NEE, motivering:

☐ JA, ga door naar criterium 4.

 

Totaal punten drie beoordelaars samen:

 

☐ NEE, weigeringsgrond

 

Motivering t.b.v. de weigeringsbeschikking:

4.

Bewezen effectiviteit of onderbouwing

 

Is de preventieve interventie bewezen effectief? Of is de preventieve innovatie goed onderbouwd?

 

(Zie artikel 3)

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

Totaal punten drie beoordelaars samen:

5.

Bereik van de preventieve interventie of innovatie

 

Welk aantal personen uit de doelgroep wordt bereikt?

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Klein 0-25 (1 punten)

Groot 25-100 (2 punten)

Zeer groot 100+ (3 punten)

 

Motivering:

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Klein 0-25 (1 punten)

Groot 25-100 (2 punten)

Zeer groot 100+ (3 punten)

 

Motivering:

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Klein 0-25 (1 punten)

Groot 25-100 (2 punten)

Zeer groot 100+ (3 punten)

 

Motivering:

Totaal punten drie beoordelaars samen:

6.

Kwaliteit van de uitvoering

 

Maak een inschatting van de kwaliteit van de uitvoering op basis van het activiteitenplan. Aandachtspunten zijn:

  • expertise en competenties van professionals / vrijwilligers

  • de manier waarop de doelgroep wordt bereikt

  • in het geval van effectieve interventie of de methodiek wordt uitgevoerd zoals beschreven.

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

Totaal punten drie beoordelaars samen:

7.

Kosten en verhouding tussen de directe en indirecte kosten

 

Hoe is de verhouding tussen de kosten die direct verband houden met de subsidiabele activiteiten en indirecte kosten, zoals overheadkosten?

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

Totaal punten drie beoordelaars samen:

8.

Businesscase en plan duurzame financiering

 

Is de businesscase goed beschreven en is er goed nagedacht over duurzame financiering?

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

Totaal punten drie beoordelaars samen:

9.

Participatie

 

Hoe worden professionals, vrijwilligers en deelnemers betrokken bij de implementatie van de preventieve interventie of preventieve innovatie?

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

Totaal punten drie beoordelaars samen:

10.

Aansluiting gebied/wijk

 

Sluit de preventieve interventie of preventieve innovatie aan op maatschappelijke doelen of beoogde resultaten voor het gebied of de wijk?

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

Totaal punten drie beoordelaars samen:

11

Meerwaarde preventieve innovatie

 

Wat is de meerwaarde van de preventieve innovatie ten opzichte van reeds bestaande preventieve interventies?

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

(haal weg wat niet van toepassing is en motiveer):

 

Onvoldoende (0 punten)

Voldoende (1 punt)

Goed (2 punten)

Uitmuntend (3 punten)

 

Motivering:

Totaal punten drie beoordelaars samen:

BEHAALD AANTAL PUNTEN

 

Totaal aantal punten 3 beoordelaars van criteria 4 t/m 10 bij elkaar opgeteld:

☐ 0 t/m 10, weigeringsgrond

☐ 11 of meer, ga door naar het ranken van de aanvraag

 

 

Indien aanvraag door het afwegingskader is gekomen.

 

Totaal aantal punten 3 beoordelaars van criteria 4 t/m 10 bij elkaar opgeteld:

 

Totaal aantal aanvragen per 30 november:

Rangorde deze aanvraag:

Indien aanvraag niet door het afwegingskader is gekomen.

 

Weigeringsgrond(en) afwegingskader:

 

☐ 1.

☐ 2.

☐ 3.

☐ 4.

☐ 5.

☐ 6.

☐ 7.

☐ 8.

☐ 9.

 

Weigeringsgrond(en) SVR 2014:

 

1. Toelichting Puntentelling

De puntentelling is als volgt:

 

Onvoldoende: uit de informatie van de aanvrager blijkt dat de aanvraag onvoldoende beantwoordt aan het gevraagde in het afwegingskader.

Voldoende: uit de informatie van de aanvrager blijkt dat de aanvraag in voldoende mate beantwoordt aan het gevraagde in het afwegingskader.

Goed: uit de informatie van de aanvrager blijkt dat de aanvraag grotendeels beantwoordt aan het gevraagde in het afwegingskader.

Uitmuntend: uit de informatie van de aanvrager blijkt dat de aanvraag volledig beantwoord aan het gevraagde in het afwegingskader.

 

Toelichting Subsidieregeling Goed voor elkaar, met minder zorgen

Algemene toelichting

Iedere Rotterdammer verdient een eerlijke kans op een gezond, veilig en betekenisvol leven. Dat is de ambitie die Rotterdam uitspreekt in het beleidsplan Zorg, Welzijn, Jeugdhulp 2021 - 2026; Heel de Stad. Een ambitie die onder druk staat, omdat het aantal ouderen in de stad en het aantal mensen met een (chronische) ziekte, psychosociale problematiek of een beperking groeit. Hierdoor stijgen de zorgkosten en is er een toenemend tekort aan personeel. Om kwalitatieve zorg en ondersteuning beschikbaar te houden voor Rotterdammers die het nodig hebben, moeten andere keuzes worden gemaakt. Dit vraagt onder andere om een transitie naar een meer preventieve werkwijze die bijdraagt aan het voorkomen, uitstellen of verkorten van een beroep op Wmo maatwerkondersteuning.

 

Om deze transitie te stimuleren is met de Rotterdamse inkoopstrategie Wmo-maatwerkondersteuning tot 2026 jaarlijks een zogenaamd Wmo Preventiebudget beschikbaar gesteld voor preventieve interventies en innovaties voor volwassenen. Het college nodigt partijen uit om subsidieaanvragen te doen voor de uitvoering van preventieve interventies of innovaties gericht op het vergroten van de eigen kracht en (collectieve) zelfredzaamheid van ouderen en Rotterdammers in een kwetsbare situatie, waardoor een beroep op Wmo maatwerkvoorzieningen voor ouderen en extramurale (o)ggz wordt voorkomen, uitgesteld of verkort.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 3 Te subsidiëren activiteiten

Lid 1: Om zo effectief mogelijk bij te dragen aan de eigen kracht en (collectieve) zelfredzaamheid van ouderen en Rotterdammers in een kwetsbare situatie, subsidieert het college preventieve interventies die zijn erkend in één van de landelijke databases met minimaal de status ‘’eerste aanwijzingen voor effectiviteit’’ of waarvoor de effectiviteit anderszins wetenschappelijk is aangetoond. Voorbeelden van databases met effectieve preventieve interventies op het gebied van fysieke en sociaal emotionele gezondheid zijn het Loket Gezond Leven, Movisie, het Trimbos Instituut en het Kenniscentrum Sport en Bewegen. Met preventieve innovaties worden nieuwe, experimentele preventieve methoden of aanpakken bedoeld. Voor preventieve innovaties geldt dat de werkende mechanismen op basis waarvan de preventieve innovatie is opgebouwd goed zijn onderbouwd.

 

Lid 1, onderdeel a: Met eigen kracht wordt het vermogen bedoeld om zelf oplossingen te bedenken voor eigen problemen en deze (deels) ook zelf uit te voeren.

 

Lid 1, onderdeel b: Met (collectieve) zelfredzaamheid wordt bedoeld dat iemand als individu verminderd zelfredzaam kan zijn, maar met hulp van zijn eigen netwerk, lotgenoten en andere vormen van informele zorg toch zonder hulp van de overheid mee kan doen in de samenleving.

 

Lid 2: Ouderen vormen één van de twee grootste Wmo cliëntgroepen in Rotterdam. De prognose is dat het aantal Rotterdammers van 65 jaar of ouder in 2040 is verdubbeld ten opzichte van nu. Op dit moment doet ongeveer één op de zes Rotterdammers van 65 jaar of ouder een beroep op Wmo maatwerk en de verwachting is dat dit verder toeneemt. In 2020 gaf meer dan de helft van de Rotterdammers van 65 jaar of ouder aan zich eenzaam te voelen en niet te kunnen terugvallen op een sociaal netwerk als dat nodig is. Meer dan de helft van de Rotterdammers van 65 jaar of ouder heeft één of meerdere chronische ziekten. Een slechte gezondheid, eenzaamheid en niet kunnen terugvallen op een sociaal netwerk beïnvloeden de mate van zelfredzaamheid bij ouderen. Dit zijn dan ook belangrijke oorzaken voor het hoge aantal ouderen dat een beroep doet op zorg of ondersteuning vanuit de Wmo. Met het oog op de toekomst is extra aandacht voor deze doelgroep noodzakelijk. Daarom investeert het college met deze subsidieregeling extra in Rotterdamse ouderen, zodat hun eigen kracht en (collectieve) zelfredzaamheid toeneemt. Daarbij zet het college in op selectieve, doelgerichte preventie om de druk op de Wmo te verminderen. Dit doet het college door activiteiten te ondersteunen die bijdragen aan drie thema’s; 1) een sociaal netwerk en informele zorg en ondersteuning 2) fysieke zelfredzaamheid en regie op huishoudelijke taken en 3) langer veilig zelfstandig thuis wonen.

Lid 2, onderdeel a: Het thema sociaal netwerk en informele zorg en ondersteuning gaat over het vormen of versterken van sociale netwerken en het stimuleren van informele zorg en ondersteuning. Het gaat om sociale netwerken rondom ouderen en Rotterdammers in een kwetsbare situatie waardoor eenzaamheid afneemt, men elkaar helpt als dat nodig is, eigen kwaliteiten kan benutten en/of elkaar nieuwe vaardigheden aanleert die de eigen kracht en zelfredzaamheid vergroten.

 

Lid 2, onderdeel b: Een actief sociaal netwerk, mantelzorgers, burgerinitiatieven of vrijwilligers kunnen een belangrijke rol spelen bij informele zorg en ondersteuning, bijvoorbeeld door gezelschap te houden of sociaal- emotionele ondersteuning te bieden, lichte hulp te bieden bij huishoudelijke taken of te helpen bij administratie.

 

Lid 2, onderdeel c: Steeds meer ouderen wonen langer thuis. Vanaf 60 jaar neemt de kans op fysieke beperkingen toe. Fysieke beperkingen en verminderde mobiliteit zijn een belangrijke oorzaak waarom ouderen zich thuis niet meer zelfstandig kunnen redden. Wanneer alledaagse activiteiten zoals het huishouden en persoonlijke verzorging niet meer lukken worden ouderen afhankelijk van professionele hulp of zijn dure hulpmiddelen of woningaanpassingen noodzakelijk. Het thema fysieke zelfredzaamheid en regie op huishoudelijke taken gaat over het behouden of herwinnen van de fysieke zelfredzaamheid en regie op huishoudelijke taken bij Rotterdamse ouderen van 65 jaar of ouder. Het gaat daarbij zowel om de fysieke eigenschappen om huishoudelijke taken zelfstandig uit te kunnen (blijven) voeren als om het plannen en organiseren van het huishouden.

 

Lid 2, onderdeel d: Over vijftien jaar is een kwart van alle Rotterdammers 65 jaar of ouder. De grootste vergrijzing vindt plaats in de oude stadswijken en in het centrum, terwijl de woningvoorraad daar juist het minst geschikt is voor ouderen. Vanuit de Wmo stelt de gemeente diverse hulpmiddelen en woningaanpassingen beschikbaar die ouderen helpen om langer zelfstandig thuis te wonen, zoals een scootmobiel of een traplift. De afgelopen jaren zijn er verschillende innovatieve hulpmiddelen en woningaanpassingen ontwikkeld vanuit een preventieve en/of herstelgerichte benadering. Voorbeelden hiervan zijn ondersteunende hulpmiddelen bij het traplopen, domotica en andere digitale thuis toepassingen. Het subsidiethema langer veilig zelfstandig thuis wonen is gericht op de implementatie van dit soort innovatieve hulpmiddelen en woningaanpassingen die ouderen helpen om in hun bestaande woning langer veilig, zelfstandig thuis te wonen.

 

Lid 3, onderdeel c: Sociale verbondenheid, werk- en inkomenszekerheid en vaardigheden die passen bij de complexe samenleving zijn belangrijke factoren om mee te kunnen doen. Het thema meedoen in de maatschappij richt zich vooral op de twee laatste genoemde factoren.

Bij werk- en inkomenszekerheid gaat het bij dit thema niet om het creëren van werk en inkomen, maar om het toeleiden naar werk. Bijvoorbeeld preventieve (niet geïndiceerde) dagbesteding waarbij wordt toegewerkt naar betaald werk of arbeidsmatige dagbesteding.

 

Lid 3, onderdeel d: Bij vaardigheden die passen bij de complexe samenleving gaat het om het verbeteren van vaardigheden die helpen bij uitdagingen die de doelgroep ervaart. Bijvoorbeeld om weloverwogen keuzes te maken bij het afsluiten van abonnementen en contracten, contact met instanties en de digitale vaardigheden die daarvoor nodig zijn. Als er sprake is van begeleiding, dan is deze er zo veel mogelijk op gericht dat Rotterdammers deze activiteiten in de toekomst zelfstandig kunnen doen.

 

Lid 4. Onder Rotterdammers in een kwetsbare situatie worden Rotterdammers verstaan die verminderde regie op het eigen leven hebben. Dit kan komen door psychische, sociale en fysieke factoren zoals eenzaamheid, werkloosheid of het hebben van een licht verstandelijke beperking. Een deel van de Rotterdammers heeft ook moeite om zich te redden in de steeds complexere samenleving, bijvoorbeeld als gevolg van digitale ontwikkelingen of de hoeveelheid aan instanties waar men mee te maken heeft. Het gaat dus om mensen die het alleen niet redden en hierdoor een verhoogd risico lopen op psychosociale problematiek. Ze kunnen hulp gebruiken om regie te houden op hun leven en om te kunnen functioneren in de maatschappij.

Op jaarbasis krijgen ongeveer 16.000 Rotterdammers een indicatie voor (O)GGZ. Gekeken naar de Wmo indicaties voor (O)GGZ voor volwassenen is ruim een derde tussen de 18 en 35 jaar oud. Met extra aandacht voor deze jongvolwassen doelgroep wil het college een bijdrage leveren aan de vroegsignalering van psychosociale kwetsbaarheden, één van de ambities binnen het beleidskader Heel de Stad. Door het tijdig inzetten van preventieve interventies kan verergering worden voorkomen en de regie op het eigen leven worden hersteld zodat men kan blijven meedoen in de maatschappij. Hierbij focussen we op de volgende thema’s: 1) het sociale netwerk, informele zorg en ondersteuning en 2) meedoen in de maatschappij.

 

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Lid 3, onderdelen a t/m h: In dit artikel worden activiteiten en thema’s genoemd die niet in aanmerking komen voor subsidie. Om dubbele financiering te voorkomen worden geen activiteiten gesubsidieerd waarvoor sprake is van een inkooprelatie of andere subsidieregelingen beschikbaar zijn of worden gesteld door de gemeente Rotterdam. Hetzelfde geldt voor de uitvoering van interventies waarvoor welzijnspartijen al opdracht hebben gekregen in de welzijnsopdracht of gebiedsgerichte interventies of innovaties die vallen onder de subsidieregeling Couleur Locale. De subsidieregeling heeft betrekking op preventieve interventies en innovaties die gericht zijn op twee risicogroepen, namelijk ouderen en Rotterdammers in een kwetsbare situatie. Interventies of innovaties die gericht zijn op de totale populatie oftewel collectieve preventie, komen niet in aanmerking voor subsidie. Interventies gericht op valpreventie worden vanaf 2023 vergoed vanuit de zorgverzekering en komen dus ook niet in aanmerking voor subsidie. Hetzelfde geldt voor kosten die de subsidieontvanger heeft gemaakt voorafgaande aan de indiening van de subsidieaanvraag zoals advieskosten voor het opstellen van de subsidieaanvraag. Verrekenbare btw is eveneens uitgesloten van subsidie.

 

Artikel 8 Aanvraag

Voor het indienen van een aanvraag stelt het college het aanvraagformulier verplicht dat gepubliceerd zijn op het subsidieportal onder het kopje ‘meesturen’. Deze formulieren moeten vervolgens op het vermelde webadres worden ingediend via de knop ‘aanvragen subsidie’.

 

Artikel 10 Beslistermijn

Het college beslist uiterlijk op 31 december 2023 op de aanvraag. De aanvrager wordt middels een beschikking op de hoogte gesteld van weigering of verlening van de aanvraag.

 

Artikel 11 Aanvullende weigeringsgronden

Het college behoudt zich het recht om op basis van de in dit artikel genoemde aanvullende weigeringsgronden een subsidieaanvraag te weigeren. Om dubbele financiering te voorkomen wordt de aanvraag geweigerd als het college de activiteiten in de aanvraag al op enige andere wijze financiert, hetzij in contracten of middels andere subsidieregelingen.

Lid c: Voor inwoners die op grond van deze overeenkomsten een maatwerkvoorziening ontvangen, worden geen activiteiten gesubsidieerd die zien op inzet conform artikel 3 om het beroep op deze specifieke maatwerkvoorziening te voorkomen

 

Artikel 12 Verplichtingen subsidieontvanger

De subsidieontvanger dient invulling te geven aan de in dit artikel vermelde subsidieverplichtingen. Daarbij dient de subsidieontvanger medewerking te verlenen aan monitoring en evaluatie (onderdeel b). Hiermee wordt bedoeld de activiteiten met betrekking tot monitoring en evaluatie zoals beschreven in artikel 13 lid 1 tot en met 4.

 

Artikel 13 Monitoring en evaluatie

Lid 1 tot en met 4: Het college hecht er aan inzicht te verkrijgen in de resultaten, het bereik en de effecten van de activiteiten. Hierbij hoort onder andere een plicht van de subsidieontvanger om tijdig verantwoordings- en monitoringsgegevens bij het college in te dienen.