Organisatie | Arnhem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING TOT WIJZIGING VAN HET HUISVESTINGSVERORDENING GEMEENTE ARNHEM 2020 |
Citeertitel | Verordening tot wijziging van de Huisvestingsverordening gemeente Arnhem 2020 – opkoopbescherming. |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Arnhem, opkoopbescherming, huisvestingsverordening |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-08-2023 | Wijziging van artikel 13 | 31-05-2023 |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE ARNHEM;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 april 2023, nummer: 152653;
Gelet op artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en artikelen 41 en 45 van de Huisvestingswet 2014
Vast te stellen de Verordening tot wijziging van het Huisvestingsverordening gemeente Arnhem 2020
“Woonruimten worden niet aangewezen als beschermde woonruimte als bedoeld in lid 2, indien op de datum van inschrijving in de openbare registers van de akte van levering, sprake is van een bestaande woonruimte:
die door één eigenaar wordt verkocht in een cluster van minimaal vijf woonruimten in één pand waarvan één of meerdere woonruimten in een periode van 12 maanden voor de verkoop werden verhuurd, en deze woonruimten gelijktijdig worden overdragen aan één opvolgende eigenaar (complexgewijze verkoop ‘groot’);
In dit artikel staat ook de WOZ-waarde die als grens geldt voor wat nog goedkope of middeldure woonruimte is (tweede lid, onder b, en vierde lid). De onderdelen a en b uit het tweede lid bepalen de eigenlijke keus voor de beschermde woonruimten. De onderdelen c,d en e zijn wettelijk verplicht. Het is niet toegestaan de opkoopbescherming toe te passen op de nieuwbouwvoorraad, vandaar dat in de verordening is verduidelijkt dat het gaat om ‘bestaande woonruimte’. Voor nieuwbouwwoningen zijn de ‘beleidsregels zelfbewoningsplicht’ van toepassing. Omdat de gemeente en woningcorporaties beschermde woonruimte alleen zullen verhuren als daarvoor een goede reden is, en tegen passende, matige prijzen, is het niet nodig de vergunningplicht ook te laten gelden voor de woonruimten uit hun bezit (derde lid). Ook voor woningen die in opdracht van de gemeente worden aangekocht geldt het verbod niet. Woningen waarvoor aantoonbare schriftelijke programmatische afspraken zijn gemaakt, waaruit blijkt dat verhuur is toegestaan, vallen buiten de reikwijdte van de opkoopbescherming.
In gevallen van een complexgewijze verkoop kan het voorkomen dat één of meerdere woonruimten in één pand leeg stonden. Als er in een dergelijk complex in één of meerdere woonruimte sprake was van een verhuursituatie in de 12 maanden voorafgaand aan de verkoop, valt complexgewijze verkoop buiten de reikwijdte van de opkoopbescherming. Reden voor deze uitzondering is dat het kan voorkomen dat één woonruimte in een dergelijk complex leegstaat en het complex in zijn geheel niet verkocht kan worden.
Voor de overzichtelijkheid is hieronder weergegeven wat er in de regeling wijzigt. In de bestaande regeling is cursief weergegeven, wat wordt gewijzigd. De bepaling zoals deze uiteindelijk komt te luiden, ook als er sprake is van een nieuw gedeelte (aanvulling) is in vet weergegeven.